Jaararchieven: 2020

Welkom (sticky)

Ik ben dit weblog eind 2014 begonnen. Het heette toen ‘Op weg naar een hele triathlon op mijn 50e’. Op 28 augustus 2016 volbracht ik die, de Ironman van Vichy. Hier staat het verhaal van die dag, nog steeds een hoogtepunt van dit weblog.

Erna ben ik doorgegaan met schrijven over mijn eigen belevenissen, vrouwensport en trainingszaken. Ik werd trainingsbegeleider, ik triathlon nog steeds, en ik schreef een boek. Rond de verschijningsdatum is dit weblog dan ook verhuisd naar hier, de site bij dat boek. Ik blog hier vrolijk verder.

Wees welkom, neus lekker rond op dit weblog, ik heb geprobeerd het leuk én informatief te maken. Als je wilt reageren, doe dat – vind ik leuk!

Door |2023-03-09T15:22:36+01:006 september 2020|Triathlon algemeen|1 Reactie

Het eerste evenement weer!

Gister was het dan zo ver: mijn eerste sportevenement sinds de Parkrun op 7 maart. Het was de Airborne klimtoertocht. Het had nog even wat voeten in de aarde, want ik wist niet dat de A12 afgesloten was, suf, en de omweg leek eindeloos. Fietsmaatje Nancy wilde op tijd thuis zijn, en daarom besloten we de tocht van 88 km te doen.

Die route bevatte wel het leukste stuk, met de meeste klimmetjes – Strava gaf achteraf maar liefst 943 hoogtemeters! Daarvoor slinger het parcours heen en weer, de Veluwezoom op en af, met een lusje zelfs, en eenmaal terug in de bebouwde kom nog wat steile Arnhemse straatjes door. Zo dus:

Sowieso leuk om weer eens te klimmen en te dalen. Het was bovendien een prachtig parcours, met on-Nederlandse vergezichten, die vooral mooi waren door de bloeiende heide:

Net over de helft hebben we koffie gedronken bij de Carolinahoeve, waar ze – naast een heleboel wespen die verzot waren op onze appeltaart – mooi snijwerk in boomstammen hebben, zoals deze eekhoorn:

Het was uitstekend fietsweer, beschut tegen de vrij stevige wind. Goed uitgepijld, met misschien minder ravitaillering dan normaal, maar we kregen wat lekkers mee en dat is voor de paar euro die het kost (ik ben NTFU-lid) gewoon prima. Op de fiets heb je verder van de corona-maatregelen geen last. Wel was het rond de Posbank onaangenaam druk op het fietspad. Maarja, da’s niks nieuws.

Het was gezellig, en gewoon leuk om weer eens een heuse start- en finishboog te zien, na al die karige maanden:

Een fijne dag dus! Organisator RETO, bedankt, en gefeliciteerd met jullie eeuwfeest! 

Door |2020-09-06T15:53:27+02:006 september 2020|Fiets|0 Reacties

Sportkunstenaar 2021 (sticky)

Om de week begeleid ik een stiltewandeling in Overschie. Als je mee wil doen – wees welkom – kom ervaren wat lopen met een groep in stilte met je doet! Tot nu toe gaat het steeds door, aangepast aan de corona-maatregelen. Neem even contact op voor de precieze info.

Daarnaast – het zijn nog steeds uitzonderlijke tijden, maar je kunt bij mij terecht voor advies als je wilt trainen voor wandelen, hardlopen, fietsen en aanverwanten. Helemaal als je dat sinds de coronacrisis bent gaan doen. Ik kan je helpen met eerste én vervolgstappen.

Neem ook contact op als je rustige duursport wil inzetten voor je geestelijke welbevinden. Last van stress, angst, somberheid, concentratieproblemen? Niet gek, nu – er komt (nog steeds) veel op ons af. Wandelen, hardlopen of fietsen kan je helpen deze tijd goed te doorstaan.

Of wil je gewoon sporten met meer plezier? Beter omgaan met alle onzekerheden van nu. Kansen benutten die er liggen nu er zo weinig wedstrijden zijn. Als je daar ondersteuning of begeleiding bij zoekt, neem dan contact op.

(bijgewerkt op 12 maart)

Door |2020-09-02T19:45:42+02:002 september 2020|Triathlon algemeen|2 Reacties

Een andere maar goede sportzomer

Toen de lockdown goed en wel onderweg was en het duidelijk was dat er voor 1 september geen triathlons en dergelijke door zouden gaan, heb ik me bezonnen op mijn sportieve doelen voor de zomer. Doorlopend tot nu, ongeveer, want het is bijna 1 september en op dit moment heb ik inderdaad, zowaar, een aantal evenementen in mijn agenda voor de komende weken: een fietstoertocht, een zwemtocht, een of twee loopjes, een tijdrit en ook nog een heuse triathlon. Met alle slagen om de arm natuurlijk.

Het betekent dat ik de zomerperiode afrond en overga naar een korte meer wedstrijdgerichte periode. De hele zomer lang heb ik geen wedstrijdspecifieke training gedaan, het was allemaal ‘basis’-werk. Ik heb bijvoorbeeld nog geen koppeltraining gedaan en het ontbreekt me ten enen male aan tempohardheid bij het zwemmen en hardlopen: ik maak makkelijk snelheid, maar kan dat niet lang volhouden. Dat kon niet anders, dus dat is niet erg, maar het gaat dus wel een beetje veranderen. Een beetje maar, want om optimaal voorbereid te zijn, had ik specifieker moeten trainen. Maar daarvoor was het allemaal te onzeker, ik koos voor niet-wedstrijdgerichte doelen.

Mooi moment om de coronazomer op sportgebied te evalueren, dus op het gebied van die niet-wedstrijddoelen. Ik schreef laatst al over het bereiken van een bijzonder doel: weer eens meer dan 200 kilometer fietsen. Dat was een fraaie – die ook mooi illustreert wat ik bedoel met niet-wedstrijdspecifiek sporten, want om te trainen voor die olympische afstand in Ouderkerk hoef ik natuurlijk echt geen 215 kilometer te fietsen. Mijn andere doelen heb ik ook bereikt, op één na. Daar begin ik mee.

Niet bereikt: zwemmen weer op niveau. Vlak voor de lockdown begon, zwom ik harder dan ooit tevoren. Op 5 maart verraste ik mezelf met een snelle 400 meter als onderdeel van een intervalprogramma, dus niet eens voluit – dankzij de cursus Powerstroke van de winter Een dikke week later gingen de zwembaden dicht. (Achteraf heb ik me er trouwens nog wel eens over verbaasd dat ik me, voor zover ik me herinner, op die 5e maart totaal niet bewust was van wat ons boven het hoofd hing. Maf is dat.)
Vanaf mei ben ik terug begonnen met zwemmen in open water en half juni ook in het zwembad, sindsdien in totaal meestal zo’n twee keer per week. Dat was sowieso heel fijn en ik pikte het best snel weer op. Hoe goed precies, dat weet ik niet – ik heb al gauw in het begin van het zwembadzwemmen een 20-minutentest gedaan en dat viel me toen niet tegen, maar drie weken geleden viel het tempo in intervallen me wél tegen.
De dag daarna ontwrichtte ik m’n (hypermobiele) duim en dat gaf een dusdanige dreun tegen de pees dat ik eerst zelfs veel last had in het dagelijks leven, laat staan dat ik kon zwemmen – typisch gevalletje pech. Het gaat wat op en neer en ik heb alweer pijnvrij kunnen zwemmen, maar ik heb daarna ook alweer níet kunnen zwemmen toch weer.
In elk geval: terug op het niveau van maart ben ik niet. Dat kan misschien ook niet met maar twee keer per week zwemmen, waarvan één keer in open water. Dat is altijd wat rommelig: ik ben dan noch met techniek noch met snelheid bezig (maar het is wel fijn). Het is niet anders. Hopelijk gaat die duim snel wel echt helemaal over.
Ik bezin me nog hoe veel werk ik komende winter in het zwemmen wil gaan steken – maar daarover, dus over toekomstplannen, een andere keer.

Wel bereikt (1): plezier, genieten en goed voor mezelf zorgen. Dit was by far het belangrijkste doel van de zomer en het is hartstikke goed gelukt. Ik heb heerlijk gefietst, hardgelopen, gewandeld, gekajakt (inclusief onze eerste tweedaagse kajaktocht!), gezwommen en zelfs ook lekker m’n oefeningen gedaan (kracht, core, yoga, bodybalance), in de sportschool of thuis. Vooral het lange fietsen is altijd goed voor mijn lichaam en ziel. Het wandelen met diverse maatjes was ook sociaal belangrijk – gezellig, dus. Ik heb ook veel plezier beleefd aan de thuistriathlons die we hadden verzonnen. Ik voel me kakelfit en het sporten heeft me enorm geholpen in deze verder moeilijke en karige tijd.

In onze trapkajak

Wel bereikt (2): basisconditie voor toekomstige wedstrijden behouden. Ook prima gelukt. Ik heb mijn lopen bijvoorbeeld onderhouden voor de tien kilometer die op het programma staat in die ene triathlon. Ik heb het fietsen op wedstrijdvermogen met piepkleine stapjes opgebouwd naar de intervallengte van 4X8′, en dat is mooi voor 40 kilometer hard. Het vermogen dat ik dan haal is zelfs net wat hoger dan vorig jaar; ik ben qua fietsen in bloedvorm. Kracht en core stability heb ik probleemloos weten te onderhouden, beter dan in een seizoen met veel wedstrijden. Rug, bekken en net voelen stabiel en probleemloos. Sowieso voel ik me opvallend goed (ik schreef het al eerder, zó fijn dat het overgangsgehannes achter de rug is). Dat is mooi, voor als er inderdaad nog wat komt aan wedstrijden, en anders voor de verdere toekomst.

