Maandarchieven: februari 2019

Tsja

Afgelopen zaterdag is ook mijn tweede poging tot het lopen van een goede halve marathon geëindigd in een DNF. Mijn tijdsambities moest ik al binnen 3 kilometer laten varen, en rond de 13 km kon ik niet eens m’n normale duurlooptempo meer volhouden – ik was een leeggelopen ballonnetje. Ik voelde ’t al een beetje aankomen, al had het misschien ook mee kunnen vallen: ik was totaal uit vorm. Oorzaken:

  • Ik had alweer een tijdje behoorlijk last van het ‘scheeftrekken’ van bekken, heup en rug – dat blijft op en neer gaan, en de laatste tijd gaat het niet heel lekker. Vorige week kon ik zelf voelen dat mijn benen ongelijk van lengte waren (= scheefstand bekken), en daarom ben ik vrijdag naar de chiropractor  gegaan. Ik wist dat dat riskant was, want het geeft soms napijn. Maar met ongelijke benen lang hardlopen geeft groot blessurerisico – het zat misschien ook achter die verrekte kuitspier van eerder deze maand. Dus linksom of rechtsom was het een gok. Deze pakte verkeerd uit: ik verrekte dit keer van de napijn. M’n ischias-zenuw zat ergens in het nauw, en die voelde ik door mijn hele been trekken, vooral door bilspier en langs heup. Ik liep dus met vrij veel pijn. Daar kan ik me nog wel eens doorheen bijten, maar het was niet het enige. 
  • Ik was erg futloos. Dat was ik al een paar weken – het is sinds zaterdag opgeklaard. Ik had weer een heel rare hormonenvlaag, voor het eerst in maanden. Zaterdag had ik weer heel sterk dat uit 2017 bekende gevoel van het gaspedaal niet kunnen vinden, van een hoofd dat denkt met een wedstrijd bezig te zijn en een lijf dat daar ‘ja, doei, bekijk het maar’ bij denkt en ‘pompiedom’ doet – dus met mijn wilskracht mijn benen niet aan kunnen sporen. Daaraan vooraf ging dat ik wekenlang het gevoel heb gehad dat ik op het punt stond om ongesteld te worden – dus wekenlang PMS. Met z’n vadsigheid, zwaarte (2 kilo erbij), vlagen van chagrijn, buikpijn, slecht slapen en vermoeidheid. Ik kon ook slechter tegen werk- en reisdrukte en kwam in een paar weken tijd te vaak afgedraaid thuis, en zo werd ik nog moeier. Ik was zaterdag best een beetje op eigenlijk. 
  • Ik heb te vroeg gepiekt, ook echt wel. Nouja, dat kan ik achteraf makkelijk zeggen natuurlijk. Te snel opgebouwd (in een half jaar van 0 naar 21 kilometer), dat is een risico, dat wist ik. Ik was na die snelle 15 km over mijn beste vorm heen en toen kwam er bovendien gekwakkel – een veeg teken. Nouja, geprobeerd, niet gelukt met die halve marathon, en er wel dat PR aan over gehouden.

Ik schrok van de aversie tegen lopen die ik in mijn lichaam voelde – die had ik de hele trainingsperiode niet gevoeld, maar die herinnerde ik me wel, onder andere van de lange duurlopen in 2015 en van de mislukte marathon in 2017. Als lopen niet wil, voelt dat nog totaal anders dan wanneer ik niet lekker fiets of zwem – véél naarder. Ik dacht dat ik zo had getraind dat ik die aversie kwijt was gespeeld, maar dat was dus niet zo. Daar schrok ik van. 

Ik vond het even moeilijk, na zaterdag, vooral omdat ik in januari het gevoel had dat ik eindelijk wist hoe ik met dit lijf moet hardlopen. Een maand later en ik zit weer vol met twijfels. Was ik te pretentieus? Had ik als trainingsbegeleider beter moeten weten?

Nouja, op dat punt van te snel opbouwen/vroeg pieken misschien wel, al was het me de gok wel waard. Ik leer ook nog steeds hoe dat moet, pieken. Verder is het vooral ook pech geweest. Ik had deze maand ook griep kunnen krijgen, dan was het ook niet gelukt met die halve marathons.

En dat met die aversie, zo realiseerde ik me, dat heb ik het hele afgelopen jaar níet gevoeld. Zelfs niet bij de langere en zwaardere trainingen. Dus dat is juist grote vooruitgang. Ik heb goed en lekker getraind, dat blijft zo – tsjonge, wat ben ik blij met die evaluatie van begin februari! 

En, zo realiseerde ik me op zondag ook, nadat eerst een paar mensen het tegen me hadden moeten zeggen en nadat ik m’n hoofd had gelucht op de fiets: kunnen uitstappen is ook Sportkunstenaarschap. Accepteren van pieken (die komen weer, dat weet ik inmiddels ook wel) en dalen, van de teleurstelling en de frustratie, van de niet-maakbaarheid, van de weg die belangrijker is dan het doel. Geleerde lessen. Het ‘back to basics’ van na het uitstappen terugwandelend en -dribbelend wél kunnen genieten van de zon en het landschap. Weten dat mijn eigenwaarde niet afhangt van een tijd op de halve marathon.

Nu gaat het vizier eerst op fietsen en dan richting de halve triathlon. Ik moet nog bedenken hoe ik het trainen voor het lopen daarbij aan ga pakken. Als ik mezelf nu even looprust gun, kan ik misschien de draad oppakken en dan oefenen met wél goed pieken. Al is lopen in een triathlon heel anders. Of zal ik rond die tijd toch ook nog een losse halve marathon proberen te lopen? Of moet ik het nog verder loslaten dan dit?

 

Door |2019-02-27T17:30:04+01:0027 februari 2019|Loop, Trainer|2 Reacties

Sporten voor je hoofd

Sinds deze week ben ik gecertificeerd runningtherapeut – maar ik wil daar nog een ander woord voor bedenken. Ik leg het hieronder uit.
 
Certificaat opleiding runningtherapie
 
Ik heb woensdag de opleiding runningtherapie afgerond. Onderwerp is het inzetten van hardlopen of een andere duursport ten behoeve van iemands mentale gezondheid, bijvoorbeeld bij angst, somberheid, stress en vermoeidheid. De opleiding bestond uit leeswerk, twee lesdagen en een terugkomdag en tussendoor oefenen door iemand in de praktijk te begeleiden.
 
Ik heb er een boel van geleerd, al had dat ook wel in minder lestijd dan drie dagen gekund – de dagen waren lang, een effect dat nog versterkt werd doordat het in Groesbeek was en er reizen en een keer een overnachting voor me bijkwam.
 
Althans, het had korter gekund in formele zin, als je het beperkt tot wat ik zou moeten weten om runningtherapie te geven. Waar de opleiding wel heel nuttig voor is geweest,  zou ik meer zien als ‘sfeer snuiven’, of liever gezegd: kennismaken met de wereld van de zorg en de hulpverlening. Die ken ik natuurlijk wel, onder andere als gebruiker ervan en als krantenlezer. Maar dat is op behoorlijk grote afstand tot mijn sportwerk. Vooral de eerste twee dagen had ik moeite om van die woorden als ‘patiënt, ‘indicatie’ en ‘verwijzing’ te rijmen met mijn eigen ervaringen en mijn werk voor Sportkunstenaar.
 
