Maandarchieven: maart 2016

Kort verslag rustdag

En wat doet een mens op een rustdag? Nou, blog bijwerken dus eerst, vanochtend, en lekker lui lezen. Daarna een hapje eten, en ’s middag zijn we ieder ons weegs gegaan: Jo wandelen en ik heb een rondje door Monte Gordo gedaan voor een enkel boodschapje en rondkijkend.

Daarna heb ik een klein herstelloopje gedaan. Herstel in twee betekenissen: van de sesamoiditis (20 minuten, het schiet al lekker op met opbouwen) en van het fietsen van de afgelopen dagen. Door dat laatste was ik supersloom, typisch die stand waar het lijf in gaat op een rustdag. Ik dacht zelfs: als ik mijn linkervoet alleen uit lopen had kunnen sturen, had ik het gedaan. Het was ineens ook weer warm, terwijl het vandaag iets kouder was want winderiger.

Daarna planken, buikspieren, rekken en het beneden in het hotel het stoombad in. Nou, dat is het dan wel weer zo’n beetje, zo’n rustdag: zometeen is het etenstijd!

Door |2016-03-31T18:41:05+02:0031 maart 2016|Fiets, Loop|0 Reacties

Elk nadeel hep z’n voordeel

Gister wilden we niet te lang en niet te ver fietsen. We begonnen met het verkennen van de Ecovia Litoral, de fietsroute langs de Algarve-kust, vooral met het oog op plannen om een keer lang naar het westen te rijden en dan met de trein terug. Maar die fietsroute is voor een racefiets niet zo fijn, want meteen Monte Gordo uit was al maar halfverhard. Daarmee kwamen die plannen meteen op losse schroeven te staan, want de enige andere oost-west-verbinding is de N125 en dat is een drukke weg. Het voelt niet gevaarlijk, er wordt ook veel gefietst en de automobilisten gedragen zich keurig, maar fietsen in de uitlaatgassen van langsronkend verkeer is toch niet echt fijn en het wegdek is ook slecht. Nou goed, nog even over nadenken dus (wordt vervolgd).

We hadden op de kaart een doodlopend weggetje gezien naar een dorpje in de heuvels, Estorninhos, dat leek ons wel een aardige bestemming, zo’n einde van de wereld. Na 50 minuten fietsen reed Jo echter lek, dit keer haar achterband. Je zou denken: slechte banden op haar Jorbi Evolution. Maar dit was pure pech want ze haalde er een doornachtig stuk metaal uit.

En je gelooft het niet, maar deze band zat dus nog veel strakker dan de voorband. Echt niet normaal – ik heb wel vaker moeite met zo’n strak racebandje eraf krijgen, maar het lukt altijd maar dit dus écht niet. En Jo heeft van het klimmen veel sterkere handen dan ik. Met de Portugese huurbandenlichters ging het al helemaal niet, maar gelukkig had Jo haar eigen bij zich – die had ze de dag ervoor ook al nodig gehad.

Als de nood hoog is, is de redding echter nabij, en die zag er dit keer uit als twee Nederlandse kerels op mountainbikes die niet zozeer die brute mannelijke kracht hadden alswel een zakmes dat wél onder de band te krijgen was. Toen bleek echter ook nog het ventiel van Jo’s eigen Nederlandse binnenband stuk en (en dat is wel een blunder) een van onze twee huurpompjes doet het ook niet, dat is voor een ander type ventiel. Al met al waren we dus een uur bezig! 

Maar, om die net overleden grootheid te citeren, elk nadeel hep z’n voordeel, want die kerels hadden nog wel een goede tip voor onze lange tocht: 50 km naar het noorden is nog een bootje over de grensrivier en dan terug door Spanje is een mooi rondje.

Ons eerste fietsdoel was een fietsenwinkel, want we waren in één klap door onze reservebanden heen. Die winkel vonden we in Altura. En een zonovergoten terrasje met koffie van 70 cent ook. Overigens alleen maar Nederlanders op dat terrasje – het barst ervan, hier in de buurt. De toeristen op dit moment zijn oudere Nederlanders, deels overwinteraars, of atleten – er wordt hier heel wat afgerend, en hard ook, vooral door strakke, jonge Scandinaviërs.

Al met al waren we toen dus al heel lang bezig voor 16 slome kilometers. Ook de tweede poging schoot niet erg op, dit keer vanwege die hopeloze Portugese kaarten. Wegen zijn er in het echt maar die staan niet op de kaart en omgekeerd, ze staan als onverhard op de kaart maar blijken asfalt en omgekeerd, enzovoort. We liepen een paar keer dood, hebben zelfs even moeten lopen – en uiteindelijk bleek wat we bedacht hadden niet te kunnen.

