Welkom (sticky)
Ik ben dit weblog eind 2014 begonnen. Het heette toen ‘Op weg naar een hele triathlon op mijn 50e’. Op 28 augustus 2016 volbracht ik die, de Ironman van Vichy. Hier staat het verhaal van die dag, nog steeds een hoogtepunt van dit weblog.
Erna ben ik doorgegaan met schrijven over mijn eigen belevenissen, vrouwensport en trainingszaken. Ik werd trainingsbegeleider, ik triathlon nog steeds, en ik schreef een boek. Rond de verschijningsdatum is dit weblog dan ook verhuisd naar hier, de site bij dat boek. Ik blog hier vrolijk verder.
Wees welkom, neus lekker rond op dit weblog, ik heb geprobeerd het leuk én informatief te maken. Als je wilt reageren, doe dat – vind ik leuk!
Verschenen: Tot je 90ste op het podium
Het nummer was al even uit, maar mijn exemplaar was kwijtgeraakt in de post. Ik had de drukproef gezien en wist dus hoe mooi het zou worden, maar ik kreeg het net pas echt onder ogen: mijn artikel ‘Tot je 90ste op het podium’ in Fiets Magazine nr. 11 (november, p. 94-97). Ik schrijf mijn, maar ik moet eigenlijk zeggen ons, want mijn man maakte de foto’s.
Het artikel is een verslag van de Radweltpokal, het fietsfestival voor masters in Oostenrijk waar ik nu twee keer ben geweest. Op het maken ervan kijk ik met veel plezier terug. In het artikel komt een aantal draden samen die belangrijk voor mij zijn: sporten met plezier en prestaties als je ouder wordt, sport en zingeving, de strijd tegen de dominantie van de auto, het principe van ‘winner takes all’ in de huidige economie… en schrijven. Het was leuk om met een journalistiek doel bezig te zijn en zo met een boel mensen in gesprek te komen. De samenwerking met Fiets was ook prettig. Voor herhaling vatbaar dus!
(dit is een dubbelpost met lhcornelis.nl)
Toffe Looptrainersdag
Ik liep zaterdag over het terrein van Papendal naar de auto en toen realiseerde ik me ineens: o, flip, geen foto’s gemaakt! Vorig jaar had ik dat wel gedaan. Van mijn workshops op de Looptrainersdag. Nou, dan maar even deze post zonder plaatjes van de dag: het was weer heel erg leuk, leuker nog dan vorig jaar. Althans, mijn workshops. Verder had ik het ietsje ‘uitgekleed’. De reisafstand is nu zo groot dat ik de eerste programmaonderdelen had overgeslagen, anders werd het wel heel erg vroeg op (met ook nog een etentje ’s avonds was het al een knetterlange dag), en ik reisde bovendien alleen, waar in voorgaande jaren vanuit Rotterdam het bijpraten met carpool- en trainersgenoot Paul ook een wezenlijk onderdeel was van de dag.
Mijn workshops waren een feest. Als eerste gaf ik ‘Zin en onzin over hardlopen in de overgang’, gericht op trainers natuurlijk. Ik had de indruk dat die enorm aansloeg, vooral op het punt van de frustratie dat je prestatieniveau in die jaren zo grillig kan zijn. Daarover gaat het nooit, dat herkenden de aanwezigen ook – alsof prestatiegericht sporten op die leeftijd niet bestaat. Die aanwezigen waren vooral vrouwen en gelukkig ook een paar mannen. Ze deden actief mee, dus het was heel dynamisch en ik leerde er zelf ook nog wat van: naast koolhydratenverwerking kan er nog meer veranderen in je spijsvertering onder invloed van de rommelige hormonen, waardoor zelfs coeliakie kan ontstaan.
Mijn tweede workshop was dezelfde als vorig jaar, ‘Optimaal training geven aan ouder wordende lopers’, meer in het algemeen gebaseerd op mijn boek. Ik had een paar kleine aanpassingen gemaakt, waardoor die nog net wat beter liep dan vorig jaar. De bespreking van de casus kwam meer uit de verf zo, en dat was erg leuk.
Ik had de voorbeelden heel dichtbij gehouden én geïllustreerd. In de workshop over de overgang las ik een ervaringsverhaal voor. Dat was van mezelf, uit het boek ook, maar dat vertelde ik pas achteraf, en toen liet ik ook een foto van die dag (triathlon Oud Gastel, 2017) zien. Die illustreert de moeizaamheid goed. De casus van de tweede workshop, ‘Henk’, was fictief, maar de foto erbij was die van mijn eigen man – en er zaten een paar elementjes in die ik frappant goed herken. Maar mijn deelnemers kenden ook zo’n beetje allemaal wel een ‘Henk’. De foto speelde ook een rol in de casus, want je kan erop zien dat er nog wel wat aan ‘Henks’ looptechniek te verbeteren valt: z’n voorste been is te gestrekt (te recht en te ver naar voren), waardoor hij te veel op z’n hak gaat landen zometeen. En hij trekt zijn schouders op. Maar zonder copyrightproblemen kan ik hier dus toch twee plaatjes laten zien, uit mijn eigen presentaties:
Wat een heerlijke sportmaand!
Met de triathlon van Zierikzee eind september kwam er een einde aan mijn seizoen en begon ik aan wat in trainingsleer ‘overgangsperiode’ heet. Komt neer op: in oktober even geen schema, niet doelgericht sporten, binnen mijn grenzen blijven. Dat klinkt misschien wat niksig, maar het werd juist een heerlijke sportmaand.
Geen doel/schema klopt niet helemaal, want ik had wel degelijk een doel en dat kleurde de hele maand: afgelopen zondag plus maandag ben ik samen met vriendin Marijke rond het Veerse Meer gewandeld, 60 kilometer in totaal. Voor twee dagen van 30 kilometer moest ik wel een beetje trainen, en dat deed ik in de vorm van twee prachtige andere wandelingen: meteen op 1 oktober van het Veerse Meer Meer naar huis en op 13 oktober met manlief van Krabbendijke naar huis over het Grenslandpad (LAW 11).
De tweedaagse rond het Veerse Meer was top. We maakten de afspraak al een tijdje geleden en toen zeiden we nog: hopelijk is het dan nog fatsoenlijk weer, zo laat in oktober. Nou, het leek op zondag wel zomer!
Marijke was op zaterdagavond al hier, en mede dankzij de wintertijd konden we zondag vroeg starten. We fietsten naar de Zandkreekdam en wandelden eerst over Noord-Beveland, een gebied dat ik nauwelijks ken. Paar mooie stukken, en ook interessante op het gebied van de verroompottisering – het gebied in de buurt van Kamperland dat ik uit mijn kindertijd ken, is opgeslokt door luxe villa’s, en waar je op de ‘goedkopere’ plekken nog wel langs de oever kunt lopen, is die daar allemaal privé-terrein.
Na de voor mij wel bekende Veerse Dam kwamen we in overnachtingsplek Vrouwenpolder, precies halverwege. Daar ontdekte ik dat ik letterlijk gaten in mijn sokken had gelopen:
Dat had tot een blaar geleid, maar dat was dan ook de enige fysieke malheur, verder hebben mijn benen het prima gedaan, ben ik blij mee. Ik had wat zorgen gehad om mijn rechterheup, maar dat kwam net op tijd in orde, dankzij de chiropractor. Toen werd echter vorige week manlief verkouden, dus ik dacht ‘nee hè?’ Maar voor het eerst ooit heeft hij mij niet besmet – dat geeft vertrouwen in mijn weerstand, ben ik ook blij mee, gezien mijn verkoudheidgevoeligheid. En ik heb dus heerlijk gelopen.
Manlief kwam naar Vrouwenpolder met boodschappen, we kookten zelf en hij at mee. Op maandag liepen we het mooiste stuk van de wandeling naar en door Veere.
Het ging een beetje regenen maar in Veere was gelukkig een hotel open voor koffie. Daarna volgde een wat taaier stuk over asfalt, maar wel leuk om terug te kunnen kijken naar het traject van de dag ervoor, en met de ontdekking van natuurgebied de Middelplaten. Ik kwam daarna op bekender terrein, maar het laatste stuk verraste me weer met buitendijkse en onverharde stukken. We werden toen wel moe, mijn blaar werd vervelend ook, en we waren dus blij om na het laatste knooppunt van het wandelnetwerk….
…de fietsen terug te zien, na hun nachtje in de eenzaamheid van Katse Veer.
We waren vooral ook trots, tevreden en blij! Bovenal was het ook erg gezellig.
Alles bij elkaar wandelde ik deze maand 130 ‘geklokte’ kilometers. Ik liep een boel aan elkaar zo, en kan nu zeggen dat ik van geboorteplaats Vlissingen naar het oosten via nieuwe woonplek naar Steenbergen en naar het noorden over het Kustpad via oude woonplek Rotterdam naar nog oudere woonplek Amsterdam (Pelgrimspad) en ook nog naar twee Noordzeehavens en de Duitse grens (via het Grote Rivierenpad) ben gewandeld. Jaren over gedaan en veel plezier mee gehad. Volgende plannen zijn in de maak.
Zonder horloge wandelde ik nog ongeveer 25 kilometer in kleine stukjes van en naar stations: hier, en in Middelburg, Amsterdam, Leiden en Rotterdam. Daaruit blijkt al: het was ook druk met werk, met onder andere twee keer naar de Randstad voor boekpresentaties, en een paar andere leuke dingen. Toch heb ik kans gezien om nog meer te sporten. Hieronder de hoogtepunten.
Ik maakte een paar geweldige fietstochten, mede dankzij het heerlijke weer.
- 5 oktober was eigenlijk de dag van de Kustmarathon, maar manlief was geblesseerd. Fietsen kon hij wel, en dus zijn we in de stralende zon langs de beide Scheldes gereden en over de Oesterdam, door Brabant terug. Op de terugweg zagen we een kudde zeehonden op de zandbank liggen:
- Op 19 oktober deden manlief en ik mee aan Jo off the Roo’t, een georganiseerde gravelrit in de Zak van Zuid-Beveland. Dat was erg leuk en een prachtige route. Er kwam nog een interessante wandeling achteraan en al met al was ik die dag bijna 9 uur non-stop buiten. Het was een zware werkweek geweest, met drie keer naar de Randstad en diverse frustraties – vrijdagavond kon ik niet meer uit mijn ogen kijken – maar van zo’n dag knapte ik enorm op!
- Op de 25e fietste ik een grote ronde over de Grevelingendam, met een stuk waar ik nog nooit was geweest, langs Sint Philipsland en over Tholen. En met een net echte blik op de verdronken stad Reymerswaal, ooit de derde stad van Zeeland:
Het was zulk mooi weer dat ik nog weinig gebruik heb gemaakt van m’n nieuwe spinningfiets. Desalniettemin verkende ik Watopia, het virtuele land van Zwift (links), versloeg ik al eens iemand in een eindsprint om de derde plek (midden) en reed ik twee keer in een vrouwen-trainingsgroepje (rechts):
Ik ben ook nog de hele maand in de weer geweest met de leverancier van de spinningfiets vanwege de te lage output. Dat werd een frustrerende kastje-muur, waarbij ik vind dat het een fiets met een rekenfout is en zij dat het aan mij ligt (even kort door de bocht). Ik heb bedacht hoe ik toch kan meedoen op Zwift: als ik mijn gewicht ook 30 % naar beneden aanpas, heb ik een realistisch vermogen/kilo lichaamsgewicht, en dat is Zwifts rekeneenheid. Groepsritten gaan goed, ik wil binnenkort ook nog een FTP-test en een wedstrijd uitproberen. Ik weet nog steeds niet zeker of ik hem wil houden.
Met zwemmen schakelde ik over van het open water naar het winterprogramma: zwembad en dippen. De laatste keer open water was op een bijzondere plek: het badstrand in Vlissingen, waar ik ooit met mijn ouders voor het eerst de zee in ging. Het was mijn kennismaking met het clubje zeezwemmers daar. Zij zwemmen wekelijks op zondag. Voor herhaling volgend seizoen vatbaar.
Dippen is nu nog heel comfortabel. Erg leuk was de eerste keer lopend naar Wemeldinge en daar het water in, de combi waar ik me al op verheugde sinds we dit huis kochten.
Voor hardlopen had ik niet veel tijd, maar wel bijzonder was de Light Kustrun, onderdeel van het Kustmarathonweekend, met Lilian. Prachtige avond, de lichtjes was een fraai gezicht, en wij gingen als skeletten:
En of dat allemaal nog niet genoeg was, ben ik ook nog wezen zwemmen in good-old Zwembad West in Rotterdam (‘sentimental zwemjourney’), wandelde ik met een Eversdijk (vriendin Jolanda) door Eversdijk (gehuchtje vlakbij Kapelle), fietste ik met Bastiaan vanuit Haarlem een rondje door de duinen, hield ik m’n yoga aardig bij… ik zou er bijna moe van worden, als ik het zo lees, maar het tegendeel is het geval. Het meeste wat ik deed was rustige duur, en in dat opzicht was het dus wel een overgangsmaand. Ik voel me topfit, mede dankzij zo veel naar buiten in de herfst.
Het was bovenal een heerlijke maand, en wat ben ik vaak blij geweest met m’n nieuwe woonomgeving!
‘Extreem’ sportende millennials?
Nicole attendeerde me op een aflevering van Stand van Zaken over ‘sportfanaten‘: millennials die extreme sporten doen. Leuk om te zien, vooral omdat er van alles bekends in zat: de Wassenaarse zwemloop (die deed ik twee keer, waarvan één keer met Nicole), de marathon van Rotterdam, een vleugje triathlon én een van mijn hardlooptrainersopleiders, Dave Baars.
Maar om nou te zeggen dat dat allemaal zo extreem was… Beetje vreemd om een zwemloop op één hoop te gooien met de Marathon des Sables. Het leek wel alsof alles wat anders was dan drie keer per week naar de sportschool ‘extreem’ was. Eens een keertje tien kilometer of meer hardlopen maakt je toch bepaald nog geen fanaat. Wees blij dat die lui sporten, en nog lekker buiten ook, zou ik zeggen.
Eén ding leerde ik er wel van: dat het voor die jongere generatie, grote doelgroep, een soort festival is. Dat verklaart wel de ‘gekkigheid’ en de luidruchtigheid bij veel evenementen, en het helemaal uit je dak gaan als je een loopje finisht.
Verder is het volgens mij helemaal niet zo generationeel. Als je ziet hoe veel mijn generatie uitgeeft aan multisport… althans, de welvarenden. Het is meer een klasse-verschijnsel volgens mij: hoogopgeleid, Randstad, goede banen.
Toch wel interessant dus, en vooral leuk om te zien!
Twee vervolgverhaaltjes
Nog even een vervolg op mijn blogpost van zondag over de triathlon in Zierikzee. Manlief vond nog meer foto’s in de enorme stortvloed van de organisatie (nogmaals: dank!), en daarin zaten twee vervolgverhaaltjes. Eerst van mijn tweede wissel, waar ik het parc fermé uitloop – bij de eerste wissel was het even best rottig lopen geweest over die kasseien, op blote voeten:
En later toen ik bezig was met het inhalen van manlief (213), aan het eind van mijn derde loopronde (zijn tweede). Je ziet me in de achtergrond:
Brrrriathlon
Toen ik vrijdag m’n gebruikelijke pre-wedstrijd-yoga deed (relaxed en grondig rekken), was het wel heel slecht weer: koud, nat, stormachtig. ‘Waar beginnen we aan, met morgen nog triathlonnen?’ dacht ik. Ik voelde weliswaar ook wat melancholie in de aanloop naar de laatste wedstrijd van het seizoen, maar meer nog een verlangen naar een periode met toegeven aan die behoefte aan rust en inkeer waar ik eerder die dag over had geschreven.
We leefden sowieso tussen hoop en vrees qua weer. Het weerbericht ging op en neer, en als het neer ging, vergeleek ik al eens met de heroische triathlon in Alphen in 2018 – erger zou het toch niet worden hopelijk, en dan zou ik het aankunnen, want toen ging dat ook goed. Onderweg naar Zierikzee gister – met voor het eerst de fietsen op de nieuwe auto:
– hetzelfde verhaal: het ene moment kletterde de regen tegen de autoruiten bij 10 graden, het andere moment scheen er een felle zon. Bij het gereed maken bleven we zo lang mogelijk dichtbij de auto, en zo konden we even schuilen bij de volgende bui (het is een compacte triathlon, dus van de parkeerplaats ben je zó bij de wisselzone). Het is een stukje lopen naar de start, en alleen al daarvoor was een wetsuit nodig om warm te blijven. Maar op andere momenten was het echt lekker in het zonnetje, en ik twijfelde dus ook nog over mijn kleding.
Het water in was een beetje schok: oeps, een stuk kouder dan woensdag! 15 graden, hoorde ik iemand zeggen. Maar nog goed te doen. Het ging lekker maar er lag nogal wat rommel in het water, herfstbladeren enzo, en het was druk. Het verraste me om al halverwege zwemmers van de startserie ervoor in te halen, herkenbaar aan een blauwe badmuts. Die waren vijf minuten eerder gestart en die serie heette de ‘snelle serie’ – ?? Er zwommen er later nog best veel in de weg.
Uit mijn ooghoeken kon ik, net als vorig jaar, genieten van het prachtige parcours in de historische haven van Zierikzee. Het werd nog beter toen ik mijn tijd zag: met 19’50 voor het eerst op een kwart triathlon onder de 20 minuten! Dat verraste me – zo snel voelde het niet, en ik had een paar weken geleden nog bijna 23 minuten gedaan over een kilometer. Waar komt die snelheid ineens vandaan? Nou is afstand meten in open water altijd onnauwkeurig, maar als ik vergelijk met anderen zat het niet veel van de kilometer af. Tsjonge! Binnenkort maar eens in het zwembad uitzoeken hoe het echt zit.
Door de kou was ik wel ietsje dizzy en dat speelde me in de eerste wissel parten. Hier ben ik onderweg:
Dat wisselen en ik, urgh… Het ging weer bepaald niet vlot. Ik was zelf dus wat ongecoördineerd, zat te hannesen met wetsuit uit en – toch maar – warm shirt aan, en toen zat ook nog eens m’n fiets klem achter een extra balk onder de rekken…
Zelfs bij het opstappen was ik nog enigszins shaky, en de start van het fietsparcours is lastig, met natte kasseien en klinkers. Wel – opnieuw – prachtig, onder een historische poort door. Eenmaal op weg ging het okee.
Althans… eigenlijk weet ik niet zo goed hoe ik m’n fietsprestatie moet evalueren. 31,7 km/u en 207 Watt gemiddeld is voor mij eigenlijk niks bijzonders. Ik reed twee jaar geleden op mijn vorige kwart harder en ik zou nu beter in fietsvorm moeten zijn. Nou was het een vrij technisch parcours en ik heb voorzichtig gedaan, ook in de blubber. Bovendien is dat shirt weinig aerodynamisch en had ik last van de kou op mijn bovenbenen, althans, dat denk ik, want die gingen in de eerste ronde pijn doen op een manier die ik niet ken van alleen maar inspanning. Beetje voorzichtig mee gedaan, ook met het oog op het lopen. In de tweede ronde ging dat beter, maar toen kwamen er twee buien over, met flink wat wind en pinnige regen. Ondertussen zag ik heel veel andere deelnemers met lekke banden – nooit eerder zo veel gezien.
Ik had wel weer de gebruikelijke lol van veel anderen kunnen inhalen. Én ook dit was een prachtparcours, vernieuwd ten opzichte van vorig jaar, met een stuk buitendijks langs de Oosterschelde – daar maak je mij echt gelukkig mee.
Tweede wissel ging okee. Ondertussen was het weer aan het verbeteren, dus ik besloot alleen in triathlonpakje verder te gaan.
Het duurde tot halverwege voordat mijn tenen weer helemaal warm waren, maar het was ondertussen eigenlijk gewoon hartstikke lekker weer geworden, perfect hardloopweer, met veel zuurstof in de lucht. En opnieuw een fraai parcours.
Lopen is altijd een beetje afwachten bij mij, maar het ging goed. Ik heb ongeveer net zo hard gelopen als vorige week op een losse (maar wel erg drukke en warme) vijf, net onder de 6’/km, daar had ik niet op durven hopen, met maar drie weken opbouwen na maanden alleen onderhoud. Ik had me kennelijk voldoende gespaard bij het fietsen, en dat is ook wel eens anders. Vanaf anderhalve ronde voor het einde hielp het dat ik langzaam-maar-zeker manlief ging inhalen, die op een ronde achterstand van me liep. Hem inhalen bij het lopen, dat is mij nog nooit gelukt, maar er is geen reden om al te triomfantelijk te zijn, want hij is eind augustus door zijn rug gegaan en dat gaat nog steeds niet heel lekker. Maar het hielp dus wel bij het tempo houden.
Ik finishte in 2:42:46 en dat bleek later goed te zijn voor de 8e plek van 26 vrouwen overall, en de 2e bij de 50+’ers. Niet verkeerd! Er waren geen medailles, maar wel snoepgoed en een mok. Zierikzee blijft een leuke triathlon: goed georganiseerd en op een werkelijk schitterend parcours. En dan ook nog zo veel leuke foto’s – dank aan de organisatie en aan fotografen Rinus van der Klooster en Gino Dhanis (de wissel-foto van hierboven).
Ik ging tevreden naar huis. Ik was blij dat alles goed was gegaan. Ik vond het leuk om eindelijk weer eens een langere afstand dan een 1/8e te doen, en dan ook nog echt als triathlon en niet als verkapte oefen-tijdrit. Ook al was het zwemmen een beetje brr en het fietsen soms ook, alles bij elkaar was het toch goed te doen geweest. Het blijft toch echt leuk, deze vorm van buitenspelen voor volwassenen. Ik kreeg zin in meer!
Ineens was dat gevoel van ‘fijn dat het rustigere seizoen begint’ dus ver weg. Vandaag ook nog. Ik heb van die aangenaam moeie benen, ga zeker goed herstellen, maar de nieuwe doelen kriebelen al. Eerst op naar eind oktober, dan wil ik met vriendin Marijke in twee dagen het Veerse Meer rondwandelen. Daar wil ik wat voor trainen. Wat nou rust en inkeer?
Procesevaluatie: in 1 maand weer triatleet worden
Morgen doe ik mijn laatste wedstrijd van het zomerseizoen en meteen mijn langste triathlon in een hele tijd: de kwart van Zierikzee. Het is een maand nadat we terugkwamen uit Oostenrijk. Tot die tijd stond fietsen centraal, en ik had dus een maand om mezelf weer in een triatleet te veranderen. Dat vond ik best schipperen:
- Ik vind september wel vaker een moeilijke trainingsmaand, zeker als het hoofddoel al voorbij is. Na een rustige zomer breekt er weer van alles los, zoals het culturele seizoen en werk. Dat maakt het druk, de prioriteiten verschuiven en dat is even wennen, zeker dit jaar op de nieuwe plek. Bovendien dient de herfst zich aan: op het moment dat ik dit schrijf rukt de wind aan het huis, het was eerder al even uitgesproken baggerweer, de dagen worden korter; het seizoen vraagt om rust en inkeer. Het kostte me wat meer moeite dan in de zomer om voor sporten voldoende ruimte te maken.
- Ik zat wat te hannesen met ambivalentie:
- Aan de ene kant wilde ik graag het fietsen nog een beetje doorbouwen en anderzijds de andere twee sporten voldoende aandacht geven met het oog op die triathlon. Na een dag of tien kon ik de wens om m’n FTP nog te verhogen laten varen. Die sloeg ook eigenlijk nergens op: dat ging alleen maar om het getalletje. Voor mij is een FTP van 240 een soort magische grens, en die heb ik dit jaar net niet gehaald, vorig jaar op m’n goede dagen net wel. Nouja, jammer dan. Het doet niet af aan mijn tevredenheid over het afgelopen fietsseizoentje.
- Aan de ene kant wilde ik sneller worden met zwemmen, waarvoor ik het beste naar het zwembad kan gaan, en aan de andere kant wilde ik van deze laatste weken Oosterschelde genieten. Dat heb ik toch maar opgelost in het voordeel van de Oosterschelde, zeker na een mindere zwembad-ervaring. Ik ging voor het eerst ’s avonds in Kapelle zwemmen op een woensdag dat Kattendijke-Wemeldinge werd afgelast vanwege te slecht weer, en dat was druk met allemaal trage schoolslagzwemmers, zonder snelle of borstcrawlbaan en zonder dat die andere zwemmers veel rekening met me hielden. Doorzwemmen ging dus niet en ik raakte nogal geïrriteerd. Naar het zwembad om m’n techniek en tempo weer wat op te krikken kan de hele winter nog. Dat is wel nodig, want met wat weinig regelmaat en veel lang maar gemakzuchtig met de stroming meezwemmen ben ik niet bepaald sneller geworden. In open water verrommelt mijn techniek altijd wel, maar het lijkt dit jaar erger dan anders, ik denk vooral door het inkakken van m’n slagfrequentie.
- Deze week wilde ik kalm aan doen en taperen, maar ik heb me toch laten verleiden tot te zwaar trainen. Ik had een krachttraining vorige week overgeslagen, en die wilde ik maandag inhalen. Daarbij ben ik iets te fanatiek tekeer gegaan, vooral bij de power-yoga na de reguliere benen-krachttraining. Ik voelde dat tot gister in m’n bovenbenen, oeps, en het dwong dus een paar dagen tot kalm aan doen met fietsen en hardlopen. Woensdag vond ik Kattendijke-Wemeldinge zwemmen toch echt te leuk (zie eerste bullet), maar het was al van 12 augustus geleden dat ik meer dan een uur had gezwommen, dus ook dat kwam hard aan. Gelukkig is alles net vandaag weer okee, net op tijd fit en uitgerust dus, maar taperen was het bepaald niet.
- Ineens weer meer gaan hardlopen kwam even hard aan op m’n rug/bekken en dat trok door naar heup en hamstring. Ik kon blijven trainen, maar de chiropractor voorkwam wel erger, denk ik. Desalniettemin ben ik volgens mij in korte tijd best wel lekker gaan lopen, na maanden alleen maar onderhoud. Het voelde eerst wat ‘bonkig’ door het vele fietsen, maar het werd steeds lekkerder, met een heerlijke duurloop door de Kapelse Moer als hoogtepunt. Ik liep vorige week ook nog een 5 kilometer, samen met Nicole onze vierde vestingloop (nog één te gaan en we kunnen ons ‘vestingheld’ noemen). Dat was leuk: gezellig en mooi parcours. Maar mijn tijd viel me wel tegen. Nouja, na welgeteld drie weken opbouwen is gewoon lekker lopen al heel wat, ik moet morgen die tien kilometer maar aanvangen zonder tijdsambities.
Het was er wel heel druk, met auto’s zowel als lopers. Op een foto van de organisatie (dank!) zie je mij door de berm proberen in te halen:
- Ik had aan het begin van de maand wat ander fysiek ongemak, waarbij de stress van de terugreis uit Oostenrijk vast een rol speelde (het hele verhaal staat op onze Polarsteps). Ik leek verkouden te worden, maar dat zette gelukkig niet door. Ik kom tot nu toe nog goed weg qua virussen, wat ook wel mag, want ik zit nog steeds met de gevolgen van de verkoudheid in april. Het goede nieuws daarover is dat ik weer een klein beetje wat ruik. Het is nog lang niet wat het wezen moet, maar er is, na dik vier maanden, wel duidelijk verbetering.
- Ik had wat materiaalpech. Ik ging een keer wel keurig netjes trainen en toen reed ik lek, waardoor ik kon fluiten naar een goede koppeltraining. Vervelender is dat mijn nieuwe spinningfiets meteen al onbruikbaar is: er viel zomaar een pedaal af en het lukt niet om dat er terug op te zetten, dan trekt het scheef. Dat verpestte alleen maar even losfietsen afgelopen week, maar het moet wel opgelost natuurlijk. Ik heb al een melding gedaan, het is nu afwachten, ook nog op een oplossing voor een ander probleem ermee: laag rare output-waardes (snelheid en vermogen). En dat na alle bezorgproblemen… ik ben tot nu toe dus nog niet bepaald enthousiast.
Maar er was ook een boel lol. Dat ik weer wat meer ruik, dat dat ene zintuig niet meer helemaal ‘doods’ is, draagt regelrecht bij aan mijn welbevinden. En er waren een boel leuke dingen, waaronder een voortzetting van de sportieve inburgeringscursus: loopje gedaan in Goes, gezwommen in Vlissingen, wezen fietsen met Annet, zelf weer gezworven en verkend, onder andere naar de dichtstbijzijnde grenspaal….
…. in de Oosterschelde gezwommen met Marc en nog een keer vorige week – heel idyllisch – met het Kattendijke-Wemeldinge-groepje.
We zwommen die keer makkelijk en snel door een stevige stroming en wind mee, en deze zon tegemoet (foto van Gerry):
Later die avond reed ik ook nog bij bijna volle maan terug naar huis, en dat was weer zo’n moment waarop ik me ongelofelijk gelukkig voelde dat ik hier woon. Het is dezer dagen precies een jaar geleden dat we dit huis vonden en kochten – daaraan terugdenken stemt dankbaar. Wat een jaar is het geweest ook!
Dus: ik ben wel eens beter voorbereid geweest op een triathlon, maar zeker ook wel eens slechter. Vorig jaar bijvoorbeeld was het slechter in aanloop naar Zierikzee. Maar daar houdt het vergelijken ook meteen op, want niet alleen deed ik vorig jaar de achtste en nu de kwart, maar ook zal het heel ander weer zijn. Afgaand op het weerbericht zullen wind en regen morgen geen grote rol spelen, maar 13 graden is wel echt fris. Ik heb bovendien niet net een nieuw huis gekocht (ik schreef daar bewust nog niet over toen, maar mijn hoofd was er vol van!) Ik ben benieuwd, hopelijk wordt het wel net zo leuk als vorig jaar!
Kijk nou: spinningfiets!
Vandaag binnengekomen: een heuse spinningfiets!
Ik deed er meteen een korte warming-up voor de krachttraining van vandaag:
Ondertussen heb ik hem ook al aan weten te sluiten op een app, er moeten nog andere pedalen en misschien een ander zadel op, maar verder gaat het wel goed.
De volgende stap is eens gaan experimenteren met Zwift enzo. Daarmee ga ik dan voor het eerst fietsen in de virtuele wereld – ik ben bepaald geen trendsetter en ik denk nog steeds: m’n grote hobby gaat het niet worden, ik ga veel liever naar buiten. Maar ik was de laatste tijd op zoek naar manieren om de naderende winter door te komen, de eerste in het nieuwe huis, en daarbij had ik de volgende overwegingen:
- Ik wil mijn fietsen graag onderhouden – de Radweltpokal smaakte naar meer.
- Ik was de sportschool al heel lang zat. Ik ben de oude in Schiedam lang trouw gebleven, soms tegen heug en meug. Ik ben hier nog op één plek wezen kijken, en daar realiseerde ik me: ik vind sportscholen naargeestige plekken, ik wil dit niet meer. Ik wil meer mijn eigen gang kunnen gaan en niet meer tussen van die mensen zitten voor wie sporten een verplicht nummer is.
- Het waait hier (nog) harder dan in m’n oude omgeving, dus ik ben bang dat ik vaker niet buiten zal kunnen fietsen.
- Ik fiets hier minder voor de dagelijkse dingen dan in het oude huis. Het station bijvoorbeeld is op loopafstand en het zwembad half zo ver als in Rotterdam. Ik behoud dus minder als vanzelf een fietsbasis.
- Dit huis leent zich ervoor. De fiets staat voorlopig onder de overkapping, semi-buiten dus, eens kijken of dat goed gaat en of dat ook in de winter lekker is. Anders is er binnen ook nog wel plek.
Net toen ik dat allemaal op een rijtje had, kwam de NRC met een mooie aanbieding. Knoop snel doorgehakt toen. Het was vervolgens nog een absurde soap om het ding hier bezorgd te krijgen, maar vandaag is dat dus – onverwacht – gelukt. Ik zou bijna zeggen: laat de winter maar komen! Over een tijdje zal ik hier evalueren.
Bij wijze van terugblik
Vorig jaar schreef ik een brede terugblik op de Radweltpokal. Dit jaar was nog leuker dan vorig jaar. Een deel daarvan zat ‘m in de reden waarom ik nu géén terugblik schrijf: ik was er ook als ‘reporter’, bezig met een artikel voor Fiets Magazine. Daar gaat dit keer mijn schrijf-energie in zitten; ik zal het hier melden als het stuk er is natuurlijk. Het was erg leuk om met een boel deelnemers en met de organisator te praten. Zonder het artikel als stok achter de deur was ik niet bij elk evenement gaan kijken en had ik ter plekke niet aan zo veel Nederlanders en Vlamingen gevraagd wat hen naar de Radweltpokal bracht en hoe ze het vonden. Zo had ik het ene leuke gesprek na het andere, en het erg gezellig gehad.
Want dat was het dus eigenlijk vooral: veel gezelliger nog dan vorig jaar, ook gewoon onderling. Die vintage fietsers zijn ook stuk voor stuk gezellige lui. Zie hier bijvoorbeeld de laatste avond, na de vintage wegwedstrijd, met mij achter de camera:
Van links naar rechts: de twee kleinzoons van Mathieu, van wie de meest linker ook Mathieu heet, Kris (eerder die dag 4e geworden bij de mannen 50-59), Freddy en Henk (aka manlief), respectievelijk 14e en 15e bij de mannen 60-69, Mathieu zelf, kersvers wereldkampioen bij de mannen 80+, en zijn vrouw. Op Henk na allen Vlamingen. Dat alles in een van de weinig cafés van St. Johann die op zondag open zijn. Dat kopje thee links achter, dat is van mij – ik was de Bob!
Voor wie nog veel meer foto’s wil zien: we hebben die van ons openbaar gemaakt. We hebben er een heleboel gemaakt, van alle evenementen. Voor de lol en omdat we foto’s nodig hadden voor dat artikel. Dat gaat wel lukken, en hopelijk zijn andere deelnemers er blij mee.
Airport sprint 🥇
Ik heb vorige week ook nog de Airport sprint van de Radweltpokal gedaan: 1 km in een heen-en-weertje op het prachtig gelegen sportvliegveldje van St. Johann. Ik had geen idee wat ik ervan kon verwachten. Ik had een paar keer een interval van een kilometer geoefend, maar er verder niet speciaal voor getraind. Ik hoopte dat alles goed zou gaan met start en keerpunt, en dat ik verder lekker kon knallen. Dat korte, felle werk lukt voor mijn doen de laatste tijd wel goed, ik schreef daar eerder over.
Welnu, het ging goed, ik vond het heel leuk om te doen en om daarna naar te kijken – het is een heel flitsend evenement. Met deelnemers van divers pluimage: van mannen met echte dikke sprintersbenen op snelle bolides tot een enkele dame op een vintage fiets.
Eén kilometer is net een heel gemene afstand, ook met dat keerpunt: halverwege de terugweg lopen je benen net helemaal vol.Ik deed er 1’46,46 over, daar was ik ook al dik tevreden mee. Het was bovendien genoeg voor de winst in mijn leeftijdscategorie: we waren maar met twee, en ik was net iets sneller. Dat was wel leuk natuurlijk, maar de eerlijkheid gebiedt me om te melden dat een 60+-vrouw sneller was. Maar ik deed hoe dan ook leuk mee, en dat is al lang genoeg.
Het was na afloop ook nog eens bere-gezellig met Freddy en Kris uit Vlaanderen – hele leuke dag weer, geweldig evenement, ook met manliefs vintage-wedstrijden. Verder ook een fijne tijd gehad in Oostenrijk, met onder andere nog een zware maar prachtige wandeling naar de top van de Steinplatte.
We zijn inmiddels weer thuis, maar dat had wel wat voeten in de aarde: op de terugweg woensdag begaf bij Stuttgart ons oude Opel Corsa’tje het. Door alle gedoe (we zijn met een huurauto naar huis gereden) en het gebrek aan een auto schoot vandaag helaas onze deelname aan de triathlon Hoeksche Waard erbij in. Maar goed, wel voldoende leuks in het verschiet ook nog.