Maandarchieven: juni 2025

Alles doet het nog

Het was wel weer een belevenis, gister, de aangepaste triathlon –> run-bike-run in Oud-Gastel. Het leverde een recordje op, althans, voor zover we ons konden herinneren: onze vroegste finish ooit. Niet onze vroegste start; starts zijn we wel eens om 7 uur al, maar dat is dan altijd voor iets langs. Starten om half 8 en dan rond 9 uur al klaar zijn, dat was uniek.

Maar verder was het geen prestatie om over naar huis te schrijven. De wekker stond om half 5 en ik was zelfs al een half uur eerder wakker. Ik heb het slaapgebrek de hele dag gevoeld, en daar kwam de hitte nog bij – 🥱. Echt opladen voor de run-bike-run kon ik ook niet, en ik denk dat ik van zwemmen wakkerder geworden was dan van lopen, maarja.

Enfin, van start. Ik had bij het lopen meteen last van m’n hamstrings, op zo’n ‘doet-ie anders nooit’-manier. Ik bedoel: ik heb nooit stramme hamstrings, en al helemaal niet al vóór ik gefietst heb. Dat lopen voor het fietsen beïnvloedt m’n fietsen, dat voelt dan niet lekker, vandaar dat ik eigenlijk helemaal niet van run-bike-runs houd. Ik had platte pedalen gekozen, m’n pedalen zijn toch ‘in between’ de oude en nieuwe vermogensmeter, en fietsen met m’n loopschoenen scheelt nogal wat wisseltijd op zo’n korte afstand.

Maar ook dat fietst minder lekker natuurlijk. Alles bij elkaar kwam ik uit op 32,3 km/u gemiddeld, wat voor mijn doen nogal middelmatigjes is over 23 kilometer. Het woei voor de verandering niet hard, daar lag het niet aan. Wel is het parcours bochtig – bochtiger (en langer) dan dat waarop ik in Oud Gastel vorig jaar 34,5 km/u reed, een triathlon-PR toen. Maar dan nog: urgh, wat een verschil. Ik voelde onderweg dat ik geen heel goede benen had. Wel kon ik lekker een boel anderen inhalen, waaronder manlief.

Het tweede stuk lopen was ik niet meer vooruit te branden, met nog steeds protesterende hamstrings. Manlief kwam mij weer voorbij, en een zwikje anderen ook, maar het lukte mij nog wel om er op mijn beurt twee in te halen, goed voor de moraal. Het was ook al best warm, al was het nog goed te doen. Ik finishte in 1:31:25 – nadat ik vlak voor de finish nog tot stilstand was gekomen doordat een overijverige official of vrijwilliger me blokkeerde omdat hij dacht dat ik verkeerd liep. Wat raar was, want iedereen die nog aan het lopen was, ging finishen (de latere startserie was al van het loopparcours af).

Daarna zijn we vrij snel vertrokken. Er waren voor Oud Gastel weinig bekenden. Het valt ook op in de uitslag dat er relatief veel oudgastelaren in staan – van verder weg hebben er zich vast meer afgemeld. Het blijft sneu voor de organisatie dat ze juist hun feesteditie zo moesten aanpassen – al hadden ze het al wel over volgend jaar gewoon Oud Gastel 751 vieren – top!

Ik kreeg ’s middags een iets beter gevoel over mijn prestatie toen ik de snelste D50+’er bleek te zijn van mijn serie, van drie, en over de hele dag gerekend ook nog podium – dan was ik derde van vijftien, de 60+’ers meegeteld – ja, want die waren er, dus ik was eens een keer niet de oudste deelneemster. Op zich doen die klasseringen er niet toe, maar als het niet lekker gaat, denk ik wel eens ‘waarom doe ik dit nog, straks word ik overal alleen nog maar kansloos laatste’ – en dan realiseer ik me dat ik me juist nergens voor hoef te schamen.

Wel is dit triathlonseizoen niet geworden wat ik me erbij had voorgesteld. Dordtse Biesbosch was nog wel heel leuk, maar Stein hing van decepties aan elkaar, Line Crossers was memorabel maar ik had voor een beter resultaat getraind (ook al kan ik dat wel relativeren – manmanman wat een weer toen!), en Oud Gastel was ‘m dus ook niet helemaal. Ik had mijn collectie afstanden met twee willen uitbreiden (Stein en Oud Gastel 750), maar dat is niet gelukt. Geen enkel doel behaald dus. Door diverse omstandigheden vooral, maar ik was misschien eigenlijk ook te vroeg in beste doen, namelijk in februari en maart. Ik zal binnenkort op een rijtje zetten wat ik daarvan kan leren.

