Waarom

Ach ja, de leeftijd hè?

Goed nieuws: ik ben net goedgekeurd door de fysiotherapeut: de nogal subtiele problemen rond mijn linkerheup en -bekken zijn weg. Dat betekent dat ik weer iets meer gas mag geven met hardlopen, ik ben benieuwd hoe dat dan gaat; binnenkort maar eens een halve marathon uitproberen, en/of duurlopen van meer dan 20 kilometer. Eindelijk!

De afgelopen tijd vertelde ik natuurlijk wel eens aan deze of gene dat ik met hardlopen even ‘pas op de plaats’ deed vanwege het dreigen van een blessure. Vaak kreeg ik dan als antwoord ‘ach ja, die kwaaltjes, hè, dat hoort bij de leeftijd’, of iets soortgelijks van die strekking, ‘we worden een dagje ouder’, ‘dit is de leeftijdscategorie van de kwaaltjes’ enzo.

Nouja, niet dus. Daar had dit echt niks mee te maken. Want:

  • Het ‘kwaaltje’ was ontstaan tijdens de triathlon – niks leeftijd, gewoon een sportdingetje.
  • Ik had er alleen maar last van als ik 21 km hard wilde lopen. Ouderdomskwaaltje?
  • Ik kom al 15 jaar met regelmaat bij de fysiotherapeut voor onderhoud op diverse gebieden, vooral nek, bovenrug en schouders, maar ook wel eens voor andere dingen. Als dit de ‘leeftijdscategorie van de kwaaltjes’ is, zit ik daar al heel lang in.
  • Een kwaaltje aan de leeftijd wijten is een gevaarlijke dooddoener. Want dat klinkt toch naar ‘onvermijdelijk’ en ook richting berustend accepteren in plaats van er iets aan proberen te doen. En dat is het recept voor inkakken. Misschien ook dat daarom veel mensen het zeggen: zo vertellen ze zichzelf dat ze vanwege hun leeftijd niet meer ambitieus hoeven te zijn. Nou, ik ben wél nog ambitieus. Natuurlijk zijn die aangepast aan mijn leeftijd: de hoge hartslag en dito vermogen bij het fietsen van vroeger, die ga ik nevernooitnietmeer halen. En wat ik nog aan progressie kan boeken bij hardlopen en zwemmen zal ook beperkt zijn, zeker qua kracht en snelheid. Maar lange duur, waarom niet? Achter de geraniums gaan zitten kan altijd nog.

Het enige echte leeftijdskwaaltje dat ik heb, is de leesbril. Ik bedoel: dat zijn de ogen die het veraf nog doen als altijd, maar dichtbij niet meer. Van de week nog mee geconfronteerd, toen moest ik halsoverkop op het station naar de Etos om zo’n goedkoop leesbrilletje te kopen, want de andere lag thuis, en zonder lezen gaat nog net wel, maar is niet fijn. Deze werd het (bron):

Groen leesbrilletje Etos

Om de trein te halen, betekende dat een sprintje terug naar het perron. En dat lukt dan dus prima. Op m’n 49e. Met mijn nieuwe brilletje snel in mijn jaszak gestopt.

 

Door |2015-01-30T12:33:20+01:0030 januari 2015|Loop, Waarom|0 Reacties

Rampdenken

Een persoonlijke-filosofische overweging vandaag, ik waarschuw maar (-;

Ik ben goed in bedenken hoe dingen kunnen mislukken. Jaren geleden heb ik daar eens aardig mee gescoord in een cursus RET. Daarin heet de neiging ‘rampdenken’, en een paar van mijn mede-cursisten konden zich er niks bij voorstellen. Ik wel. We hebben toen een soort roept-u-maar-spelletje gedaan, waarbij ik de hoofdpersonen van elk gegeven scenario binnen een paar stappen in de goot deed belanden. Dat lukte goed, en we hebben er hartelijk om gelachen. Ik zou een goeie zijn voor het schrijven van een zwartgallig boek of scenario!

De dagelijkse variant ervan speelt me echter wel degelijk af en toe hinderlijk parten, al is het gelukkig minder dan vroeger – da’s een voordeel van ouder worden, dat je je eigen gebruiksaanwijzing beter leert kennen. Maar toch, als het spannend wordt, dan steekt mijn rampdenken de kop op.

Spannend is het, project hele triathlon, want ik begeef me ermee op het randje van mijn kunnen. En dus steken de rampscenario’s de kop op. Nee, niet eens enorme ongelukken en dramatische blessures, dat is het niet. Het is meer dat ik me juist levendig kan voorstellen hoe ik me op en top voorbereid, en dat er dan net op het laatste moment een kink in de kabel komt. Net die dag van mijn triathlon is het snikheet of juist steenkoud, waait het knoeperhard, gaat het onweren, word ik met griep wakker, of heb ik zo’n maandelijkse dag waarop ik niet vooruit te branden ben…. en daar gáát het project waar ik jaren mee bezig ben geweest. Mislukt! Punt is ook dat je een hele triathlon niet zomaar even overdoet. Ze zijn vaak lang van tevoren al vol, en als je denkt: ‘volgend jaar beter’, dan zit je ook weer aan een jaar trainen vast.

En dan – ik kan gemakkelijk bedenken hoe ik van die ‘mislukking’ in de goot beland: ik ga dan af, sowieso, en al helemaal hier op het blog, en dan vinden jullie me niet meer aardig en mijn opdrachtgevers al helemaal niet meer, en daar gaan we dan… Ja, zo werken de hersenen van de rampdenker.

Ik probeer de risico’s zo veel mogelijk uit te sluiten, ik ben bijvoorbeeld bezig met kijken waar de omstandigheden voor mij zo gunstig mogelijk zijn – misschien, want overal kan net die dag de weer-pleuris uitbreken. De Ironman van Florida bijvoorbeeld staat als gunstig bekend, maar afgelopen editie kon het zwemmen niet doorgaan vanwege harde wind en stroming. De risico’s zíjn niet uit te sluiten, dat is juist het hele eiereneten van een buitensport.

Veel beter is het relativeren van mijn eigen denkwijze. Het is bijvoorbeeld maar net hoe je ‘mislukken’ definieert. In ‘project hele triathlon’ is die uiteindelijke dag toch eigenlijk niet meer dan het toefje slagroom op de pudding. Als dat dan wat mager uitvalt, nogalliefst door iets buiten mijn beïnvloedingsmogelijkheden – nouja, pech. En als het er helemaal niet komt: jammer, maar van de pudding heb ik dan enorm genoten. En over die eventuele ‘mislukking’ kan ik ongetwijfeld iets moois schrijven.

En ja, ik kan ook lachen om mijn eigen rampfantasieën. Maar wat als harde pit overblijft, is dat ik er hardnekkig in geloof dat ik op die dag van m’n hele triathlon pech zal hebben door omstandigheden waar ik geen grip op heb. Ik kan me bijna niet voorstellen dat het juist mee zou kunnen vallen. En dat terwijl ik geen slechte track record heb op het gebied van de omstandigheden bij grote evenementen: ik ben alleen tijdens Trondheim-Oslo onderkoeld uitgevallen. Verder viel het altijd mee, zoals die keer dat het in de aanloop naar La Marmotte snikheet was en net op de dag zelve zeer aangenaam. Of het valt tegen, maar wat maakt het uit – afgelopen zomer was het op de Dempster Highway bar en boos qua kou, nattigheid en modder, maar dat maakte het alleen maar heroïsch en ik heb een fantastische vakantie gehad. Maarja, ook dat is het geval met die irrationele gedachten: die zijn nergens op gebaseerd, of althans, niet op volwassen ervaringen.

Toch helpen die herinneringen aan goede ervaringen wel. En wat ook helpt: me realiseren dat ik het zelf opzoek. Ik zoek die hele triathlon bewust op, ik schurk bewust aan tegen de grenzen van mijn kunnen, ik kies voor de spanning die dat oproept. Op die manier is dit een welbewuste keuze om de strijd met mijn demonen aan te gaan. Ik zou het mezelf veel makkelijker kunnen maken, door weg te blijven van dit type uitdagingen. Maar dat wil ik niet. Op de @IronmanTri passeerde laatst het gezegde: ‘if it doesn’t challenge you, it doesn’t change you’. Zo is het maar net.

Door |2015-01-27T17:36:47+01:0027 januari 2015|Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Buitenspelen voor volwassenen

Vandaag onder een lekker winterzonnetje heen en weer naar het zwembad gelopen. Vorige week zaterdag ook al in de zon een lange duurloop gedaan. Dat waren qua weer de beste dagen van de afgelopen twee weken, die ik verder best pittig vond: het is kennelijk weer even enorm wennen aan echte kou, na al die zachte maanden. Net boven nul met wind en regen, dat vind ik het ergste weer dat er is. Van de week ben ik zelfs een keer na een half uur uit bed gegaan om een kruik te maken: mijn voeten werden maar niet warm. Maar die twee zonnige hardloopmomenten verzoenen me dan weer met de winter.

Hardlopen is een heerlijke manier om zelfs bij winterse omstandigheden veel buiten te zijn. Door het trainen bij RA ben ik nu op dinsdag- en donderdagavond standaard urenlang buiten. Kom daar anders eens om, in november en december. Ja, natuurlijk, het kan altijd, maar zonder de stok achter de deur van het trainen zou ik toch aanzienlijk minder buiten komen, zeker in de winter. En fietsen is gevoeliger voor kou, wind en gladheid, en bovendien ga ik niet op de racefiets in het donker, dat is me te link.

Dus toen ik nog niet hardliep, kwam ik ’s winters minder buiten. Ik ging dan in de sportschool naar spinning, ook best leuk, maar er gaat toch echt niets boven buiten sporten. Ik vind veel buiten komen niet alleen lekker, het is volgens mij ook ontzettend goed voor mijn lijf. Niet voor niets voel ik me het best op fiets- of wandelvakanties, liefst met kamperen. Dat is non-stop buiten, heerlijk.

Maarja, zo’n vakantie is wat anders dan door de Nederlandse winter komen. Daarin maakt doelgericht trainen dus dat ik meer buiten kom dan ik anders zou doen. Dat klinkt eigenlijk helemaal niet zo speels, maar zo ervaar ik het toch wel. Zeker als ik net buiten kom, dan voel ik me wel eens zoals die koeien die na een lange winter weer de wei in mogen. Niet voor niets zit er in mijn inloopprogramma een stukje huppelen! Hardlopen, het is een soort buitenspelen voor volwassenen.

Het was trouwens eigenlijk de bedoeling geweest om vandaag 21,1 km buiten te spelen in de vorm van de halve marathon in Spijkenisse. Maar afgelopen dinsdag heb ik me verstapt, gewoon thuis op de trap, en daarbij mijn linkerknie bezeerd. Niks ernstigs, en het is alweer zo goed als okee, maar ik doe maar even voorzichtig. Vandaag op dat punt wel even getandenknarst, want de weersomstandigheden waren natuurlijk behoorlijk perfect. Zaterdag is er een halve marathon in Linschoten, volgende kans?

 

Door |2014-12-14T17:15:20+01:0014 december 2014|Loop, Waarom|0 Reacties

Omdat-ie zo heet

Als je een bergbeklimmer vraagt waarom die zo’n hoge berg op wil, zegt-ie vaak ‘omdat die berg er is’. Ik heb dat altijd een raar antwoord gevonden, maar ik realiseer me nu dat voor de hele triathlon iets soortgelijks geldt. Nouja, ik wil de triathlon niet zozeer doen omdat hij er is, maar wel omdat hij zo heet.

Een gedachte-experiment: stel dat een kwart triathlon eigenlijk een hele zou heten, wat niet eens zo gek zou zijn, want het is de basis van de Olympische afstand (die is alleen langer zwemmen). Dan zou de huidige achtste dus de halve heten, de huidige halve de dubbel, en de huidige hele de viervoudige, of misschien iets als de Hawai-afstand, waar daar komt-ie vandaan.

Ik denk niet dat ik dan zou overwegen die viervoudige te doen. Waarom zou je iets dubbel of viervoudig doen?

Maar nu wil ik niet de hele tijd met die breuken blijven hannesen. Want een achtste, kwart of halve, dat is altijd maar een deel. Ik wil het geheel. Daarom. Omdat-ie zo heet. En daarmee de norm is.

Door |2014-11-20T17:10:42+01:0020 november 2014|Waarom|0 Reacties
Ga naar de bovenkant