Wel bereikt (3): sterkere voeten kweken. Het was één van de dingen die ik al vroeg in de lockdown leerde: dat die periode een kans bood om aan zwakke plekken te werken. Waarvan akte! Ik had van de winter een voetblessure, en daar ben ik mee aan de slag gegaan.
Ik ben in maart voor de derde keer begonnen met het opbouwen van lopen op blote-voeten-schoenen. De vorige twee keer strandden in blessures, maar nu gaat het goed. Het geeft veel spierpijn, maar die kan steeds helemaal wegtrekken omdat ik maar één keer per week erop loop. Dat was wel een gok, want één keer per week zou ook te weinig kunnen zijn. Niet dus. Het ging met kleine stapjes, maar inmiddels loop ik er zo’n 40 minuten rustig op; in intervaltrainingen wat korter. Mijn kuiten zijn dus veel sterker aan het worden. Daarnaast loopt het lekker en is het goed voor mijn looptechniek.
Maar nog belangrijker: ik train er mijn voeten mee. Ik ben daarnaast oefeningen gaan doen en heb fikse progressie geboekt. Volgens mijn masseur zijn mijn voetspieren zelfs voelbaar dikker geworden. Ik sta tegenwoordig mezelf bewust uit evenwicht te brengen op één voet waarvan ik de middelste drie tegen opgetrokken houd. Het ziet er zo uit:

* * *

Al met al ben ik de sportzomer dus hartstikke goed doorgekomen. Het deed me goed te merken dat ik geen wedstrijden nodig heb om veel te sporten en goed te worden. Ik mis de reuring ervan wel, maar het is ook relaxed: met die zere duim had ik anders wel zorgen gehad en misschien zelfs niet kunnen starten op 22 augustus, de oorspronkelijke datum van TriOuderkerk. Al zou dan alles anders geweest zijn natuurlijk. 

Want anders was het, en is het, en dat is zeker nog steeds bepaald niet makkelijk of leuk. Toen het virus weer begon op te laaien, heb ik ondanks al dat fijne sporten een behoorlijk sombere periode gehad. Het is spannend hoe het verder gaat. Mijn doelen waren niet voor niets zo geformuleerd dat ik ze in eigen hand had, dat ze niet geannuleerd konden worden. De toekomst is nog steeds ongewis.

Door |2020-08-31T14:28:42+02:0031 augustus 2020|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|4 Reacties

Kennis over sportvrouwen: progressie!

Ik heb de laatste tijd twee dingen gelezen waarvan ik dacht: hèhè, progressie! Op een gebied dat al langere tijd mijn interesse heeft, en waarvan het me al langere tijd frustreert dat er zo weinig over bekend is c.q. zo weinig goed over te vinden: vrouwen en sportprestaties.

  • Het zinnigste wat ik ooit heb gelezen over prestatiegericht trainen in de overgang – in een interview met trainer Rob Veer als onderdeel van een artikel over non-responders, ‘Trainen zonder resultaat?’, van Jurgen van Teeffelen, in de meest recente editie van Sportgericht. Dat hele artikel is de moeite waard, maar ik vond vooral frappant dat Veer zegt dat vrouwen in de overgang bij uitstek non-responders zijn: ze lijken ’tamelijk ongevoelig voor trainingsprikkels’. Wat dat is wat een non-responder is: die volgt een verantwoord en weloverwogen trainingsschema, maar gaat toch – tot haar frustratie – niet vooruit. Veer zegt: ‘hoe ik mijn schema’s ook aanpas, ze lijken amper te verbeteren’, en dan gaat het over ervaren hardloopsters.
    Ik vind dat herkenbaar – het is mij onder andere overkomen toen ik in 2017 voor de marathon trainde (zie hier mijn twijfels) en ik heb soortgelijke verhalen van anderen gehoord. Veer zegt nog te willen uitzoeken  hoe het komt, en dat ga ik zeker volgen natuurlijk! 
  • Eindelijk eens een echt goed en genuanceerd stuk over de invloed van de menstruatiecyclus op presteren en trainen, van Alex Hutchinson, . Het is gebaseerd op een meta-analyse van andere onderzoeken, onder andere door Kirsty Elliott-Sale, die ik al een tijdje volg op Twitter vanwege de interessante en genuanceerde dingen die ze schrijft over vrouwelijke fysiologie.
    Waar het in de kern op neerkomt, is dat die invloed van cyclus op presteren zeer individueel is. De ene vrouw presteert op een ander moment in haar cyclus dan een ander en ook de effectgrootte varieert. Het beste wat je dus kunt doen, is je eigen cyclus bijhouden in relatie tot je prestaties en ook tot training en herstel. Als er een patroon te ontdekken is, kun je daar je sporten op afstemmen. Individualization heet dat – oftewel: je kunt niet uitgaan van gemiddeldes.
    Het artikel na dat over de non-responders in Sportgericht zegt trouwens hetzelfde – dus ook dat is een artikel over vrouwenzaken: cyclus én borstblessures.

Voor mijzelf is dit allebei al wat minder relevant: een cyclus heb ik al een tijdje niet meer en de overgang zit er ook wel zo’n beetje op. Maar het zijn wel twee concrete handvatten voor sportvrouwen en hun trainen – concreter dan ik ooit gezien heb. Of nouja, ik heb wel vaker heel concrete adviezen gelezen, maar die geloofde ik dan niet. Deze wel!

Nouja, met al die individuele verschillen zijn er ook vrouwen in de overgang die wél goed reageren op een traningsschema – ik deed dat zelf ook bij vlagen wél. Maar als je in de overgang bent en je gaat maar niet vooruit, dan is dat toch typerend voor die levensfase.

 

Door |2020-08-23T19:43:01+02:0023 augustus 2020|Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Weerzien met Zwembad West

13 maart was ik er voor het laatst, op een onwezenlijke dag toen de lockdown eigenlijk al was begonnen maar het zwembad nog open was. Vandaag was ik er voor het eerst weer terug: Zwembad West, mijn ’thuiszwembad’.

In de tussentijd was er eerst de lockdown, daarna waren ze aan het verbouwen. Toen het weer open zou gaan, bleek een medewerker corona te hebben. En vorige week had ik zelf een zere duim.

Maar vandaag was het zo ver! De verbouwing heeft het zwembad bijna onherkenbaar gemaakt, ik was zelfs even gedesoriënteerd. Wel een grote verbetering. Het was ook best een krakkemikkig zootje, het was zelden dat alle douches het deden bijvoorbeeld. Nu is het prachtig!

Vernieuwd is alleen het ‘voorgedeelte’ met kleedhokjes en douches. Aan het bad zelf is niets veranderd. Eén van de grote voordelen van Zwembad West is dat er nauwelijks chloor in het water zit – het is met zoutelectrolyse. En gelukkig is daar dus niets aan veranderd.

Er was ook in het water niets aangepast vanwege corona. Erbuiten wel, maar minimaal – het is wel verwarrend dat dat per zwembad verschilt. Ik had braaf m’n badpak thuis al aangetrokken, maar dat hoefde dus niet. Reserveren moet wel nog.

Er waren geen bekenden. Maar toch voelde het als thuiskomen. Na meer dan vijf maanden! Ik heb hartstikke lekker gezwommen.

 

Door |2020-08-20T20:14:50+02:0020 augustus 2020|Zwem|0 Reacties

De kaap van de 200 gerond

Ik heb gister een van mijn alternatieve seizoensdoelen bereikt. ‘Alternatief’ in de zin van: bedacht na het annuleren van allerlei andere dingen, waaronder een fietsvakantie en een boel triathlons. Om toch iets te hebben om mijn tanden in te zetten dacht ik: laat ik op de fiets de kaap van de 200 kilometer weer eens ronden. Dat kan niet geannuleerd worden, ik ben niet afhankelijk van anderen, dus dat gaat gewoon wél door.

200+ kilometer fietsen heb ik wel vaker gedaan toen ik nog alleen fietste, maar sinds ik aan triathlon doe is het zeldzamer geworden. De laatste keer was al vier jaar geleden: in juli 2016. Twee keer deed ik het toen, als lange duurtrainingen in de aanloop naar de Ironman. De foto die ik de eerste keer daarvan maakte, inspireerde me gister. Dit is de foto van toen, nog met m’n oude fietscomputer:

teller met 200,15 km

En deze maakte ik gister:

Dat was een beetje op een willekeurig moment, want ik was al ongeveer 10 kilometer daarvoor over de 200 kilometer gegaan: mijn horloge moest op de batterij-spaarstand vanwege de lange duur van de tocht, en dan doet de GPS het niet zo goed. Ik was al dichtbij huis: het werd in totaal ongeveer 215 in het echt, 204 op m’n horloge. Het blijft bijzonder, die een vooraan in een twee te zien veranderen!

Het traject was bijna helemaal gelijk aan dat van de andere 200+-tocht van 2016: heen en weer naar mijn broer in Vlissingen, om daar te gaan lunchen. Ik heb inmiddels meer parcourskennis, dus ik kan het wat scherper aansnijden. Dat ging gister maar op één plek niet helemaal goed: ik miste op de terugweg een afslag in Middelburg en reed te ver door over het bolwerk.

Dat missen van de afslag had er alles mee te maken dat ik op dat moment steeds angstvallig naar de lucht aan het kijken was en aan het tellen tussen de bliksems en het gedonder. Ik had bij mijn broer grondig de Buienradar bestudeerd en was op basis daarvan iets eerder vertrokken dan aanvankelijk gepland. Maar de dikke bui kwam wel heel snel doorzetten. De regen was wel lekker, na de hittegolf – we hebben hier nog niet veel regen gehad. Maar dat onweer… het bleef ver weg, maar eenmaal over de Veerse dam vertrouwde ik het toch niet helemaal, en bovendien regende het zo hard dat ik slecht zicht had. Dus toch maar even geschuild – tien minuten was genoeg.

Eenmaal op Schouwen zag ik de bui voor me uit wegtrekken:

Ook daarna heb ik nog regelmatig omgekeken, want volgens de Buienradar zou er nog een bui komen. Maar dat viel alles mee, en eigenlijk was het perfect fietsweer: uitstekende temperatuur, wind mee, zonnetje. En het was heel erg lekker rustig, want de bui had een heleboel toeristen verdreven!

Hier is Goedereede op die terugweg:

Ook de heenweg was rustig geweest. Het was iets heiïg en best warm. Wel met tegenwind, maar dat wist ik, en die viel niet tegen, ik hield een aardig tempo. Ik werd op de Oosterscheldekering ook nog eens geholpen door een passerende racefietser bij wie ik kon aanpikken. Ik heb een stukje van hem geprofiteerd en daarna nog even een praatje met hem gemaakt. Dat schoot ineens lekker op.

Hier is Goedereede op de heenweg:

De wind is de bepalende factor op het traject. Ik was al wekenlang naar de weerberichten aan het kijken op zoek naar een geschikt moment: een dag zonder andere verplichtingen en met niet al te harde wind uit de zuidwestelijke hoek, liefst iets aanzwellend in de loop van de middag. Dan kan het, en dan kan het veel beter dan toen in 2016. Toen woei het eigenlijk te hard en heb ik enorm afgezien. Gister was natuurlijk wel even spannend met die bui, maar verder ging het prima. De bui was wel heftiger dan ik op basis van het weerbericht had verwacht.

Afzien heb ik gister niet gedaan, ik heb lekker gefietst. Aan het eind kreeg ik wel wat moeite met het lange zitten: handen, polsen, rug; vandaag heb ik de meeste spierpijn in mijn triceps. Mijn benen bleven het uitstekend doen, zo lang het maar rustig bleef – brug-op en zo werd wat lastiger. Helemaal aan het eind draaide de wind net door naar het noordwesten, maar dat kon de pret toen niet meer drukken.

Het was zo’n dag dat mijn benen alles wel willen en kunnen. Lekker is dat! Ik was goed uitgerust en had eerder de lange duur geleidelijk en spelenderwijs opgebouwd. Ik vind veel en lang fietsen gewoon fijn, zeker als dat is over de eilanden van Zeeland en Zuid-Holland. Ik word er ook goed van: ik voel me op het moment topfit en energiek.

Het deed me gister ook veel goed dat het zo rustig was. De laatste tijd heb ik wat zorgen gehad om de toenemende drukte op de fietspaden, maar gister heb ik relaxed kunnen fietsen. Het kan nog – gelukkig. 

Ik ben blij met het bereiken van dit doel. Met dank aan mijn broer voor de uitstekende verzorging halverwege, inclusief twee Zeeuwse energierepen (bolussen)!

 

 

Door |2020-08-18T19:03:11+02:0018 augustus 2020|Triathlon algemeen|0 Reacties

Liggend, zittend en staand rond het eiland

Vanochtend de zesde thuistriathlon gedaan. Nouja, ik moest er de triathlonmodus van m’n horloge wel voor aanpassen:

Dat was om een idee van manlief uit te voeren, namelijk achtereenvolgens liggend, zittend en staand rond het nieuwe Schie-eiland bij ons achter, dat overigens officieel het Veerhuiseiland heet, weten we sinds kort, naar het enige gebouw erop.

We waren vanochtend al vroeg op gang, maar nog wel tijd voor een selfie in triathlonpakjes:

Net als bij een echte triathlon hadden we een hoop spulletjes nodig, in een afwijkende combinatie, zoals hier de saferswimmers achter op de kayak:

We voeren eerst naar buren Olaf en Brenda, van wie we de SUP-boards mochten gebruiken (dank!), en daarom was het handig om daar de ‘wisselzone’ te maken. We hadden twee weken geleden ook hun boards geleend om het uit te proberen, speciaal met het oog op dit plannetje, deze foto is van toen:

Olaf gaf het startschot. Eerst ‘liggen’: zwemmen, bij een watertemperatuur van boven de 22 graden, dus zonder wetsuit. Ten opzichte van de andere sporten duurt het zwemmen lang, maar het is wel vertrouwd.