Enfin, we waren voor 11 uur thuis, dus voor de koffie, haha. Maar we zaten nog wel een beetje op onze honger, vandaar dat we ’s middags besloten om vandaag mee te doen met de Jo de Roo toertocht. Dat was weer niet uitslapen dus, maar we lagen er gisteravond al om 9 uur in, dus dat ging wel. Het was een mooie tocht. We hebben Jo, 87 en met broze gezondheid, zelf niet gezien, maar we kregen wel een fraaie bidon met zijn beeltenis:

Dik 100 kilometer gefietst, met 26 km/u gemiddeld, terwijl het wéér best wel hard woei. Dat gebeuk tegen de wind van de laatste weken ben ik wel zat. Maar ik kan aan het eind van dit weekend wel concluderen: alles doet het nog.

 

Door |2025-06-23T11:37:33+02:0022 juni 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

En (niet) door!

Direct na m’n halve triathlon dacht ik: “Voor de volgende triathlon schrijf ik een blogpost met als titel ‘En door!’, want de leuke dingen volgen elkaar wel heel snel op, dus ik ga niet stilzitten.” Die ‘volgende’ is morgen, maar dat ‘en door’, daar zaten wat haken en ogen aan. Er waren inderdaad een paar dingen heel leuk, met name:

  • Op 9 juni, Tweede Pinksterdag, organiseerde Jan Roose een speciale loop ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag. Dat was frappant: ook manlief was die dag jarig, die werd 68. Het supergezellige evenement bestond uit twee delen: eerst de ‘Alles piept en kraakt’-loop van 2,6 kilometer (twee rondjes om de Stelleplas) en daarna een uurloop: zo veel mogelijk rondjes lopen en na een uur het rondje afmaken. Manlief heeft dat uur aan het eind zo weten te rekken dat hij in precies 68 minuten finishte. Ik had daarvoor meegedaan aan ‘Alles piept en kraakt‘, want dat deed het toen zeer zeker nog, zo kort na de halve triathlon, en een dik kwartier lopen voelde als meer dan genoeg. Bij de uurloop heb ik Jan helpen administreren:
  • Afgelopen zondag zijn manlief en ik op excursie geweest door het Verdronken Land van Saeftinghe. Dat stond al lang op mijn verlanglijst, en het was inderdaad geweldig: lekker glibberen en glijden door geulen, slikken en schorren, en ondertussen genieten van het bijzondere landschap en de vogels:

Maar het waren ook twee best lastige weken. Het herstel van de halve triathlon viel me vies tegen. Ik had bij dat loopje van Jan piepende luchtwegen, daarna hield ik een paar dagen last van m’n bronchiën, dus mogelijk had ik iets onder de leden dat (gelukkig) niet doorzette. Ik bleef lang moe, met nog restanten spierpijn in mijn benen. Ook deze week was ik een paar dagen moe, futloos en uit m’n hum, na een paar keer slecht slapen en dinsdag weer door m’n heup zwikken met de bijbehorende pijn die doortrekt tot in mijn nek en schouder (urgh – die pijn en ook de frustratie zuigen energie weg). Ik heb een boel dagen dus niets anders gedaan dan wat yoga, stadsfiets en een korte duik in zee. En twee mogelijkheden om Kattendijke-Wemeldinge mee te zwemmen laten passeren: dat was me te veel (je kan daar niet halverwege stoppen hè).

Daartussenin zaten wel nog twee stevige inspanningen: de twee Rides for the Roses. Allebei zijn goed gegaan, mijn benen wilden dat net wel weer, en het was een fikse prestatie. Maar het was bepaald niet ontspannen fietsen en ik ervoer het als heel anders dan vorig jaar. Ik heb er dan ook gemengde gevoelens aan overgehouden:

  • Bij de Ladies Night Ride reed ik in een kopgroepje van drie, zonder moterbegeleiding (vorig jaar vond ik dat juist zo leuk), veelal gewoon in het verkeer en op drukke punten wel met verkeersregelaars, maar die zagen we overeind krabbelen als we eraan kwamen en die stonden dan net op tijd op hun plek. Dat voelde onveilig; ik reed niet op mijn gemak. Ik had ook sterk de indruk dat het niet de bedoeling was om hard te rijden. Echt best wel hard trouwens: in een uur terug over 30 km. Dat was wel een kick. En dat kan alleen met nul tussenstops; het hadden er vijf ofzoiets kunnen zijn! Over de finish verdwenen de andere twee snel, en daar stond ik dan, in m’n uppie, op een leeg plein, zonder verzorging, nouja, een doosje pepermuntjes – een hapje en een drankje waren er kennelijk alleen op die tussenstops. Gelukkig kwamen na een tijdje de resterende twee Kapelse dames als nummers 4 en 5 over de finish, en met hen was het terrasje wel heel gezellig.
    De Kapelse delegatie bij de Ladies Night Ride
  • Bij de Ride Midden-Zeeland van 120 kilometer (voor ons 137 in totaal) leidde het parcours eerst over Walcheren, waar het op een mooie zaterdagmiddag knetterdruk is met toeristen, en later viel het samen met de route van de korte afstanden, knetterdruk met e-bikes en aanverwanten. Dat gaat niet samen, allebei niet, met grote, rommelige pelotons racefietsers (inclusief enkele ongeleide projectielen). Ik heb me zowel geschaamd als geërgerd – het waren een boel Randstad-frustraties all over en ik vond het eigenlijk ook best wel gevaarlijk. Niet voor herhaling vatbaar eerlijk gezegd. Manlief was bovendien uit zijn hum, want zijn gloednieuwe fietscomputer (verjaarskado van mij) haperde – inmiddels is die terug naar de fabriek.

Over die haperende computer gesproken: mijn vermogensmeter (Powertap P1 uit 2018) heeft het ook begeven. Om iets kleins: het dopje van het batterij-vakje kan niet meer los zonder het te slopen, en nieuwe dopjes zijn niet meer verkrijgbaar, althans, niet in Europa. En mogelijk helpt dat ook niet omdat de batterij waarschijnlijk gelekt heeft – daardoor zit het dopje muurvast en de inbus draait dol. Het is een tijd van veel praktisch ‘gedoe’, ook buiten het sporten om. Dat zijn allemaal kleine dingen die per stuk niet zo belangrijk zijn, maar van allemaal bij elkaar ben ik ook moe. Of gewoon aan vakantie toe ofzoiets.

Nou goed, zo leefde ik dus toe naar de triathlon van morgen, eentje waar ik naar had uitgekeken: de bijzondere ter gelegenheid van Oud Gastel 750 jaar. Een unieke triathlon, Oud Gastel is altijd leuk, een mooie aanwinst voor mijn collectie afstanden (750 meter zwemmen, 75 kilometer fietsen, 7,5  kilometer lopen), en voor mij fijne verhoudingen, met dat lange fietsen. Ik had zelfs alweer een nieuwe vermogensmeter, de chiropractor had me uit de knoop gehaald die altijd samenkomt met die verzwikte heup en van het weinige sporten deze week ben ik nou toch wel echt uitgerust. Ik had er zin in. Hooguit had ik me wat zorgen gemaakt om 75 kilometer fietsen in de hitte met maar twee bidons.

Dat was naïef, dacht ik later – in het nieuws was het al gegaan over afgelastingen.

Want donderdagmiddag kwam ik thuis en zei manlief meteen: ‘heb je het slechte nieuws al gehoord?’ Nee, wat? Hele triathlon van Oud Gastel op z’n kop, vanwege de hitte en blauwalg in het water. Het meeste is afgelast, en de 750-afstand is veranderd in een korte run-bike-run die ook nog eens knettervroeg start.

Wat een deceptie. Het zit echt niet mee op het ogenblik – al kon ik dat na een paar minuten ook wel weer relativeren en het ook heel sneu vinden voor de organisatie. Blauwalg is duidelijk, dan kan zwemmen niet doorgaan. Maar het is  wel extreem – het was er eerdere jaren ook wel eens warm, dus ik had dit even niet zien aankomen. Ik had al wel begrepen dat dit een extreem blauwalgjaar is, vanwege de droogte en de warmte. En die hitte, tsja… ik denk dat we met z’n allen beter met hitte om moeten leren gaan, met het oog op het veranderende klimaat, in plaats van alles maar af te gelasten en in te korten – straks kan er ’s zomers niks meer. Maarja, stel dat er weer een dode valt ofzoiets. Lastig, dat snap ik wel.

Nou goed, we hadden even twijfels, maar na een nachtje slapen hebben we er toch wel weer een beetje zin in, motto ‘vooruit dan maar’. Omdat Oud Gastel leuk is, en omdat wél gaan ook een vorm is van ons aanpassen aan de omstandigheden. Op zo’n korte afstand kan manlief bovendien op z’n retrofiets, vindt-ie ook leuk.

Dus: wekker om half 5 morgenochtend…

 

Door |2025-06-23T12:24:04+02:0020 juni 2025|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

Een memorabele dag in de Biesbosch

Sohee, dat was een heftig dagje gister bij de Line Crossers triathlon. Ik schreef hier vrijdag al dat ik me wat zorgen maakte over het weer. Harde wind en kou betekent langzamer fietsen, sowieso en door slechtere aerodynamica. Langzamer fietsen met een limiettijd betekent: minder tijd om te lopen. Plus dat kou meer wisseltijd kost, en vooral: veel energie.

Op het moment dat ik dat schreef, had ik toch iets optimistischere verwachtingen al dan hoe het gister uitpakte. Ik heb het zelfs met de warmste kleren die ik voorbereid had koud gehad op de fiets, het heeft knetterhard gewaaid en het heeft geregend. Het ging drie ronden lang nog enigszins, maar de vierde was echt vreselijk: ik stond bijna stil in de tegenwind en wat er op dat moment viel, zat dichtbij hagel. Ook het lopen was koud, nat en winderig, tot een paar kilometer voor de finish.

In hoeverre het die omstandigheden zijn geweest dat het lopen niet goed ging of dat ik mijn lopen had overschat, dat weet ik niet, het zal een beetje van allebei geweest zijn, maar in elk geval: de limiet van 6u15 heb ik niet gehaald, ik was 11 minuten langzamer. Ik was tijdens het fietsen al een beetje bang dat mijn benen te veel kou te verduren hadden gehad, en hoe dan ook: het lopen ging niet goed. Ik liep eigenlijk vanaf het begin niet hard genoeg, mijn energie raakte op, maar vooral: ik kreeg kramp boven m’n rechterenkel – had ik nooit eerder gehad. Dat was jammer. Ik moest af en toe wandelen en wist halverwege dat ik het niet zou gaan halen.

Maar ik mocht wel doorgaan. Met de bezemwagen achter me aan. Ik was toen de laatste deelnemer geworden namelijk. Na het fietsen had ik er nog een paar achter me, maar die kwamen me voorbij. Die bezemwagen had van mij niet gehoeven: buiten tijd is buiten tijd, hij  mocht me wel voorbij en dan zou ik buiten mededinging uitlopen – ik wilde naar de finish. Maar het ‘moest’, zo zei hij, achter de laatste deelnemer blijven, anders moest ik instappen. Ik vond dat nog even best wel lastig, om zo veel geduld van iemand te vragen. Het duurde wat kilometers om me daaroverheen te zetten en de twijfel om in die auto te stappen overboord te kieperen. Net die laatste kilometers gingen ook weer ietsje beter. Dank aan de bezemwagenchauffeur voor het geduld!

En toen werd de finish er eentje om nooit te vergeten. Ik dacht dat ik niet meer echt kon finishen, want ja, te laat. Maar nee: er stond een soort erehaag van vrijwilligers me op te wachten, die gingen allemaal klappen en juichen, ik werd ‘doordouwer’ genoemd door de speaker (haha, ja), de finishboog stond gewoon nog en direct daarna stond de burgemeester van Altena me op te wachten voor mijn medaille:

Daar is geen foto van, ook al was manlief mee en maakte hij andere foto’s. Totdat hij zelf in mijn vierde fietsronde zijn loopschoenen aantrok: hij is het laatste rondje me me meegelopen. Dat was heel fijn, want anders was het zeer eenzaam geworden. We waren maar met 83 deelnemers, waarvan er 76 zijn gefinisht. Het lopen was één grote ronde, en het grootste deel van de tijd was er niemand in zicht. Af en toe vrijwilligers – ik denk dat er meer vrijwilligers dan deelnemers waren, en die waren allemaal super-aardig en enthousiast. Terwijl het ook voor hen geen aangename omstandigheden waren natuurlijk.

Dat verlatene van die ene grote ronde, dat is ook wel het unieke aan deze triathlon. Ik schreef net in de evaluatie dat ik in vijftien jaar triathlon nog geen mooiere ben tegengekomen qua natuur. Ik vond het bij mijn – zonnige en warme – verkenning van het fietsparcours al prachtig, en tijdens de eerste fietsronde gister opnieuw. Het was heel anders, met dat ruige van het slechte weer en de rust van de vroege ochtend. Het had iets van Schotland ofzo, maar dan plat. De looproute volgde deels het fietsparcours en nam nog een prachtige doorsteek. Overal water, groen, weidse luchten, en roof- en watervogels. Het leek wel een natuurexcursie Biesbosch. Manlief zag een lepelaar en stond nog even met een ganzenei in zijn handen. Hij had gehoord dat het er ook barst van de bevers, maar die zijn slecht te zien natuurlijk. ’s Ochtends was het zwemparcours in het Steurgat ook al zeer fraai geweest: mooi water tussen groene muren. En die hele omgeving krijgt nog extra kleur door het verhaal over de dappere linecrossers.

