Gister wilden we niet te lang en niet te ver fietsen. We begonnen met het verkennen van de Ecovia Litoral, de fietsroute langs de Algarve-kust, vooral met het oog op plannen om een keer lang naar het westen te rijden en dan met de trein terug. Maar die fietsroute is voor een racefiets niet zo fijn, want meteen Monte Gordo uit was al maar halfverhard. Daarmee kwamen die plannen meteen op losse schroeven te staan, want de enige andere oost-west-verbinding is de N125 en dat is een drukke weg. Het voelt niet gevaarlijk, er wordt ook veel gefietst en de automobilisten gedragen zich keurig, maar fietsen in de uitlaatgassen van langsronkend verkeer is toch niet echt fijn en het wegdek is ook slecht. Nou goed, nog even over nadenken dus (wordt vervolgd).

We hadden op de kaart een doodlopend weggetje gezien naar een dorpje in de heuvels, Estorninhos, dat leek ons wel een aardige bestemming, zo’n einde van de wereld. Na 50 minuten fietsen reed Jo echter lek, dit keer haar achterband. Je zou denken: slechte banden op haar Jorbi Evolution. Maar dit was pure pech want ze haalde er een doornachtig stuk metaal uit.

En je gelooft het niet, maar deze band zat dus nog veel strakker dan de voorband. Echt niet normaal – ik heb wel vaker moeite met zo’n strak racebandje eraf krijgen, maar het lukt altijd maar dit dus écht niet. En Jo heeft van het klimmen veel sterkere handen dan ik. Met de Portugese huurbandenlichters ging het al helemaal niet, maar gelukkig had Jo haar eigen bij zich – die had ze de dag ervoor ook al nodig gehad.

Als de nood hoog is, is de redding echter nabij, en die zag er dit keer uit als twee Nederlandse kerels op mountainbikes die niet zozeer die brute mannelijke kracht hadden alswel een zakmes dat wél onder de band te krijgen was. Toen bleek echter ook nog het ventiel van Jo’s eigen Nederlandse binnenband stuk en (en dat is wel een blunder) een van onze twee huurpompjes doet het ook niet, dat is voor een ander type ventiel. Al met al waren we dus een uur bezig! 

Maar, om die net overleden grootheid te citeren, elk nadeel hep z’n voordeel, want die kerels hadden nog wel een goede tip voor onze lange tocht: 50 km naar het noorden is nog een bootje over de grensrivier en dan terug door Spanje is een mooi rondje.

Ons eerste fietsdoel was een fietsenwinkel, want we waren in één klap door onze reservebanden heen. Die winkel vonden we in Altura. En een zonovergoten terrasje met koffie van 70 cent ook. Overigens alleen maar Nederlanders op dat terrasje – het barst ervan, hier in de buurt. De toeristen op dit moment zijn oudere Nederlanders, deels overwinteraars, of atleten – er wordt hier heel wat afgerend, en hard ook, vooral door strakke, jonge Scandinaviërs.

Al met al waren we toen dus al heel lang bezig voor 16 slome kilometers. Ook de tweede poging schoot niet erg op, dit keer vanwege die hopeloze Portugese kaarten. Wegen zijn er in het echt maar die staan niet op de kaart en omgekeerd, ze staan als onverhard op de kaart maar blijken asfalt en omgekeerd, enzovoort. We liepen een paar keer dood, hebben zelfs even moeten lopen – en uiteindelijk bleek wat we bedacht hadden niet te kunnen.

En toen waren we eenmaal een keer op gang en stonden we alwéér stil, dit keer om een geinige reden: een overstekende kudde geiten die ook nog eens een heuse file veroorzaakte:

Geiten op de weg

Maar goed, ik (de kaartlezer – vind dat altijd erg leuk om te doen) moest me dus wel gewonnen geven (***frustratie***). Ook Jo zat niet heel relaxed want de nieuwe band hobbelde een beetje en na al dat lekkebandengeweld was ze haar vertrouwen wel kwijt natuurlijk. We zijn uiteindelijk over die drukke N125 teruggereden. In totaal hebben we toch nog dik 2 uur gefietst, maar daarin géén afstand afgelegd. Nou goed, zo gaat het dus wel eens.

Wat leren we  hiervan? De volgende keer fietsen in Portugal niet zonder (1) een goede eigen reparatieset (2) betrouwbare GPS-routes (ook die twee reddende engelen hadden alleen maar slechte kaart-ervaringen) en eventueel (3) toch maar liever met een mountainbike.

En ook dit nadeel had z’n voordeel: ik had nog puf genoeg om weer een stukje opbouw-hardlopen te doen. Qua sesamoïditis gaat dat prima, ik zak alleen met m’n andere voet langs de nieuwe inlegzool en dat schuurt. Daarna zelfs ook nog netjes geplankt en buikspieroefeningen gedaan en als beloning de hotel-sauna in. Lijf vond dat best zo, ik ben sowieso zeer tevreden over hoe mijn benen het doen. Schouders lijken al een stuk gewend aan de andere fiets dus ook dat gaat goed. Ik ben heel licht snotterig, maar verder voel ik me fit. Slapen kan nog steeds beter maar is zeker ruim voldoende. En ik heb het verbranden weten te beperken tot mijn onderlip. 

En het fietsen was tussen de bedrijven door ook weer heel mooi. Ja, zon-zon-zon weer. De heuvels in het achterland hier zijn schitterend, af en toe keken we ineens ver terug naar de kust, en we kwamen ook nog door een beeldig dorpje, Santa Rita, met dit kerkje:

Kerkje