Daarna zijn we in onze trapkajak gestapt voor een gezamenlijk rondje ‘zitten’. Dat flitste voorbij, we voeren voor ons doen heel hard (6,7 km/u) – we hebben regelmatig gevaren, de laatste tijd, veel verder ook al, dus kun je op zo’n klein stukje gas geven dan. Het is ook een heel simpele beweging. Het lijkt ook wel op fietsen en is zo mooi op z’n plek als tweede sport. 

Daarna stapten we over op de SUP’s. Dat ging bij mij niet helemaal vlekkeloos, mede doordat er een slak zat op de plek waar ik me eigenlijk vast wilde houden. Na een plons in het water kon ik echter toch gaan ‘staan’ voor een rondje peddelen. De slak is nog een eindje meegevaren maar er toch afgespoeld onderweg.

Het was dus nog maar onze tweede keer op een SUP, en voelde dus nog steeds wat wiebelig en onwennig. Het is een gekke beweging omdat je steeds moet overpakken – doorhalen aan de ene of aan de andere kant betekent ook dat je je handen moet wisselen van boven naar onder. Het is ook best zwaar, de wind stak op en zo na het zwemmen kreeg ik moeie armen. Maar wel ook leuk. 

Alledrie de parcoursen waren dus even lang: zo’n 2,1 km. In totaal zijn we er net geen 2 uur  mee bezig geweest. Zo ziet dat er dan uit op GPS:

Lekker twee uur buiten gespeeld en leuk om het verschil in beleving te merken tussen die drie bezigheden op precies dezelfde plek!

 

Door |2020-08-02T14:23:34+02:002 augustus 2020|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Fietspadzorgen

Afgelopen week stond er in de NRC een ingezonden brief die ik herkenbaar vond:

Ik ben nog nooit tegen een e-bike opgebotst, maar wat ik zeker herken is dat de snelheid van e-bikes op het ogenblik het probleem niet is. Op mijn grote ronde van afgelopen donderdag heb ik tientallen (misschien wel meer dan honderd?) e-bikes ingehaald, ik ben er door geen één zelf ingehaald. Ja, ik reed op een racefiets, maar ik kwam thuis met een gemiddelde van nog geen 25 km/u, dat is niet echt raggen, lijkt me. In mijn eerdere lange tocht naar Vlissingen verbaasde ik me er juist over hoe langzaam sommige e-bikers rijden, in inderdaad standaard breeduit naast elkaar. Ik bel me helemaal suf.

De snelheid is dus volgens mij niet het probleem, wel twee andere dingen:

  • Inderdaad de onberekenbaarheid van sommige e-bikers, die volgens mij zeker voor een groot deel komt doordat er veel mensen op rondrijden die eigenlijk niet zo goed kunnen fietsen en het zonder die trapondersteuning niet of nauwelijks zouden doen. Het motortje maskeert als het ware hun gebrek aan vaardigheid. Hand uitsteken is sowieso een vergeten praktijk, lijkt het wel, en ik kan me erover verbazen hoe zeer mensen verschrikt opkijken en hoe traag ze reageren als ik wil inhalen. Alsof het feit dat er anderen op het fietspad zijn nieuw voor ze is – in de toeristendrukte.
  • Niet de snelheid als zodanig, maar het snelheidsverschil. Het baart me al jaren zorgen dat dat op het fietspad meer dan een factor tien bedraagt: de langzaamsten gaan zo’n 4 km per uur (wandelaars, al dan niet met kinderwagen of hond, ouders die hun peuter leren fietsen), de snelsten meer dan 40 (speed-pedelecs). Dat is dus alsof je midden op de snelweg ineens een jogger tegen kunt komen. Waarvan een deel nog breed is ook: bakfietsen bijvoorbeeld, en donderdag kwamen er bij Ouddorp quads het fietspad op – gelukkig achter me (wat een herrie ook!).

Ik begreep dat ook in Het Parool een ‘fietspad-discussie’ woedt, waar gister iemand via Twitter ook weer zeer herkenbaar op reageerde (dit draadje – het gevoel van het ‘schriftelijke verzoek in drievoud’, haha, ja!). Het speelt al jaren, maar er zijn volgens mij de laatste maanden een paar ontwikkelingen bij gekomen die het weer zeer actueel maken:

  • Er zijn in de lockdown een boel mensen gaan fietsen die dat anders niet deden, velen daarvan op een e-bike. Het is op sommige plekken en momenten dan ook knetterdruk – drukker dan ooit tevoren. Wij telden bij ons voor op 5 mei meer dan 400 fietsers per uur, en die moeten iets verderop een fietspad op dat ze delen met wandelaars, hardlopers en skeeleraars. Eigenlijk op 1,5 meter afstand nog ook, maar dat kun je sowieso schudden. Ik denk al sinds maart: waarom mogen snelle fietsers daar niet over de weg? Auto’s rijden er amper.
  • Wat gewoon fietsen is, is omgeslagen naar de e-bike. Toen wij vorige maand aan het fietsen waren, werden we er al op aangesproken waarom we het onszelf ‘aandoen’, zelf trappen, buiten de bebouwde kom zie je nauwelijks meer mensen op gewone fietsen, en van de week constateerde ik dat zelfs in de taal zelf trappen de uitzondering is geworden, althans op de website van de ANWB: dat heet nu ‘niet-elektrisch fietsen’ (zie mijn andere blog).

Samen betekent dit dat er relatief veel ‘newbies’ rondfietsen op e-bikes. Die wonderbaarlijk trage e-bikes in Zeeland, dat zijn veelal Duitse toeristen. Die krijgen kennelijk klakkeloos een e-bike mee van een verhuurder, terwijl ze eigenlijk nauwelijks kunnen fietsen. Ook de buitenlandse fietsers van de boat&bike-tours die langs ons huis komen, rijden sinds dit jaar allemaal op een e-bike – en die zijn ook niet heel ervaren, zal ik maar zeggen. De trapondersteuning maskeert hun gebrek aan vaardigheid. Tijdens de lockdown zag ik ergens buitenaf een 80+-dame die gevallen was omdat haar e-bike tot stilstand was gekomen tegen een opritje de dijk op, afstappen was niet gelukt. Ik vroeg me toen af: wat doet zo iemand daar? Zonder trapondersteuning had ze zo’n rit niet gemaakt, en was bovendien haar fiets lichter en dus beter te hanteren geweest.

Waar het op neerkomt, is dat we het als fietspadgebruikers met z’n allen moeten zien te rooien. Niemand van ons heeft meer recht op het fietspad dan een andere groep. Geen van de groepen is in z’n eentje ‘schuldig’ aan het snel- en vaardigheidsverschil – en aan het feit dat de infrastructuur niet is ontworpen voor wat er nu op fietspaden gebeurt.

Ik ben alleen, ik doe m’n best, ik betracht geduld, ik zoek mijn plekken en mijn momenten (ben donderdag nog een smal fietspad zo snel mogelijk weer af gegaan omdat het er erg druk was), ik trek tegenwoordig zelfs bewust een bloemetjesshirt aan om herkenbaarder te zijn als vrouw en zo minder agressie op te roepen en – zo is mijn indruk – vaker voorrang te krijgen (al ben ik in 300 km fietsen toch nog drie keer met ‘meneer’ toegeroepen). Maar niets menselijks is mij vreemd, dus ik raak ook wel eens ongeduldig en geïrriteerd.

Ik maak me bovendien zorgen over hoe het verder moet. Die quads donderdag bijvoorbeeld, daar schrok ik echt van: niet ook dat nog erbij op het fietspad – alsjeblieft! Af en toe voelt het beperkt: alsof ik alleen nog tussen, zeg, 10 en 12 op een doordeweekse dag op de parallelweg van de snelweg onbezorgd door kan fietsen. Zo plan ik m’n intervaltrainingen inmiddels, en dan hoop ik ook nog op niet al te best weer.

Het ergst vind ik de onrechtvaardigheid van overal de schuld van krijgen. Wat ik al heel lang zeg: ik heb door mijn behendigheid met sturen en remmen al een heleboel ongelukken voorkomen, vandaar dat het soms wrang is om als ‘wielrenner’ standaard zo veel shit over me heen te krijgen. Ik kan nog heel wat anekdotes vertellen, zal ik maar zeggen. Onlangs nog: ik reed op een fietspad, had voorrang, maar kreeg dat niet van een automobilist. Ik kon een botsing nog nét vermijden, en toen werd hij boos op mij: ‘jullie rijden altijd zo hard’ beet hij me toe, voorzien van enkele krachttermen. Pardon, er is geen jullie, er is alleen een ik, en die had voorrang. Ik kwam in tranen thuis, was zelf erg geschrokken en toen die scheldpartij er nog overheen.

Maar ik moet zeggen: in die 300 kilometers van de afgelopen weken heb ik vrij weinig last gehad van gevloek en gescheld en dergelijke. Een tijdje terug vond ik dat ‘men’ elkaar enorm de maat nam in de publieke ruimte. Dat speelt nog steeds: afgelopen zondag werd ik bij het hardloper nog toegebruld dat ik op 1,5 meter moest blijven door een fietser – op een smal voetpaadje (ook weer zoiets: ik had de indruk dat hij niet besefte dat er iets niet klopte aan wat hij aan het doen was, mogelijk ook onervarenheid?). Maar als in die 300 kilometer op de racefiets, soms in fikse drukte, is de verbale agressie relatief meegevallen. Dat moet ik al die e-toeristen dan weer wel nageven.

Voor alle duidelijkheid: ik ben niet per se anti-e-bike. Voor mijn schoonvader die afgelopen woensdag 88 werd en twee reanimaties heeft overleefd, is het de enige manier waarop hij nog zelfstandig ergens kan komen. Als het mensen uit de auto houdt – okee dan (al zou ik dan ook nog zeggen: trap liever zelf). Maar dat laatste schijnt amper zo te werken.

Ik vind de e-bike wel te dominant, te klakkeloos. Ik mis daarbij visie vanuit de overheid op wat er moet gebeuren om fietspaden leefbaar te houden. Ik was daarom wel blij met Het recht van de snelste, een geweldig boek dat ik onlangs las. Ik herkende er veel in, maar ik leerde er ook een boel van. Voor wie zich ook zorgen maakt over hoe het verder moet op en met het fietspad: vooral lezen!

Niet dat ik nu weet hoe het moet, maar gelukkig zijn er wel mensen mee bezig. Volgens het boek past de opmars van de e-bike in de dominante cultuur waarin alles steeds sneller en efficiënter moet, en hebben we zo een nieuwe onveilige ruimte gecreëerd die lijkt op de weg, waar auto’s langzame verkeersdeelnemers naar het leven staan.

Zelf trappen is gezonder, veiliger, goedkoper en beter voor het milieu (die stroom en accu’s moeten ook gemaakt worden, hè). In de omkering tussen gewoon en elektrisch fietsen gaat bovendien wat mij betreft iets wezenlijks verloren: de ervaring van ergens komen op je eigen kracht, met acceptatie van de grenzen daarvan. Dan ga je maar wat minder ver of wat langzamer – wat is daar precies het probleem van?

 

Door |2020-07-25T12:06:12+02:0025 juli 2020|Boeken, Fiets, Vrouwensport|2 Reacties

Nog één

Al een hele tijd stonden er nog twee niet-afgelaste triathlons in mijn agenda, voor eind september en begin oktober. Ik wist dat de kans groot was daar nog wat aan zou gaan veranderen, en inderdaad: vanochtend kwam het bericht met de afgelasting van de eerste daarvan: die van Alphen. Ze schrijven daarbij iets wat ik me heel goed voor kan stellen:

Daarnaast zou de wedstrijd een heleboel moeten inleveren aan sfeer, gezelligheid en familiegevoel om te kunnen voldoen aan de huidige eisen. Juist bij onze regionale, laagdrempelige triathlon vinden we dit een groot gemis. Zo zou de wedstrijd zonder publiek, muziek en horeca moeten plaatsvinden. Geen gejuich, Geen high-fives. Niet samen op de foto of het delen van mooie wedstrijdervaringen onder het genot van een drankje. Het accent zou liggen op het handhaven van regels en het reguleren van deelnemersstromen. Na een lastig overleg zijn we tot de conclusie gekomen dat dit voor ons als organisatie, maar ook voor al onze deelnemers, niet de voldoening, beleving en enthousiasme kan geven die we graag zouden willen.

Dit dus, langs het parcours, dat zou er niet zijn:

Muziek langs het fietsparcours

Dat zit ook steeds in mijn hoofd: stel dat het wel kan, is het dan wel leuk?

Voor mezelf is het jammer, maar jammerder is het voor de Dutch Adaptives, waaronder Nicole, die in Alphen een eigen start zouden hebben en waar ze naartoe aan het werken zijn.

Nou is er dus voor mij nog één over: de verzette Tri Ouderkerk. Ik ben benieuwd, de kans dat die doorgaat lijkt me niet zo groot. Het zou leuk zijn om mijn vorm een keer te kunnen ‘uitleven’ in een wedstrijd, want die is goed, althans, qua basis, na al die maanden trainen. Maar wel alleen als dat leuk en veilig kan.

De afgelopen tijd vond ik de spagaat van de versoepelingen enerzijds en de doorlopende afgelastingen anderzijds lastig, maar bij de huidige omstandigheden kan ik me afgelastingen weer beter voorstellen. Ik heb zelf ook weer toenemende aarzeling bij het benutten van de vrijheden – ben minder op mijn gemak onder de mensen dan hiervoor. In dat opzicht is een afgelasting ook een soort opluchting: de knoop wordt voor me doorgehakt.

Maar toch jammer.

Ik kijk op en loop weer hard

Foto’s zijn van de triathlon in Alphen in betere tijden (2017).

 

Door |2020-07-24T14:49:48+02:0024 juli 2020|Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant