admin

Over admin

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far admin has created 601 blog entries.

Soort 2e verjaardag

Het is vandaag precies een jaar geleden dat ik voor het laatst verkouden werd. Dat is voor mij bijzonder: het is me voor zover ik weet één keer eerder overkomen, zo’n lange verkoudheidsloze periode en dat was tussen februari 2017 en maart 2018. Dat was onder uitzonderlijke omstandigheden: ik heb toen de winter overgeslagen op het zuidelijk halfrond.

Ook nu zijn de omstandigheden uitzonderlijk natuurlijk. Het kan bijna niet anders of de social distancing en de toegenomen hygiëne van het afgelopen jaar beschermen ook tegen andere virussen – er is ook al geen griep bijvoorbeeld. Ik zou bij wijze van spreken niet weten door wie ik besmet zou kunnen worden, zo weinig contact heb ik met anderen.

Mogelijk spelen er ook nog wel andere dingen een rol. Gemiddeld gaat het met mij qua verkoudheden tegenwoordig sowieso beter dan vroeger, al zat er direct na maart 2018 een bovengemiddeld slechte periode van meer dan een jaar tussen. Ik kom ook al sinds maart nauwelijks meer in airco, dat vinden mijn luchtwegen geweldig. Mezelf leegtrekken bij winterse hardloopwedstrijden is er niet bij – ook dat speelt mogelijk een rol, zo analyseerde ik vorig jaar.

Mijn leven is door de corona-restricties en de goede zorgen van m’n ook thuiswerkende man bovendien regelmatiger dan ooit. Ik sta gelijk met hem op. Hij maakt verantwoorde maaltijden. Het wordt nooit meer heel laat. Ik hoef nooit meer om 6 uur op om me door kou, wind en regen naar het station te begeven om uiteindelijk 12 uur later weer eens thuis te zijn na een zware werkdag in Amsterdam. Ik ga elke dag in het daglicht naar buiten. Enzovoort.

Ik voel me eigenlijk sowieso heel fit voor de tijd van het jaar. Daarvan weet ik echter niet wat gevolg en oorzaak is – andere winters zit ik nu in, pak ‘m beet, verkoudheid nummer drie en dat ondermijnt mijn energie ook wel.

Het wil trouwens allemaal niet zeggen dat ik niet snotter. Bij de huidige temperatuur loopt het bij bákken uit mijn neus, zeker als in de eerste tien minuten mijn ogen ook tranen. Maar dat is ‘gewoon’. Ik ben me er alleen nu veel meer van bewust dan anders: snottergêne. Volgens mij is het hier zichtbaar, op de foto die manlief zondag nam tijdens onze sneeuwwandeling. Ik poets het tussendoor niet vaak af namelijk, want dan houd ik geen vel over onder m’n neus en jaag ik er wel heel veel papieren zakdoekjes doorheen:

En hoe goed het misschien ook voor me is – een beetje minder regelmaat, wat meer reuring dus, zou zooooooooo welkom zijn… Een einde aan de coronacrisis, daar heb ik wel een verkoudheidje of wat voor over!

 

Door |2021-02-10T10:20:32+01:0010 februari 2021|Triathlon algemeen|0 Reacties

Niet door m’n voeten gezakt

Ik ben de afgelopen maanden langs een overbelastingsblessure gescheerd, zo voelt het nu: het is net niet echt erg geworden en het verbetert nu rap. Het was wel weer leerzaam, ook over hoe lastig goed omgaan met een blessure is. ik zeg tegen andere sporters heel makkelijk ‘doe voorzichtig’ en ‘neem pijn serieus’, maar kon zelf ondervinden dat dat niet zo simpel is.

Het probleem ontstond heel geleidelijk en – interessant genoeg meteen al – ik miste de eerste signalen dat er iets aan de hand was. Dat waren er twee, in november: ineens was mijn linkervoet een maat groter en als ik ging hardlopen, voelde ik na zo’n 500 meter even wat trekken bij m’n hielen, maar dat verdween weer en daardoor vergat ik het steeds.

Begin december ging er tijdens een intervaltraining bij mijn hiel iets pijn doen bij het hardlopen en toen werd het juist erger. Ik dacht dat het m’n achillespees was, maar het zat eigenlijk meer aan de binnenkant en het verplaatste zich. Rechts was het erger dan links. Op z’n ergst, rond kerst, voelde ik het ook ‘optrekken’ langs m’n onderbeen, beetje shin-splint-achtig. Mijn rechtervoet leek ook wat afgeplat. Alles bij elkaar wist ik amper meer hoe ik moest lopen en daardoor kreeg ik zelfs last van m’n heup, wat doortrok tot mijn schouder (en die doet nu nog wel pijn, rumpf, maar komt ook wel weer goed). Fietsen was toen even gevoelig zelfs, en wandelen was eigenlijk pijnlijker dan hardlopen.

Hardlopen ging net wel nog, als ik er steeds twee rustdagen tussenin plande, dus net iets minder liep dan normaal nu (3Xper week). Gelukkig maar, want ik was net lekker bezig, en dat maakt gas terugnemen frustrerend: dan raak ik kwijt wat ik had opgebouwd. Bovendien kan er al zo weinig op het moment, ik wil graag de lol van hardlopen behouden.

Ik wist niet zo goed wat ik ermee aan moest, want na twee matige ervaringen wilde ik niet nog een keer naar een podotherapeut of iets dergelijks, voor weer andere zooltjes.

Voor die heup ging ik naar de chiropractor en die bleek ook veel verstand van voeten te hebben en een voorstander te zijn van het oplossen zonder steunzolen. Volgens haar had ik m’n voetbogen overbelast, want wat ik voelde was de ‘ophanging’ daarvan, dat loopt via de binnenkant van je enkels naar onder je knie. Volgens haar moest ik vooral oefenen en masseren. En niet doorlopen bij pijn, daar was ze streng in, want als je die ophanging zwaar overbelast, houdt-ie ermee op en dan zak je dus echt door je voeten. Wat volgens haar een typische oude-vrouwen-kwaal is; ze zei het wat subtieler, maar daar kwam het wel op neer – in de week dat ik 55 werd!

Ik had dit nog liggen, een voetenroller die ik ooit heb gekregen van Duitse vriendin Katrin:

Daar zit ik nu elke avond voor de tv mee te rollen en dat doet wonderen, ik ben helemaal verbaasd hoe goed dat werkt. M’n rechtervoet is die extra maat alweer kwijt en ik loop nu zonder problemen weer die 3X per week. Hooguit is het soms nog even een beetje gevoelig, en ook dat is weer interessant, want de grens tussen ‘wel pijn’ en ‘geen pijn’ is niet zo strak natuurlijk. Bovendien is het ook lastig om op 2 kilometer van huis te stoppen met wandelen, als het dan gevoelig wordt (zoals laatst). Wat dan – een taxi nemen?

Wat ik wel op heb moeten geven was het hardlopen op blote-voeten-schoenen. Erop wandelen mag en is juist goed, maar hardlopen was kennelijk net te veel – ik zat net aan een uur, was daar trots op en blij mee. Ik had dat heel rustig opgebouwd, heb heel vorig jaar gewerkt aan het kweken van sterkere voeten, en dat ging hartstikke goed maar werd dus in november net te veel. Enerzijds jammer om kwijt te raken wat ik had opgebouwd, maar aan de andere kant hoop ik dat ik dat wat ik nodig heb voor ‘gewoon’ hardlopen wel  meeneem: de sterkere kuiten en voeten, de betere techniek.

Achteraf gezien is het eigenlijk net goed gegaan allemaal: net niet echt geblesseerd geraakt. Het was een duidelijk voorbeeld van hoe een lichaam aangeeft waar de grenzen liggen. Dat doet het prima, maar ernaar luisteren is nog best lastig!

 

Door |2021-01-25T10:40:51+01:0025 januari 2021|Loop, Trainer, Vrouwensport|0 Reacties

Te veel sporten –> hartklachten

Ik heb de laatste tijd af en toe een filmpje gekeken van Stephen Seiler. Dat was al interessant, maar het leverde indirect nog meer op: een goed boek.

Seiler is een grote naam in de duursportwetenschap en -praktijk. Zijn filmpjes voor een wat breder publiek van geïnformeerde leken (coaches en sporters) zijn hartstikke leerzam. Ze zijn alleen wel ook eigenlijk net te saai: je ziet hem zitten praten met wat slides. Om daar een uur alleen naar te zitten kijken en luisteren vraagt veel van mijn zitvlees. Wat gelukkig nog wel aardige afleiding geeft, is dat hij voor z’n boekenkast zit. Boeken, jummie!

En zo viel mijn oog op een interessante titel – een boek dat zelfs twee keer in Seilers boekenkast staat, al viel de tweede (de bovenste pijl) me pas op nadat ik het boek zelf gekocht had:

The Haywire Heart. Vanwege mijn eigen boezemfibrilleren was ik meteen benieuwd, ik zocht het boek op en toen móest ik het wel lezen. De ondertitel is namelijk: How too much exercise can kill you, and what you can do to protect your heart.

Ik haal uit het boek drie lessen: een verontrustende en twee geruststellende.

De verontrustende les is dat het wel degelijk zo is dat je van langdurig overmatig veel sporten hartklachten kan krijgen: schade aan je hart die niet altijd te herstellen is. Het gaat vaak om hartritmestoornissen, en waarschijnlijk gaat het om een combinatie van enerzijds de lage rusthartslag waardoor het hart af en toe een eigen extra klopje ‘uit de maat’ geeft en littekenweefsel op het hart zelf, waardoor het uit die maat blijft. Mijzelf was al opgevallen dat ik meer hartkloppingen heb als ik in topvorm ben – dan is mijn rusthartslag het laagst.

De geruststellende lessen zijn enerzijds dat je dan nog wel veel meer en vooral ook op een andere manier moet sporten dan ik en anderzijds dat het relatief milde hartklachten betreft, in de zin van: je valt er niet zomaar dood door neer. Dat overkomt sporters wel, maar dat is op middelbare leeftijd toch meestal een ‘gewoon’ hartinfarct.

Over dat veel meer en anders sporten: het gaat om te veel sporten, al maken de auteurs nergens expliciet duidelijk wat te veel is. Vooral uit de interviews komt het beeld naar voren van sporters die decennialang altijd ‘aan’ hebben gestaan: ze combineerden zwaar en lang trainen met meer dan fulltime werken én veel reizen. Ze zijn of waren zéér competitief en konden het dus nooit eens rustig aan doen. Ze geven achteraf toe dat ze eigenlijk permanent overtraind waren. Ze onderkennen sportverslaving bij zichzelf. Enzovoort. Ik kende één naam, nogal een grote in de triathlon: Dave Scott.

(Methodologische terzijde: dit type mensen – vroeger heette het type A, dat hoor je niet meer zo vaak – is mogelijk sowieso vatbaarder voor hartklachten, dan is het vele sporten dus mogelijk geen causale maar een correlationele factor – daar gaat het boek niet op in, ik las zoiets vorig jaar ergens, weet helaas niet meer waar. Dat is sowieso lastig qua bewijsvoering: bepaalde patiënten ontwikkelen hartritmestoornissen na jarenlang veel sporten, maar post hoc is nog geen propter hoc.)

Het type hartritmestoornissen waar het om gaat (onder andere boezemfibrilleren, maar ook andere en zeker ook ernstigere) voel je als sporter wel of je ziet het op je hartslagmeter en dan heb je nog ruim de tijd om medische hulp te zoeken. Het hart geeft dus wel degelijk waarschuwingssignalen, maar daar moet je wel naar luisteren. Als het nodig is, is vaak behandeling mogelijk, maar echt helemaal te genezen of op te lossen is de kwaal niet altijd. Je kunt er vaak goed mee leven, maar niet meer sporten op het niveau dat je gewend was. Doorgaan op de oude voet kan fataal zijn.

Het belangrijkste advies van het boek is daarom: als je je hart iets geks voelt doen, iets wat voor jou niet normaal is, ga dan altijd naar de dokter. Dus als je hart ineens veel sneller slaat en/of onregelmatiger dan anders. Doe dan ook bij druk of pijn op de borst, verder onverklaarbare kortademigheid, (bijna-)flauwvallen, vermoeidheid of conditionele achteruitgang.

Het boek zegt dan wel: zoek een goede arts – veel artsen hebben onvoldoende verstand van duursport, de beoefenaren daarvan en hun harten. Laat je niet met een kluitje in het riet sturen, vooral als vrouw niet. Bij hen worden hartkloppingen schokkend vaak als ‘stress’ afgedaan namelijk. (Ikzelf heb overigens nu goede hoop dat het boezemfibrilleren bij mij een overgangsklachtje was; ik heb al maanden nergens meer last van, ik duim dat het over is!)

Het boek is tot slot zeer zeker ook een pleidooi om verantwoord te trainen: gedoseerd en weloverwogen, en met voldoende rust. De sporters in de interviews moesten dat ook gaan doen, na al die jaren roofbouw en soms zwaar verslaafd. Ze hebben daar bijna stuk voor stuk moeite mee, of minstens gehad. En één geportretteerde sporter was niet meer te interviewen, want die is wel degelijk overleden tijdens een ultraloop in de wildernis. Mogelijk is die mede overleden aan een ontkenning van het probleem.

 

Door |2021-01-22T18:21:47+01:0022 januari 2021|Boeken, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

… en de plannen

Zo’n terugblik als gister vraagt om de andere kant van de medaille: de vooruitblik op het nieuwe jaar. Welnu, dat kan veel korter: ik wacht het nog even af. Ook zonder concrete doelen en met een boel slagen om de arm kan het een mooi sportjaar worden. Dat heb ik vorig jaar wel geleerd.

Voorlopig ga ik door met hoe ik het jaar geëindigd ben. Belangrijkste eerste plan voor de drie sporten is om hardlopen heel geleidelijk opbouwen zodat ik hopelijk over een tijdje weer eens een fatsoenlijke tien kilometer kan lopen. Sowieso bedacht ik naar aanleiding van die terugblik van gister dat ik komend jaar het accent wat meer op lopen wil leggen. Daarbij voorlopig elke dag yoga, fietsen in de onderhoudstand en project daglicht.

Mochten er dan wedstrijden doorgaan, dan ben ik voorbereid. Nouja, zwemmen niet, maar dat kan nu niet, dat is niet anders, dat is nu een kwestie van geduld. Ik heb alleen enkele doorgeschoven wedstrijden in de agenda staan: een tijdrit in april, de Branderszwemtocht in september, en twee kwart triathlons: een in mei (althans, dat denk ik, van Ter Huh is nog geen nieuwe datum bekend, de site is zelfs uit de lucht) en een in september. Het is maar weer afwachten wat er daarvan hoe doorgaat. ik vind het allemaal nog steeds te onzeker om me voor nieuwe dingen in te schrijven. Ik wil niet weer geld kwijtraken en steeds met doorgeschoven dingen blijven zitten. Dus ik wacht het af.

Er kan wat mij betreft komend jaar van alles, afhankelijk van de corona-ontwikkelingen. Het liefst ga ik op fietsvakantie. We hebben een voucher opmaken van de geannuleerde Mongolië-fietsreis. Mongolië zit er nog zeker niet in, dat kan ik me niet voorstellen, maar misschien kan er iets anders via Sawadee.

Anders (of sowieso) lonken natuurlijk nog meer triathlons, waaronder bijvoorbeeld de laatste Vrouwentriathlon. Meer kwarten, zoals wat ik afgelopen jaar van plan was? Of misschien toch nog eens een halve? Waar is straks nog plek, want door al dat doorgeschuif zit er al veel vol? Of juist minder wedstrijden, en weer zo’n afwisselende, speelse zomer als afgelopen jaar?

Ik weet het allemaal nog niet, ik hoef het nog niet te beslissen en dat kan ook nog niet.  Voorlopig gaan we nog een op coronagebied zware tijd tegemoet, denk ik. Ik heb geen idee hoe het gaat lopen met het vaccineren, voor de bevolking in het algemeen en mijzelf in het bijzonder. Daarna zien we wel weer verder.