En toen waren we eenmaal een keer op gang en stonden we alwéér stil, dit keer om een geinige reden: een overstekende kudde geiten die ook nog eens een heuse file veroorzaakte:

Geiten op de weg

Maar goed, ik (de kaartlezer – vind dat altijd erg leuk om te doen) moest me dus wel gewonnen geven (***frustratie***). Ook Jo zat niet heel relaxed want de nieuwe band hobbelde een beetje en na al dat lekkebandengeweld was ze haar vertrouwen wel kwijt natuurlijk. We zijn uiteindelijk over die drukke N125 teruggereden. In totaal hebben we toch nog dik 2 uur gefietst, maar daarin géén afstand afgelegd. Nou goed, zo gaat het dus wel eens.

Wat leren we  hiervan? De volgende keer fietsen in Portugal niet zonder (1) een goede eigen reparatieset (2) betrouwbare GPS-routes (ook die twee reddende engelen hadden alleen maar slechte kaart-ervaringen) en eventueel (3) toch maar liever met een mountainbike.

En ook dit nadeel had z’n voordeel: ik had nog puf genoeg om weer een stukje opbouw-hardlopen te doen. Qua sesamoïditis gaat dat prima, ik zak alleen met m’n andere voet langs de nieuwe inlegzool en dat schuurt. Daarna zelfs ook nog netjes geplankt en buikspieroefeningen gedaan en als beloning de hotel-sauna in. Lijf vond dat best zo, ik ben sowieso zeer tevreden over hoe mijn benen het doen. Schouders lijken al een stuk gewend aan de andere fiets dus ook dat gaat goed. Ik ben heel licht snotterig, maar verder voel ik me fit. Slapen kan nog steeds beter maar is zeker ruim voldoende. En ik heb het verbranden weten te beperken tot mijn onderlip. 

En het fietsen was tussen de bedrijven door ook weer heel mooi. Ja, zon-zon-zon weer. De heuvels in het achterland hier zijn schitterend, af en toe keken we ineens ver terug naar de kust, en we kwamen ook nog door een beeldig dorpje, Santa Rita, met dit kerkje:

Kerkje

 

Door |2016-03-31T11:01:40+02:0031 maart 2016|Fiets|0 Reacties

Dagje Spanje

Het is inmiddels donderdag=rustdag dus tijd om te bloggen en ik blik nog even terug. Dinsdag hebben we een dagje Spanje gedaan. De veerboot over de grensrivier Guadiana is 5 km hiervandaan. Desalniettemin haalden we niet de beoogde pont van half 10, want Jo’s fiets stond met een platte voorband en de buitenband bleek ongehoord strak om het wiel te zitten, echt niet normaal, dus dat kostte even tijd. Geen probleem, om half 11 het volgende pontje:

Onze fietsen op het pontje

Op de kaart ziet de kust van West-Andalusië eruit als natuurgebied van zoute wetlands, maar daar hebben ze dan wel vrij recentelijk heel veel toeristisch beton voor gezet, dus daar zagen we maar af en toe een glimp van. Meer landinwaarts vond ik het landschap typisch agrarisch Andalusië, met veel sinaasappelboomgaarden:

Sinaasappelboomgaard

Landschappelijk was het dus wat minder fraai dan de dag ervoor, maar verder was het wel aangenaam: de kaart klopte precies, de wegen waren goed (op de bandas sonoras na, de talloze verkeersdrempels, dat Spaanse woord kende ik nog en dat is veelzeggend) en vlak zodat we lekker konden rouleren (dat was de bedoeling van deze trainingsweek: lang maar extensief fietsen), ze hadden van die heerlijke Spaanse cafe con leche met lekkers voor heel erg weinig geld, en het was de hele dag stralend weer. Zo stralend zelfs dat ik met mouwstukken heb gereden om verbranden te voorkomen! 

Dik 100 Spaanse kilometers later waren we terug bij de pont, en ach wat vervelend nou, toen moesten we een uur wachten en tsja, dan móet je wel aan het bier, hè, met deze selfie als gevolg:

bier-selfie

De overtocht terug was ook nog bijzonder fraai vanwege het mooie avondlicht. Het was een lange dag, die we terug in Monte Gordo hebben afgerond met een lekkere pizza! Komisch trouwens hoe gauw zo’n stadje ’thuis’ wordt – waar we nu dus ‘uit het buitenland’ naar terugkeerden.  