Over het zwemmen gesproken: dat ging hartstikke goed. Ik denk dat het te kort was, maar met 36’30 (zelf geklokt) ben ik sowieso dik tevreden. We hadden een aparte vrouwenstart, met z’n zeventienen ofzoiets, “de kleinste startgroep ooit”, zo constateerde een van de andere vrouwen, en ja, dat klopt ook wel – en ik denk dat ik weer de oudste was:

Ik ben die met dat witte horloge, 5e van rechts – maar liefst vier anderen in hetzelfde merk en type wetsuit

Dus dat was rustig zwemmen met alle ruimte. Daardoor kon ik me goed concentreren op m’n techniek. Grote boeien maakten navigeren ook nog eens makkelijk. Het water was 18 graden, zo zei men, en dat was aanzienlijk warmer dan de buitenlucht.

Op naar de eerste wissel:

Die ging okee maar niet heel snel. Nouja, bij zo’n lange afstand is dat niet heel erg. Met goede moed aan het fietsen begonnen, al ziet dat er op de foto anders uit:

Manlief maakte bij mijn eerste doorkomst foto’s en gaf me bij de tweede een nieuwe bidon:

Het fietsen ging eigenlijk gewoon goed. Ik wilde 190 Watt gemiddeld rijden en dat lukte prima. Eten en drinken ging ook geheel volgens plan. Tegen het eind van de derde ronde begaf wel m’n vermogensmeter het: batterij op. Ik vermoedde al zoiets en had hem willen vervangen, maar dat ging van de week niet zomaar: de inbusbout van het sluitdekseltje van de batterij is versleten en de sleutel draait dol. Daar is vast ook wel wat aan te doen, maar dat is ten onder gegaan aan het probleem met de rem. Nouja, ik wist na drie rondjes wel hoe het moest voelen, dus dan maar zonder metertje door.

Maar toen kwam dus wel die qua weer afgrijselijke vierde ronde, met rukwinden en ijsregen. Waar ik na drie rondjes op 31,2 km/u gemiddeld doorkwam, zakte dat weg tot 30,8 en dat was net genoeg om het precies in 3 uur te halen. Dat viel tegen, maar dat lag aan het weer – ik heb me kranig geweerd, vind ik.

Dus eigenlijk ging alles goed op het lopen na. Daar kan ik wel mee leven. Ik had zeker op beter lopen gehoopt, maar het zat er echt niet in.

Om het verhaal van de dag even af te maken: de wekker ging om 5 uur, oef – maar gelukkig had ik wel goed geslapen. Om 6 uur reden we weg, met de playlist die ik in 2016 voor mijn Ironman aanlegde op de speakers, dat was fijn. Ondertussen kletterde de regen af en toe tegen de voorruit en zag ik op de auto-thermometer dat het 11 graden was. Oef! We waren er tegen half 8, en dat was maar net genoeg tijd om alles in gereedheid te brengen, want parkeren en me melden kostte wat tijd.

Ik was ook nogal aan het prutsen met de tatoeage-nummers die je op je hand moest plakken (doe mij maar gewoon met stift). Uiteindelijk heeft een EHBO-dame me nog geholpen met het water dat je daarvoor nodig had, desalniettemin lag het meeste er al af nog voor ik startte. Een stukje van een 7 zit er echter nu nog:

Maar alles net op tijd klaar.

Enfin, toen dus van start, en dan is het ineens 6 uur en 26 minuten later – zo’n wedstrijd doet altijd iets wonderlijks met mijn beleving van tijd. Ik was behoorlijk kapot toen ik over de finish kwam. Gauw m’n fiets uit de wisselzone gehaald, want die werd al onttakeld. Ik was zo moe dat ik amper m’n spullen naar de auto kon dragen, gelukkig hielp manlief ook daarbij. Ook warme en droge kleren aantrekken bij de auto was geen sinecure. Daarna vlot thuis, tegen 5 uur. Daar wat dingen uitgehangen en opgeruimd, het wassen van alle natte zooi uitgesteld tot vandaag. Gedoucht en gegeten en verder vooral niks meer gedaan – beetje krant lezen en voetbal kijken enzo. Daarbij m’n eerste bier in vier weken gedronken, want ik had m’n jaarlijkse maand droog aan de wedstrijdvoorbereiding gekoppeld. Ik had gruwelijk zere benen, vooral bij opstaan uit een stoel. Ook vandaag, na een lekker lange nacht, voelt mijn lijf nog behoorlijk aangeslagen, van enkels tot nek zo’n beetje, ik heb zelfs spierpijn in mijn buikspieren. Maar dat gaat allemaal gewoon weer herstellen, er is niks stuk – m’n lastige rechterheup vond alles best.

Wel denk ik dat dit mijn laatste halve triathlon was. Ik heb het nog een keer geprobeerd, na eerdere vergelijkbare ervaringen, maar als ik zelfs met deze loopvorm en -getraindheid moet wandelen en er 2u37 over doe, dan is het voor mij gewoon te hoog gegrepen – ook zonder strenge tijdslimiet (vind ik). Ik schreef het vrijdag al: ik word er ook niet sneller meer op. Gelukkig zijn kortere triathlons ook heel leuk. Als dit inderdaad mijn laatste is, dan was die in elk geval memorabel!

 

Door |2025-06-09T10:48:19+02:008 juni 2025|Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

Morgen mag ik los

Ik doe gewoonlijk net voor de ‘grote’ wedstrijd een procesevaluatie. Ik heb daar de laatste tijd wat over lopen mijmeren en krijg er niet echt een rode draad in. Of liever gezegd: één rode draad is helder: ik heb hartstikke goed kunnen trainen; mijn schema is goed uitgepakt. Daar schreef ik al eerder over: op de helft van het trainingsschema, op driekwart en aan het eind. De aanloop was al in oktober begonnen, en ik schreef ook al eerder over de zeldzaam goede wintertijd. Ik ben uitgerust, praktisch voorbereid, en ik heb deze week nog wat lekkere dingen kunnen doen zoals massage en sauna. Ik ben er klaar voor. Mijn tas is zelfs al gepakt!

Dat mijmeren was over van die vragen als:

  • Hoe sta ik ervoor in vergelijking met 2019 (mijn vorige halve triathlon) en 2015 (mijn eerste halve) en in hoeverre merk ik dat ik ouder word? Er is maar één ding achteruit gegaan ten opzichte van 2015, en dat is mijn looptempo op zo’n lange afstand. M’n theoretische looptempo, want waar ik die beide keren dacht 6’/km te kunnen lopen, maakte ik dat niet waar. Mijn verwachtingen zijn nu wat realistischer, hoop ik: 6’30/km. Maar aan mijn loopsnelheid merk ik in het algemeen wel dat ik een dagje ouder word: een losse halve marathon onder de 2 uur zit er niet meer in. Aan de andere kant zijn er dingen vooruit gegaan: de overgang zit erop waardoor ik stabieler en fitter ben, en ik ben nog een betere zwemmer en fietser geworden, deels ook door de toenemende wijsheid – ik weet steeds beter hoe ik moet trainen. Dat heb ik bovendien dus goed kunnen doen, waardoor ik beter voorbereid ben dan bij die eerdere twee. Eén ding is hetzelfde gebleven als in 2015, of nouja, soortgelijk: twijfels over bekken/heup als zwakke plek. Het heeft het trainen niet veel gehinderd en het gaat net de laatste paar dagen goed gelukkig, maar het voelt onzeker: ik moet nou nog 24 uur níet mijn heup verzwikken, please!
  • Heel praktisch: wat trek ik aan op de fiets? Ik had dat allemaal op een rijtje, maar nou wordt het best wel fris. Ik neem verschillende opties mee, morgen maar eens voelen hoe het is. (Aan het getwijfel daarover en het dwangmatige weerbericht-checken merk ik mijn wedstrijdspanning. Want die heb ik ook nog altijd, hoor! Ik heb er wel beter mee leren omgaan.
  • Waarom zoek ik toch altijd zo m’n grenzen op? Ik heb daar niet echt een antwoord op, behalve dan dat het bij mij hoort om de lat hoog te leggen. In een oude blogpost van me lees ik het citaat ‘if it doesn’t challenge you, it does not change you’ – ja, dat dus. Maar het maakt het ook spannend. De triathlon van morgen heeft tijdslimieten, waarbij door mijn matige lopen de totaaltijd van 6u15 de bottleneck is. Het is geen wereldramp als ik niet finish, maar mijn doel is het wel voor morgen: de limiet halen. Om mezelf meer looptijd te geven, moet ik daarvoor de eerste twee onderdelen goed doorkomen. Toen de weersverwachting veel wind en regen voorspelde, dacht ik wel: ‘nou, dat gaat ‘m niet worden’. Inmiddels ziet het iets beter uit, maar nog steeds kan het zijn dat ik buiten tijd ga finishen. Het kan zelfs ook nog zo zijn dat ik niet eens mag gaan lopen, want als de eerste finisher eraan komt, stopt de wedstrijd voor degenen die dan nog aan het fietsen zijn. Manlief en ik hebben daarvoor een plan-B in gedachten: dat we dan samen buiten mededinging 21 kilometer gaan lopen, over het fietsparcours bijvoorbeeld, hij als ‘soigneur’ voor mij, dus met water.
  • Heb ik wel genoeg genoten? Over de hele linie: ja. Ik had veel lol in het doelgerichte trainen en ik geniet nog steeds met volle teugen van het fietsen en lopen in Zeeland. De laatste weken, met de harde wind, de zere heup, zware trainingen, de teleurstelling over het parcours in Stein, de kapotte rem (die is weer gerepareerd, met veel dank aan manlief in samenwerking met De Kromme Spaak – heerlijk toch om daar schuin tegenover te wonen!), de wedstrijdspanning en een boel praktisch geneuzel was de lol echter af en toe een beetje weg. Af en toevorige week in de Dordtse Biesbosch was het er meteen weer helemaal. Dus daar ga ik voor: morgen vanaf 9:35 mag ik ‘los’, dan zijn alle voorbereidingen voorbij, en dan ben ik van plan gewoon weer te gaan genieten. Lekker zwemmen-fietsen-lopen op een prachtige plek!

 

Door |2025-06-06T17:20:07+02:006 juni 2025|Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Lucile als zeldzaam vrouwbeeld

Alex attendeerde me erop dat in de aflevering van Koers van de Kameraden van afgelopen week (aflevering 9) een bijzondere leeftijdsgenote van me voorkomt. Lucile heeft pas op oudere leeftijd het wielrennen ontdekt, bleek daar heel goed in te zijn, en wist zich te plaatsen voor het WK Masters van afgelopen zomer in Denemarken, bij de vrouwen 55-60.

Ik denk dat het in de serie wel vaker over oudere sporters is gegaan, ik heb die niet helemaal gezien: na een paar afleveringen vond ik het te kabbelend: traag, versnipperd en te weinig interessant. Maar het portret van Lucile vond ik wel boeiend. Ik werd heen en weer geslingerd tussen ‘ze gaat wel heel erg ver’ en een gevoel van herkenning of anders gezegd: ik vond het bijzonder dat zo’n afwijkend vrouwbeeld bij omroep Max ruimte krijgt. Ik heb het er vaker over gehad: als het over 50+-vrouwen en fietsen gaat, gaat het over een beetje rondkakken op een e-bike. Dát is het ‘oudere-fietsvrouwbeeld’. Niet iemand op een tijdritfiets die gericht traint, zenuwachtig is voor de koers en haar eten afweegt. Dat laatste doe ik niet, zeer zeker niet, en ik eet ook echt geen dingen die ik niet lekker vind alleen maar voor de koolhydraten – dat valt wat mij betreft onder het ‘ze gaat wel heel erg ver’. Maar ik vind veel ook heel herkenbaar en dat is heel zeldzaam.

Nu ik de zestig nader en al een heel aantal keren de oudste deelneemster was, voel ik dat weer extra: er zijn maar heel weinig rolmodellen, heel weinig vrouwen van boven de 50 die prestatiegericht sporten en daar lol aan beleven. Goed dat Lucile in beeld was dus!

 

Door |2025-06-06T10:06:44+02:006 juni 2025|Fiets, Vrouwensport|0 Reacties

Slechte generale?

Ik had de triathlon in Stein al lang op mijn verlanglijstje staan vanwege het bijzondere fietsparcours: naar verhouding lang (1 kilometer zwemmen, 60 fietsen, 10 lopen) en met echte Limburgse klimmetjes erin. Bovendien een ‘klassieker’ en bekend als leuk. Het kwam steeds niet uit, het was nooit naast de deur ook natuurlijk, maar dit jaar wel. Manlief wilde ook wel, dus we schreven ons vroeg in. Pas erna kwamen mijn plannen voor de halve volgende week, en ik dacht wel nog: hmm, beetje veel, Stein dan maar gebruiken als doorgevoerde tapertraining.

Vorige week keek ik eens op de website om te zien hoe het programma was enzo, en toen keek ik enorm op mijn neus: niet 60 kilometer fietsen met heuvels, maar 40 in de vorm van vier platte rondjes (nouja, wel met brug) met nogalliefst drie 180-graden-bochten erin:

In plaats van de ‘lange afstand’ heette het nu ‘standaardafstand’, wat ik nog steeds Olympische afstand noem, OD. Betekende ook langer zwemmen: 1500 meter. Dat vind ik niet zo erg (manlief zat er meer mee), maar ik zou nevernooitniet naar Limburg zijn afgereisd voor een gewone OD. Met ook nog eens een echt rottig fietsparcours. Keren, dat is echt geen porem, zeker niet als het druk is, met de deelnemers verspreid over die vier rondjes. En dat 12 keer!

Ik weet nog steeds niet helemaal zeker of ik verkeerd heb gekeken toen we ons inschreven, of dat ze later de afstand hebben gewijzigd. Dat laatste zou zeker kunnen. We begrepen dat de omwonenden klaagden over de drukte van de fietsers. En wat me opvalt is dat nergens in de nieuwsberichten op de site staat dat het fietsen niet meer is zoals voorheen. Dat is toch echt te stilletjes gegaan, vind ik, de communicatie daarover.

Nouja, we stonden nou eenmaal ingeschreven, het hotel was geboekt, en we gingen er maar het beste van maken natuurlijk, lekker even weg. Zaterdagmiddag op het gemakje naar Stein gereden, ingecheckt op bekend terrein, want in dat hotel verbleven we drie nachten tijdens ons Rondje langs de Randjes in 2021: met rustdag en onze ‘koninginnerit’ langs de randjes van Zuid-Limburg. Giro gekeken, en toen het parcours wezen verkennen, nouja, op de 180-graden-bochten na en in Stein ook niet precies. Het was er verder wel mooi, langs de Maas.

In de laatste kilometers terug naar het hotel liep mijn achterwiel wat aan. Daar hebben we naar gekeken, wiel recht gezet, okee.

Gegeten, Champions League finale gekeken, naar bed. Hartstikke beroerd geslapen. Het was benauwd – Stein had geen noodweer, maar wel wat gerommel in de verte en wat regen, en het was wel broeierig.  Manlief snurkte een beetje, het bed lag niet lekker en ik kon m’n draai niet vinden. Zo’n nacht waarin ik een hotelkamer wat claustrofobisch vind, alles zwarter is dan overdag en mijn gedachten dus afdwalen naar rampscenario’s over 180-graden-bochten en ook over het niet kunnen vinden van de tweede wisselzone. Zo’n nacht dat ik blij ben als die erop zit. Gelukkig heb ik die tegenwoordig niet vaak meer.

Desalniettemin met goede moed opgestaan en de laatste voorbereidingen getroffen, met zo te voelen goede benen en dito zin. Voordeel: tijdens sporten voel ik het slaapgebrek niet.

En toen… liep onderweg naar de inschrijfplek m’n achterwiel opnieuw aan. En best wel heftig ook. Het lag niet aan het wiel, maar aan de rem: die veerde niet meer goed terug. Bij de centrale plek heeft nog iemand van sponsor Isaac ernaar gekeken en het gesmeerd, maar volgens hem was mogelijk het veertje stuk en daar kon hij niets aan doen. Technische assistentie was er verder niet.

Mijn humeur zakte tot ver beneden nulpunt. Ik besloot wel te gaan zwemmen en me daarna af te melden. Mijn eerste DNF vanwege materiaalpech in vijftien triathlonseizoenen.

Het zwemmen ging okee, in lekker water van 20 graden, maar met in het eerste stuk wat gewoel en gedrang en een rottige landgang en finish waar ik me echt op moest hijsen: de onderste trede van de trap hing ongeveer gelijk met het wateroppervlak. En dan dus dizzy verder de trap op. Ik heb over het zwemmen een kleine 31,5 minuut erover gedaan ongeveer, okee, en het voelde technisch goed. Derde tijd van de elf D40+, zag ik later, ook niet verkeerd.

En dat was het dan. De enige trofee van van de dag is dan ook een badmuts, wel een goeie en leuke:

Gewacht op manlief, daarna m’n fiets naar het hotel gebracht om ‘m alvast in de auto te leggen. Terug naar het centrum van Stein gewandeld om mijn spullen uit de tweede wisselzone te halen en manlief aan te moedigen….

Achteraf zagen we in de uitslagen dat zowel hij als ik de oudste deelnemer was van onze sexe: ik de oudste vrouw (alweer) en hij de oudste man. We worden triathlon-opa&oma zo!

Nadat Henk gefinisht was (hij zei dat het fietsparcours inderdaad k*t was, je stond gewoon echt stil in die bochten), ben ik hardlopend terug naar het hotel gegaan. Met wat file terug naar huis, en vannacht 10 uur geslapen.

En nou moet ik de komende dagen snel op zoek naar een fietsenmaker die verstand heeft van die verzonken, aerodynamische remmen van een triathlonfiets. En  nog maar een tapertraining doen in Zwift ofzo.

Voordeel: ik denk nu niet ‘dan volgend jaar maar’. Voor dit fietsparcours hoeft het niet. Ik dacht zelfs nog even wrang ’s ochtends: ‘die 180-graden-bochten worden me maar mooi bespaard’.

En maar hopen dat dit echt was: een slechte generale repetitie voor volgende week.

 

Door |2025-06-02T17:23:33+02:002 juni 2025|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant