Triathlon algemeen

Twee lekkere leesboeken

Nog even door met m’n leesverslagen. Ik heb twee lekkere leesboeken gelezen:

Lopen voor je leven, van Els Beerten. Eigenlijk een boek voor jongeren, maar ik vond het als 50+’er ook de moeite waard. Hooguit is de opbouw wat simpel: er is ‘iets’ ergs gebeurd in het leven van de hoofdpersoon, Noor, en daar krijg je gaandeweg zo hier en daar een hint over, en pas aan het eind wordt het uitgelegd. Dat is een nogal recht-toe-recht-ane spanningsboog, die overigens wel aanzet tot doorlezen.
Dat erge inspireert Noor tot hardlopen, ze blijkt een talent, en ze loopt al op haar achttiende een marathon. Het boek telt de kilometers van die marathon af, om en om met hoe ze de wedstrijd beleeft en terugblikken op haar leven, hoe ze tot daar gekomen is. Met dat erge dus, maar ook met hardlopen als manier om vrij te zijn. Noor is zeker een sportkunstenaar!

Life’s too short to go so f*cking slow. Lessons from an epic friendship that went the distance, van Susan Lacke. Een echt heus triathlonleesboek, dat was al even geleden! Deze hoofdpersoon, Susan zelf, is niet happy met haar leven en haar lijf als ze een Ironman-triatleet leert kennen. Deze inspireert haar, ze gaat ook sporten. Lopen gaat haar al gauw goed af; het blijft altijd grappig hoe knullig Amerikanen zijn op de fiets en ook eerste-triathlon-ervaringen zijn sappig. Ze schrijft zich al heel gauw in voor ook een hele Ironman, en die finishen lukt nog ook (enigszins jaloersmakend makkelijk….). Haar leven verbetert ondertussen aanzienlijk. Maar dan wordt die vriend ziek, en maakt ze voor het eerst mee dat ze bij een wedstrijd niet kan finishen.
Haar eigen verhaal is me misschien net iets te zondagskinderig, maar het verhaal over Carlos laat zien dat het leven niet maakbaar is. In het laatste gedeelte van het boek hield ik het dan ook niet droog. Het is erg lekker geschreven!

 

Door |2019-08-19T17:20:51+02:0019 augustus 2019|Boeken, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Klazienaveen – staartjes

Hier nog wat nakomende zaken.

  1. Shit happens

Er zijn een heleboel deelnemers na zondag ziek geworden – op Facebook meldden zich tientallen, en eentje lag hier thuis gister de hele dag in bed: ook manlief was getroffen door iets buikgriep-achtigs. Bij mij is het beperkt gebleven tot wat onrust in mijn darmen, die mij niet zou zijn opgevallen zonder al die verhalen. Iets in het zwemwater? Iets met de bidonnenhygiène? Geen idee, mogelijk gewoon erg dikke pech. En ik mag in mijn handjes knijpen!

2. Nog wat foto’s

Van de vrouw van Dik die ik ken via het triathlonfoto: twee leuke loopfoto’s!

3. Het kanon

Was ik maandag vergeten te vermelden: dat we wel heel leuk weggeschoten werden bij de start. Met een heus kanon – BOEM – bediend door mensen in historische kleding. 

 

Door |2019-07-17T18:17:26+02:0017 juli 2019|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Seizoensdoel behaald!

Mijn triathlon-seizoensdoel van dit jaar was om een keer een halve triathlon in goeden doen te volbrengen: ik had nog nooit eerder een echte halve gedaan, en de drie keren in de buurt (twee maal de Mitteldistanz in Bocholt, in 2015 en 2017, en in 2016 een Ironman 70.3 run-bike-run) was er steeds wat. Gister in Klazienaveen was er niks: ik was in goeden doen, ik ben heel gebleven. Dus: seizoensdoel behaald! 

Ik dacht dat er in goeden doen een tijd van rond de 6 uur voor mij haalbaar was: ruwweg 40 minuten zwemmen, 3 uur fietsen, 10 minuten voor de beide wissels en dan hopen dat het lopen in 2u10 lukt – wat een snelle duurloop zou betekenen. Het is 6:08:32 geworden.

Het hangt er maar net van af wat je ‘rond’ de 6 uur noemt, maar eigenlijk had ik op wel wat sneller gehoopt, zeker op sneller lopen. Maar het lopen ging teleurstellend. Nouja, twee rondes lang lag ik nog op schema, maar toen passeerde ik de grens van een uur of 10 kilometer en zoals wel vaker lieten mijn benen me toen weten dat ze langer dan dat lopen niet leuk vinden. Het derde rondje was bepaald niet fijn; het vierde rook ik gelukkig de stal.

Ik heb uiteindelijk gemiddeld maar net onder de 7’/km gelopen, en dat is maar een fractie sneller dan de eerste keer in Bocholt, toen ik in de weken daarvoor amper had kunnen lopen door een blessure. En dat terwijl ik sindsdien beter ben gaan lopen. Boven het uur wil het alleen soms niet, en daar heb ik geen grip op. Ik krijg dan mijn ene been gewoon niet sneller meer voor het andere. Ik kwam behoorlijk stuk over de finish en heb vandaag ook nog zere benen. Gewoon moe overigens, niks stuk. Het is wel frustrerend, want op trainingen gaat het soms echt beter. Het wil er alleen vaak niet uitkomen.

Wel is 6:08 sneller dan ooit eerder op zo’n middenafstand. En verder was het ook geslaagd: 

  • Een leuk weekendje weg samen met manlief. We zijn pas vandaag teruggekomen, zodat we gister lekker konden uitzakken  met een biertje en met afloop herstelvoer in het hotel:

  • Opvallend weinig wedstrijdspanning. Ik had er juist wel zin in – zoals ik me had voorgenomen.
  • Fijn gezwommen in lekker water met stroming mee (in 35 minuten!).
  • Okee gefietst. Ik reed het gemiddelde vermogen dat ik wilde, 190 Watt, iets hoger dan bij de Brouwersdam90. Daarbij woei het best wel, en de wind stond ongunstig op het parcours, dus mijn gemiddelde snelheid lag 1 km/u lager dan bij Brouwersdam, terwijl dat een heel technisch parcours was – en mijn eindtijd lag boven de 3 uur omdat het ook nog eens dik 94 kilometer was. Over een iets saai parcours, maar wel heel overzichtelijk en met amper verkeer erop. 
  • Gezellig om een aantal bekenden van het Triathlonforum te zien en te spreken, de dag ervoor al, en na de finish, maar ook bij elkaar voorbij komen. Ook manlief kwam me twee keer voorbij: bij het fietsen en bij het lopen. Ik was hem voorbij gezwommen, dat had hij  wel gezien maar ik niet. Hij was 5 minuten voor me gestart. Met kleine kletspraatjes onderweg ben ik altijd wel blij. Net als met de reacties via Strava en andere sociale media.
  • Okee, het woei, maar verder was het zeldzaam koel voor half juli, en dat was lekker.
  • Vrijwel alles ging goed met de logistiek van het eten en drinken en de spullen. Ik wissel wel heel traag, dat verandert toch ook niet echt. Daar zijn wel redenen voor, zoals dat ik door de steunzolen m’n loopschoenen moeilijk aan krijg. Daar moet ik bij gaan zitten en een schoenlepel gebruiken. En verder vind ik snel wisselen ook gewoon niet zo interessant. Zelfs als ik de tijd neem, gaat er bovendien nog wel eens wat mis: mijn vizier zat niet goed op mijn helm zat toen ik vertrok, en net daar vlakbij de wisselzone stonden ze foto’s te maken:

Vizier scheef

     Ik heb later zelfs heel even een voet aan de grond moeten zetten om ’t goed te krijgen).

  • Het was prima georganiseerd, met een boel vrijwilligers die hun werk goed deden. Enige minpuntje was dat we in de aanloop verzopen in de overdosis informatie op site, app en facebook, terwijl er ook nog een paar fikse hiaten in de informatie zaten, zoals: je werd met een busje naar de start gebracht, kon je daar dan nog spullen afgeven? Of: waar moeten de tatoeages? 

Tatoeage op been

Als met al die goeie dingen dit is wat erin zit, dan is dat het dus, dan is dit wat ik kan in goeden doen op een halve triathlon. Daarmee eindig ik dan ver in de achterhoede: 220e van 231 finishers. Maar dat kan je ook anders zeggen: het was een NK, en ik eindigde in de top 10 van mijn leeftijdscategorie – als 10e namelijk, van 11.

Ik weet ook wel: het is niet dat ik zo ‘slecht’ ben, het is meer bijzonder dat ik op mijn niveau dit soort lange afstanden aandurf. Het gemiddelde niveau van zo’n wedstrijd is gewoon hoog. Manlief bijvoorbeeld, met z’n goede lopen, werd 12e en laatste in zijn categorie! 

Kan het beter? Ik kan wel een soort ideale wereld verzinnen waarin ik harder zou trainen op het lopen (maar dan raak ik misschien geblesseerd), net iets gedoseerder zou fietsen zodat ik meer overhoud (maar dan is de lol weg, en bovendien verlies ik dan mogelijk meer met fietsen dan dat ik kan winnen met lopen). Of, buiten mijn controle: een halve triathlon met  minder wind (maar dan was het misschien heet geweest), en in de aanloop helemaal niets tegenkomen (zoals nu de zere voeten en de verkoudheid – maar zoiets heb ik altijd wel). Maar dat is me rijk rekenen. Ik bedoel: dichterbij die 6 uur of zelfs eronder is misschien alleen maar een theoretische mogelijkheid. 

Dus: het viel weliswaar een beetje tegen, maar ik ben toch tevreden. Ik heb gedaan wat ik wilde doen, ik heb mijn best gedaan, en de uitkomst is dan sowieso okee. Dit is wat ik kan – wat mijn benen eruit weten te schudden. 

Ik ga maar eens luisteren naar die benen, in elk geval voor een tijdje: de komende tijd ga ik me beperken tot maximaal tien kilometer hardlopen. Dat bedacht ik gister al lopend. Zo van: wat zou ik als trainer mezelf nou aanraden met dat lopen? Nou, dat dus: doen wat ik wél goed kan en waar ik lol in heb. Korter lopen. En fietsen, zeker de komende tijd, met het oog op de 180 kilometer in Almere – het volgende doel! 

 

Door |2019-07-15T20:21:53+02:0015 juli 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Wiser, kinder, stronger?

Komende zondag start ik bij de halve triatlon van Klazienaveen, mijn eerste van twee grote seizoensdoelen. Laat ik eens twee dingen toepassen die ik de afgelopen tijd geleerd heb: het proces evalueren vóór het evenement, en dat doen aan de hand van de levenskunstvragen: ben ik er wiser, kinder, stronger van geworden? Ja!