Ik zal alweer heel bij zijn met ergens een lokaal loopje. Sterker nog: gewoon het zwembad weer in kunnen lijkt me al heel lekker. Maar zelfs als dat allemaal niet kan, dan nog maak ik er wel wat van!

Gelukkig nieuwjaar gewenst allemaal! Blijf vooral gezond!

 

Door |2021-01-01T19:14:00+01:001 januari 2021|Triathlon algemeen|0 Reacties

2020 vroeg om sportkunstenaarschap

Overzicht van mijn sportjaar

Als je snel naar de belangrijkste getallen kijkt, lijkt dit sportjaar frappant veel op het vorige:

(kilometers) 2019 2020
Zwemmen 128 132
Fietsen 4619 4686
Hardlopen 732 780

Je zou denken ‘business as usual’, maar dat was natuurlijk echt helemaal niet zo. Hier komen de afwijkingen, per sport:

Zwemmen. Ik was echt verbaasd toen ik zag dat ik net iets meer had gezwommen dan vorig jaar. 2019 was weliswaar een uitgesproken fietsjaar, maar toch had ik gedacht dat in totaal drie maanden ‘zwemverbod’ in de drie lockdowns van dit jaar tot veel minder kilometers had geleid. Niet dus.
Dat betekent dat ik er in de andere tijd stevig tegenaan ben gegaan, en dat klopt ook wel. In de eerste weken van het jaar deed ik nog die geweldige cursus Powerstroke en dat ging zo lekker dat ik daarna stevig doortrainde, op eigen houtje, in m’n dinsdagavondclubje en van de zomer in de Schie. En met gevolg: net voor de lockdown zwom ik harder dan ooit tevoren.
Dat niveau heb ik sindsdien net niet opnieuw weten te bereiken: steeds benaderde ik het, maar dan kwam er weer wat tussen – in de zomer ook nog een duimblessuretje. Dat frustreerde wel, maar aan de andere kant had ik ook veel lol in het zwemmen. Sinds oktober ervoer ik de gang naar het zwembad bijvoorbeeld als een welkom uitje. Ik mis het – en hoe lang nog?! Soms denk ik wel: was ik maar zo stoer geweest om door te zwemmen in de Schie. Maar daarvoor heb ik toch te veel hekel aan kou.

Fietsen. Inderdaad had ik in de zomer al in de gaten dat mijn fietsvorm zo goed was als het jaar ervoor, toen het accent op fietsen lag door het 180-kilometer-doel van Almere. Enige verschil was dat ik toen meer wedstrijdspecifiek trainde, en nu het lange fietsen puur een doel op zich was. Spelenderwijs bouwde ik zowel duur als intensiteit op. Ook de laatste weken heb ik meer gefietst dan anders in de winter – want fietsen kan nog steeds wél en de weergoden zijn ons relatief gunstig gezind.
Het grote fietsverschil met vorig jaar is echter onzichtbaar in mijn metingen: de kilometers op de stadsfiets is misschien maar een derde ofzoiets van normaal. Ik houd die niet precies bij, weet van andere jaren dat ik gemiddeld ongeveer een half uur per dag op de stadsfiets zit, in stukjes van tien minuten tot een half uur. Dit jaar waren er weken bij dat het 0 uur was – ik hoefde nergens heen. Dat scheelde veel voor mijn dagelijkse beweging en buitenlucht, maar – kennelijk – niet voor mijn vorm.
Ook spinning was, met twee keer een uurtje nog voor corona, het minste sinds ik daar in 2001 mee begon, maar dat compenseer ik tegenwoordig prima buiten.
Aangezien ik heel veel aan #ridesolo heb gedaan, sta ik zelf amper fietsend op de foto. Maar ik heb – ook meer dan ooit – wel regelmatig foto’s gemaakt op mijn ritjes. Ik moet nog wel eens terugdenken aan deze ontmoeting in Hoogvliet bijvoorbeeld:

Lopen. Ook al heb ik wat meer kilometers afgelegd dan vorig jaar, op dit gebied was sportjaar 2020 voor mijn gevoel het magerst – ook 2019 was, op januari na, geen groots hardloopjaar. Maar toch was dit jaar niet verkeerd. Zowel aan het begin als aan het eind (nu – daarover een andere keer meer) had ik wat blessureleed waarmee ik alleen voorzichtig kon lopen, en daartussenin heeft het hardlopen bijna de hele tijd weloverwogen op de onderhoudstand gestaan.
Dat onderhoud was prima. Ik heb vaak lekker gelopen en ik kan hier goed mee verder, ook doordat ik aan techniek, voetkracht en trainingsaanpak heb gesleuteld.

De andere getallen. Door het gemis aan stadsfiets en een boel andere lol, de zwembadsluitingen en door de lockdowns en mijn sportschoolhuiver, heb ik voor wat betreft ‘de rest’, dus de andere dingen dan zwemmen-fietsen-lopen een wel heel afwijkend jaar gehad. Dat was soms doelbewuste compensatie, op zoek naar beweging, buitenlucht en vormbehoud, maar vooral ook voor het plezier. Dat liep best wel op, zo blijkt bij een diepere duik in de getallen: ik heb veel meer gewandeld (549 kilometer, om 335 vorig jaar, wat door de wandelvakantie in Wales toen ook al vrij veel was), een boel meer ‘oefeningen’ gedaan (80 uur, om 42 vorig jaar – waaronder voor het eerst een dot yoga maar ook het zwemkoort en gewoon krachttraining, core stability, rekken en strekken en bodybalance), en manlief en ik hebben getrapkajakt (74 kilometer, om 0 vorig jaar).

Ik heb zelfs ook nog een beetje gesupt, voor het eerst!

Het was dus een zeer veelzijdig sportjaar, een beetje tegen wil en dank, maar wel heel bijzonder. Ik heb er ook wel baat bij: vooral mijn schouders en bovenrug zijn sterker geworden.

Het was ook een memorabel sportjaar, met een boel hoogtepunten – dingen die boven de saaiheid van alledag onder de coronabeperkingen uitstaken. Hier zijn ze:

  • De fietstocht van 215 kilometer om bij mijn broer te gaan lunchen. En meer in het algemeen: al dat lange fietsen, wat was het fijn, wat had ik het nodig. ‘Fietstherapie’ was (en is) het: supergoed voor mijn hoofd. Fietsen heeft dit jaar weer heel veel voor me betekend!
  • De paar ‘echte’ wedstrijden die wél doorgingen, in september en begin oktober, de kleine oase in het jaar vol afgelastingen. Vooral tijdens de stralend zonnige HIAthlon was ik euforisch, maar ook TriOuderkerk was bijzonder, zo op de valreep van weer een streep door alles nog een dik PR op de OD.
  • Onze zelfverzonnen thuistriathlons, waarbij vooral de streepjes– en driehoekstriathlon en ‘drie keer rond het eiland: liggend, zittend en staand‘ erg leuk waren.
  • Ook de coronatriathlon was een belevenis – ik verwerkte daarin een boel coronaverdriet en het was fijn om deze activiteit online te kunnen delen.

  • Onze eerste kajak-tweedaagse en sowieso het kajakken – ik heb voor mijn verjaardag een kleine, lichte eenpersoonskajak gevraagd om wat makkelijker en in mijn eentje de rust van het water op te kunnen zoeken.
  • De twee vakantieweken in eigen land, eerst de fietstocht naar Groningen en terug en later fietsen en wandelen in het noorden.
  • Het vele wandelen hier in de buurt. Nog steeds ontdek ik of ontdekken we samen nieuwe paadjes, doorsteekjes en weggetjes. Vorige week nog – hier duik ik voor het eerst onder de A13 door langs de Zweth, een tip van Leo:Ik vind het een aspect van de ‘oogst’ van dit jaar dat ik mijn eigen omgeving veel beter heb leren kennen. En waarderen!
    Wandelen was bovendien ook een fijne manier om toch nog wat gezelligheid te hebben zonder een beeldscherm ertussen. Ik heb met bijna m’n hele vriendenkring gelopen – afgelopen dinsdag bijvoorbeeld nog met Leon. In een sociaal karig jaar was ook dat er erg fijn aan!

Ik zou ook nog een opsomming van dieptepunten kunnen maken: van gemis, schrik, verbijstering, teleurstelling, verdriet, angst, rouw, frustratie, woede, stress, bezorgdheid onzekerheid, beperkingen en onmogelijkheden – maar dat weten we nou zo’n beetje wel. Eentje dan: de Brandersdeceptie werd voor mij een symbool voor hoe ik de coronacrisis sinds de zomer ervaar: falend beleid, paniekerige ambtenaren, slecht gedrag, en de goeden die onder de kwaden moeten lijden.

Als ik het zo op een rijtje zet, was het desalniettemin bovenal een goed sportjaar, met fraaie levenslessen. Ik schreef het al eerder: ik was blij om te ontdekken hoe goed ik zonder wedstrijden kan en wat voor grote rol sporten voor me kon hebben in dit jaar: met plezier en gezondheid voorop, nog ‘vooropper’ dan anders. Waarin ik veel meer dan ooit eerder werd uitgedaagd om in het hier-en-nu te blijven in plaats van bezig te zijn met toekomstige doelen. Waarin ik enorm van sporten heb genoten.

Ik heb van sportjaar 2020 veel geleerd. Dat was misschien tegen wil en dank, en ik kan nog steeds bij vlagen enorm verlangen naar mijn normale leven, naar meer reuring. Als dat gewone leven weer terugkomt, of hoe dan ook, zal ik sterker en wijzer zijn met wat dit jaar me heeft gebracht. Sporten was misschien nooit eerder zo zeer levenskunst als dit jaar, en ik nooit eerder zo veel sportkunstenaar.

 

Door |2020-12-31T14:14:10+01:0031 december 2020|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|1 Reactie

Lockdownyoga: de eerste twee weken

Ik heb er inmiddels twee weken op zitten van mijn yoga-streak: elke dag yoga met Adriene zo lang als we niet mogen zwemmen. Het is een heel avontuur dat me al veel brengt!

Na de eerste paar dagen realiseerde ik me dat ik me wel wat op de hals gehaald had. Samen met project daglicht heb ik twee projecten lopen die flink wat aandacht en zelfdiscipline vragen – maar het lukt en het is volgens mij precies wat ik nodig heb om goed door deze winter-lockdown te komen.

Ik realiseerde me tegelijk ook dat elke dag yoga én daarnaast mijn gebruikelijke ‘sportschool aan huis‘ én zwemvervanging door middel van het trainingskoord veel te veel zou worden. Zó leuk is al dat ge-oefen thuis nou ook weer niet, en bovendien zou de lichamelijke belasting voor mijn schouders en bovenrug te groot worden. En dus, zo besloot ik, heb ik sportschool aan huis en het zwemkoord opgegeven. Daarmee heb ik een stap verder gezet in de acceptatie van de huidige onmogelijkheden: ik ‘vervang’ niet meer maar doe echt iets heel anders.

Bovendien kan ik die beide vervangers opgeven omdat ik meer vertrouw dat ik straks de draad wel weer op kan pakken. Ik ben kennelijk minder bang iets wezenlijks kwijt te raken voor de triathlon of aan mijn ‘core stability’, en ik weet: als ik iets kwijtraak, bouw ik het wel weer op. Dat lijkt me een grote stap vooruit. Dat alles had de yoga me al binnen een paar dagen opgeleverd.

Lichamelijk doet het me ook veel, vooral voor bovenrug en schouders. Zomaar ineens kan ik vanuit hoge plank naar lage (en dan redelijk netjes ‘landen’ op mijn buik – dat kon ik eerder (bij bodybalance) niet en/of ik durfde het niet vanwege m’n hypermobiele polsen; ik deed het altijd in de halve versie, op mijn knieën. Of dat echt extra kracht is of ook meer vertrouwen – geen idee. Maar ik ben er wel blij mee. Afgaand op de spierpijn in bovenrug en schouders word ik sowieso rap sterker. 

Ik hoor Adriene’s stem inmiddels ook op andere momenten, waaronder bij het hardlopen, en dat helpt me mijn houding te corrigeren: breathe in – lift your chest up to the sky, breathe out – drop your shoulders down. Head over heart; heart over pelvis… Ze heeft een aantal vaste cues en die zitten er al goed in!

Verder vind ik het een heel avontuur, want elke dag is anders en elke dag is er ook wel iets nieuws of verrassends. Nieuwe dingen leren is voor mij een heel belangrijke drijfveer, dus ik kan mijn lol wel op. Ik denk dat ik ook nog heel wat verder te ontwikkelen heb voor wat betreft ontspanning, ademhaling en lichaamsbewustzijn.

Ik verwacht dat de lockdown nog wel langer dan tot 18 januari gaat duren, en wat als het maart wordt, of april? Dat wordt wel heel veel yoga dan, zo realiseerde ik me! Liever ga ik weer zwemmen, dat staat als aal boven water (haha). Maar ik ben benieuwd wat de yogastreak me verder gaat brengen! 

 

Door |2020-12-29T20:30:05+01:0029 december 2020|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Dan maar yoga

Ik heb net de eerste lockdown-yoga erop zitten. Want dat heb ik bedacht voor de tijd tot aan (minstens) 19 januari: elke dag yoga. Ik volg voorlopig Adriene’s kalender voor december, nouja, met twee weken vertraging dan, want ik ben vandaag met dag 1 begonnen:

https://yogawithadriene.com/december-2020-yoga-calendar-honor/

Dat was dus dit:

Adriene is me nu al van twee kanten (masseur en chiropractor) aangeraden en ik deed al een paar weken een sessie van haar voor de bovenrug die me precies goed ‘pakte’ op een zwakke plek (laag houden van m’n schouderbladen).

Want zwemmen, tsja, dat was gister dus voorlopig weer voor het laatst. De badmeester had net gehoord dat het zwembad vijf dicht zou gaan, hij kwam het de zwemmers allemaal persoonlijk vertellen, dat was wel lief, hij was zichtbaar aangedaan. En dat was het dan dus weer voorlopig.

Ik ben tussen de vorige zwemloze periode en gister twaalf keer geweest, best wel veel: zwemmen is fijn en meer dan anders waren het uitjes, in het zo karige bestaan. Dat nu nog kariger wordt dus. En met ook nog een maand blessureleed van de zomer begin ik strakjes voor de vierde keer opnieuw met de zwemopbouw. Net de laatste paar keer was ik een beetje ontevreden, ik was het pas aangeleerde rolkeerpunt helemaal kwijt – ik ging elke keer scheef, kon geen rechte koprol meer maken en kreeg er geen grip op. Niet eens zo heel gek misschien om daarvan even pauze te nemen. Maar vooral toch erg jammer, want zwemmen is gewoon heel fijn.

In het algemeen weet ik verder niet zo goed wat ik ervan moet denken. Ik snap wel dat er wat moet gebeuren, maar deze lockdown lijkt een ongerichte paniekactie, na maanden van gekwakkel. Sinds de deceptie van de Branderszwemtocht heb ik bovendien meer dan daarvoor het ‘de goeden moeten onder de kwaden lijden’-gevoel: met beter gedrag en beter beleid was dit niet nodig geweest. Dat voelt zuur. Ik heb te doen met al die mensen die dit nog veel harder treft. Voor mij vallen er alleen wat leuke dingen weg – naast zwemmen ook dat pietepeuterige beetje cultureel leven bijvoorbeeld.

Ik kom ook hier wel weer doorheen. De ‘zelfzorg’ van voldoende bewegen, naar buiten, daglicht, leuke dingen doen, sociaal contact én alleen zijn is een inspanning, maar het lukt wel: het gaat nog steeds goed met mij. Fietsen en (hard-)lopen kan gewoon, zeker als de weergoden ons zo genadig blijven (14-dagen-weerbericht ziet er goed uit en de afgelopen weken heb ik ook steeds in het weekend een lange tocht kunnen maken, meestal met zon). Aan kerst deden we toch al nooit zo veel, en shoppen vind ik straf. Ik graaf het zwemkoord wel weer op, ik ga gewoon door met #projectdaglicht (gaat goed!), en ik ga voor volgend jaar nog steeds uit van ‘alles wat wél kan, is mooi meegenomen’. 

En voor een beetje extra en afwisselende beweging dus aan de dagelijkse yoga. Ik zou liever gewoon gaan zwemmen, maar ik ben wel benieuwd!

 

Door |2020-12-15T10:39:01+01:0015 december 2020|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Een verstuikte enkel onderstreept helemaal niks

Opvallend nieuwsbericht gisterochtend: aanstaand president Biden heeft z’n enkel verstuikt. Vooral opvallend is dit stukje:

Hoewel de aankomende president het dus goed lijkt te maken, onderstreept het voorval ook dat Biden bij zijn aantreden de oudste president ooit van de VS zal zijn: 20 november werd hij 78.

Dus het verstuiken van z’n enkel onderstreept zijn hoge leeftijd? Wat een onzin. Alsof jonge mensen niet hun enkel verstuiken als ze zich akelig verstappen. Biden heeft gewoon pech gehad, of een beetje wild gedaan.

Doet me heel erg denken aan mijn voetblessure kort na mijn 50e verjaardag. ‘Pech,’ zei de orthopeed daarover. Maar mijn hele omgeving, inclusief de huisarts, weet het aan mijn leeftijd. Ik vond dat toen schokkend om mee te maken.

In een van de webinars waar ik gister over schreef kwam het ook nog even aan de orde: oudere hardlopers zijn niet opvallend veel vaker geblesseerd dan jonge. Sterker nog: er zijn blessures die je alleen bij jongeren vindt, en alleen bij beginnende hardlopers – in die laatste groep vind je zelfs de meeste. Je ervaring en wijsheid behoeden je ook.

Voor zover de ouderdom al met gebreken komt, komt-ie ook met ervaring en wijsheid. En elk gebrek heeft óók een oorzaak. Bijvoorbeeld: pech.

Door |2020-12-01T09:46:40+01:001 december 2020|Loop|2 Reacties

Laatste zwemontwikkelingen

Sinds de twee zwemloze weken heb ik drie keer gezwommen. De eerste keer was niet zo’n succes, maar de twee keer daarna waren gewoon lekker. Gisteravond was ik zelfs weer eens alleen bij m’n trainingsclubje, en had ik dus een heuse personal trainer.

Maandag was ik in m’n ’thuiszwembad’, West. Het goede nieuws daar was dat het wél gewoon op woensdag en donderdag open is! Pfoe, dat is een opluchting. Het stond gewoon fout op de site.????

Wel waren er weer twee andere gekke dingen:

  • De gewone, eenpersoonskleedkamers zijn dicht, daar hangt een lint voor. Ik heb me maandag omgekleed in zo’n grote, gemeenschappelijke kleedkamer. Wat het nut daarvan is… we stonden daar met z’n drietjes, lekker te ouwehoeren. Qua besmettingsrisico lijkt dat me een stap achteruit. Het was wel gezellig.
  • Er is een grote computerstoring, al een tijdje. Daardoor is reserveren omslachtig en sinds gister is het zelfs onmogelijk om een gratis reservering te maken en vervolgens af te rekenen met m’n twintig-baden-kaart – die ‘afbliepen’ kan niet. Alsof corona het nog niet lastig genoeg maakt…
Door |2020-11-25T15:58:24+01:0025 november 2020|Zwem|0 Reacties

Betrapt!

Ik heb afgelopen week onder ogen moeten zien dat ik niet goed aan het trainen was voor het hardlopen. En wat ik daarbij voelde was precies wat ik zo vaak sporters hoor zeggen als het anders moet: ‘maar het gaat zo lekker’.

Waar het om gaat is dat ik bij het hardlopen mijn intervallen veel te hard liep. Dat was er een beetje ingeslopen. Mijn hardlopen heeft maandenlang op de spaarstand gestaan: onderhoud bij gebrek aan wedstrijden en om veel energie in het fietsen te kunnen stoppen. Ik deed een duurloopje en gemengde intervallen, bijvoorbeeld 2×1000, 3×400, 4×200.

Om toch m’n ei kwijt te kunnen, ging ik flink tekeer in de intervallen. Ik liep ze eerder al op het randje van de beoogde snelheid, en sinds ik per 1 november weer aan het opbouwen ben nog harder. Die snelheid kwam verrassend makkelijk en werkte ook zelfbevestigend: wat gaat het goed! Dat belooft wat!

Dat randje, dat was al ten opzichte van ‘oude’ tempo’s, dus gebaseerd op inmiddels al een historische tien kilometer: bijna twee jaar geleden. Dat was toen een Sara-PR en dat tempo bepaalde dus nog steeds mijn intervaltempo: 5’30 ongeveer. Sindsdien heb ik geen echt goeie tien meer gelopen, en bovendien: daar wilde ik weer naartoe, dat zit er volgens mij echt nog wel in.

Intervaltijden worden echter niet afgeleid van wensdenken, maar van een goede tien kilometer die je recentelijk echt hard gelopen hebt – dat is een maat voor de anaerobe drempelsnelheid namelijk, dus voor de grens tussen de twee energiesystemen in je benen die op koolhydraten werken: de een met (de trage spieren met een groot uithoudingsvermogen), de ander zonder zuurstof (de snelle, sterke die snel uitgeput raken).

Als ik uitga van een recente tien, dan ben ik maar liefst 24 seconden per kilometer langzamer. En dan kan ik wel zeggen: ja, maar toen was ik nog niet echt goed getraind en het was warm en ik heb gebrek aan wedstrijden en dus aan tempohardheid en die 53 minuten zit er nog wel in en en en

 

en dat zijn smoesjes, Louise.

Dat realiseerde ik me woensdag, toen ik probeerde een snelle vijf kilometer te lopen en daarin helemaal doodging met een teleurstellend tempo bij een hoge hartslag.

Het was tijd voor reflectie. Hoe kan het toch dat ik in intervallen harder en harder en harder loop, maar dat totaal niet kan volhouden? Ik signaleer dat al langer, heb het geweten aan het ontbreken van wedstrijden en loopjes, maar woensdag realiseerde ik me dat dat slechts het halve antwoord is – of nog minder. Het was de hartslagmeter die de confronteerde: die hartslag, die lag na 2,5 kilometer al hoger dan wat ik een uur lang kan volhouden

Ineens viel het kwartje: ik houd het niet vol omdat ik in intervallen harder en harder en harder loop. Vér boven m’n huidige tien-kilometer-snelheid, oftewel: anaeroob. Ik heb daarmee anaerobe capaciteit gekweekt, zoals dat heet: kort en kogelhard lopen, op een boel kracht. Dat is iets wat m’n benen graag doen, zeker nu: met die sterke fietsspieren die net uit een goeie zomer zijn gekomen. Hoera, lekker knallen, denken die.

En zo liep ik de laatste paar keer mijn kilometers in 5’10. Wat ging ik hard, wat was ik goed bezig, wat komt de snelheid toch makkelijk – dacht ik.

Niet dus. Althans, niet voor de tien kilometer. Als ik hard ga lopen, schakelen m’n benen nu vanzelf naar het anaerobe systeem, want dat leer ik ze nu al een hele tijd aan. En dat gaat niet lang goed, want daar is het niet voor. Bij twee kilometer gaat het al heel naar voelen, en daarna wordt het worstelen en even later stort ik in en zakt m’n tempo naar veredelde duurtraining.

Dat is geen kwestie van ontbrekende tempohardheid, wat ik eerder dacht, en dus van vaker wedstrijdjes doen. Het is een kwestie van verkeerd trainen, van te veel anaeroob wat automatisch gepaard gaat met het verwaarlozen van het aerobe energiesysteem  – dat je traint net ónder die snelheid.

Ik had me al wel eens afgevraagd hoe het toch kon dat ik zo snel was, met zo weinig hardlooptraining. Omdat ik liep met m’n fietsspieren dus, zo realiseerde ik me woensdag.

Waar het op neerkomt, bedacht ik toen ook, ken ik als dit principe: van te hard lopen in je trainingen word je langzamer in de wedstrijd. Tsjonge, dacht ik – dat vertel ik andere sporters heel vaak. En nu ben ik er zelf in getuind.

Het lijkt wel alsof ik elke fout eerst zelf moet maken – bij hardlopen althans. Eerder heb ik al moeten onderkennen dat ik simpelweg te veel deed. Dat zat hem toen vooral in omvang, maar ook al in te veel harde intervallen bij de atletiekvereniging. Toen ben ik overgestapt naar een gepolariseerde versie van de Souplesse-methode, met minder omvang en gedoseerde intervallen. Dat ging supergoed – daar heb ik dat Sara-PR aan te danken en kort daarna zelfs een echt PR op de 15 kilometer, op m’n 53e verjaardag.

Dacht ik dat ik wist hoe het moest, sluipt er weer een andere fout in. Ik voelde me betrapt. Ik ben toch trainer, ik moet dat wéten.

Gelukkig ben ik niet de enige trainer die het beter weet voor anderen dan voor zichzelf. En ik heb lerend vermogen (hoop ik).

Dus, terug naar de tekentafel. Boek erbij gepakt, eerlijk geweest tegenover mezelf: ik moet nu uitgaan van een 10-kilometertijd van 57′. Dat leidt tot intervaltijden voor de kilometer van 5’42 of trager.

Toen dat tot me doordrong keek ik op mijn neus. Zo langzaam? Ze in 5’10 lopen is veel lekkerder!

Ik klink als iedereen tegen wie ik praat over gedoseerder te trainen! Alleen al dat ervaren is leerzaam. Zo voelt dat dus: als een domper.

Tsja, het is kiezen of delen: ofwel ik blijf lekker harde kilometers lopen in m’n trainingen, ofwel ik richt me op beter worden op de tien. Aangezien ik hoop dat ik ooit weer loopjes kan doen en kwart triathlons, weet ik het wel. Voordeel is wel dat ik zo sneller de omvang op kan bouwen, want het scheelt een stuk in belasting.

Bovendien kan ik er – opnieuw – hopelijk wat van leren. Of ik gelijk heb met deze analyse bijvoorbeeld. Trainen = experimenteren.

Op naar het experiment ‘rustigere lange intervallen’!

 

Door |2020-11-20T17:22:22+01:0020 november 2020|Loop|0 Reacties
Ga naar de bovenkant