Tsja
Afgelopen zaterdag is ook mijn tweede poging tot het lopen van een goede halve marathon geëindigd in een DNF. Mijn tijdsambities moest ik al binnen 3 kilometer laten varen, en rond de 13 km kon ik niet eens m’n normale duurlooptempo meer volhouden – ik was een leeggelopen ballonnetje. Ik voelde ’t al een beetje aankomen, al had het misschien ook mee kunnen vallen: ik was totaal uit vorm. Oorzaken:
- Ik had alweer een tijdje behoorlijk last van het ‘scheeftrekken’ van bekken, heup en rug – dat blijft op en neer gaan, en de laatste tijd gaat het niet heel lekker. Vorige week kon ik zelf voelen dat mijn benen ongelijk van lengte waren (= scheefstand bekken), en daarom ben ik vrijdag naar de chiropractor gegaan. Ik wist dat dat riskant was, want het geeft soms napijn. Maar met ongelijke benen lang hardlopen geeft groot blessurerisico – het zat misschien ook achter die verrekte kuitspier van eerder deze maand. Dus linksom of rechtsom was het een gok. Deze pakte verkeerd uit: ik verrekte dit keer van de napijn. M’n ischias-zenuw zat ergens in het nauw, en die voelde ik door mijn hele been trekken, vooral door bilspier en langs heup. Ik liep dus met vrij veel pijn. Daar kan ik me nog wel eens doorheen bijten, maar het was niet het enige.
- Ik was erg futloos. Dat was ik al een paar weken – het is sinds zaterdag opgeklaard. Ik had weer een heel rare hormonenvlaag, voor het eerst in maanden. Zaterdag had ik weer heel sterk dat uit 2017 bekende gevoel van het gaspedaal niet kunnen vinden, van een hoofd dat denkt met een wedstrijd bezig te zijn en een lijf dat daar ‘ja, doei, bekijk het maar’ bij denkt en ‘pompiedom’ doet – dus met mijn wilskracht mijn benen niet aan kunnen sporen. Daaraan vooraf ging dat ik wekenlang het gevoel heb gehad dat ik op het punt stond om ongesteld te worden – dus wekenlang PMS. Met z’n vadsigheid, zwaarte (2 kilo erbij), vlagen van chagrijn, buikpijn, slecht slapen en vermoeidheid. Ik kon ook slechter tegen werk- en reisdrukte en kwam in een paar weken tijd te vaak afgedraaid thuis, en zo werd ik nog moeier. Ik was zaterdag best een beetje op eigenlijk.
- Ik heb te vroeg gepiekt, ook echt wel. Nouja, dat kan ik achteraf makkelijk zeggen natuurlijk. Te snel opgebouwd (in een half jaar van 0 naar 21 kilometer), dat is een risico, dat wist ik. Ik was na die snelle 15 km over mijn beste vorm heen en toen kwam er bovendien gekwakkel – een veeg teken. Nouja, geprobeerd, niet gelukt met die halve marathon, en er wel dat PR aan over gehouden.
Ik schrok van de aversie tegen lopen die ik in mijn lichaam voelde – die had ik de hele trainingsperiode niet gevoeld, maar die herinnerde ik me wel, onder andere van de lange duurlopen in 2015 en van de mislukte marathon in 2017. Als lopen niet wil, voelt dat nog totaal anders dan wanneer ik niet lekker fiets of zwem – véél naarder. Ik dacht dat ik zo had getraind dat ik die aversie kwijt was gespeeld, maar dat was dus niet zo. Daar schrok ik van.
Ik vond het even moeilijk, na zaterdag, vooral omdat ik in januari het gevoel had dat ik eindelijk wist hoe ik met dit lijf moet hardlopen. Een maand later en ik zit weer vol met twijfels. Was ik te pretentieus? Had ik als trainingsbegeleider beter moeten weten?
Nouja, op dat punt van te snel opbouwen/vroeg pieken misschien wel, al was het me de gok wel waard. Ik leer ook nog steeds hoe dat moet, pieken. Verder is het vooral ook pech geweest. Ik had deze maand ook griep kunnen krijgen, dan was het ook niet gelukt met die halve marathons.
En dat met die aversie, zo realiseerde ik me, dat heb ik het hele afgelopen jaar níet gevoeld. Zelfs niet bij de langere en zwaardere trainingen. Dus dat is juist grote vooruitgang. Ik heb goed en lekker getraind, dat blijft zo – tsjonge, wat ben ik blij met die evaluatie van begin februari!
En, zo realiseerde ik me op zondag ook, nadat eerst een paar mensen het tegen me hadden moeten zeggen en nadat ik m’n hoofd had gelucht op de fiets: kunnen uitstappen is ook Sportkunstenaarschap. Accepteren van pieken (die komen weer, dat weet ik inmiddels ook wel) en dalen, van de teleurstelling en de frustratie, van de niet-maakbaarheid, van de weg die belangrijker is dan het doel. Geleerde lessen. Het ‘back to basics’ van na het uitstappen terugwandelend en -dribbelend wél kunnen genieten van de zon en het landschap. Weten dat mijn eigenwaarde niet afhangt van een tijd op de halve marathon.
Nu gaat het vizier eerst op fietsen en dan richting de halve triathlon. Ik moet nog bedenken hoe ik het trainen voor het lopen daarbij aan ga pakken. Als ik mezelf nu even looprust gun, kan ik misschien de draad oppakken en dan oefenen met wél goed pieken. Al is lopen in een triathlon heel anders. Of zal ik rond die tijd toch ook nog een losse halve marathon proberen te lopen? Of moet ik het nog verder loslaten dan dit?