Op en neer
Nu ik zo’n mooi horloge heb, kan ik mijn trainingen uitdrukken in leuke plaatjes:
Dit is de kern van de atletiektraining van afgelopen dinsdag: twee series van elk negen intervallen: vier van 200, drie van 300 en twee van 400 meter. Je ziet m’n tempo’s, piekend in die 200 metertjes, en dan tussendoor steeds dalend naar dribbelen – een echte intervaltraining. (bron: m’n eigen Movescount).
Hoe hard ik precies ging, is in het plaatje niet te zien, maar ik was er wel dik tevreden over – en dat terwijl ik vorige week zo traag was. Het plaatje staat daarmee ook symbool voor hoe ik het lopen vind gaan: op en neer!
Taaie week met aan het eind hulp van een knechtje
Een taaie trainingsweek deze week, en dat komt dan vooral neer op mentaal trainen, in de zin van: de moed erin houden. Dinsdag en donderdag liep ik voor geen meter, en daar waren misschien wel wat verzachtende omstandigheden voor (moe en uit mijn hum van andere dingen, iets last van mijn darmen), maar de twijfel slaat makkelijk toe: mijn progressie ten opzichte van vorig jaar valt tegen, en ik hoef toch niet van één keer 25 kilometer lopen een hele week bij te komen? En zwemmen ging ook maar matigjes, waarbij ik dan óók denk: waar blijft toch de progressie, en zwem ik nou zelfs na de derde cursus nog steeds niet wezenlijk makkelijker/sneller?
Maar dit weekend leefde ik wel weer wat op. Gister een okee trainingsloop gelopen, in Vlaardingen weer, vandaag bedacht dat ik me met zwemmen echt alleen maar op techniek moet richten en niet in de bekende valkuil moet vallen van te snel weer te hard of te lang willen zwemmen. Dat hielp wel, zo schep ik ruimte om bewuster naar die betere techniek te zoeken.
En het weekend werd helemaal leuk omdat ik vrijdag mijn verjaarskado kreeg van manlief, ik kondigde het al eerder aan en nu was het dan zo ver: een witte Suunto Ambit 2S multisporthorloge:
Zo kon ik gister het tempo van de pacers controleren, en vandaag voelde het helemaal sjiek, want hij telt mijn baantjes voor me, en dat voelt alsof ik een knechtje langs de zwembadrand heb zitten met een telraam. Erg leuk dus! En het betekent ook dat vanaf nu mijn ‘moves’ te volgen zijn: online trainingslogboek.
Zwembed
Ik lig tegenwoordig elke nacht urenlang in het zwembad:
Lachen, hè, zo’n dekbedovertrek? Het was een tip van HermanB van het Triathlonforum. de dekbedovertrek is van Snurk, en het is niet alleen grappig, maar ook gewoon een prima overtrek met lekker lange instopstrook.
Nu nog kurken in het midden en nachtkastjes als startblokjes!
M’n 1e 25
Mijlpaal: vandaag heb ik voor het eerst langer dan een halve marathon hardgelopen. Stel dat ik daarbij eerder dan zo’n 900 meter had ingelopen, dan was mijn maximum tot nu toe dus 22 km. Vandaag heb ik dat opgerekt naar 25! Ik heb dat gedaan door mee te doen aan de Heinenoordtunnelloop bij Spirit. Ik heb hem als rustige duurloop gelopen, misschien nog wel net wat rustiger dan anders omdat ik woensdag bloed had gegeven. Ik kwam uit op 2u37-nogwat, en dat vond ik wel okee.
Het viel niet tegen: opnieuw pijnloos, en eigenlijk werd ik tussen ongeveer 14 en 22 kilometer niet eens veel moeier; de laatste drie waren wel even pittig, maarja, dat hoort bij trainen en bij het verleggen van grenzen, hè. Het was wel gezellig ook, met een babbeltje onderweg en wat mensen langs de kant.
Het was prima loopweer, en ik vond het parcours ook leuk. Ik kende bijna alles van fietsen en eerder bij Spirit gelopen te hebben, maar het zat ook allemaal net weer op een nieuwe manier in elkaar. De tunnel ‘neem’ je net voor de helft: je gaat erin bij 10 kilometer en komt eruit bij 13. Het is erin, eruit, keren, er terug in en er weer uit. Dat is natuurlijk wel even pittig, want hij is gemiddeld 6,7 % en het laatste stuk is gemeen steiler dan dat. Erin dendert dan juist weer lekker, naar beneden, zo haalde ik nog een paar anderen in.
De finish was ook grappig, want dat is niet bij Spirit zelf, maar een paar honderd meter ervandaan, in de autoshowroom van sponsor Van Splunder. Je loopt daar het terrein op en dan op het allerlaatst naar binnen, waar al die blinkende auto’s staan, en dan ligt er een heuse rode loper, een prachtige ontvangst!
Manlief was ook dik tevreden, want die had snel gelopen en was derde geworden in zijn leeftijdscategorie, dus die ging zelfs nog met een envelopje terug naar huis. Ik ben lang niet laatste geworden, overall niet en niet in mijn categorie – da’s ook wat. Ja, ooit hoopte ik nu sneller te zijn dan dit, maarja, het is niet anders, en ik ben blij dat ik dit lekker heb kunnen lopen.
“Niet fietsen”
Ik zeg deze winter regelmatig dat ik ‘niet fiets’. Daarmee bedoel ik dat ik niet op de race- of triathlonfiets naar buiten ga om te trainen. Ik doe dat omdat ik zo in de winter de achterstand van die andere twee triathlon-sporten ten opzichte van het fietsen wat kan verkleinen, en ook wel omdat ik jaren geleden ben begonnen met hardlopen omdat ik ’s winters doorfietsen helemaal geen pretje vond. Vorig jaar heb ik ondervonden dat ik dan in, zeg, maart op basis van mijn hardloopconditie het fietsen heel makkelijk weer oppik.
Maar ‘niet fietsen’ wordt wel eens verkeerd begrepen. Ik zeg het ook eigenlijk niet goed. Ik fiets een heleboel. In de eerste plaats zit ik sinds vorige maand elke week een half uurtje bínnen op de nieuwe triathlonfiets, om te wennen aan de houding. En soms ook om zo mijn benen een beetje los te trappen na een duurloop.
In de tweede plaats, belangrijker nog: ‘niet fietsen’ houdt in dat ik in een week nog steeds 3 à 5 uur fiets. Dat is echter geen ’trainen’, maar ‘vervoer’: het is op de stadsfiets, in mijn gewone kloffie, in allemaal stukjes van 10 tot 45 minuten. Heen en weer naar het ene station of naar het andere, naar de atletiekbaan, naar het zwembad, naar de sportschool, enzovoort. Heen en weer naar de fysiotherapeut in Vlaardingen is bijvoorbeeld goed voor een uur fietsen, bij hagel en tegenwind (vorige week) zelfs meer. Ik doe alles wat maar een beetje kan per fiets. Deels is dat principe, deels is het simpelweg gewoon lekker, goedkoop, makkelijk en flexibel – en vaak (spits, files, parkeren) zelfs sneller dan de auto.
Gister was het helemaal extreem. Ik ben eerst noordelijk naar Ommoord gefietst. Daar zit Bike4Travel waar mijn Afrika-fiets in deze rustige tijd in onderhoud was geweest. Die fiets had namelijk nogal wat geleden in de blubber op de Dempster Highway afgelopen zomer. Dat eerste stukje reed ik op hun leenfiets, daarna verder op mijn eigen zo-goed-als-nieuwe expeditiefiets, aah, lekker! Dat ‘verder’ was eerst helemaal naar de andere kant van de stad, het uiterste zuiden, naar het Maasstadziekenhuis, om bloed te gaan geven. Daarna via de copyshop aan de Binnenweg terug naar huis. In totaal was dat rondje Rotterdam 36,5 kilometer lang, en ik deed er 2 uur over. En dat noem ik dus ‘niet fietsen’!
Ik reed gister bijna alles in de zon, en vooral het stuk over de Van Brienenoordbrug rijd ik niet zo vaak, en bij elkaar gaf dat me een enorme lentekriebel. Nog even, en dan ga ik weer fietsen! Uh…
Eerste pijnvrije halve marathon
Gelijk maar de daad bij het woord gevoegd, en een halve marathon gelopen. In Gouda, waar ik vorig jaar mijn PR liep. Doel was om niet zo kapot te gaan als bij de vorige twee halve marathons, en te zien of die scherpe pijn in mijn linker bovenbeen nu inderdaad tot het verleden behoort.
Welnu, doel bereikt. Geen pijn in mijn been en niet kapot gegaan, redelijk vlak gelopen, en zo voor het eerst een halve marathon uitgelopen zonder in de laatste kilometers van voor niet meer te weten dat ik van achter nog bestond, zeg maar. Daar ben ik blij mee. Nog even afwachten of ik morgen geen rare spierpijn heb, en dan kan ik concluderen dat ik inderdaad uit het lappenmandje ben. En ook fijn om te weten dat het kan, een halve marathon lopen zonder op een hoop te gaan.
Enige relatieve aan dit verhaal is mijn tijd en snelheid. Ik kwam uit op 2u04. Dat is dan dus wel de langzaamste van de drie halve marathons van dit seizoen, niet zo heel veel harder dan mijn duurlooptempo (ongeveer 2u10), en heel veel langzamer dan de tijd die ik in de benen denk te hebben (1u55). Ik had niet de beste dag, ik was ietsje moeïg en ik had moeite met het vinden van het ‘gaspedaal’. Ik heb me eerst gespaard uit voorzichtigheid en in de tweede helft lukte versnellen niet meer.
Maar daar moet ik dus niet mee zitten. Doel was écht om pijnvrij te lopen, en dat is gelukt. Het is zo de eerste pijnvrije halve marathon geworden, want niet alleen de twee van dit seizoen, ook bij de drie in eerdere jaren, inclusief die in Gouda van vorig jaar, waren de laatste kilometers een marteling. Het blijft me verbazen hoe moeilijk het is voor mijn benen om langer dan een uur hard te lopen. Nouja, dan nu eerst maar wat minder hard.
Ach ja, de leeftijd hè?
Goed nieuws: ik ben net goedgekeurd door de fysiotherapeut: de nogal subtiele problemen rond mijn linkerheup en -bekken zijn weg. Dat betekent dat ik weer iets meer gas mag geven met hardlopen, ik ben benieuwd hoe dat dan gaat; binnenkort maar eens een halve marathon uitproberen, en/of duurlopen van meer dan 20 kilometer. Eindelijk!
De afgelopen tijd vertelde ik natuurlijk wel eens aan deze of gene dat ik met hardlopen even ‘pas op de plaats’ deed vanwege het dreigen van een blessure. Vaak kreeg ik dan als antwoord ‘ach ja, die kwaaltjes, hè, dat hoort bij de leeftijd’, of iets soortgelijks van die strekking, ‘we worden een dagje ouder’, ‘dit is de leeftijdscategorie van de kwaaltjes’ enzo.
Nouja, niet dus. Daar had dit echt niks mee te maken. Want:
- Het ‘kwaaltje’ was ontstaan tijdens de triathlon – niks leeftijd, gewoon een sportdingetje.
- Ik had er alleen maar last van als ik 21 km hard wilde lopen. Ouderdomskwaaltje?
- Ik kom al 15 jaar met regelmaat bij de fysiotherapeut voor onderhoud op diverse gebieden, vooral nek, bovenrug en schouders, maar ook wel eens voor andere dingen. Als dit de ‘leeftijdscategorie van de kwaaltjes’ is, zit ik daar al heel lang in.
- Een kwaaltje aan de leeftijd wijten is een gevaarlijke dooddoener. Want dat klinkt toch naar ‘onvermijdelijk’ en ook richting berustend accepteren in plaats van er iets aan proberen te doen. En dat is het recept voor inkakken. Misschien ook dat daarom veel mensen het zeggen: zo vertellen ze zichzelf dat ze vanwege hun leeftijd niet meer ambitieus hoeven te zijn. Nou, ik ben wél nog ambitieus. Natuurlijk zijn die aangepast aan mijn leeftijd: de hoge hartslag en dito vermogen bij het fietsen van vroeger, die ga ik nevernooitnietmeer halen. En wat ik nog aan progressie kan boeken bij hardlopen en zwemmen zal ook beperkt zijn, zeker qua kracht en snelheid. Maar lange duur, waarom niet? Achter de geraniums gaan zitten kan altijd nog.
Het enige echte leeftijdskwaaltje dat ik heb, is de leesbril. Ik bedoel: dat zijn de ogen die het veraf nog doen als altijd, maar dichtbij niet meer. Van de week nog mee geconfronteerd, toen moest ik halsoverkop op het station naar de Etos om zo’n goedkoop leesbrilletje te kopen, want de andere lag thuis, en zonder lezen gaat nog net wel, maar is niet fijn. Deze werd het (bron):
Om de trein te halen, betekende dat een sprintje terug naar het perron. En dat lukt dan dus prima. Op m’n 49e. Met mijn nieuwe brilletje snel in mijn jaszak gestopt.
Elders verslag clinic voeding en materiaal
Ondertussen heb ik ook nog een clinic gedaan over voeding en materiaal bij de triathlon, georganiseerd door de Vrouwentriathlon. Ik was daar enerzijds in de rol van reporter (ik ben webredacteur) en we hadden naderhand als vrijwilligers nog een bijeenkomst, maar anderzijds was ik er natuurlijk ook gewoon als geïnteresseerde mede-triathleet. Niet hier een verslag, want dat staat al elders. Het was leuk en nuttig!