 

Door |2016-03-31T10:27:50+02:0031 maart 2016|Fiets|0 Reacties

Groeten uit Monte Gordo

Als ik de berichten uit Nederland hoor, kan ik jullie vast jaloers maken met de omstandigheden hier: zon, tegen de 20 graden, briesje, fietsen in korte broek en mouwen, het eerste bruin op de benen en om ons heen duidelijk zichtbare lente, met uitlopende wijnranken en bloeiende rozen, mimosa en ander klein grut – heerlijk! Ik ben sinds gisteren in Monte Gordo, aan de Portugese Algarve-kust vlakbij de Spaanse grens. Vandaag de eerste 70 km gefietst met 900 hoogtemeters!

montegordo

Om hier te komen was gister nog wel even pittig. Ons vliegtuig vertrok om 7 uur zomertijd. Dat betekende, ondanks dat het vanaf Rotterdam was, om 3 uur wintertijd uit bed! We waren om half 10 plaatselijke tijd (weer een uur tijdsverschil) op het vliegveld van Faro en tegen 12 uur hier bij ons hotel in Monte Gordo. Maar dat was meteen niet verkeerd, want we hebben op een terrasje aan het strand, met blote voeten in het zand en uitzicht op zee, zitten lunchen. Wel de rest van de dag wat moeite met traag werkende hersenen, en voor 9 uur lagen we al in bed. Tussendoor was ik wel nog 10 minuten wezen hardlopen, ik blijf opbouwen, al was dit keer na die korte nacht niet zo heel dynamisch.

Vanochtend was best spannend, want toen zouden onze huurfietsen komen. Nou, die bleken geweldig. Ik rijd op een Specialized Roubaix,zo’n fiets met vering voor op de kasseien. Hij zit perfect, behalve dan dat ik iets ver naar voren moet reiken voor het stuur, maar dat is altijd op niet-mijn-eigen-fiets. Ik heb nu na het eerste ritje dan ook geen last van mijn benen, maar wel een beetje van mijn schouders/bovenrug.

Nou, en toen onderweg dus. Altijd even wennen aan het verkeer en hoe alles hier gaat, ojee, een stukje kasseien, een stukje een wel heel smal fietspad! Maar verder goed te doen. Dan de eerste klim. Even later bleken we ook nog behoorlijk te moeten puzzelen op de route omdat wat op de borden stond soms niet zo logisch was met onze kaart. Achteraf, met de GPS-gegevens erbij, blijkt onze kaart helemaal niet goed te zijn, oeps. Waar we er helemaal niets meer van snapten, bleken we te zitten op iets wat op de kaart een onverhard mini-weggetje was, terwijl het in het echt een grote weg was. We hebben dus niet precies gereden wat we van plan waren geweest, maar wel ongeveer – zie Movescount.

Met wat meer klimmen dan verwacht en vaak stoppen om op de kaart te kijken hebben we vandaag maar 70 km gefietst, maar die waren wel prima om mee te beginnen en dus erg lekker. Het klimmen heb ik voorzichtig gedaan: vorig jaar heb ik mezelf vroeg in het fietsseizoen uit elkaar getrokken (tenminste, dat denk ik, als oorzaak voor die vage blessure van toen), dus nu niet te veel op de macht. Morgen doen we een vlakkere rit: met de pont naar Spanje.

En dat jullie niet denken dat het alleen maar afzien is hier… dit stilleven zette ik gister op de foto:

bier met olijven

 

Door |2016-03-28T20:48:46+02:0028 maart 2016|Fiets|0 Reacties

Even snel

Even tussendoor maar weer: ik heb gister voor het eerst hardgelopen! Wel 1 hele minuut en 37 seconden, dat stelt geen ene drol voor, maar ik moest ergens beginnen. En geen pijn of napijn – jippie!

Verder ben ik een beetje druk maar dat heeft nu een goede reden: ik ben met werk aan het aftellen, afvinken en wegstrepen richting… vakantie! trainingsstage! Zondag vertrek ik naar Portugal om lekker veel te fietsen. Of ik voor die tijd nog aan dit weblog toekom, weet ik niet, maar anders daar wel, denk ik zo. Er moet nog van alles af, van werk tot een ingepakte tas plus aanwezigheid als vrijwilliger bij Zwemloop Het Lint van de Vrouwentriathlon. Drukdrukdruk, maar alles onder controle!

