Rond!
Vandaag een jaar geleden zwom ik voor het eerst dat seizoen in het open water. Ik kan nu dus zeggen dat ik, voor het eerst ooit, het jaar rond buiten heb gezwommen. Ik heb sinds oktober maar een paar keer gemist, bij mijn wekelijkse duik: een keer was de Schie dichtgevroren, twee keer was na mijn beide vallen van februari/maart.
Afgelopen maandag was het water in de Schie zelfs al weer 15 graden. Ik moet maar eens van het neopreen (muts, handschoenen) gaan afkicken. De grote kick en bijzonderheid is eraf, maar het is nog steeds wel lekker.
Ook de laatste maanden vond ik het nog zeer de moeite waard. In maart en april stagneerde de watertemperatuur een paar weken lang rond de elf graden, en daar wende ik zo aan dat ik me er helemaal op mijn gemak in ging voelen. Wie had dat ooit gedacht?
Elf graden toen voelde heel anders dan elf graden in de herfst, al was het alleen maar omdat ik het toen spannend vond of ik het zou gaan trekken. Nu ben ik zelfs weer wat gaan uitbreiden. De laatste paar keer zwom ik ruim een kwartier, en voor wat betreft de temperatuur had het makkelijk langer gekund. Tussen de pulletjes en de broed-activiteiten – lente-zwemmen is heerlijk!
Alles bij elkaar was het winterzwemmen een tof experiment waardoor mijn relatie met kou echt is veranderd. Ik ben aan meer kou gewend geraakt (overigens ook door wat zuiniger stoken thuis), ik kan kou beter accepteren (gewoon voelen en het verder laten) en ik kan er – denk ik – echt beter tegen. Ik kan doorzwemmen van harte aanbevelen!
Uit de kreukels komen
Het ‘makkelijke’ aan fysiek ongemak na vallen is dat het in principe gewoon geneest. Dat is simpeler dan een overbelastingsblessure of iets onduidelijks. ‘Gewoon’ wil echter niet zeggen dat het herstel in een rechte lijn gaat, dat vond ik wel interessant om te zien. Hier de ups en downs van de laatste weken:
- De gekneusde ribben begonnen eenmaal ingetapet (na een week – zie foto – de tape heeft twee weken gehouden) aan een weg omhoog maar wel met betere en slechtere dagen. In die weken kon ik steeds meer, op sportgebied, en dat was dan ook steeds met ongemak, maar dat leek een soort noodzakelijk kwaad. Het diepere ademhalen bijvoorbeeld, dat was steeds ongemakkelijk omdat ik dan tegen stijfheid aan ademde, maar daardoor kwam het wel los.
- Na een week of vier was de kneuzing wel zo’n beetje hersteld, maar toen zat er nog iets muurvast in m’n rug. Bij de tijdrit heb ik die spier (?) een beetje geweld aangedaan, dus toen hield ik een flinke tijd last van mijn rug. Uiteindelijk kon ik op 21 april naar de chiropractor die mijn rug los heeft gemaakt. Wat een verademing (ook letterlijk).
- Maar…. die ontspanning in m’n rug schoot een beetje door en prompt trok m’n bekken hartstikke scheef. Zo scheef was het in jaren niet geweest. Ik liep er bijna mank van en ik kreeg last van een knie. Dat voelde ik bij elke stap. Een paar dagen kon ik toen helemaal niks, uit angst die knie verder te beschadigen. Dat was mentaal een paar dagen superzwaar, want dacht ik er eindelijk te zijn, was ik ineens nog verder van huis. Ik had verder ook een paar stressvolle dagen en juist dan kan ik enorm verlangen naar ‘de wei in’, maar dat ging dus niet. Vorige week maandag klotste m’n chagrijn hier tegen de plinten, zal ik maar zeggen.
- De dinsdag erna, vorige week dus, kon ik terug naar de chiropractor, bekken rechtgezet, en ze had wat peptalk: die knie beschadigen zou niet zo gauw gebeuren, dus ik mocht wel sporten. En dat ging ook, dus ik heb net een lang weekend achter de rug waarin ik lekker kon trainen, kon doen wat ik wilde, met vooral een boel fietsen. Heerlijk, zeker zondag, eindelijk ook eens een dag mooi weer en dus onbekommerd voor een lange rit op weg.
- Tijdens die lange rit voelde ik wel nog steeds behoorlijke stijfheid aan de gekneusde kant en daardoor moet die heup harder werken dan normaal. Vandaag daarvoor nog een keer naar de chiropractor geweest. Het is nu zeven weken geleden en nog steeds niet helemaal over, maar ik kan wel alles weer.
- Toen de ribben zo ver genezen waren dat ik weer wat mobieler werd, ging me opvallen dat de bij mijn eerste val gekneusde pink nog steeds zeer deed. Er leek helemaal geen schot in te zitten, maar de laatste twee weken lijkt het toch te verbeteren, mede dankzij het intapen dat ik weer ben gaan doen. Desalniettemin ben ik net naar de huisarts geweest om te checken of er niet toch meer nodig is. Mogelijk is er inderdaad ergens een beetje iets gescheurd geweest ofzoiets, daar zou ik een foto voor kunnen laten maken, maar vervolgens is de behandeling niet anders. Get vergt gewoon geduld….
- Bij de huisarts heb ik ook nog even laten kijken naar een ander plekje dat zeer blijft doen, al heb ik daar heel weinig last van: de onderkant van m’n elleboog. Die doet zeer als ik op mijn onderarm rust, wat ik niet veel doe, maar bijvoorbeeld wel bij de onderarm-plank. Daar heeft de zenuw kennelijk een tik gehad en dat kan inderdaad heel lang duren.
Alles bij elkaar kan ik nog steeds wel voelen dat het een zware tijd is geweest. De drie weken tussen het overlijden van mijn schoonvader en het verschijnen van mijn boek, met de twee vallen erin en dus ook een week waarin ik veel pijn had van die ribben, behoren tot de meest veeleisende uit mijn leven. Ook leuk dus, met het boek, maar het was alle zeilen bijzetten. Er kwam nog een boel achteraan ook, deels gewoon weer suffe pech, zoals het stukgaan van mijn computer vorige week. Het is gewoon niet mijn beste tijd. En dan ook nog qua weer zo’n prutvoorjaar….
Wat er aan vorm onder alle pijntjes vandaan komt, is echter helemaal niet zo slecht. Dankzij wat ik zo goed en zo kwaad mogelijk toch heb kunnen doen de afgelopen weken. Bovendien ga ik voelen dat ik meer tijd heb dan in heel lang doordat het boek af is. Ik merk aan mijn werkagenda ook dat ik een tijd te druk ben geweest voor relatiebeheer – het is nogal rustig. Dat kan financieel gelukkig wel even lijden, en het maakt tijd voor nog meer herstel, ook van mijn hoofd. Ik hoop vooral heel erg dat het nu een tijdje allemaal een beetje mee blijft zitten!
Push-ups alleen tegen de saaiheid
Toen ik in 2006 uit Amsterdam wegverhuisde, vond ik het afscheid van mijn oude sportschool moeilijk. Ik had het bij Jerry’s (bestaat niet meer, dus geen link) naar mijn zin, voelde me er thuis. In m’n nieuwe omgeving ging ik een heleboel sportscholen af voor proeflessen. Nergens vond ik wat ik achtergelaten had. Uiteindelijk koos ik voor de sportschool met de beste spinninglessen – want daar gaat het me vooral om.
Ik was net lid geworden toen ik tijdens de spinningles erop aangesproken werd door de instructeur dat ik niet meedeed met de push-ups. Opgelet: push-up is helemaal niet het goede woord, het is meer slingeren, want dat doe je met je bovenlijf, heen en weer richting je stuur.
Ik kende push-ups helemaal niet van waar ik in Amsterdam had gespind: niet bij Jerry’s, en daarvoor niet bij voor zover ik weet de eerste sportschool in Nederland waar je spinning kon doen (ik heb het over 2001, ik herinner het me niet precies, was het Fitness First?) Ik heb daar hartstikke goed leren spinnen, ik pluk daar tot op de dag van vandaag de vruchten van, maar push-ups, homaar. Ik vond het dan ook maar ‘raar’.
Het was vervelend om het op m’n gloednieuwe plek meteen ‘fout’ te doen. Ik zei iets als ‘dat kan ik niet met een hartslag rond m’n omslagpunt’ en toen ging ik volgens die instructeur ook nog eens veel te diep te vroeg in de les. Huh?
Hij zei ook nog: Lance Armstrong (daar kon je het toen nog gewoon over hebben) doet ook push-ups.
Waarop ik dacht: maar toch echt niet op de fiets.
En wat ik ook dacht: laat me toch. Wat maakt het voor de anderen uit als ik in een hoekje even iets niet doe?
Ik ben gebleven, ik ben later bij een andere ‘juf’ gaan spinnen en die liet me mijn gang gaan als ik niet meedeed. Die gaf sowieso veel vrijheid, iets wat ik zeer waardeerde maar wat helaas maar weinig instructeurs doen – bijvoorbeeld een vrij nummer aan het eind. Dat je dan naar eigen inzicht rustig aan kunt doen of juist nog even diepgaan, al naar believen staand of zittend met hoge of lage trapfrequentie. Voor mijn trainingsdoelen zou dat fijn zijn. Afgelopen dinsdag bijvoorbeeld kon ik in de les m’n ei niet helemaal kwijt en had ik graag aan het eind nog even alles eruit gegooid.
Sinds mijn spinning-herstart in oktober train ik weer regelmatig bij die instructeur van 17 jaar geleden – helaas zijn de lessen van die andere juf uit het rooster. Nog steeds zijn de lessen goed, maar nog steeds zitten er push-ups in. Ik doe dan halfslachtig mee: op half tempo. Dat vind ik beter te coördineren en heeft wat nut voor souplesse in m’n rug.
Tot nu toe geen commentaar, maar afgelopen dinsdag sprak de instructeur me er weer op aan: m’n push-ups moesten sneller. Dat schoot bij mij nogal verkeerd, want ik was er net voor het eerst in vier weken weer, na de gekneusde ribben, met een rug die nog niet helemaal de oude is. Dus ik vond het al heel wat dat ik er weer was.
Dus ik zei iets als: ik kom net terug van gekneusde ribben en ik ben toch al niet zo van de push-ups, dus ik doe voorzichtig.
Met de muziek op de achtergrond weet ik niet of de instructeur dat verstond. Hij zei iets als ‘push-ups horen er wel bij’, waarop ik zei ‘vind jij’, maar dat heeft hij echt niet gehoord, denk ik. Zelf moest ik er meteen om gniffelen: Louise heeft weer eens een autoriteitsconflict. Dat ik kracht bijzette door de push-ups vervolgens maar helemaal te laten zitten.
Nou heb ik sinds 2006 een boel bijgeleerd over trainen, en zodoende kan ik veel beter dan in 2006 beargumenteren waarom ik push-ups bij spinning maar niks vind:
- Je traint er niks mee. Echte push-ups, op de grond, zijn zware krachttraining, maar met je kont op een zadel is het niks anders dan je bovenlijf heen en weer slingeren. Het enige wat dat eventueel toevoegt, is wat souplesse aan je rug, maar dan kan het beter rustig.
- Het is een ongecoördineerde beweging, omdat je ondertussen doortrapt. Dat geeft een relatief hoog blessurerisico. Dat is wat ik als eerste aanvoelde: bij zo’n hoge hartslag houdt coördinatie van andere dingen dan trappen nogal op. Maar elke oefening die niet direct met fietsen te maken heeft is maar ongelukkig op een fiets natuurlijk.
- Het hindert het fietsen. Dat is de andere kant van het vorige punt: als je je bovenlijf heen en weer beweegt, kun je niet fatsoenlijk doortrappen. Als je iets niet moet doen bij goed fietsen is het wel wild met je bovenlijf heen en weer schudden.
Daar ben ik allemaal redelijk van overtuigd, maar toch heb ik de ochtend erna maar eens gegoogled op ‘spinning push-ups’ en wat blijkt? Ik heb gelijk. Volgens een aantal Amerikaanse deskundigen zitten push-ups alleen maar in een spinningles om ‘m minder saai te maken. Ze noemen dezelfde nadelen als ik.
(Ik heb het er de afgelopen maanden al vaker over gehad: ik zet m’n zoektocht naar een andere sportschool voort. Of misschien moet ik beslissen het zonder te doen, in elk geval zonder spinning, dat lukte in de coronajaren ook goed. De komende tijd ga ik minder spinnen, omdat ik meer buiten ga fietsen. Dat zal wel schelen.)
Hier kan ik mee verder
Vrijdagavond zei ik tegen manlief: dit wordt m’n slechtst voorbereide wedstrijd ooit. Ik ben niet alleen vier weken aan het kwakkelen geweest met gekneusde ribben, maar meer in het algemeen heb ik al een hele tijd zo veel andere dingen aan mijn hoofd dat ik weinig bezig was geweest met de tijdrit van gister.
Ik zei dat vrijdagavond toen ik erachter kwam dat de ventielen van m’n fiets verstopt zaten. Er zit antilekvloeistof in de banden en die hebben te lang stilgestaan. Gelukkig lukte het bij de stand met technische assistentie om m’n achterband op 7 bar te krijgen. Voor was nog net hard genoeg. M’n fiets heeft meer kleine mankementjes, de komende tijd maar eens mee aan de slag.
Gelukkig was het mooi weer – eindelijk zon, en beslist warm genoeg voor kort-kort.
Ik heb een korte warming-up gedaan bij de stand van TrueKinetix, die fiets wilde wel eens proberen.
Dat de warming-up te kort was, paste in het plaatje van de slechte voorbereiding. Ik had het ‘pielen’ met zo’n fiets onderschat, dus toen was ineens de tijd op. Nouja.
Toen na even ouwehoeren met andere deelneemsters van mijn serie…
… van start!
En eigenlijk ging het toen nog best wel goed. Ik vond 28 kilometer/51’30 nog best lang duren onderweg, maar eenmaal over de finish leek het in een flits voorbij gegaan te zijn. Wonderbaarlijk, die tijdsbeleving bij zoiets. Ik herinner me nog dat ik na het laatste keerpunt de vermoeidheid ging voelen en toen dacht: straks bij m’n hoofddoel ben ik er nu gelukkig al.
Ik heb een fatsoenlijk vermogen gereden, zeker gezien het gekwakkel met m’n ribben. Het is zo’n beetje wat ik andere jaren ook kon aan het eind van het seizoen: gemiddeld vermogen 225 Watt en NP van 232. Dus heeft mijn wintertraining inderdaad vruchten afgeworpen en dat is een mooie basis om mee verder te gaan.
M’n longen ontdekten nog een stijf stuk ribbenkast, wat hoger dan de kneuzing – maximaal ademhalen in de aerohouding ging steeds meer pijn doen. Ik heb dat eerder gehad in het genezingsproces, dat ik merkte dat mijn longen niet hun normale ruimte konden benutten. Daarna was het dan steeds los en had ik dus meer ruimte, hopelijk werkte dat nu ook zo. Verder ging het met die ribben en de stijve onderrug best okee. Vandaag wel fikse spierpijn in het midden van m’n rug, maar dat is deels ook het gebrek aan gewenning aan de aerohouding.
Bij het vermogen valt mijn snelheid tegen: 32,8 km/u, ik heb daar al eens harder gereden met minder vermogen. Het beetje wind dat er was, stond niet gunstig, en verder waren er die mankementjes, de zachte voorband, niet helemaal optimaal aerodynamisch zitten door rug en ribben. Bovendien zag ik later op de foto’s (overigens allemaal door m’n trouwe supporter, chauffeur en fotograaf manlief gemaakt) dat m’n shirt ook wind ving:
Oeps!
Dat mag allemaal wel wat beter.
Gelukkig waren er ook flatteuzere foto’s bij, zoals deze:
Ik werd zevende van negen D40+-vrouwen. Het niveau was weer eens knetterhoog, dat is steeds bij die wedstrijd. Ik zei nog tegen die dame voor de start: alleen al het materiaal is intimiderend.
Na mijn finish liep ik bijna recht tegen Jeanette aan, en zo kon ik haar inderdaad een exemplaar van Optimaal blijven sporten geven, waar zij onder andere in hoofdstuk 2 in staat:
Verder ook nog wat mensen gesproken over het boek, dus het was ook in dat opzicht welbesteed.
In de auto onderweg naar huis dacht ik al: ‘uh, m’n helm?’ En jahoor: die had ik laten liggen. Hij is terecht, begreep ik, hopelijk komt-ie snel weer thuis. Verstrooider zijn dan normaal, daar heb ik vaker last van als ik een vol hoofd heb.
Ik hoop voor de komende periode op een verder wat luwere tijd, zodat ik met meer aandacht kan sporten. Ik heb werk aan de winkel met m’n materiaal en met wennen aan de aerohouding, maar dat is ook precies wat er de komende tijd op het programma staat: vaker op de triathlonfiets. Er komt voorlopig wekelijks een keer zo’n training bij, ten koste van de ene week spinning en de andere week hardlopen. Zo wordt de training specifieker. Leuk!
Schakelpunt
Je kan het allemaal zo mooi plannen, hè… Morgen rijd ik mijn eerste tijdrit van het seizoen, als schakelpunt van basis- naar opbouwtrainingsperiode, en daaromheen zou ik de balans opmaken. Dat zou leiden tot een pre-wedstrijd-blogpost over de vraag waar heeft de wintertraining die ik hier uitvoerig beschreef me gebracht, dus wat voor basis heb ik nou, en wat verwacht ik van die eerste tijdrit? Dat laatste in het kader van mijn gebruikelijke ‘evalueer het proces voor de wedstrijd’.
Maarja, toen gebeurde er ineens van alles, met als gevolg dat ik zes weken lang niet normaal heb kunnen trainen, waarvan anderhalve week helemaal niet en daarna eerst zeer beperkt, met die gekneusde ribben. Het gaat daar weer goed mee: het is bijna over en ik kan weer alles – ik kan het zelfs af en toe helemaal vergeten. Ik kan dus zeker morgen starten, en dat is al heel wat.
Wat er nog bij kwam, was het vele slechte weer. Dat schoffelde uiteindelijk de laatste uitgebreide trainingsmogelijkheid onderuit: ik zou vorige week met maatje Jo vier dagen in Limburg gaan fietsen, maar het weerbericht was dramatisch en dat kwam dus bovenop de fysieke beperkingen (bij haar ook) en dan bleef er weinig over om al die moeite voor te doen. We hebben een alternatieve vierdaagse kunnen plannen in mei. De vier dagen rust bleken erg goed voor mijn lijf en hoofd – maar toch jammer ook.
Vervolgens moest ik me deze week óók nog aanpassen qua vervoer: woensdag moest ik naar Leiden, maar dat kon niet met de trein, nouja, dan had ik om moeten rijden doe ik er net zo lang over als op de fiets, in meer chaos. Dan liever fietsen, ook al was het in de aanloop naar de tijdrit beter geweest om een korte tapertraining te doen. Nood breekt wet en gelukkig scheen de zon.
Goed voorbereid op morgen ben ik dus niet. Er is hier en daar wel wat vorm onder die gekneusde ribben vandaan gekomen gelukkig, maar ik heb geen idee waar ik sta. Het had niet veel zin om nog te proberen er een FTP-test uit te persen afgelopen week, dat was zonde van de trainingstijd, ook vanwege de broodnodige rust ervoor. Ik heb wel weer op de triathlonfiets kunnen trainen, en daarbij met een schuin oog naar m’n vermogensmeter gekeken. Dat viel me niet tegen. Morgen dan maar ook zien als FTP-veldtest. Die wel wat, maar niet heel veel zegt over mijn progressie in de winterperiode.
Desalniettemin kijk ik er wel naar uit. Als vrolijke opsteker en oppepper richting het seizoen. Bovendien: Jeanette uit hoofdstuk 2 van Optimaal blijven sporten is er ook, en ik kan haar dan het boek geven 😀
2 x in Natuurlijk in Overschie
Ik sta twee keer in de nieuwste editie van Natuurlijk in Overschie, ons glossy wijkblaadje: op p. 19 sta ik (oranje jasje, rugzakje, zwarte hoofdband) in het midden van de bovenste foto over de Nighttrail van Unltd, het sportkledingbedrijf van buurman Olaf….
…en op p. 33 staat mijn boek aangekondigd. Dat is al de tweede grote aankondiging; er stond er ook al een in Fiets Magazine!
Spinning was het nieuws
Ik geloofde bijna mijn oren niet gisteravond bij ‘Dit was het nieuws‘. Sport is daar niet bepaald een standaard onderwerp, maar De deelnemers moesten bedenken wat het nieuwsbericht was bij de kop ‘Emotionele massage’ (vanaf minuut 23) en Peter Pannekoek wist dat (vanaf 25’40): het ging over nieuwe, hippe sportvormen in het algemeen en Rocycle in het bijzonder. Hij bleek dat zelf te doen en vertelde er in geuren en kleuren over – zoals alleen hij dat kan.
Het frappante: ik herkende wat hij zei. Net. Ik was namelijk gisterochtend zelf voor het eerst bij Rocycle geweest. Ik zit al een tijdje met wat onvrede bij spinning (beperkt rooster, lastig reserveren, telefoons te dominant, ongezellig – maar wel steengoede lessen). Vorige week deed ik mee aan een spinningmarathon (dat kwam per ongeluk net goed uit met die gekneusde ribben: staan en diepgaan ging nog niet, maar een spinningfiets wiebelt en hobbelt niet en het was zo een mooie rustige duurtraining van twee uur) en kreeg toen in de kleedkamer van een andere deelneemster Rocycle als tip.
Van het uitgebreide rooster, de flexibele reservering, het telefoonverbod en de strippenkaart in plaats van abonnement ging ik watertanden. Ze zei alleen wel dat het nogal ‘Amerikaans’ was en dat je ook dingen moest doen met gewichtjes enzo – dus een ander type spinning. Dus ik was gewaarschuwd.
Nou, ik erheen, en ik heb mijn ogen uitgekeken. Het is een superstrakke ‘studio’ die wémelt van de jonge, hippe vrouwen. In fitnesskleding, want fietsen doen ze niet. De meesten waren in lange broek, ik was de enige in fietsbroek. Fietsschoenen hebben zij dus ook niet, maar die krijg je er dan ook bij – die waren wel goed trouwens. Maar ik zag dus al aan de kleding: het is geen fietstraining, het is een ‘workout’. Motto’s:
Ja, allemaal Engels dus, dat is ook hip. Ik vond het een cultuurschok van jewelste, want in mijn sportschool ben ik soms de enige vrouw, zit ik aardig in de gemiddelde leeftijd, en draagt iedereen fietskleding. Een ander contrast zit in regel nummer 2, uh, rule 02, die ik wel kan waarderen juist (ik schreef eerder over de telefoons):
Okee, de zaal in. Die is donker met kaarslicht, volgens Peter Pannekoek omdat jonge vrouwen zich dan minder bekeken voelen. Met een ‘juf’ die non-stop praat, en die daarbij ook wat levenswijsheden over je uitstort – dat is die emotionele massage. Wel okee trouwens, hoor, het was zeker geen onzin, maar wel erg positivo (zie rule 01) en ik hoef dat niet bij spinning. De fiets had een tik in de crank, ik ben vergeten dat te zeggen, misschien was dat pech.
Belangrijker vond ik echter dat het meer een dansje is dan fietsen. Het is de hele tijd van voor naar achter en van links naar rechts (letterlijk), zal ik maar zeggen, in een choreografie, allemaal tegelijk – Pannekoek beschrijft dat bloemrijk. Of met je handen overpakken als een bezetene en dan ook nog klappen tussendoor. Dat wil ik niet. De kunst van fietsen, zeker van tijdrijden, is juist om je lijf stil te houden, en bovendien kan en wil ik geen coördinatieve hoogstandjes verrichten met een hartslag rond m’n omslagpunt. En inderdaad houd je op een gegeven ogenblik de pedalen stil om met gewichtjes aan de slag te gaan voor je armen. Dat vind ik alleen maar onhandig, dan zit dat stuur in de weg, en zonde van de fietstijd – het is maar 45 minuten.
Ik kon op zich wel aardig fietsen, op goeie muziek, maar daarvoor moest ik dus wat ‘gedans’ laten gaan, en dat is niet helemaal de bedoeling volgens mij. Het maakte mij nu niet zo veel uit, want ik was qua herstel van mijn gekneusde ribben blij om weer te kunnen staan op de pedalen en mijn hartslag weer op te kunnen voeren – hallo omslagpunt, fijn je weer te zien!
Bovendien keek ik mijn ogen uit. Rocycle heeft een grote groep hippe jonge vrouwen weten aan te trekken. Voor mij is het niks, maar ik vind het wel leuk om te zien. Wel kon ik twee gedachten niet onderdrukken:
- Ik hoop dat die meiden nog eens de lol van echt sporten gaan ontdekken. Van trainen in plaats van een workout doen. En waarbij het niet uitmaakt hoe strak je lijf is of hoe je haar zit.
- Ik deed al aan spinning toen jij nog niet eens geboren was.
Die tweede gedachte, daar denk ik dan wel ‘oma vertelt’ achter 😉
Project daglicht jaargang 3 ✅
Met het ingaan van de zomertijd is er een einde gekomen aan de derde jaargang van mijn #projectdaglicht: in de wintertijd elke dag in het daglicht naar buiten, in totaal elke week minstens zeven uur. Het is weer gelukt!
Ik ben ermee begonnen in coronatijd en had gedacht dat het deze winter veel makkelijker zou zijn, maar dat viel zeker de eerste maanden nog best tegen. Bij veel van de dingen die deze winter wel weer mochten kwam ik nog steeds niet overdag buiten. In de donkerste maanden is mijn woon-werk-verkeer op de fiets naar station en opdrachtgevers veel in het donker, en naar sportschool en theater ga ik ’s avonds. Dan ‘moest’ ik overdag nog even naar buiten dus, en een enkele keer ‘moest’ dat op zondag ook nog minstens een bepaalde tijd om aan het weektotaal te komen.
Ik merkte dus dat het project nog steeds z’n functie had. Voor mijn gevoel kom ik zo echt beter de winter door.
Ik vond het een taaie winter. Eigenlijk vind ik het nog steeds taai, want voor mijn gevoel is het te vroeg dat het stopt – echt lente wil het maar niet worden, met al die grauwe nattigheid. Grauw en nat is het veel geweest. Die enkele keer dat het dan wel zonnig was, genoot ik er extra van. Op 28 februari bijvoorbeeld maakte ik tijdens een daglicht-ommetje deze foto gewoon recht omhoog:
Project daglicht, ik houd het erin.
En kom nou alsjeblieft maar door met de lente!
Toffe boekpresentatie
Wat een geweldige avond, gister – de presentatie van Optimaal blijven sporten voor 45+’ers. Lang naar uitgekeken en ook nog best wat werk aan gehad, maar dan heb je ook wat (;
De presentatie zelf was bij Run2Day Rotterdam. Het daar organiseren ging van een leien dakje, dankzij fijn contact met Wilma van Onna, en de winkel zelf is al een leuke omgeving, het is bijna ook een soort hardloopmuseum (ga er eens kijken, zou ik zeggen, de moeite waard). Ik had de geïnterviewden, proeflezers en meedenkers uitgenodigd, naast enkele vrienden, sportmaatjes en mensen van de uitgeverij en via Henk en Run2Day. De ontvangst was vanaf half 6, en toen om 6 uur de laatste klanten uit de winkel waren, gingen we ‘los’.
Om te beginnen kreeg ik het boek uit handen van Inge, de uitgever, en stond er dus even later trots mee in mijn handen:
Daarna heeft Henk de kurk van een lekkere fles bier laten knallen (er moesten bubbels zijn natuurlijk maar ik ben zelf niet zo’n liefhebber van champagne en aanverwanten) en hebben we het glas geheven:
Let op het scherm achter de groep: grote verrassing om mijn boek daar zo groot aangekondigd te zien!
Vervolgens heb ik de meedenkers, proeflezers en geïnterviewden een exemplaar gegeven, met een enkel woordje van dank erbij. Ik vond het erg leuk om zo veel van hen bij elkaar te zien, als gemeenschap rond het boek. Ik heb hun boeken gesigneerd en er werden er ter plekke ook een paar gekocht. Ik kreeg ook nog een paar cadeautjes, erg leuk, had ik niet op gerekend!
Na een dik uur zijn we met een deel van het gezelschap om de hoek Afrikaans gaan eten, enjera:
We waren om een uur of 11 thuis – moe maar tevreden. Dat voel ik me allebei nu nog! Mijn gekneusde ribben waren gister goed doorgekomen, mede dankzij de adrenaline en pijnstillers, maar vandaag protesteren ze weer luid en duidelijk. Dat valt een beetje tegen, maar het was het waard.
Ik voel vandaag ook wel ontspanning: de klus is geklaard, het boek is de wereld in. Ik ben nu natuurlijk hartstikke benieuwd hoe het het gaat doen!
‘Optimaal blijven sporten’ ligt in de boekwinkel
Ik kreeg vanochtend deze foto toege-appt van Alex, rechtstreeks uit Donner:
Later vanmiddag houd ik het dan echt in mijn eigen handen 😀