Daarnaast vond ik het verbazingwekkend dat geen van de docenten vroeg naar ervaringsdeskundigheid binnen de groep. Statistisch gezien kan ik niet de enige geweest zijn met ervaring met het nut van sporten in, zeg, een burnout, en ik had daar graag wat over gedeeld (heb ik dat hier ooit ergens opgeschreven, dat ik altijd al wel sportte maar het belang ervan voor mijn hoofd ontdekte tijdens mijn burnout in 1999? Ik heb m’n eigen running-, nouja, fietstherapie uitgevonden toen, en kijk wat daarvan gekomen is!). Zo leek er dus een ‘wij’ van de hulpverleners/psychisch gezonden te zijn versus een ‘zij’ van ‘patiënten’.
 
Gaandeweg ging het me dagen: zo zie ik het niet, dat wil ik helemaal niet. Ik wil  een veel gelijkwaardigere relatie met de mensen met wie ik werk. Ik ben niet ‘de hulpverlener’ en mijn coachees zijn niet mijn ‘patiënten’. Ik heb misschien een beetje doorgeleerd, maar verder ben ik ook maar gewoon een sporter die zelf ervaren heeft en nog steeds doorlopend ervaart dat duursport goed is voor mijn hoofd. Ik heb zelf ook mijn lopen, fietsen en zwemmen nodig voor mijn geestelijke gezondheid, daarin verschil ik niet van runningtherapiedeelnemers.
 
Toen ben ik dus door een fase gegaan waarin ik dacht: nou, dat ga ik dus niet doen, runningtherapie aanbieden, ik ben geen therapeut. De praktijkervaring heb ik dan ook in eigen kring gezocht, en dat ging goed, dat was erg leuk en nuttig – en gezellig, voor mij ook, samen sporten.
 
En inmiddels ben ik ergens middenin terechtgekomen: wat als ik het nou anders noem? ‘Sporten voor je hoofd’ ofzoiets? Ik ben daar nog niet helemaal uit – wordt vervolgd. Zo heel veel anders dan wat ik met Sportkunstenaar al doe aan begeleiding voor sportende levenskunstenaars is het dan niet eens, behalve dat het wel degelijk gaat om samen sporten. En dat het hoofddoel je mentale welzijn is, niet per se de sportieve prestaties, al hoeft dat elkaar zeker niet uit te sluiten, integendeel zelfs.
 
Ondertussen geldt wel; mocht je dit lezen en geïnteresseerd zijn in runningtherapie of een andere vorm van sporten voor je hoofd, in Rotterdam Overschie en omgeving, neem dan contact op.
 
Door |2019-02-16T11:50:33+01:0016 februari 2019|Loop, Trainer, Waarom|1 Reactie

(nog?) Geen kers op de taart

Het is maar goed dat ik vrijdag die proces-terugblik had geschreven, want vandaag zou ik toch een stuk minder tevreden zijn. Ik schreef het al: er kan van alles gebeuren. Inderdaad.

Gister strandde mijn halve marathon na 9,4 km. Toen verrekte ik een kuitspier, althans, ik denk dat dat het is. Ik had rond 6 km ook al even felle pijn gevoeld maar die trok toen weer weg, maar op 9,4 was het plotseling nog pijnlijker en het ging niet meer weg. Tsja, weer eens een DNF…  

Ik wist toen al wel dat het geen wereldprestatie ging worden, die halve marathon, want daarvoor kwam de snelheid te moeizaam. Toen ik later m’n horloge uitlas, zag ik dat ik bij gemiddeld zo’n 10 seconden langzamer dan twee weken eerder met een hogere hartslag liep dan toen – dat kwam door het restant verkoudheid waar ik vrijdag al over schreef, ook voelbaar aan wat futloosheid. 

Maar ik liep verder wel lekker, in het zonnetje en mooi landschap, en die verrekking kwam uit het niets. Ik heb eigenlijk nooit last van m’n kuiten. Twee jaar geleden heb ik daar in de buurt wel iets soortgelijks gehad, meer van voren zat dat (tegen m’n scheenbeen), en dat was eenmalig en snel over, hopelijk gaat dat nu ook zo. Dat het links is, is vast weer niet toevallig, daar zit steeds al m’n gesukkel: bekken, heup, rib, achillespees en nu kuit.

Als ik nu zo’n terugblikpost als vrijdag had geschreven, had ik daarin vermoedelijk geconcludeerd dat ik te vroeg gepiekt heb, met die goede lopen in januari, daarna verkouden, tegenstribbelende spieren en nu die verrekking – tekenen van er net overheen zitten qua belasting – maar mogelijk was het gewoon pech allemaal? Waar gehakt wordt, vallen nou eenmaal spaanders, en dat geldt voor mij (en voor veel anderen) zeker voor hardlopen.

Ook van die gedachten als dat het toch echt niet wil bij mij, hardlopen in het algemeen en die halve marathon in het bijzonder, druk ik weg – daar is die evaluatie van vrijdag ook goed voor geweest. Het wilde wél. Beter dan ooit. Alleen geen kers op de taart gister.

Nog geen kers op de taart? Wat ik hoop is om binnen vier weken alsnog een halve-marathonpoging te kunnen wagen, na weer een beetje trainen. Dat zit er minstens een week niet in, denk ik, al valt het me vandaag niet tegen: op een kleine plek hoog in mijn kuit voelt het als extreme spierpijn – niet meer dan dat (ook niet minder overigens, de trap af is best lastig). Zou dat met een week rust over zijn? Ik hoop het! Er zijn eind februari/begin maart nog leuke halve marathons in de omgeving.

Over een maand wil ik het vizier op fietsen gaan richten. Dan is dit nog steeds een goede trainingsperiode voor de halve triathlon geweest. Maar ik wil dus eigenlijk nog graag dat beetje meer.

Als trainer was ik trouwens wel tevreden, want Nicole was mee voor de 5 kilometer en die loopt op ‘mijn’ trainingschema’s elke keer sneller, dus dat gaat hartstikke goed. En het was gezellig, wat hielp tegen mijn blessurechagrijn. 

En tot slot: hulde voor de organisatie van AV Gouda. Verkeersregelaars waren behulpzaam, de EHBO was attent (al was er voor hen weinig eer aan me te behalen), ik kreeg na 2 km wandelen een lift met de auto die de verkeersregelaars kwam ophalen, iedereen was bezorgd en aardig – dat ging echt helemaal prima. Nadat ik me er eventjes wel zorgen over had gemaakt of ik 10 moest gaan wandelen, want zoiets gebeurt natuurlijk altijd op het verste punt…

Door |2019-02-04T13:15:00+01:004 februari 2019|Loop|12 Reacties

Al tevreden

Van het congres waarvan ik de vorige keer een foto postte en schreef dat ik er niet veel nieuws had gehoord, heb ik toch iets meegenomen dat is blijven hangen: evalueer je proces de dag vóór de wedstrijd. Dat vertelde Kirsten van der Kolk over de aanloop naar haar gouden medaille in Peking. Tijdens de wedstrijd zelf kan er van alles gebeuren wat je beeld van het proces kan beïnvloeden, terwijl dat misschien niet terecht is. 

Overmorgen loop ik de halve marathon waar ik sinds de zomer voor aan het trainen ben, althans, de eerste van de twee, en ik weet het ook nog niet 100 % zeker, want ik ben nog net niet helemaal fit: ik heb nog wat laatste restantjes van alweer een verkoudheid, geen ernstige, maar, zoals voor mij typerend: het duurt weer lang om er echt helemaal van af te komen.

En meteen heb ik daarmee ook het enige ding te pakken dat minder goed is gegaan, als ik terugkijk op mijn trainingsproces: ik ben sinds de zomer drie keer verkouden geweest, waarvan één keer lang en zwaar (november/december). Dat heeft me in totaal ongeveer twee trainingsweken gekost en ook heel wat gedub over wel-of-niet. Mogelijk heb ik ook één of twee keer getraind terwijl ik dat beter niet kon doen, maar dat weet ik niet zeker. 

Nouja, als dat alles is, iets waar ik weinig controle over heb bovendien, dan heb ik dus verder gewoon goed en probleemloos getraind, en dat is ook zo. De aanloop heeft zelfs al wat mooie dingen opgeleverd: meteen op de eerste zaterdag van het jaar liep ik mijn snelste 10 kilometer in jaren, voor zover ik me kan herinneren mijn op-één-na-snelste ooit, en dus een Sara-PR, zoals dat heet: snelste sinds ik 50 ben. Erna ging ik met manlief en Nicole op de foto, alledrie in Sportkunstenaar-tenue:

Met z'n drieën in knalroze shirts

Twee weken later, op mijn 53e verjaardag, liep ik zelfs een echt heus PR: mijn snelste 15 kilometer ooit. Ik postte hier al: er is hardloophoop! Het was toen wel schitterend weer, dat moet gezegd: het was, op vorig jaar in Nieuw-Zeeland na, mijn zonnigste verjaardag ooit. (Leuk was dat ook manlief aantoonde dat ‘age is just a number’: hij werd, op z’n 61e, 2e, tussen kerels van 33 en 22!)

Ik ben dus erg tevreden met hoe mijn trainingsschema heeft uitgepakt. Ik omschreef dat in december, in het kort: veel aandacht voor techniek, 1 lange, rustige duurtraining op gevoel, 1 middellange training met intervallen van 1 km op halve-marathonsnelheid, 1 korte training met kortere intervallen royaal boven die snelheid, en af en toe een wedstrijd. Die korte trainingen heb ik een aantal keren met Nicole gedaan, één keer in de sneeuw:

Nicole en ik in sneeuw met zon

Dat ritme heb ik tot in het nieuwe jaar volgehouden, met daarbij als langste duurloop eentje van precies 2 uur (18,3 km), die me relatief makkelijk afging. Echt een feest wordt zo lang lopen nooit, maar het is zeker wel moeilijker geweest.

De laatste maand was de regelmaat eruit vanwege al die bijzondere weekends. Tussen de twee wedstrijden zat ook nog een zware training: nog een keer 2 uur lopen maar dan in die tijd 20 km, als snelle duurloop, ook nog eens onder zware omstandigheden. Dat was een georganiseerde duurloop van de Road to Rotterdam, dus in een gepacete groep met verzorging. Hier komt mijn ’treintje’ aan:

Groepje lopers op atletiekbaan

Tussendoor deed ik dan alleen maar zo’n korte training. Desalniettemin werd het pittig en net de laatste weken ga ik dat wel voelen, vooral aan m’n hamstrings en zeker de linker. Beide hamstrings moeten harder werken dan voorheen vanwege mijn andere techniek, met een groter accent naar achter (hielopzwaai) en die linker heeft het zwaarder omdat die heup (al jaren) minder lekker meebeweegt (wordt nog steeds aan gewerkt ook, de laatste tijd met een osteopaat). Ik denk dat ik met mijn opbouw maximaal ver ben gegaan, wat sowieso best wel ver is,  want in de zomer kon ik een paar weken niet hardlopen door een achillespeesblessure, en binnen een half jaar van 0 naar 21,1 km is niet niks, maar het is dus prima gegaan.

Goed, en nou dus op naar twee halve marathons, zondag en – in principe – op 22 of 23 februari. Ik had een tijd rond en liefst net onder de 2 uur in gedachten, en met een PR van 1:58:12 is ook dat mogelijk. Ik heb geen idee wat eruit gaan willen komen. En ook als het niet lukt, kijk ik dus toch met tevredenheid terug op het trainen: ik ben nog nooit zo ver gekomen, met relatief weinig (zwaar) werk. Ik heb bovendien met veel plezier getraind. En dat is dus sowieso mooi.

 

Door |2019-02-01T17:43:42+01:001 februari 2019|Loop, Trainer|1 Reactie
Ga naar de bovenkant