En oja: manlief blijft thuis; ik ga met fietsmaatje Jo.

Door |2016-03-22T15:58:55+01:0022 maart 2016|Fiets, Loop|0 Reacties

Louises kwakkelweblog?

Met mijn voet gaat het echt heel goed. Ik heb inmiddels al een hele tijd geen pijn of napijn meer gehad, ook niet van afstanden lopen die ik wekenlang niet had gedaan, zoals in Utrecht naar mijn werkplek daar. Ik krijg er hooguit schuurplekken van, want mijn schoenen zitten allemaal anders door de nieuwe inlegzolen. Maar de sesambotjes houden zich prima.

Het gaat zelfs zo goed dat ik vandaag mijn eerste hardlooppoging had willen wagen. Maar daar dacht de voorzienigheid toch weer anders over, want ik ben verkouden. Het leek niet eens zo heel erg, behalve dan dat ik me gister een ongeluk nieste. Aan het eind van de middag gingen echter ineens de lettertjes van het nakijkwerk waar ik mee bezig was voor mijn ogen dansen. Even later snakte ik naar mijn bed. Tussendoor maar even  getemperatuurd: 38,5. Jee, koorts, da’s lang geleden!

Enfin, dik 10 uur slapen later is de koorts ook meteen weer vertrokken. Ik ben nog wel moe en snotterig, maar ik hoop dat ik op de weg omhoog ben. Van trainen komt deze week zo niks. Daarom denk ik wel eens: ik had dit beter Louises kwakkelweblog kunnen noemen. Sinds ik ermee begonnen ben, heb ik al heel veel fysieke malheur gehad – voor mijn gevoel meer dan normaal voor mijn doen. Had ik niet minstens een aparte categorie moeten aanmaken: ‘blessures en andere ongein’?

Of toch maar niet? Eén onderliggende kwakkeloorzaak, de overgangshormonen, is structureel; de rest is toch echt volgens mij vooral een boel veel pech. Of zelfs niet eens dat, maar gewoon: fiks verkouden ben ik elke winter wel een paar keer. Het komt alleen nu niet zo goed. (Alhoewel – komt het dat ooit wél?)

Ik hoop dat er aan de pech nu toch echt een einde gaat komen. Als ik vanaf nu, nouja, vanaf over een paar dagen dan, als ik uitgesnotterd ben, lekker kan trainen, dan gaat het nog wel goedkomen met die Ironman. Maar met nog meer pech niet, en dat vind ik wel spannend. Want in dat geval moet ik dit weblog alsnog hernoemen!

Door |2016-03-17T15:33:35+01:0017 maart 2016|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Voet gaat goed

Snelle update weer even: het gaat hartstikke goed met mijn voet. Donderdag op gewone schoenen gelopen en ’s avonds een half uur spinning, vrijdag de hele werkdag op nette schoenen doorgebracht (met de nieuwe inlegzolen), en dat leidde allemaal hooguit tot moeie voeten, niet tot pijn.

Die vermoeidheid komt deels doordat ik het nog moeilijk vind om weer normaal te lopen. Ik ben erg naar de sesamoïditis gaan lopen, over de buitenkant van mijn voet en mijn voetboog met mijn tenen stijf houdend. Ik vind het duidelijk nog moeilijk om erop te vertrouwen dat die plek géén pijn meer doet en dus ontspannen te lopen – typisch geval van lijf is eerder beter dan hoofd. Vrijdag liep ik in Amsterdam terug van m’n werkplek daar naar de metro en toen liep ik te denken ‘kijk eens hoe normaal ik loop!’ Maar dat denken is er nou juist een teken van dat het nog helemaal niet normaal is!

Deels komt de vermoeidheid ook simpelweg doordat ik een deel van mijn voet wekenlang heb ontzien, en dat deel moet nou weer werken. Bij spinning heb ik vooral daar last van, volgens mij, daarbij werd donderdag mijn voet doodmoe.

Of de ontsteking echt helemaal over is, weet ik niet, maar in elk geval houdt hij zich koest. Voor de zekerheid ga ik nog even door met ijs en Voltaren enzo. Als het zo doorgaat, wil ik aan het eind van deze week de hardloopschoenen eens aantrekken! Voor een paar stappen hardlopen, hoor, ik ga daar heel voorzichtig mee zijn. Maar ik zou blij zijn als het begin er is!

En het was lekker fietsweer vandaag natuurlijk. 3 uur in het zonnetje gereden. Ben ik al bruin?

 

Door |2016-03-13T19:03:15+01:0013 maart 2016|Fiets, Loop|0 Reacties

Stappen vooruit

Vandaag weer een stap vooruit met de sesamoïditis. Het gaat sowieso de laatste tijd goed: ik heb in het dagelijkse leven geen pijn meer. Maar ik vermeed lopen nog wel, en het hoognodige buitenshuis deed ik op dit charmante schoeisel:

bergschoenen

Ja, ook naar de nettere opdrachtgevers! Nood breekt wet, zal ik maar zeggen.

Vandaag heb ik voor het eerst in weken mijn gewone schoenen weer aan, sinds vanochtend voorzien van orthopedische steunzolen:

Inlegzolen

Dat is nog heel gek, ik heb voor mijn gevoel onder elke voet een ei. De zolen geven veel meer steun onder mijn voeten dan ik gewend ben, ze geven tegendruk omhoog. Dat kost wel een week wennen, zei de schoenmaker. Daarbij zijn ze allebei ter hoogte van de sesambotjes extra zacht en heeft de linker daar ook nog een uitsparing.

Ik zou met deze zolen nu op alle soorten schoenen weer probleemloos moeten kunnen lopen. Ik ben net naar de drogist gelopen, en dat was een mijlpaal: voor het eerst in weken weer wandelend een boodschap doen. Een beetje spannend en eng vond ik het wel, en nog: het ging goed, nouja, op eieren lopend en afwikkelen met links vind ik ook nog heel wat. Maar de hamvraag is nu: morgen napijn of niet?

Mocht het nou goed gaan, en als die zolen dan ook gewend zijn, dan kan ik er ook mee hardlopen. Nog even geduld dus, maar met een beetje geluk is dat ook weer in het vizier.

Ik had verder een beetje moeizame sportweek. Spinning, waar ik het vorige week over had, ging niet, het deed meteen pijn onder mijn voet. Ik schrok ervan, maar gelukkig geen napijn. Ik ga het vanavond opnieuw proberen, met de zolen uit mijn fietsschoenen in mijn spinningschoenen, hopelijk gaat dat beter. Verder heb ik door een zeldzame samenloop van omstandigheden een te drukke (werk-)week (vroeg op en lange dagen naar Utrecht – Antwerpen – Utrecht – Amsterdam), in combinatie met een slechte slaapvlaag. Ik heb twee keer een training overgeslagen simpelweg omdat ik te moe was. Dat overkomt me toch niet vaak! Afgelopen nacht heb ik 9 uur geslapen, dus vandaag gaat het wel weer en hopelijk is de vlaag ook weer gauw ten einde.

Oja, en ik zit de hele dag met dat nummer van Paul Simon in mijn hoofd. Maar er zitten helemaal geen diamanten op!

Door |2016-03-10T16:54:33+01:0010 maart 2016|Loop|0 Reacties

Ergerlijk boek, maar wel wat van geleerd

Cover boekDe zin uit het boek Het duurloopmisverstand waar ik het het meest hartgrondig mee eens ben, staat op p. 155 en is niet afkomstig van schrijver Klaas Lok, maar van ene Rob Boot die reageert op een eerdere druk van het boek:

Het zou fijn wezen als je een tweede boek zou schrijven, iets losser van je eigen referentiekaders, in een nog meer aansprekende taal maar uiteraard wel gebaseerd op de Souplessemethode!

Die Boot doelt erop dat het boek wel heel erg alleen maar op de top gericht is. Misschien niet met zoveel woorden, maar bijna alle voorbeelden draaien om, bijvoorbeeld, tempo’s waarmee je Nederlands kampioen wordt. Lok schudt het hele boek lang allemaal voorbeelden uit zijn mouw waarin het gaat om, bijvoorbeeld, tempo-kilometers van 3′ (ter vergelijking: mijn snelste kilometer ooit was in ongeveer 4’50; 3′ per kilometer loopt in Nederland maar een handjevol). Bijna alle ervaringsverhalen zijn die van kampioenen, waaronder Klaas Lok zelf. Desalniettemin heeft hij het dan ergens toch nog apart over wereldtoppers met talent (p. 45) die anders trainen – kennelijk vindt hij zichzelf, 24-voudig Nederlands kampioen, niet zo getalenteerd. Zoiets staat zelfs in het voorwoord (een ‘verre van bovengemiddelde aanleg’, p. 7).

En dan gaat het ergens over prestatielopers, althans, dat lijkt zo, want het kopje luidt ‘Prestatielopers kunnen ook sneller’ (p. 40), maar dan gaat het na vier alinea’s alwéér over een voormalig wereldrecordhouder op de marathon.

Tsja. Het hele boek lang heb ik het gevoel gehad ‘dit boek gaat dus niet over mij’. Manlief zei gister: het lijkt Marco van Basten wel. Over hem gaat immers ook het verhaal dat hij mislukt is als trainer omdat hij niet om kan gaan met voetballers die minder getalenteerd zijn als hijzelf. Voor sommige toppers is het erg lastig om af te dalen naar het niveau van gewone stervelingen: al die honderdduizenden die óók hardlopen maar die nevernooitniet ook maar kunnen dromen van kampioenschappen

Daar komt nog bij dat het gericht is op afstanden van ongeveer 800 meter tot 10 kilometer. De halve marathon komt ook nog wel aan de orde, en ja, de marathon ook, maar daarvoor vallen ineens toch lange duurlopen uit de lucht en bovendien mag de hele marathon van  Lok ‘afgeschaft’ worden of vervangen door iets van maximaal 30 kilometer lengte, want een mens is niet gebouwd voor het lopen van zulke afstanden en er knappen mensen door af Je hoort ‘m tandenknarsen als hij die alinea (p. 120) afsluit met de zin:

Overigens moet ik wel toegeven dat velen een fantastische bevrediging vinden in het volbrengen ervan.

Wat een contrast met het vorige ‘anti-lange-duurlopen-boek’ dat ik las! Geef mij dat Ik,  hardloper maar; Het duurloopmisverstand irriteert me van de eerste tot de laatste pagina.

Nou heeft Het duurloopmisverstand wel één voordeel ten opzichte van Ik, hardloper, en dat is dat het wel meer diepgang heeft. Zodoende heb ik er één ding van geleerd: waarom je voor hardlopen en fietsen zo anders moet trainen. Bij hardlopen maak je gebruik van je  elasticiteit, het is (als het goed is) een soort veren. Dat heet ok wel ‘reactief’ lopen. Dat doe je vanzelf als je pittige, maar niet idioot harde intervallen loopt – dat is de essentie van deze methode. Een rustige duurloop is eigenlijk te weinig verend, waardoor je gaat lopen sjokken en de vering als het waren tegenwerkt, kapotmaakt misschien wel (mijn woorden).

Ik herken dat: iets harder loop ik technisch veel beter dan dat moeizame gesjok in een duurloop. Zo had ik tijdens het lezen dus toch een vallend kwartje: is mijn duurlooptempo daardoor achteruit gegaan, dat ik mijn toch al gebrekkige vering de das om heb gedaan? Dat het iets looptechnisch was is wel door mijn hoofd gegaan.

Ik herken ook wat  hij schrijft over dat je lichaam kan gaan protesteren en dat je dat dus ook traint, die proteststand. Hé, zou dat verklaren waarom ik m’n beste lange loop liep na nog relatief weinig (duur-)training en eigenlijk op het verkeerde moment?

Ik denk dat ik nu beter snap hoe ik niet moet trainen. Maar op basis van dit boek heb ik geen flauw idee hoe dan wel. Want zo’n slepende duurlooppas, zo geeft Lok toe, is wel ‘misschien economisch voor de marathon’ (p. 40). De intensiteit waarop ik op souplesse loop, kan ik niet lang volhouden. Inderdaad misschien net tot die 10 kilometer waar dit boek vooral over gaat. Dus hoe loop ik dan ooit een langere afstand? ‘Niet’, zou Lok zeggen, denk ik. Gelukkig heb ik ook andere informatiebronnen.

Door |2016-03-08T12:15:55+01:008 maart 2016|Boeken, Loop|1 Reactie

Ze kunnen niet tellen

Maandag kreeg ik een mail van Ironman.com met deze tekst:

less than five months

 

 

 

 

 

 

Less than five months, schrik! Hè, ik had toch nog een half jaar? Jawel, de Ironman van Vichy is op 28 augustus en dat is nog een half jaar – six months. Op dit moment maakt zo’n maand veel uit, vooral voor het lopen. Of dat op tijd weer gaat lukken is sowieso spannend, maar een maand korter kan funest zijn. Pfoe, gelukkig, zíj hebben zich verteld. Of de mail een maand te vroeg verstuurd!

Als het niet lukt met het lopen ga ik er trouwens toch heen om te zwemmen en te fietsen, hoor!

Door |2016-03-04T16:01:58+01:004 maart 2016|Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant