Louise

Over Louise

Louise Cornelis is trainingsbegeleider voor duursporters (sportkunstenaar.nl), en is zelf ook fietser en triatleet. Daarnaast heeft ze een bedrijf voor tekstadvies (lhcornelis.nl). Ze woont in Kapelle, samen met Henk, een boel fietsen, twee kajaks en een hamster. In maart 2023 verscheen haar boek 'Optimaal blijven sporten voor 45+'ers'.

Toffe boekpresentatie

Wat een geweldige avond, gister – de presentatie van Optimaal blijven sporten voor 45+’ers. Lang naar uitgekeken en ook nog best wat werk aan gehad, maar dan heb je ook wat (;

De presentatie zelf was bij Run2Day Rotterdam. Het daar organiseren ging van een leien dakje, dankzij fijn contact met Wilma van Onna, en de winkel zelf is al een leuke omgeving, het is bijna ook een soort hardloopmuseum (ga er eens kijken, zou ik zeggen, de moeite waard). Ik had de geïnterviewden, proeflezers en meedenkers uitgenodigd, naast enkele vrienden, sportmaatjes en mensen van de uitgeverij en via Henk en Run2Day. De ontvangst was vanaf half 6, en toen om 6 uur de laatste klanten uit de winkel waren, gingen we ‘los’.

Om te beginnen kreeg ik het boek uit handen van Inge, de uitgever, en stond er dus even later trots mee in mijn handen:

Daarna heeft Henk de kurk van een lekkere fles bier laten knallen (er moesten bubbels zijn natuurlijk maar ik ben zelf niet zo’n liefhebber van champagne en aanverwanten) en hebben we het glas geheven:

Let op het scherm achter de groep: grote verrassing om mijn boek daar zo groot aangekondigd te zien!

Vervolgens heb ik de meedenkers, proeflezers en geïnterviewden een exemplaar gegeven, met een enkel woordje van dank erbij. Ik vond het erg leuk om zo veel van hen bij elkaar te zien, als gemeenschap rond het boek. Ik heb hun boeken gesigneerd en er werden er ter plekke ook een paar gekocht. Ik kreeg ook nog een paar cadeautjes, erg leuk, had ik niet op gerekend!

Na een dik uur zijn we met een deel van het gezelschap om de hoek Afrikaans gaan eten, enjera:

We waren om een uur of 11 thuis – moe maar tevreden. Dat voel ik me allebei nu nog! Mijn gekneusde ribben waren gister goed doorgekomen, mede dankzij de adrenaline en pijnstillers, maar vandaag protesteren ze weer luid en duidelijk. Dat valt een beetje tegen, maar het was het waard.

Ik voel vandaag ook wel ontspanning: de klus is geklaard, het boek is de wereld in. Ik ben nu natuurlijk hartstikke benieuwd hoe het het gaat doen!

 

 

 

Door |2023-03-18T17:48:25+01:0018 maart 2023|Boeken|2 Reacties

Alles tegelijk!

Morgen is het dan zo ver: dan verschijnt Optimaal blijven sporten voor 45+’ers. Het is er écht, afgelopen dinsdag kreeg ik de foto hiernaast toegestuurd van de uitgever. Verder dan dat ben ik nog niet gekomen – morgen houd ik het zelf vast! Dan is ook de boekpresentatie. Een grote dag, waar ik al een hele tijd naar uitkijk.

Alsof dat nog niet genoeg is, was er de afgelopen tijd van alles ‘loos’. In de eerste plaats overleed eind februari mijn schoonvader. We zagen dat al een tijd aankomen, maar het was toch nog plotseling en hij was ons dierbaar. Naast wat dat met ons deed heeft vooral Henk nu ook nog een boel praktisch geregel. Net ervoor had Henk zelf te horen gekregen dat hij glaucoom heeft, als een soort ‘nabrander’ van zijn staaroperaties – ook hij heeft veel tegelijk.

Ik zelf struikelde een dag na Pa’s overlijden bij hardlopen in het donker over een scheve of losse tegel. Niks echt ernstigs: een gekneusde pink en een kras op mijn bril was het enige wat niet binnen een paar dagen over was, en ik kon aangepast toch door blijven trainen, op een weekje zwemmen overslaan na. Afgelopen weekend, dik twee weken later, ging ik echter nóg een keer op mijn oren, dit keer door een samenloop van omstandigheden*. Ook nu niks echt ernstigs, maar wel opnieuw een blauwe knie en veel pijn aan m’n rechterflank door gekneusde ribben.

Pech dus. Dit keer kan ik niet doortrainen. Beetje fietsen en wandelen, verder kalm aan. Niet fijn, maar het is niet anders, en gelukkig ligt mijn seizoensdoel nog een eind in de toekomst (ik sta ingeschreven voor de tijdrit ondertussen!).

Niet kunnen sporten is ergens ook nog wel handig, want dat levert tijd op. Druk is en was het namelijk ook, want afgezien van de week tussen het overlijden en de uitvaart van Pa ging mijn werk gewoon door. Dat was af en toe best een spagaat, met drie benen zelfs: thuis/Pa, werk en boek. Voor het boek had ik vooral  logistieke dingen te regelen voor die presentatie morgen. En deze site is net ‘op poten’, met dank aan Marika van de Websitewinkel.

Daarbij hadden we ook nog leuke dingen, want in een dikke week gingen we respectievelijk naar Theo Maassen in het Nieuwe Luxor, Big Country in de Baroeg en Stromae in… Brussel! Die laatste twee dingen waren wel heel memorabel, want ze waren allebei fantastisch én het waren mijn eerste twee popconcerten in meer dan drie jaar – ik was sinds de coronabeperkingen nog niet weer gegaan.

Supergaaf, maar het betekende dus wel dat ik tussen alle bedrijven door met m’n zere ribben naar Brussel op en neer ben gegaan. Beetje moe nu. Vanavond vroeg naar bed en dan morgen die grote dag!

 

* De omstandigheden: onderweg op mijn stadsfiets naar de Baroeg zondag kreeg ik een lekke band. Dat was vlakbij metrostation Zuidplein. Ik heb daar mijn fiets neergezet en ben verder gaan lopen. Ondertussen bedacht ik de handigste logistiek: op de terugweg zou ik m’n fiets op de metro zetten naar Centraal Station om m’n band daar te laten vervangen. Zo gezegd, zo gedaan. Maar toen bleek de lift op het metrostation stuk en de vaste trappen hebben er geen gootje. Op de roltrap ging het mis. Die is steil, snel en glad om met een fiets te ‘nemen’, en bovendien reageerde mijn voorwiel mogelijk net iets anders door die lekke band. De fiets ging glijden en nam mij mee…

Door |2023-04-09T20:23:26+02:0016 maart 2023|Boeken, Triathlon algemeen|0 Reacties

Evene (47) loopt hard na borstkanker: ‘Sporten voegt echt iets toe aan mijn leven’

Evene sprak ik in 2017, het was het eerste interview, ik was net begonnen met denken over een boek. Het interview heeft Optimaal blijven sporten niet gehaald, deels omdat ik het contact met haar een tijd kwijt was, en deels ook omdat Evene, anders dan de latere geïnterviewden, geen uitgesproken ‘pleziersporter’ is: ze sport omdat het goed voor haar is. Desalniettemin is haar verhaal de moeite waard.

Ruim een jaar voor ons gesprek, op haar 46e, hoorde Evene dat ze borstkanker had. Een operatie en bestraling volgden. Daarna wilde ze de draad weer oppakken. Ze ging weer werken, maar dat ging niet goed: ze ontdekte dat de impact op haar lichaam groter was dan verwacht. In een zoektocht naar hulp kwam ze uit bij Beweeg Je Fit. Dat is een programma onder begeleiding van fysiotherapeuten, speciaal gericht op borstkankerpatiënten. Het hielp Evene enorm vooruit, met als hoogtepunt dat ze kort voor ons gesprek bij de Pink Ribbon Ladies Run 5 kilometer hardliep. Ze ervoer dat als de afsluiting van de periode van ziekte en herstel.

Evene vertelt over hoe ze bij Beweeg Je Fit terechtkwam: “Wat ik zocht, was hulp bij mijn herstel, bij het vinden van de weg naar boven, naar mijn normale leven. De diagnose was tien maanden geleden, het einde van de bestralingen zeven, maar de nasleep was nog enorm, vooral de vermoeidheid. Ik moest het rustig aan doen, voorzichtig zijn, en dat deed ik ook, maar ik was kennelijk toch niet voorzichtig genoeg. Beweeg Je Fit was precies wat ik nodig had.”

Bij Beweeg Je Fit doe je twee keer in de week een training van 3X10 minuten cardio (wandelen op de loopband, crosstrainer, fietsergometer), gevolgd door enkele krachtoefeningen. Die tien minuten bouw je op in intensiteit. Het is de bedoeling dat je stevig je best doet, zonder je te vergalopperen. Evene voegde er zelf nog een derde training aan toe, thuis. Evene: “In het begin was het loodzwaar. Als ik dan thuiskwam, moest ik eerst gaan slapen. Ik legde de lat ook wel hoog voor mezelf, wilde steeds een stapje hoger. Dat lukte, en bovendien werd ik er minder moe van. Het werd toen net voorjaar, en dat hielp ook: langer licht, warmer.”

De training is in een groep met lotgenoten: vrouwen die borstkanker (gehad) hebben. Sommigen daarvan zijn zelfs nog bezig met de behandeling. Evene: “Die groep met gelijkgestemden, dat was een feest van herkenning, dat heeft me ook veel goed gedaan. En het was gezellig! Het heeft me geholpen om weer fit genoeg te worden om te kunnen gaan werken. Niet meer fulltime, maar wel vier dagen in de week.”

Beweeg Je Fit duurt in principe 12 weken, maar de groep van Evene ging wat langer door. Evene realiseerde zich ondertussen wel dat ze daarna bezig moest blijven om haar conditie nog verder te verbeteren: “Ik wist niet zo goed wat ik zou doen. Ik vind eigenlijk niks leuk. Voor de diagnose stond ik thuis wel op de crosstrainer, alleen om fit te blijven. Ik heb een lastige rug, veel problemen met m’n S/I-gewricht. Ik heb wel fanatiek paardgereden. Mijn paard is inmiddels met pensioen, ik zoek hem elke week nog op maar rijd niet meer. Dus ik moest wat verzinnen. Eén van de fysiotherapeuten van Beweeg Je Fit zei toen: ‘Waarom ga je niet hardlopen?’ Ik dacht: ‘jeetje, hardlopen, kan ik dat wel?’ Best wel spannend. Van die tien minuten op de loopband wandelen was het niet zo’n grote stap naar tien minuten hardlopen, en dat ben ik toen gaan uitbouwen. Het ging, en dat gaf een enorme boost!”

Op de loopband? “Ik heb die eerste zomer ook wel buiten hardgelopen, samen met mijn partner, om en om op de fiets. Buiten is anders, zeker leuk, maar ik kreeg een heupblessure. Het heeft maanden geduurd voor het weg was. Toen ben ik weer begonnen op de band. Twee keer peer week nu, hopelijk kan ik er binnenkort een derde keer aan toevoegen. Ik heb zelf een loopband gekocht, pak er meestal de laptop bij zodat ik ondertussen naar een filmpje kan kijken voor de afleiding.”

Is ze het dan inmiddels wel leuk gaan vinden? “Het geeft voldoening. En het draagt bij aan de gewone dagelijkse dingen. Ik merkte dat al tijdens Beweeg Je Fit en het blijft zo: als ik regelmatig hardloop, heb ik meer energie. Het maakt het leven aangenamer. Die vermoeidheid is niet helemaal weg, 100 procent de oude ben ik niet en zal ik nooit meer worden. Maar ik ben tevreden met hoe het nu gaat, en daar draagt hardlopen aan bij. Ik kan er meer energie in stoppen dan in de crosstrainer. Hardlopen kost meer moeite, ik moet meer op mijn houding letten, het draagt meer bij aan mijn conditie. Hardlopen geeft meer voldoening.”

En toen volgde dus de 5 km van – heel toepasselijk – de Pink Ribbon Ladies Run, een benefietloop voor een stichting die projecten organiseert op het gebied van borstkanker. “Een vriendin van mij deed die twee jaar ervoor, tijdens mijn behandeling. Ze liep toen voor mij. Waarom zou ik het nu niet zelf doen? Dat was spannend. Maar ik voelde me goed, in februari/maart van dit jaar, en ik kon weer lopen na die heupblessure. Ik ging het gewoon doen! Het was voor mij de afsluiting van die periode van ziek zijn en herstel.”
Ze schiet even vol. Maar al gauw weer rustig vervolgt ze: “Echt heel lekker gelopen heb ik niet, in de meute, en buiten lopen blijft lastig voor me, ik heb het nog dagen gevoeld. Dus het was wel ook de laatste keer.“

En toch blijft ze lopen? “Ja, ik wil goed voor mijn lichaam zorgen. Het is noodzakelijk voor een prettiger, makkelijker leven, ik kan meer aan. Ik weet waar ik het voor doe. Het is geen straf, geen moeten. Ik weet: als ik niet loop, ben ik sneller moe en lusteloos. Twee keer per week sta ik op tijd op om voor mijn werk een half uur te lopen, 5 kilometer ongeveer. ’s Ochtends vroeg, dan heb ik het gauw gehad: opstaan, sporten, aan de slag. Dat werkt voor mij. Misschien wil ik ooit wel meer of harder gaan lopen als het soepeler en makkelijker gaat. Maar ik heb nu geen ambities. Ik moet ook nog steeds goed naar mijn lichaam blijven luisteren.”

Als ze terugkijkt, wat is dan de sleutel tot haar succesvolle opbouw geweest? “Dat ik wist waar ik het voor deed. Meer fitheid, meer energie. Ik had een doel voor ogen, en daar ging ik recht vooruit op af. Dat doel was een grote stimulans. Er waren dagen dat het eerder genoeg was dan die drie keer tien minuten, en ook dagen dat ik het programma met twee vingers in mijn neus afwerkte. Ik wist ook dat ik niet overmoedig moest worden: die bestraling had veel kapot gemaakt. Die ups en downs waren frustrerend, net als de blessure afgelopen winter. Ik was weer terug bij af. Maar ik ben ook gewoon weer gaan opbouwen. Ik weet waar ik het voor doe. Sporten voegt echt iets toe aan mijn leven. Ik stop er veel in, maar dat krijg ik ook terug.”
Wat is Evenes advies voor mensen in een soortgelijke situatie – met of na kanker dus? Ze hoeft niet lang na te denken: “Ga sporten! Het brengt je zoveel goeds! En: hoe eerder, hoe beter. Als ik eerder begonnen was… Het kan al tijdens de behandeling. In onze groep van Beweeg Je Fit was er eentje nog bezig met chemotherapie. Zo’n programma kan ik sowieso ook aanraden, zowel fysiek als psychisch: de regelmaat, de begeleiding, de onderlinge steun en gezelligheid, de tips, het gesprek met elkaar – dat samen werkt. Je moet het zelf doen, maar het is een zetje in de goede richting.”

Evene vraagt of ik haar nog wat aan kan raden. Tsja, ze is zelf tevreden en ze weet wat ze doet, dus heb ik daar eigenlijk niets aan toe te voegen. Ik vind het bewonderenswaardig hoe ze weet waar ze het voor doet en wat ze moet doen om zich goed te voelen – en dat ook doet.
Mocht ze toch wat willen veranderen, dan denk ik aan drie dingen:

  • Toch buiten lopen. Buiten sporten, liefst in daglicht, voegt namelijk uit zichzelf ook nog heel wat toe aan energie en gezondheid.
  • Meer afwisselen in intensiteit. Langer en rustiger, korter en harder (intervallen) – volgens hoofdstuk 2 van Optimaal blijven sporten dus. Evene beschrijft dat ze ‘veel moeite’ stopt in het lopen, flink tempo maakt. Ze loop ongeveer 5 km in een half uur. In mijn oren klinkt dat als: alles in het middengebied, de gemiddelde intensiteit waar lopers die hun best doen vanzelf invallen. Dat voelt goed, maar het is niet de effectiefste trainingsvorm en hij is bovendien behoorlijk riskant qua blessures. Zelfs als ze in totaal niet méér gaat lopen, zou variëren in tempo haar sterker kunnen maken en mogelijk zou ze ook minder geblesseerd zijn.
  • Juist wel toch af en toe meedoen aan een 5 km prestatieloopje. Omdat het leuk is eens in een hele andere omgeving te sporten, te zien dat anderen er ook moeite mee hebben en als doel om naar toe te werken. En de sfeer is bijna altijd enthousiasmerend. Nicole uit hoofdstuk 4 was ook bij die Ladies Run waar Evene aan mee heeft gedaan en die vond die loop ook loodzwaar. Volgens haar was dat voor iedereen zo, omdat het ontzettend warm was. Dus: gewoon nog eens proberen. Bijvoorbeeld bij een Parkrun. Die bestonden nog niet in Nederland toen ik Evene sprak, maar het is vast wel wat voor haar: het is voor iedereen, gratis, elke week en met een zeer gemêleerd deelnemersveld.
Door |2023-02-23T16:46:44+01:0023 februari 2023|Extra|Reacties uitgeschakeld voor Evene (47) loopt hard na borstkanker: ‘Sporten voegt echt iets toe aan mijn leven’

De vrouw bestaat niet

Interessant stuk in de nieuwsbrief van Mysportscience gister, ik citeer Kirsty Elliot-Sale:

Should women get different sport and exercise science advice/support than men? The honest answer is that [right now] we just don’t know.

Dat wist ik al wel, maar Elliot-Sale gaat verder met uitleggen aan wat voor soort onderzoek het ontbreekt. Wat ik al wist, is dat er weinig sportwetenschappelijk onderzoek onder vrouwen gebeurt, maar wat zij voor mij verheldert is dat het geen oplossing is om te zeggen dat onderzoekers meer vrouwen in hun onderzoeksgroepen moeten betrekken. Zo simpel is het niet.

Want welke vrouw je onderzoekt, dat maakt hormonaal nogal wat uit – veel meer dan bij mannen:

  • In welke fase van de menstruatiecyclus zit die vrouw? Maakt uit voor hoge of lage niveaus van de geslachtshormonen.
  • Wat voor soort cyclus heeft die vrouw – een kunstmatige, door de pil? Met ovulatie of niet? Regelmatig of niet? Maakt allemaal uit!
  • In welke fase van de levenscyclus zit die vrouw – rond zwangerschap en menopauze vinden grote veranderingen plaats.

Je kunt dus wel ‘vrouwen’ onderzoeken, maar wat zegt dat dan over de invloed van de geslachtshormonen? Je zou kunnen zeggen: ‘de’ vrouw bestaat niet – ooit de titel van een boek van Maarten ’t Hart waar ik op de middelbare school (al!) een werkstuk over schreef.

Dat dit veel uitmaakt, of kan uitmaken, is hoogst actueel. Niet op sportgebied, maar voor wat betreft de bijwerkingen van de corona-vaccins. Zodra bekend werd dat het vooral vrouwen onder de 60 waren die bij AstraZeneca de stolsel-bijwerking kregen, dacht ik al: er is vast een relatie met de vrouwelijke geslachtshormonen.

In een column van Rosanne Hertzberger in de NRC van afgelopen weekend las ik dat de vaccins alleen maar zijn uitgeprobeerd op vrouwen die niet zwanger waren of borstvoeding gaven én die aan anti-conceptie deden, dus met een relatieve oververtegenwoordiging van pilgebruiksters – die geen natuurlijke cyclus hebben.

De vrouwelijke proefpersonen waren dus niet representatief voor alle vrouwen. Daardoor duikt zo’n probleem mogelijk pas op bij uitrol in de gehele bevolking. Misschien plukken we daar nu de wrange vruchten van. Ik formuleer het allemaal voorzichtig, want zeker is het niet. Opvallend wel.

Ontnuchterend ook. De titel van Hertzbergers column is ‘Van het vrouwenlichaam weten we te weinig’. Dat is helemaal waar.

Door |2021-05-05T13:10:16+02:005 mei 2021|Vrouwensport|0 Reacties

Overgang, lifestyle en sport: take care!

Ik deed donderdag ’s avonds nóg een webinar, mijn derde van The Well HQ: ‘Sleep, eat and move better through perimenopause’, met dr. Hannah Short als deskundige. Ik heb er minder nieuwe dingen van geleerd dan bij de vorige twee, maar het zette me wel weer aan het denken dus was het opnieuw de moeite waard. (Perimenopause = overgang; moeilijk woord maar eigenlijk, in het Engels.)

Met de overgang al achter de rug en me sinds het begin ervan nogal te hebben vastgebeten in informatie erover in het algemeen en voor wat betreft sporten in het bijzonder, hoorde ik niet eens zo heel veel nieuws. Wat ik hoorde, vond ik wel goed en soms  een bevestiging van wat ik al eerder ergens had vernomen, maar wat lang niet overal te lezen of te horen is.

Belangrijkste bevestiging vond ik de gedachte dat sommige overgangsproblemen niet rechtstreeks door de dalende vrouwelijke geslachtshormonen worden veroorzaakt, maar door de stressreactie van het lichaam (overprikkeling sympathisch zenuwstelsel) op die hormonale veranderingen.

Hoofdboodschap in het webinar was dan ook om dat overprikkelde stresssysteem niet verder op te jagen. En dat is iets wat veel vrouwen wel geneigd zijn om te doen. Bijvoorbeeld: ze merken dat ze meer moeite krijgen met op gewicht blijven, en dan zetten ze zichzelf op een nóg strenger dieet. Dat is immers wat ze altijd hebben gedaan… en ineens werkt het niet meer, of averechts, en beland je qua stress in een vicieuze cirkel.

Terwijl dat lichaam het dus al zwaar heeft, en je er beter voor kan kiezen om er wat liever voor te zijn – to nurture it and to take care of it.

Het zette me aan het denken over hoe ik dat heb gedaan, en ik moet inderdaad wel onder ogen zien dat ook ik meer van hetzelfde ging doen toen ik overgangsproblemen kreeg: meer discipline. Ik wilde per se geen steek laten vallen met sporten (én werken), ook al kon ik in de fasen met extreem slaapgebrek amper meer uit mijn ogen kijken. Het trainen voor mijn eerste marathon, herfst 2015, bracht me zo bijvoorbeeld aan de rand van de overtraindheid. Ik herinner me ook nog een werkdag waarop ik nog voor ik de deur uit moest al twee huilbuien had gehad, nadat ik wéér maar twee uur had geslapen. Nog steeds gunde ik mezelf geen middagdutje, want dat leek me slecht voor mijn slaapritme.

En toch denk ik – ik weet niet of ik dat anders zou hebben gedaan, of ik mijzelf van toen iets anders zou aanraden. Een béétje anders misschien, een beetje meer mildheid, wel dag middagdutje af en toe. Maar niet heel erg anders. Want:

  • Die voorbeelden die ik hier noem, die waren van de slechte vlagen. Daartussenin zaten de hele overgang lang ook heel goede vlagen. Daarin kon ik wel voluit sporten én werken – geen probleem, hartstikke lekker juist! In die afwisseling zat een beetje een seizoenseffect (late winter en vroege voorjaar slechter dan de rest van het jaar), maar het was toch ook grotendeels onvoorspelbaar. In juni 2017 bijvoorbeeld had ik een paar zeer moeizame ‘hormonentriathlons’ (voorbeeld), maar die werden geflankeerd door twee goede prestaties in mei en juli. Het jaar ervoor had ik m’n Ironman volbracht, een paar maanden later begon ik aan 5000 kilometer fietsen Down Under – dat ging allemaal wel, sterker nog, dat was fantastisch. Dat was juist zo lastig eraan: de wisselvalligheid. Ik vond het niet reëel om te redeneren zo van: ‘Ik ga maar niet voor een marathon trainen want stel je voor dat ik dan net in een slechte vlaag zit.’ Dat lijkt me wat al te pessimistisch. Ik heb al die tijd moeite gehouden met het accepteren van de wispelturigheid van mijn lijf, maar precies daarin zat voor mij wel de crux.
  • Die zweep die ik erover legde bij mezelf heeft me voor de lange termijn ook veel opgeleverd: mijn werk en dus ook mijn inkomen zijn doorgelopen en ik ben nog steeds hartstikke goed in conditie. Nu het er allemaal op zit, kan ik daar allebei mee verder. Dat is iets wat in het webinar ook aan de orde kwam: kijk goed hoe je verder wil met je leven. Ik heb het om me heen wel zien gebeuren, oneerbiedig gezegd: als je inkakt vanaf je 45e, ben je op je 55e een bejaarde (die niet meer zonder dat middagdutje kan bijvoorbeeld). Use it or lose it. Als dat een keuze is – prima. Ik ben blij dat ik nu nog een boel jaren voor me heb waarin ik naar hartelust kan sporten en werken. Dat ik dat wilde, daar was ik me altijd van bewust. Misschien zelfs tè, dus dat ik zo bang was ’to lose it’ dat ik wat doorschoot in het ‘usen’.

Wat ik mezelf achteraf wel zou aanraden, was een ontspanningsroutine ontwikkelen. Daar ging het in het webinar ook over, en frappant, Yoga With Adriene werd specifiek genoemd. Daar ben ik al 131 dagen mee aan de slag nu, en het levert naast lichamelijke zaken als kracht en coördinatie zeker ook ontspanning, lichaamsbewustzijn en een diepe ademhaling op. En meer nog dan dat: plezier. Ik heb in die dagelijkse yoga genoeg lol om het met gemak vol te houden.

Die lol in zoiets spreekt voor mij, buiten-duursporter, bepaald niet voor zich. In de tijd van het slechte slapen heb ik ook wel ontspannings- en buikademhalingsoefeningen geprobeerd, maar die hield ik niet vol: ik vond ze niet leuk genoeg en ik had er te weinig aan. Ik lag er overdag soms bij te vechten tegen de slaap, maar in bed hielden ze me juist wakker omdat ze veel concentratie vroegen. Naar de sportschool voor yoga had ik toen niet opgebracht – ook niet leuk genoeg. Duidelijk voorbeeld van dat iets leuk moet zijn om effect te hebben!

Okee dus: ik had milder kunnen zijn, ik had meer aan ontspanning kunnen doen, en toch dat middagdutje af en toe wellicht. En verder? Dr. Short gaf de nodige lifestyle-tips. Een paar ervan hadden betrekking op sporten. Over trainen en presteren ging het (helaas) niet, wel over hoe je je sporten zo kunt inrichten dat je minder last hebt van de overgang:

  • Wissel veel af, en maak krachttraining en iets met een kalmerend effect op je lichaam, zoals yoga, onderdeel van je routine. Krachttraining en yoga hebben mogelijk een gunstige invloed op overgangskwalen, althans, op opvliegers (daar is kennelijk het meeste onderzoek naar), als je het tenminste gedurende langere tijd regelmatig doet.
  • Doe niet ineens heel gek, dus ga niet plotseling veel HIT-training doen. Als je iets wilt veranderen, doe dat dan geleidelijk.
  • Er is geen onderzoek waaruit een relatie blijkt tussen duurtraining en de overgang/opvliegers, anders dan de algemeen bekende effecten zoals die op je humeur.
  • Sport niet ’s avonds – voor een betere nachtrust (merkte ik zelf geen effect van overigens).
  • Bij stijfheid van spieren en/of gewrichten helpt een langere warming-up – veel vrouwen hebben dat nodig, een wat rustigere start van het sporten.
  • Mogelijk heeft blootstelling aan koud water, zoals ook in het koude seizoen in open water zwemmen, een gunstig effect – ik heb even gemist of dat ook weer op opvliegers was of algemener. Het was weer een boel rad Engels, de informatiedichtheid was hoog!
  • En verder onder andere: ga bij serieuze problemen altijd naar de huisarts, overweeg hormoonsuppletie, en experimenteer met plant-based voeding.

Meer in het algemeen zei dr. Short dat je lichaam in de overgang minder voorspelbaar en minder vergevingsgezind is. Dat herken ik zeer zeker!

 

Door |2021-04-24T12:20:36+02:0024 april 2021|Vrouwensport|0 Reacties

In je broek piesen bij het sporten? Doe er wat aan!

Als vervolg op de wormen uit het blik van vorige week heb ik mezelf gisteravond bijgeschoold over de bekkenbodem. Opnieuw bij The Well HQ, in een webinar van een uur. Opnieuw lag het tempo hoog was het inspirerend – echt een goeie club, dit was vast nog niet de laatste keer!

De bekkenbodem, pelvic floor, is een groep spieren als een soort hangmatje tussen je schaam- en staartbeen. Aan de ene kant zorgen die ervoor dat je organen én je poep en pies er niet zomaar uit vallen, aan de andere kant zorgen ze er ook voor dat dat er wel uit kan op het juiste moment. De bekkenbodem van mannen heeft één zo’n tegenhoud- en doorlaatplek minder. Dat scheelt sowieso al, en helemaal als er zoiets reusachtigs als een babyhoofdje doorheen moet.

Vorige week leerde ik dat de helft van alle vrouwen last heeft van stressincontinentie: urineverlies als er druk op je onderlichaam komt, bijvoorbeeld tijdens het sporten, maar ook bij bijvoorbeeld hoesten, lachen en tillen of net te vroeg bij hoge nood. ‘In je broek piesen van het lachen’ is zelfs een gevleugeld woord.

Vorige week leerde ik ook al dat dat niet normaal is maar een teken van een slecht functionerende bekkenbodem. Gister ging het daarover verder: je bekkenbodem gaat er in de loop van je leven niet op vooruit, dus kleine problemen in je jonge jaren kunnen later grote problemen worden. Je bekkenbodem verdient aandacht!

Sporten zonder meer helpt niet: de bekkenbodem is mogelijk de enige spiergroep waar sport geen positief effect op heeft. Vaak zelfs omgekeerd: sportvrouwen kunnen de neiging hebben ‘m te veel aan te spannen, en als je bepaalde zware oefeningen doet op dezelfde manier als mannen, brengt dat ‘m ook schade toe.

Die mannen-manier is dat je bij een loodzware krachtsinspanning (denk: gewichtheffen, de rugby-scrum, sommige turn- en sprongbewegingen) je core op spanning brengt door je adem in te houden. Als je daar je bekkenbodem niet goed bij betrekt, komt er wel heel veel druk op te staan. In sommige kringen is daarom een natte onderbroek iets om tegenover elkaar over op te scheppen: kijk eens hoe diep ik ben gegaan! Maar dat is dus opscheppen over iets wat niet in de haak is.

Wat dan wel? De Well-vrouwen zijn niet van het ontraden of vermijden van activiteiten, want die beseffen goed hoe belangrijk blijven sporten is. Wel zeggen ze: je training aanpassen. Eén voorbeeld was van een marathonloopster die weliswaar een tijdje minder mocht hardlopen om haar bekkenbodemproblemen op te lossen, maar niet hoefde te stoppen. Die maximaalkracht-dingen, daarvoor geldt: blijven ademen totdat het echt niet meer kan. Ook al moet je daarvoor je manier van trainen aanpassen.

De eerste en beste remedie bij bekkenbodemproblemen is: oefenen. Ik had al eerder wel bekkenbodemoefeningen gedaan:

  • Een aantal jaar geleden vanwege de mogelijke relatie met mijn scheeftrekblessure (ik haalde toen volgens een fysiotherapeut te veel van mijn stabiliteit uit mijn bekkenbodem en te weinig uit de dwarse buikspieren – toen een tijdje aan gewerkt, vooral gericht op meer ontspanning, en het is volgens mij veel beter nu)
  • Recentelijk via de dagelijkse yoga deze winter. In de aanloop naar gister had ik dat wat meer gericht gedaan, door twee keer Adrienes ‘clinic’ voor de bekkenbodem te doen en door eens op te letten wat ik ermee doe. Adriene zegt regelmatig ‘lift up from the pelvic floor’ en afgelopen week ontdekte ik dat ik dat dan meestal vanzelf doe – door een keer bewust m’n bekkenbodem los te laten en te voelen wat er dan gebeurt.

De oefening van gister, staand en liggend, ging me ook goed af, al blijf ik het wel lastig vinden om de voorkant van m’n bekkenbodem apart van de achterkant aan te spannen (andersom is makkelijker). Nieuwigheidje gister was om bij het uitademen je bekkenbodem niet te ontspannen, maar juist nog verder op te trekken: ‘vagina naar navel’. Dat lukte mij wel, vooral staand.

Ik ben me dus in één week tijd veel bewuster geworden van mijn eigen bekkenbodem, en mijn conclusie over de staat ervan is positief. Ik heb ook nog eens geen van de symptomen: naast die echte natte onderbroek gaat het ook om vaak ‘voor de zekerheid’ naar de wc gaan, of urineverlies tijdens het sporten alleen maar kunnen voorkomen als je blaas hartstikke leeg is – en dus te weinig drinken. Ook problemen met de andere twee gaten komen voor.

Over mijn gedachte dat urineverlies vooral een kwaal was van oudere vrouwen die kinderen hebben gehad: ja, het komt meer voor bij oudere vrouwen en bevallen zijn is een risicofactor, net als de overgang (krachtverlies in de bekkenbodemspieren door minder oestrogeen). Maar risicofactor #1 is eigenlijk: darmproblemen – verstopping. Daardoor krijgt de bekkenbodem heel veel te verwerken aan extra vulling, gewicht en persen. Verstopping komt ook meer voor bij vrouwen dan bij mannen.

Nou, boel geleerd in een uurtje. Ook dat mijn rol als trainer bij dit probleem vooral zit in aankaarten en zo nodig doorverwijzen: naar een gespecialiseerde fysiotherapeut. Als trainer kun je niet het onderscheid maken tussen te slappe of juist te gespannen bekkenbodemspieren. Wel weet ik nu dat de bekkenbodem belangrijk genoeg is om het er vaker over te hebben!

 

Door |2021-03-17T15:34:38+01:0017 maart 2021|Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Meer wormen uit het blik

Ik heb gister Vrouwendag gevierd door een webinar bij te wonen van The Well, een groep van drie Engels vrouwen die als missie hebben om gezondheid en sport van vrouwen écht serieus te nemen: ‘health and training through a female filter’.

Het webinar heette ‘Train like a woman’, het was gratis want duidelijk bedoeld als smaakmaker voor het betaalde werk. Daardoor was het wat vluchtig, met een heleboel thema’s in precies een uur. Het deed zeker naar meer smaken. Sowieso heerlijk dat het eens ging over échte vrouwenzaken, en niet over de cliché-thema’s zoals roze sportkleding, lippenstift, kletsen met je vriendinnen, shoppen en afvallen.De drie vrouwen achter The Well, plaatje van hun websiteAan het eind van het webinar riepen Bella Smith, Baz Moffat en Emma Ross op tot het openen van de ‘can of worms’: het doorbreken van het taboe op vrouwenzaken waar het meestal niet over gaat: hormonen, menstruatie, zere borsten, de overgang, enzovoort. Ik heb op dit weblog regelmatig al wat wormen uit het blik gelaten door open te zijn over de overgang (voorbeeld) en andere vrouwenzaken (voorbeeld), en ik ervoer het webinar dan ook als inspiratie om dat vooral te blijven doen. Opdat meer vrouwen kunnen sporten, kunnen genieten van sport en optimaal kunnen presteren.

Dat dat nodig is, bleek maar weer eens uit een leuke vraag die de vrouwen aan de deelnemers stelden: als je met een blessure naar de fysiotherapeut ging, hoe vaak heeft die dan gevraagd in welke fase van je menstruatiecyclus je zit? Want ja, dat maakt uit, bijvoorbeeld voor kruisbandblessures. ‘0’, dacht ik meteen, en dat gold voor bijna iedereen. Tsjonge.

Ik zat ondertussen te denken dat ik eigenlijk wel een cijfer onder 0 had kunnen geven, want ik heb bij mijn langdurige heup-bekken-scheeftrekblessure regelmatig naar voren gebracht dat ik dacht dat de woelige overgangshormonen daar een rol in speelden, en daar reageerden de meesten zo op dat ik het gevoel kreeg inderdaad een worm uit een blik te hebben gelaten: dat ik iets taboes te berde bracht. Of ik dacht: ze hebben geen idee. Dat is hen niet eens aan te rekenen: ze hebben er afgerond niets over geleerd. De ‘knowledge gap’ is reusachtig, zo werd ook gister betoogd.

Ook ik heb duidelijk nog een boel bij te leren, en ik overweeg dan ook om meer te gaan doen bij The Well. Bijvoorbeeld over de bekkenbodem, want op dat punt viel ik bijna van mijn stoel: de helft van alle vrouwen heeft last van urineverlies tijdens het sporten. Ik had daar wel eens iets over zien staan, maar ik had dat nooit serieus genomen, het er nog nooit met een andere vrouwen over gehad – ik snijd het zelf niet aan, want ik heb er geen last van. Het lijkt me heel vervelend. Het is zeer zeker niet alleen iets van oudere vrouwen of na een bevalling – en het is niet normaal: een ‘lekkende’ bekkenbodem is een signaal dat er iets niet klopt. Vrouwen zitten er soms zo mee kunnen dat het hun presteren beperkt en zelfs dat het ze van sporten afhoudt. Net als menstruatieklachten en zere borsten trouwens.

Dat je dingen die niet kloppen serieus moet nemen, dat hoorde ik gister met veel plezier aan. Een paar jaar geleden was ik geshockeerd toen ik leerde hoe veel fietsters met gigantische zadelpijn en zitvlakproblemen kampen. Ook dat is niet normaal – en vaak zijn er oplossingen voor. Als je het maar durft aan te snijden.

Als je die wormen maar laat ontsnappen dus. Goed hoe zeer de Well-vrouwen dat benadrukten: dat er veel te vaak wordt aangenomen dat vrouwenkwaaltjes ‘erbij horen’. Grappige vergelijking: als je uit je oor zou lekken, zou je trainer je meteen naar de dokter sturen. Maar als je uit je blaas lekt, krijgt dat niet eens aandacht. Of als je door menstruatiepijn 4 dagen per maand niet kan trainen (komt voor!) – om elke andere oorzaak zo veel dagen missen is ook reden om naar de dokter te gaan.

Over de mate waarin typisch vrouwelijke problemen oplosbaar zijn, waren de spreeksters zeer positief, maar ze werden niet heel concreet. Bijvoorbeeld: veel sporters met een lastige menstruatiecyclus reguleren die met de pil. Maar over de pil waren de drie vrouwen niet bepaald enthousiast: je bent dan het signaleringssysteem van een natuurlijke cyclus kwijt (belangrijk om te weten of je jezelf niet over de kling jaagt qua trainen en/of diëten) en bovendien beïnvloedt de pil je prestatievermogen – het kan wel tot 7% van je VO2Max schelen. Dat wist ik ook weer niet – schokkend, als je ziet hoe veel vrouwen de pil slikken.

Maar wat dan wel, geen idee. Ook over de overgang ging het niet heel concreet, ondanks dat een paar deelneemsters in de chat aangaven daar grote problemen mee (gehad) te hebben. Nou goed, dat kan ook niet allemaal in een smaakmaker natuurlijk.

Wel vond ik goed dat ze waarschuwden tegen al te simplistische oplossingen, bijvoorbeeld via apps. Wat ik ook heel vaak roep: individuele verschillen zijn te groot om je doen en laten te kunnen laten bepalen door een algoritme.

Aan de andere kant zijn er ook wel simpele oplossingen. Dameskleedkamers voorzien van vuilnisbakken en een kastje met tampons en maandverband bijvoorbeeld. Ik hoorde met genoegen aan hoe sommige clubs het tenue van de vrouwenteams zo hebben aangepast dat de speelsters donkere broeken dragen. Ik kan me herinneren dat ik een paar jaar geleden wel eens met afgrijzen heb gezien hoe sommige profwielrensters in witte broeken rondreden. Je moet wel een reusachtig voorspelbare en lichte menstruatie hebben om je daar veilig in te voelen. En de zorg om doorlekken weerhoudt je ervan om op de toppen van je kunnen te presteren.

Want ja, ook al doe je aan topsport, een gezond vrouwenlichaam wordt ongesteld. Ook al zijn er vrouwen die niet meer menstrueren en toch topprestaties neerzetten, dat is niet normaal en niet gezond. De drie vrouwen stelden over voeding en lichaamsbeeld vooral enkele vragen, onder andere over waar je je informatie vandaan haalt en hoe zich dat verhoudt tot wat je in de spiegel ziet en hoe je je werkelijk voelt. Om zo’n complex en groot thema in een paar minuten aan te snijden vond ik dat wel een aardige oplossing.

Ik heb al een boel onderwerpen aangestipt, er waren er nog meer. Sport-BH’s, psyche/hersenen, de onderzoekskloof (dus dat het meeste sportwetenschappelijke onderzoek onder mannen plaatsvindt c.q. dat de hormooncyclus daarin als probleem of uitzondering gezien wordt, in plaats van als gegeven voor de helft van de mensheid), slaap, puberteit, zwangerschap en bevalling en mogelijk heb ik ook nog wel wat gemist, want het ging razendsnel en het was alleen luisteren (alleen pratende hoofden op Zoom) en af en toe was ik even bezig met mijn aantekeningen of in gedachten over wat het allemaal opriep (waar haal ik eigenlijk mijn voedingsinformatie vandaan?)

We waren met een paar honderd deelneemsters en een paar mannen, interactie was alleen via de chat, en het was na precies een uur afgelopen. Wat ik toen enorm miste, was dat wat je doet als je ‘live’ samen een zaal uitloopt: nog even napraten, ervaringen uitwisselen, babbelen, contact leggen – wat nu al een jaar helemaal weg is. Frappant genoeg heb ik precies dat er vannacht bij gedroomd: ik stond in de rij voor het koffie-apparaat met een paar jonge vrouwen na te praten. Zo veel indruk had het webinar wel gemaakt!

 

Door |2021-03-09T09:44:15+01:009 maart 2021|Vrouwensport|0 Reacties

Gadgets? Nee, gevoel & onzekerheid!

Ik heb afgelopen zaterdag een hartstikke interessante workshop gevolgd in Oostenrijk – nouja, online natuurlijk, geweldig dat dat kan! Het ging over tools voor het monitoren van training. Dat vind ik sowieso een interessant onderwerp: in mijn ogen schiet daar iets totaal door, dus wordt er veel te veel gemeten en gerekend, mede onder invloed van de commercie (verkoop van gadgets).

Ik was benieuwd of deskundigen daar ook zo over denken. Dat één van die deskundigen Stephen Seiler was, trok me helemaal over de streep – die heb ik hoog zitten.

Nou, ik kreeg gelijk. Maar dat was wel een hele zit. Het webinar duurde in totaal 6,5 uur, er zat amper pauze in, het was volledig statisch (interactie: 0) en het had wat technische hikjes. Ik trok dat niet helemaal en heb de middelste deskundige, over teamsport en jongeren, overgeslagen – om een beetje fatsoenlijk te kunnen avondeten. Maar inhoudelijk was het zeer de moeite waard.

Seiler was meteen de eerste spreker. Wat ik van hem leerde is vooral dat je training alleen goed kunt monitoren in ’triangulatie’ van 3 P’s in hun samenhang: (1) power of pace (externe belasting) (2) physiological response (zoals hartslag) en (3) perceived effort: hoe de inspanning voelt. Die derde wordt veelal verwaarloosd en niet zomaar geregistreerd door je gadget. Terwijl het een heel belangrijke is, omdat het als enige van de drie een idee geeft van hoe je lichaam reageert op de trainingsprikkel.

Seiler had enkele interessante historische observaties, bijvoorbeeld:

  • Sinds de jaren ’80 stagneert eigenlijk de progressie in de sport (bijvoorbeeld: wereldrecords) terwijl technologische mogelijkheden enorm zijn toegenomen. Daartussen zit wat hij de hype gap noemt. Ik moest daar wel om grinniken.
  • In de loop van de tijd is trainingsmonitoring steeds kwantitatiever geworden. Vroeger was het een soort dagboek, nu is het een wiskundesom. Een voorbeeld daarvan is de sterk oprukkende TSS. Dat is een twijfelachtige score, volgens Seiler, in elk geval meet die geen ‘stress’ maar ‘load’. Voor ‘stress’ moet je die derde P meewegen namelijk. Het verschil tussen stress en load, met ‘strain’, de mate waarin je terugveert van de belasting, als derde factor in het spel, legde hij zaterdag weer uit, maar dat had ik al eens eerder gezien in dit filmpje.

Eén ding waar de wiskunde en de meetapparatuur niet mee om kunnen gaan is dat er een verschil in belasting is tussen het eerste en het, zeg, zesde uur van een lange duurtraining (durability) of tussen het eerste en het tiende interval (repeatability). Op basis van gewone modellen van de inspanningsleer is dat onderscheid namelijk niet goed te maken. Hij heeft daar wel analytische middelen toe. Voor die durability kun je bijvoorbeeld kijken naar hoe je hartslag zich gedurende een fietstraining ontwikkelt ten opzichte van het geleverde vermogen. Een tijd lang gaat dat gelijk op, maar als het zwaarder wordt, krijg je decoupling en gaat je hartslag relatief stijgen. Het wordt dan voor je gevoel ook zwaarder. 

Waar ik helemaal blij van werd, is dat ik nu begrijp waarom ik al heel lang niet snap hoe je uit een inspanningstest van soms maar 20 minuten iets zou kunnen zeggen over iemands duurvermogen, alleen maar op basis van het geleverde vermogen bij een bepaalde hartslag of ademhaling (‘vetverbrandingsdrempel’). Dat kan dus ook niet, want zo’n test kan die durability niet bepalen en die moet je ook echt als aparte factor trainen.

En ik heb ook antwoord op de vraag of een rustige training van minder dan 1,5 uur wel zin heeft, want dan ben je toch niet aan het vetverbranden – jawel, als je niet al getrainder bent dan dat, werk je zo wel degelijk aan je durability.

Daar werden dus vragen die al heel lang in mijn hoofd zaten beantwoord, en alleen al zoiets maakt voor mij zo’n webinar de moeite waard. Overigens zaten die antwoorden ook al in dat filmpje, maar toen was dat kwartje nog niet helemaal gevallen. Het is soms ook best abstracte materie, voor mij als niet-inspanningsfysioloog. Gelukkig houd ik wel van grafieken (;

Abstracte materie was het verhaal van Franco Impellizzeri helemaal, met ook nog een zwaar Italiaans accent, dus daar zijn me de details hier en daar van ontgaan. Maar niet zijn conclusie: dat het goed is om als trainer en sporter onzekerheid te leren verdragen.

Een heleboel gereken levert alleen schijnzekerheid. Dat toonde hij aan door een kwantitatief model voor blessurepreventie (ACWR) onderuit te halen. Hij deed dat statistisch en methodologisch, maar ook inhoudelijk: we weten simpelweg nog te weinig over de belasting, herstel en het ontstaan van blessures om eraan te kunnen rekenen. Dat doen geeft de illusion of control. 

Seiler was het daarmee eens, zo bleek in het vragenrondje. Goed trainen en blessures voorkomen – het is veel meer een kwestie van trial and error dan veelal gesuggereerd wordt. In plaats van meer meten, meer rekenen, met duurdere gadgets en dus met meer schijnzekerheid en controle-illusie kun je als trainer beter vaker gewoon vragen ‘hoe voel je je?’ en als sporter beter meer schrijven: dagboek-achtige notities in je logboek.

In de loop van de tijd geeft een goed logboek met die 3 P’s je meer houvast dan wat dan ook. Want daarmee kun je gaan zien wat goed werkt voor jou.

 

Door |2021-02-04T16:54:21+01:004 februari 2021|Trainer|0 Reacties
Ga naar de bovenkant