Maandarchieven: december 2014

Zwemles #zinin

Vanavond heb ik de tweede van drie lessen van mijn elitecursus zwemmen van Zwemanalyse. Dat woord ‘elite’ vind ik nog steeds wat vreemd klinken in combinatie met mij, maar de eerste les, zes weken geleden, was wel degelijk precies wat ik nodig had. Ik ben dus erg benieuwd wat de tweede les gaat brengen. In elk geval popel ik om te horen of ik mijn huiswerk goed heb gedaan.

Dat huiswerk, dat bestond alleen uit techniek. In de vorige les leerde ik dat er een fikse techniekfout in mijn slag was geslopen: ik trok in de doorhaal mijn elleboog naar achter, in plaats dan dat ik mijn hand naar achter duw om me af te zetten tegen het water. Daar was ik me niet van bewust. Ik had op allerlei technische dingen leren letten, maar net dat niet. En zelfs met ‘letten op’ sluipen er fouten in, want ik had gezworen dat ik mijn armen keurig uitstrekte, maar de video en foto’s toonden anders. Deze foto komt uit het geschreven verslag (wat een service, hè?!):
Gebogen elleboog

Ik vond het zelfs op dat beeld nog niet echt heel ‘duidelijk’ om te zien, maar inmiddels zie en voel ik het bij het zwemmen ook en ben ik ook bezig écht die elleboog uit te strekken. Het is een mooi voorbeeld van hoe moeilijk het is om in het water precies te weten wat je ledematen doen en waar ze zich bevinden: je proprioceptie is slechter dan op het land. Daarom is zwemmen ook zo’n technische puzzel, en heel anders dan de twee andere triathlonsporten. Het maakt het ook leuk trouwens.

Ik ben deze cursus gaan doen omdat ik gefrustreerd raakte over het zwemmen. Toen ik drie jaar geleden mijn eerste kilometer borstcrawlde, in 23 minuut-nogwat, deed ik maar wat. Ik heb sindsdien twee borstcrawlcursussen gevolgd bij Tri-Experience en heb ook al die jaren drie keer per week toegewijd gezwommen, overigens wel met onderbreking van fiets- en wandelvakanties waarna het vaak voelde alsof ik qua kracht en conditie weer bij nul moest beginnen. Ik zou verwachten dat ik dan echt wel die, zeg, vier minuten sneller zou hebben moeten kunnen worden. Niet dus.

Ik ging op een gegeven moment alleen nog maar achteruit. Op één van de eerste dagen van dit jaar zwom ik vrijwel achteloos wat achteraf mijn snelste kilometer ooit bleek te zijn, in 20’34. Op weg naar het breken van die 20-minutengrens, dacht ik, maar niet dus. In het triathlonseizoen was ik een minuut per kilometer langzamer. Daar snapte ik niks van. Het gaat me niet eens zozeer om die minuut, want een minuut per kilometer is straks 4 minuten op een totale duur van die hele triathlon van minstens een uur of 13, dus dat kan niet bommen, zeg maar. Het gaat meer vooral om dat ik wil dat mijn trainen rendeert.

Dus dat is nu voor mij ook alweer een puzzel: hoe kan ik het beste trainen voor dat zwemmen? Ik heb eigenlijk nog geen idee. Wel is me duidelijk dat ik het vooral van techniek moet hebben. Ik moet het zeker niet hebben van mijn kracht. Ik zal ook nooit een topzwemmer worden, met mijn iele bovenlijf en kleine handjes, en veel te laat ermee begonnen. Ik kan daarom ook wel accepteren dat ik niet veel sneller zal worden. Het is wat mij betreft ook prima om die tering naar de nering te zetten en me te richten op zo ergonomisch mogelijk eerst 1,9 en daarna 3,8 kilometer zwemmen overleven. Ook prima – maar dat wil ik dan doen met zo min mogelijk inspanning. Kan ik weer meer hardlopen, zeg maar, daar is wel degelijk meer te winnen voor me nog. En/of ik ga mijn training anders opbouwen, want ook dat is vorig jaar misgegaan, denk ik: dat ik te vroeg op snelheid ben gaan trainen en zo te vroeg heb gepiekt.

Waar ik het voor fietsen wel weet en bij hardlopen begin te snappen, heb ik eigenlijk nog geen flauw idee hoe ik in het zwemmen het beste gedij. De elitecursus helpt me daar echter wel bij, vanwege de grote individuele aandacht voor mijn techniek. Het was een beetje een gok, ik was er door googlen op geattendeerd, maar die eerste les smaakte dus zeker naar meer.

Vandaar: vanavond zwemles, #zinin!

Door |2014-12-03T17:27:56+01:003 december 2014|Zwem|0 Reacties

Lang koud nat haar

De hele triathlon is niet het enige lange-termijnproject waarmee ik bezig ben; sinds voorjaar 2011 laat ik ook mijn haar groeien. Ik heb mijn hele leven kort haar gehad, en ik was benieuwd hoe het is om lang haar te hebben. Sowieso, maar zeker ook omdat ik een gezonde, voluminueze bos heb die best gezien mag worden. Zelfs met toenemend grijs erin. Het is in de tussentijd, met ook wat stappen terug om het een beetje toonbaar te houden, tot op mijn schouders gegroeid ondertussen, het langste haar dat ik ooit gehad heb.

Over dat lange haar is een boel te zeggen, laat ik het hier tot één ding beperken: dat het best onhandig is bij het sporten. Aanleiding voor deze blogpost nu is dat het buiten best wel koud is, en dat dat lastig is als ik ben wezen zwemmen. Het duurt namelijk hartstikke lang voordat dat lange haar droog is, en zo zit ik dan op de fiets terug uit het zwembad met die koude, vochtige kop. Ik zou het in het zwembad kunnen föhnen, maar dat kost veel extra tijd en ik houd daar helemaal niet van.

Ik zet dus nu maar een latex badmuts op in plaats van de gebruikelijke stoffen, maar die zit niet zo lekker (toch een beetje een soort condoom over je hoofd), en ook die houdt het ook niet helemaal droog. Dat heeft dan weer een ander nadeel, want ik kan mijn haar dan natuurlijk ook niet onder de zwembaddouche uitspoelen, dan is alles voor niks, en zo blijft er dus onder dat latex zwembadwater zitten – bleh. Mijn haar dan thuis alsnog uitspoelen kost helemáál veel extra tijd en gedoe.

Dit komt nog bovenop eerder ondervonden onhandigheden bij het zwemmen: dat dat haar in mond, neus en ogen hangt als ik het los houd, en dat het zich in het water uit zijn knotje of staartje loswurmt. Vandaar dus die stoffen badmuts, waar ik overigens wel vrede mee heb: het is een kekke bandana, die lekker zit, en in een kleur die ook goed zichtbaar is in open water.

En dat is dus allemaal nog los van de andere sporten: van het haar dat in mijn ogen hangt bij het hardlopen, en dat nu wel braaf in een knotje blijft zitten, maar in een tussenfase was ik afhankelijk van een haarband. En dat een knotje dat goed zit voor hardopen in de weg zit onder een fietshelm, dus bij een triathlon moet ik het knotje bijna in mijn nek leggen, en daar was afgelopen seizoen mijn haar nog aan de korte kant voor plus dat het zich dan weer moeilijk onder een badmuts laat stoppen. Ja, staart kan ook, maar dat vind ik geen gezicht, daar is mijn haar ook nog niet lang genoeg voor. Misschien komend seizoen wel?

En dan zwijg ik nog over de haren die ik de hele tijd overal tegenkom, ook op plaatsen waar dat beslist niet de bedoeling is, zoals in mijn eten of de afvoer van de wastafel verstoppend. Je schijnt ongeveer 100 haren per dag te verliezen, en het maakt voor hun zichtbaarheid nogal uit of dat lange of korte zijn, zo merk ik.

Gedoe, hoor, lang haar, en dat is allemaal nieuw voor mij. En juist daarom is het ook leuk, want ik houd van nieuwe dingen, dat zit ook achter het hele triathlon-avontuur. Want ik kan wel mopperen over die knotjes, tot begin van dit jaar wist ik niet eens hoe je er eentje maakte, ik heb dat moeten leren van een YouTube-filmpje (geweldig wat die jonge meiden kunnen voor de camera!). En dat soort dingen, daarom is het toch de moeite waard.

Door |2014-12-02T17:23:56+01:002 december 2014|Zwem|0 Reacties

De onopzettelijke Ironman

Afgelopen weekend mijn eerste leuke triathlonboek gelezen. Het was pas mijn tweede triathlonboek ooit, en het eerste was The Triatlete’s Training Bible, en dat las ik meer om van te leren, wat overigens ook leuk is, maar toch anders – want The accidental Ironman is vooral hilarisch – al is het alleen maar vanwege de ondertitel ‘how triathlon ruined my life’. Valt overigens wel mee, hoor, dat ruïneren. Zelfs zijn relatie overleeft al z’n gekkigheden en z’n vele getrain. Zijn vrouw vergeeft het hem  kennelijk zelfs dat hij zo nodig op haar 40e verjaardag een marathon moet gaan lopen – in Zweden nogalliefst.

Het is dus heel erg grappig, met die typische Britse humor en enorme zelfspot – en dan zijn waarschijnlijk nog een boel grappen me ontgaan vanwege de subtiele taaldingen en de vele hints naar Britse omstandigheden en actualiteit. Brunt neem de hele triathlonwereld op de hak, met z’n ijdele imponeergedrag en z’n gadget-manie bijvoorbeeld. Maar hij neemt dus vooral zichzelf op de hak, ook al mogen zijn prestaties er best zijn. Althans, sommige, want soms klooit hij vooral maar wat aan. Zo doet hij zijn eerste marathon en triathlon zonder veel training of voorbereiding, en ja, dan gaat er van alles mis. Maar zo ‘accidental’ is alles nou ook weer niet. Althans, we rollen er allemaal enigszins in, en van het een komt dan het ander, en dat is bij hem niet anders.

Wat hem daarbij precies drijft, daarvoor moet je wat tussen de regels door lezen. In elk geval is hij kennelijk nogal beïnvloedbaar, want er hoeft maar iemand uit zijn sportvriendenkring te roepen ‘doe je ook mee aan X?’ of hij doet het, ongeacht of dat nou een Ironman is of een loopje om de hoek. Heel eerlijk is hij als hij opbiecht dat je je als veeltrainende triatleet superieur kunt voelen aan het klootjesvolk dat maar wat komt ronddobberen in het zwembad, of dat helemaal de bank niet afkomt en daar dik zit te worden. Geen fraaie gedachten en je leest ze dan ook niet zo vaak, maar als ik eerlijk ben zijn ze wel herkenbaar.

Naast grappig en ontzettend goed leesbaar gaat het boek ook nog echt ergens over. Bijvoorbeeld: het wordt ergens halverwege ronduit ontroerend, als Brunt omschrijft wat bij de Ironman van Lanzarote de aanleiding is voor zijn ‘personal worst’. Ik zal dat niet verklappen, want het is echt een boek dat je zelf moet lezen!

Door |2014-12-01T17:21:54+01:001 december 2014|Boeken|0 Reacties
Ga naar de bovenkant