Ik heb de afgelopen maanden vooral weer veel geleerd. De highlights van wiser:

  • Van gepolariseerd trainen word ik ook een stuk sterker in het gebied dat ik dan juist oversla. Ik train al een tijdje op de fiets alleen rustige duur en hoog-intensieve intervallen (net onder omslagpunt en intensiever), en dus niet in het gebied in het midden. Sinds vorig jaar pak ik die intensieve intervallen gestructureerder aan, dankzij de vermogensmeter en dingen die ik oppikte uit The time-crunched cyclist. Vorig jaar deed ik alleen triathlons die zo kort zijn dat ik er in dat intensieve gebied in fiets. Maar een halve, dat moet in het middengebied. Hoe pakt dat uit als ik die zone nooit train? Nou, hartstikke goed. Dat weet ik al sinds ik bij de Brouwersdam90 over 80 kilometer harder fietste dan ik had verwacht – in snelheid,  maar het was ook met een lagere hartslag bij het doel-vermogen dan ik had verwacht. Ondertussen kan ik – denk ik –  een nog net iets hoger vermogen aan. Zonder dat dus specifiek getraind te hebben. Leuk!
  • Ik kan me bij zwemmen beter niet bezig houden met snelheden en interval-lengtes, en vooral met techniek aan de slag gaan – en zelfs dat niet te veel. Ik had de hele winter weinig gezwommen maar wel met veel aandacht voor techniek en was al vroeg in het seizoen weer op m’n best, qua tempo, dat verraste me al. Maar toen ging ik weer wat meer en ook wat meer op snelheid zwemmen en hop, het zakte weer weg – en zo gaat het elk seizoen. De afgelopen weken heb ik veel buiten gezwommen en binnen ter compensatie alleen maar techniek en wat sprintjes gedaan. En nu ben ik weer sneller, ook dankzij een paar nieuwe tips. Zodra ik iets anders ga doen dan een beetje relaxed en op techniek zwemmen, ga ik áchteruit. Ik kan  me er beter niet druk om maken, of om niets anders dan techniek. Ik snap het nog steeds niet precies, maar het pakt gelukkig nu wel net goed uit!
  • Met mijn langdurige bekken/heup/schouder-scheeftrek-blessure gaat het volgens mij op het moment goed dankzij een combinatie van dingen. Ik probeerde hiervoor altijd  maar één ding tegelijk uit, ook om te weten wat wel en niet werkte, maar de afgelopen tijd heb ik op meerdere fronten gestreden: steunzolen, osteopaat en een nieuwe, wat ‘mildere’, chiropractor.  En het gaat eigenlijk hartstikke goed. Als ik al eens ergens last van heb, is dat nooit lang en komt het vanzelf weer goed, of met een klein zetje van de chiropractor. Daar ben ik blij mee! Het zijn mogelijk vele kleine dingen die helpen, niet één geval van DE oplossing.  
    Het heeft wel weer veel geld en tijd gekost en de steunzolen hebben mijn enige echte twijfelpunt voor zondag veroorzaakt: gevoelige voeten. Ik voelde hele tijd pijntje hier, pijntje daar rond de bal van de ene en dan weer de andere voet. De afgelopen week heb ik er probleemloos mee kunnen hardlopen, vorige week zelfs best lang en zwaar ook nog, waarmee ik qua lopen redelijk op niveau ben. Gister een lange werkdag op nette schoenen was echter weer minder fijn. Maar ik hoop dat het zondag goed komt. 

Met Nicole na de Kadeloop zaterdag: 12 probleemloze kilometers op halve-triathlontempo

Kinder? Ja, voor mezelf. Voor mij was het een mildheidsstap om van mezelf vorige week zo’n paardenmiddel te gaan slikken tegen die luchtwegproblemen – die daarmee binnen een paar dagen opgelost waren. Of nouja, na twee nachten kon ik weer slapen zonder te hoesten; ik ben nog steeds heel licht snotterig maar dat hindert niet meer. Ik heb het van mezelf niet uit ‘moeten’ zieken omdat je van ontstekingsremmers op lange termijn niet beter wordt en prednison eigenlijk een pepmiddel is (wat goed merkbaar was overigens), enzovoort. Want zo streng kan ik wel zijn voor mezelf.

Dat het op tijd goed is gekomen, is balsem voor mijn doemdenkerige ziel. Ik ben al zo vaak net niet in goeden doen geweest op belangrijke momenten de afgelopen jaren dat ik af en toe ga vrezen dat het altijd zo gaat. Van het niet kunnen meedoen met de Cave triathlon was ik wel weer even mismoedig, moet ik zeggen. Maar het komt goed! De verkoudheid was op tijd over, scheeftrekken doe ik amper meer en de overgangshormonen houden zich, zoals ook de vorige drie zomers, rustig. En zoals ook de laatste jaren steeds komt er dan onder al het gesukkel wel een goede vorm vandaan. Kwestie van gewoon stug volhouden met dat trainen, zo lang als het gaat! 

Stronger? Als het zondag uitpakt zoals ik hoop en in principe voor mogelijk houd (binnen de 6 uur), lever ik op een langere triathlon mijn beste prestatie ooit. Ik ben er klaar voor, en ik ben hartstikke benieuwd! 

 

Door |2019-07-12T15:49:03+02:0012 juli 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Elk nadeel hep z’n voordeel

In mijn vorige post had ik het over een verkoudheid die ‘niet heel erg was’. Nou… Nouja, eigenlijk is het nog steeds niet erg: ik ben niet heel ziek, maar zodra ik ga liggen, ga ik hoesten, en dat nu al vier nachten achter elkaar. Codeïne helpt niet (anders altijd wel); van slapen komt weinig. Ik ben inmiddels een soort zombie en elke nacht voelt het alsof ik mijn keel aan flarden scheur. 

Al in de tweede doorhoeste nacht besloot ik dat ik niet zou gaan starten bij de Cave triathlon gister, hoe zeer me dat ook spijt. Samen met manlief hebben we de volgende ochtend besloten helemaal niet naar Limburg af te reizen. Zodoende heb ik gelukkig niet twee nachten liggen hoesten in een hotelkamer, maar gewoon thuis, wat beter is. En zoiets zwaars als een 111 met klimmen erin was niet verstandig geweest.

Vandaag ben ik zelfs naar de huisarts gegaan en ik heb een behoorlijk paardenmiddel gekregen om de hoest de kop in te drukken: prednison. Dat is een primeur voor mij – met mijn hyperreactieve luchtwegen heb ik al het een en ander meegemaakt, maar dit nog niet eerder.  

Dus: geen Cave triathlon, helaas, en inmiddels ook wel stevige hindernissen op de weg naar Klazienaveen, want lang of zwaar trainen gaat niet – al kan dat nog wel enigszins goedkomen. Het voelt alsof ik al enorm geholpen zou zijn met één nacht echt goed slapen en daarmee uit de vicieuze cirkel komen van het kapothoesten van m’n keel.

Bovendien is het ook niet alleen maar kommer en kwel. Woensdag en donderdag voelde ik me niet eens zo heel slecht, dus woensdag heb ik – met wat twijfels – toch meegedaan aan de zeezwemtocht Kattendijke-Wemeldinge, donderdag heb ik een stukje hardgelopen, zolen uittestend en zonder voetproblemen, en gister heb ik meegedaan aan onze ’thuiszwemtocht’: de Unltd Swim Overschie (dank buurman Olaf!): bij ons achter in de Schie, vertrek vanaf de Grote Kerk, waar ook de kleedkamer is (erg grappig). Hetzelfde nieuwe rondje om het Schie-eiland als wat we al vaker gezwommen hebben, maar nu zonder dat we op schepen hoefden te letten. Altijd erg leuk, we vonden het al jammer het te moeten missen. Maar dus niet.

De twee zwemevenementen waren een groot contrast: de Schie lag er gister rustig en warm (bijna 25 graden!) bij en dat zwom heel relaxed. De Oosterschelde was woensdag door de Noordenwind in een klotsbak veranderd; ik heb geen slag normaal kunnen maken en er 20 minuten langer over gedaan dan de vorige keer. En dat viel nog mee, want Omroep Zeeland meldde dat er deelnemers waren uitgevallen vanwege zeeziekte! 

Tot slot hebben manlief en ik vanochtend eindelijk weer eens met onze trapkano gevaren, en zo konden we het nieuwe zwemrondje eindelijk eens preciezer opmeten dan wat lukt met de zwem-GPS: 2050 meter

We konden dat doen op zomaar een maandagochtend omdat we eigenlijk pas vandaag uit Limburg terug zouden komen. Best gekke dagen zo. Om over de nachten nog maar te zwijgen…

 

Door |2019-07-01T15:27:59+02:001 juli 2019|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Spannende tijden

Mijn eerste grote doel van dit seizoen nadert met rasse schreden: de halve triathlon van Klazienaveen is over 2,5 week. Aanstaande zondag staat een laatste zware ‘oefenwedstrijd’ gepland met een parcours waar ik naar uitkijk: de 111 van de Cave triathlon

Maar… het gaat allemaal weer eens niet zoals ik zou willen, en het is spannend wat er van die plannen terecht gaat komen. Het gaat om drie dingen:

  • Het weer. Ik mopperde hiervoor al over koud en nat, daar is eerst nog een boel bijgekomen. Ik heb onder andere onweer over me heen gekregen, wat echt eng was en ik daarna heb vermeden, ook al leidde dat tot planningsproblemen, en ik heb een keer een lange training in de zeikregen gedaan omdat er geen andere mogelijkheid was, mede door nog meer onweer en storm. Deze week werd het juist veel te snikheet – ik kan daar redelijk tegen, maar gister viel het me zwaar. Voor zondag is de voorspelling ook weer tegen de 30 graden, oef. Nouja, niks aan te doen allemaal. 
  • Voetproblemen. Ik loop sinds begin april op nieuwe steunzolen, en het lijkt erop dat daardoor mijn langdurige bekkenproblemen een heel stuk verbeterd zijn, waar ik superblij mee ben. Ik liep er ook wel lekker op, tot een maand geleden ongeveer. Toen had ik eerst wat last van m’n rechterenkel, mogelijk ook door een misstap die ik verder amper heb gemerkt. Ik kon een paar dagen niet hardlopen, maar daarna ging het wel weer. Aan het eind van een verder heel lekkere lange duurloop twee weken geleden ging m’n linkervoet wat zeuren onder de bal, en dat is nog steeds niet helemaal over. Ik ging merken dat de steunzolen m’n voeten wat naar binnen duwen, waardoor vooral die rechterenkel doorzakt en ik over de binnenkant van m’n voet afwikkel – wat niet de bedoeling is, en wat de belasting daar nogal vergoot. Gevalletje overbelasting dus. Vorige week kon ik wel voorzichtig weer wat lopen. Net daarvoor had het probleem wel een leuk loopje vergald: bij de Rottemerenloop moest ik na 5 kilometer stukjes wandelen en heel voorzichtig zijn. De steunzolen zijn maandag aangepast, hopelijk gaat het daarmee nog beter.  
  • Verkouden. Urgh, het is weer eens zo ver. Wat een jaar, op dat gebied… Het is niet heel erg maar ik ben sinds gister wel te moe om veel te kunnen doen. En mezelf kennende is het nog heel erg de vraag of ik zondag voldoende opgeknapt ben om te kunnen starten. Het pruttelt weer eens stevig in een bijholte, en dat kan zo over zijn maar ook lang aanhouden.

Op dit moment grijpt het ook allemaal in elkaar: gister stond een lange training gepland maar het was te warm om met dat moeie lijf iets te kunnen doen. Daardoor heb ik niet nog wat beter aan de hitte kunnen wennen (ik heb zo’n beetje de hele dag op de bank gehangen). Ik ben te verkouden om die aangepaste zolen hardlopend uit te proberen, als dat morgen niet kan, lukt het niet meer voor de Cave triathlon en wordt het dus spannend of  ik dan wel kan hardlopen, zeker ook nog in de hitte – als ik überhaupt kan starten.

Zo dus. 

Nouja, we zien wel, en er is niet alleen maar slecht nieuws. Hormonen houden zich opvallend koest ineens; bekken gaat goed. Er is in totaal weliswaar best wel veel niet doorgegaan de afgelopen weken, maar mijn basis is okee. Ik weet ook wel dat trainen eigenlijk nooit alleen maar van een leien dakje gaat, dat je altijd wat tegenkomt dus, en dat een paar dagen niet trainen echt geen ramp is. 

En ondanks wat snotterigheid kon ik zondag nog wel met Henk meedoen aan de Koppeltijdrit in de Hoeksche Waard:

Of dat verstandig  was, weet ik niet, maar het was wel heel leuk. Het heet koppeltijdrit maar is een ‘gentlemanskoers’ waarbij de ene fietser gangmaker is voor de andere, die telt als deelnemer. We waren, voor zover we hebben gezien, het enige ‘omgekeerde’ duo: gemengd met de vrouw als gangmaker. We reden royaal boven de 33 gemiddeld en daarmee werden we lang niet laatste: zonder bonificatie werden we 41e van de 47, met Henks leeftijdsbonificatie stegen we naar de 35e plaats. Ik ben op de Felt sowieso net iets sneller dan Henk en bovendien had die de triathlon van Oud Gastel in de benen.

Bij de Hoeksche Renners hebben we het altijd naar onze zin, we hebben elkaar dankzij een evenement van hen leren kennen. Toen hield hij mij uit de wind, en dat doet hij nog steeds, maar zondag was het dus 20 kilometer lang omgekeerd. 

Door |2019-06-26T10:47:42+02:0026 juni 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|1 Reactie

Het seizoen is lekker op dreef!

Afgelopen zaterdag meteen mijn tweede triathlon: de Brouwersdam90, een nieuwe voor mijn collectie afstanden, nummer 12: 1 km zwemmen, 79 fietsen, 10 lopen – al kwam ik in totaal uit op meer dan 92 kilometer.

Dit was een ‘serieuzere’ wedstrijd dan vorige week in voorbereiding op de belangrijkere doelen van dit seizoen. Althans, dat had ik van tevoren bedacht, dichterbij heb ik zelfs nog getwijfeld of ik wel zou starten, vanwege de watertemperatuur. Dat kwam net goed, ik heb vorige week twee keer buiten gezwommen, dat viel mee, en de temperatuur in de Grevelingen naderde de cruciale 15 graden. Vooruit dan maar.

Daar kwam nog bij dat ik aan Ter Huh een beetje stijve rug had overgehouden, die niet beter werd van eerst een middag fietsen (was als relaxte herstel- en bijkletstraining met Jo bedoeld, maar daarvoor was eigenlijk het te koud en winderig – wat is er toch met deze mei-maand?) en de dag erna urenlang intensief achter de computer zitten schrijven en later in de week nog wat stress. Wat bewegen, massage en een dagje sauna vrijdag verbeterden het wel weer, maar het was nog niet helemaal over en trok iets naar mijn hamstrings.

De wekker ging zaterdagochtend al om 6 uur en in m’n beweging om ‘m uit te zetten schoot er kramp in m’n ene hamstring – heb ik anders nooit, niet zo’n goed begin van de dag. Toen gingen manlief en ik onderweg en net toen we de dam opreden, ging het regenen en daalde de temperatuur naar dik onder de 10 graden. Ojee – daar had ik de kleren niet voor bij me (ik herhaal: wat is er toch met deze mei-maand?). 

Het is blijven regenen totdat we het water in gingen, dus dat was voorbereiding in een koud, nat en naargeestig parc fermé. Ze voorspelden ook nog meer regen, dus ik zag de bui (letterlijk en figuurlijk) al hangen: dat ging me veel te koud worden. Ik kon gelukkig nog mouwstukken lenen (bedankt, startnummer 827!), maar ben van de narigheid een paar dingetjes vergeten, waarvan één belangrijk: mijn sokken klaarleggen. Ik ben nog aan het wennen aan de nieuwe inlegzolen, gaat prima en bevalt goed, maar het is wat blaargevoelig bij hardlopen, en ik kan dat dus nog niet zonder sokken.

Ik moest ook heel veel moed verzamelen om al koud en nat ook nog water van 14,7 graad in te stappen, maar dat ging uiteindelijk wel, viel mee, nouja, alleen een beetje koude handen.

En… kwallen – oeps! ik heb best een kwallenfobie overgehouden aan wat nare ervaringen in mijn jeugd aan de Westerschelde, dus toen ik ze in beeld kreeg moest ik wel even op mezelf inpraten! Gelukkig zaten ze vrij diep en waren het kleine, witte, die zijn niet zo erg. Maar toch.

Het zwemmen leek lang te duren, maar uiteindelijk was het toch best goed gegaan, bleek uit mijn tijd: dik 22 minuten is sowiewso okee onder die omstandigheden, en misschien zelfs snel als ik echt de 1100 meter heb gezwommen die m’n horloge aangaf – dan ben ik iets omgezwommen, wat zou kunnen. Ik hield er opluchting dat het erop zat aan over, en een superstoer gevoel: kwallenangst overwonnen en m’n koudst-water-triathlon ooit! 

Dizzy uit het water (de kou), flink eind lopen en meteen maar door de zure appel heen gebeten en m’n tas in gedoken op zoek naar mijn sokken, onderin in een hoekje van mijn tas natuurlijk, onder alle natte zooi. Shirt aan, mouwstukken aan – de traagste wissel ooit. Nouja, niks aan te doen. Het heeft me mogelijk twee plekken in de klassering gekost, maarja.

Op de fiets duurde het ook even voordat ik lekker reed, maar daarna ging het ook wel goed. Ik wilde mijn hartslag begrenzen bij 145 en rond de 140 rijden, dat lukte niet helemaal, hij lag nog iets lager. Experiment was hoe hard ik daarbij kon rijden en welk vermogen. Ik hoopte op 30 gemiddeld, dat zou veel bevestiging geven voor de grotere doelen. Vermogen kon ik zien en dat zag er goed uit. Snelheid, geen idee, daar kijk ik onderweg niet naar, maar het voelde wel okee. 

Heel makkelijk fietsen was het niet. Eten en drinken kosten me veel aandacht omdat het lang geleden was dat ik zo’n lange afstand deed, en ook wel omdat er geen verzorging was tijdens het fietsen (en daarbuiten ook minimaal – wat mij betreft het belangrijkste verbeterpunt voor de organisatie). Het parcours was hier en daar technisch, het was druk, er stonden er veel met pech langs de kant en er waren ook nare valpartijen, en er werd veel gestayerd: ik heb hele pelotons en kop-over-kop-duo’s voorbij zien trekken. Ik was behoorlijk aan het stuivertje wisselen met een paar anderen, en het niet-stayeren heeft me ook best veel aandacht gekost.

Werd ik in m’n 3e rondje nogalliefst  ’teruggefloten’ door de jury toen ik aan het inhalen was – moest ik m’n benen stilhouden en gingen ze me uitleggen dat ik afstand moest houden – ja, dahag! Nouja, ik heb het braaf gedaan, geen zin in straf, maar wel bijna met opgestoken middelvinger. De willekeur van de jurering… ik vind dat een van de lastige dingen van triathlon, moet ik zeggen. 

Met fietsshirt en geleende mouwstukken voldoet m’n outfit niet geheel aan de normen van de stijlpolitie, en de nieuwe helm past ook nog niet in mijn zelfbeeld, maar hij is wel heel lekker.

Wel vond ik het leuk. De zee zien, de weidsheid van de eilanden, altijd fijn. Het stuk buitenlangs de dijk voelde voor mij als een soort thuiswedstrijd, dat kan ik dromen omdat ik regelmatig van Vlissingen naar huis fiets daarover. Sowieso grappig om op één dag zes keer in Zeeland te komen (vier fiets- en twee looprondes), hahaha – ik ben twaalf keer de provinciegrens overgestoken!

Het bleef droog en werd zelfs steeds warmer en zonniger, hoera! Wel ook steeds iets meer wind, maar nog steeds wel heel weinig wind voor op die plek. Bij de doorkomsten ter hoogte van start en finish stond veel publiek, dat was wel leuk ook.

Tweede wissel traag door wc-bezoek, ik kon met de eindtijd niet meer zo zitten dus dan maar even netjes. Wel had ik snel gezien dat ik zo’n drie uur bezig was in totaal en een snelle rekensom was dat ik mijn gehoopte fietstijd vér had overtroffen. Ik heb 31,8 gemiddeld gereden. Weer zo’n huh – waar haal ik dit ineens vandaan? Veruit mijn snelste fietstijd ooit op een afstand langer dan de kwart. Wauw! 

Vervolgens sloeg bij het lopen toch de rug- en hamstringstijfheid toe, dus dat ging gewoon belabberd. Nouja, dat beschouw ik maar als gevalletje pech. Ik had erna flinke spierpijn in mijn hamstrings, dus dat had duidelijk echt niet veel sneller gekund. De ondergrond was ook nog eens flink bonkerig én er zat een steentje in m’n schoen, dat heeft ook nog even tijd gekost. 

Loop-actiefoto

Bij het keerpunt werd ik wel aangemoedigd door coachee Mirjam, die net haar eerste 1/8e triathlon had volbracht, dat vond ik erg leuk. Manlief kwam me in de tweede ronde voorbij, die was ook wel lekker bezig. Ik zag ook nog een paar andere bekenden (Linda, Olaf, Aart), altijd leuk.

Uiteindelijk finishte ik in 4 uur 10, dik tevreden met die tijd onder die omstandigheden, vooral blij met mijn fietsen en ook trots erop dat ik dat zwemmen had aangedurfd en doorstaan. Ik werd 8e van 15 D50+-vrouwen, en overall ook lang niet laatste – dat is bij zo’n langere afstand met van die fiets-kanonnen altijd maar afwachten, want dat is een relatief hoog niveau. Heel weinig vrouwen op die afstand trouwens, maar zo’n 15 %. 

Medaille

Het seizoen is lekker begonnen zo. Ik ben heel blij met de vorm die er zomaar ineens weer is – ik voel me verder ook al een tijdje gewoon goed, na maanden van gesukkel, erg fijn. Ik weet dat ik niet te hard moet hopen dat het zo blijft, maar een beetje doe ik dat toch heus wel. Nou weer een paar weken lekker trainen. Van plan dat iets bij te sturen: meer aandacht voor lopen, ten koste van fietsen. Dat waag ik er maar op, na dit geslaagde experiment.

 

Door |2019-05-27T21:16:41+02:0027 mei 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|2 Reacties

De triathlon van Ter Huh

Ik ben zondag voor de derde keer gestart bij de triathlon van Ter Aar, en voor de derde keer dacht ik ‘huh’ toen ik de finishklok zag. 

In 2014 deed ik de kwart en dat ging zo snel dat ik het eerst echt niet kon geloven, en dat dat PR nog steeds staat, ondanks dat ik sindsdien op een snellere fiets ben gaan rijden. Twee jaar geleden deed ik de 1/8e en verbeterde ik mijn PR op die afstand ook al, zij het met maar een paar seconden, tot 1:19:48, en ik dacht toen zéker ‘huh’ want ik had net 5 kilometer lang lopen piepen en proesten van de hooikoorts-inspanningsastma en was sowieso helemaal niet in goede doen.

Die eerste twee ‘huh’s hadden allebei veel te maken met het razendsnelle parcours: zwemmen in een verwarmd zwembad (precieze afstand, rechte lijnen, en de temperatuur is aangenaam voor mijn gestel), maar een dikke 19 km fietsen en net geen 5 km lopen, dat fietsen veel recht-toe-recht-aan, en een kleine wisselzone. 

De derde huh, afgelopen zondag, was omdat ik bijna 4,5 minuut van dat PR van twee jaar geleden afsnoepte. Ik wist dat ik sneller zou kunnen zijn dan toen, op alle drie de onderdelen stond ik er beter voor eigenlijk, maar het is op het ogenblik bij mij steeds maar afwachten wat de vorm van de dag is.

Bij het zwemmen dacht ik nog: nou, niet zo goed dus. In 10’05 was ik 3 seconden sneller dan twee jaar terug, terwijl ik ondertussen een halve minuut sneller zou kunnen zijn, op een goede dag. Mogelijk heb ik in de eerste 100 meter veel energie verbruikt, want dat was een ware veldslag. We hadden weliswaar een startvolgorde afgesproken in de baan, waarbij ik als derde zou gaan, maar zodra we mochten starten ging iedereen tegelijk en ik moest knokken om me de kaas niet van het brood te laten eten. Uiteindelijk kwam ik uit het water precies op de plek die we vooraf verwacht hadden, maarja.

Probleemloze wissel, daarna fietsen en dat vind ik in Ter Huh, uh, Aar altijd fijn: het parcours ligt me goed en is zelfs nog even een ‘sentimental journey’ als het gaat over een stukje van de route die ooit de kortste weg was tussen manliefs huis in Numansdorp en het mijne in Amsterdam, voordat we gingen samenwonen. Ik haalde een boel anderen in (pacman spelen!), en zag aan hartslag (tegen omslagpunt) en vermogen (boven de 200) dat het wel goed ging, maar ik had geen idee van de tijd.

Wel merkte ik dat de omstandigheden uitstekend waren: weinig wind en wat er was, stond gunstig, en de temperatuur was ook precies goed. Het voelde ook lekker, ik zat in een soort tunnel en heb verder weinig gezien of gedacht. Gewoon gefietst, heerlijk. Achteraf bleek voor de tweede keer ooit met een gemiddelde van boven de 33 (33,3)! 

Weer een prima wissel, klok niet gezien, dus geen idee van mijn tijd. Bij het lopen moest mijn ademhaling even wat rustiger worden en dat bleef de beperkende factor, mijn benen deden het goed en ik liep het tempo dat ik hoopte te lopen (5’30). Tot mijn verrassing haalde ik er ook nog een paar in ook, dat is bij lopen voor mij wat minder gebruikelijk.  

En waar leidde dat dan toe? Nou, tot 1:15:21! Huh? Echt zó snel? Wél goede vorm van de dag dus. Ik voel me ook sinds een dikke week eindelijk weer helemaal fit en normaal, na vier maanden gehannes. En dan blijkt maar weer eens dat als ik maar gewoon doortrain, mijn vorm gewoon prima blijft. Helaas zijn de uitslagen wat weinig informatief, geen idee hoe ik het in mijn leeftijdsklasse gedaan heb bijvoorbeeld. 

Verder was het ook erg leuk – hoera, het seizoen is begonnen! Ter Huh is een kleinschalige, kneuterige triathlon, wat blijkt uit tamelijk geïmproviseerde bordjes bij de fietsenrekken in het parc fermé en een dito bord van de ‘straftent’:

Kartonnen bordjes, met de hand genummerdPenalty box op karton

Het was leuk om m’n boeltje weer eens gereed te maken en ondertussen wat te ouwehoeren in het parc fermé:

Fiets en spulletjes staan klaar

En het was gezellig: ik was samen met Nicole, die dankzij grote zwem-progressie haar eerste 1/8e finishte. Zij startte in een eerdere serie, dus ik kon haar zwemmen volgen, hier gaat ze, met rode badmuts en blauw pakje in de tweede baan van onder:

Zwemmers

Met al die gekleurde, heen en weer gaande bolletjes is het zwemmen sowieso leuk om naar te kijken. 

En zo waren we dus allebei blij in onze nieuwe shirts:

Samen onder de finishvlag

Twee jaar geleden heette mijn blogpost I ♥ Ter Aar. Ik zou deze I ♥♥♥♥♥Ter Aar kunnen noemen, maar ik weet iets beters: ik noem Ter Aar gewoon voortaan Ter Huh! 

Door |2019-05-22T19:49:37+02:0022 mei 2019|Triathlon algemeen|4 Reacties

Het seizoen dendert door

Een dikke maand geleden schreef ik over het begin van het triathlonseizoen. Nouja, het begin van de aanloop dan, want het seizoen zelf begint voor mij morgen, met de 1/8e triathlon van Ter Aar. Sinds die vorige post heb ik weer een boel leuke dingen gedaan. Hier een paar highlights daaruit en een klein vooruitblikje naar de échte start.

Op 20 april deed ik samen met manlief mee aan een tijdrit in Almere. Ik had geen heel beste dag en vond het parcours tegenvallen qua zwaarte en snelheid, desalniettemin was het erg leuk om te doen, mede dankzij prachtig weer, én ik versloeg hem. Er werden bovendien prachtige foto’s gemaakt:

Strakke horizon, gele bloemen, roze shirt

 

Ik vond wel dat zo’n tijdrit een beetje voor freaks is: het niveau ligt heel hoog, je ziet allemaal peperduur materiaal, en deelnemers die zich bijvoorbeeld warmrijden op een meegebrachte Tacx. Dat is wel jammer, ik houd meer van de kneuterige evenementen en ik vind het vooral bezwaarlijk als je eigenlijk alleen maar met goed fatsoen mee kunt doen als je kapitaalkrachtig bent. 

Paashaas in het clubgebouw

Qua kneuterigheid kwam ik twee dagen later,  Paasmaandag, aan mijn trekken toen ik samen met Nicole ben gaan lopen in Leiden, de PPC-loop. Dat is een kleinschalig, informeel loopje met een mooie route, slingerend door een park. Dit keer was het aan haar om een slechte dag te hebben: ik zou haar (Paas-)hazen op 6’/km maar dat hield ze niet vol. Ik vond het zelf ook warm en kon voelen dat er veel pollen in de lucht waren en mogelijk ook rotzooi van de paasvuren. Maar ik had er zelf geen last van – en Nicole naderhand ook niet meer, zoals te zien is op de foto hieronder.

Nicole en ik in het roze

Ik heb gezwommen in Leiden en Amstelveen, omdat dat zo uitkwam met werk, en toen ik juist een keer even géén werk had, ben ik meegegaan met Henks Delftse ‘pensionado-groep‘ – hij fietst daar vaker mee op z’n vrije woensdag. 

Pauze met de pensionado’s, in Brielle

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op Bevrijdingsdag heb ik samen met manlief de 8HW-cyclo gereden, een toertocht door de Hoeksche Waard die ik al eerder gedaan had ook. De hele tocht was net een Strava-segment geworden, en dat leverde me zowaar een QOM op waar ik trots op ben: ik was van de vrouwen die de hele tocht gereden hebben die dag de snelste. Nouja, dat waren er maar vier, en ik reed lekker in manliefs wiel, maar toch. 

Onze fietsen met 8HW-stuurbordjes

Voor de Strava’ers nog even: ik had de afgelopen tijd ook nog tijdelijk twee andere kroontjes: op het gloednieuwe eiland dat is ontstaan door de bochtafsnijding van de Schie bij ons achter (Henk had het segment aangemaakt; ik ben de snelste tijd al snel kwijtgespeeld aan de buurvrouw) en op de nieuwe oprit van de Botlekbrug, die eindelijk weer open is voor fietsers, zodat ik m’n geliefde route naar de punt van de landtong van Rozenburg weer kan fietsen zonder omrijden via Spijkenisse. Dat segment was zelfs pas aangemaakt nadat ik ‘m had gefietst (ofzoiets), want ik werd me van de QOM pas bewust nadat ik hem de dag erna al kwijtraakte – en zo hoort het ook; de drie QOM’s die ik al langer heb vind ik maar raar, gezien mijn leeftijd en niveau.

Dat er bij de 8HW-cyclo maar zo weinig vrouwen de hele route reden, dat lag vast ook aan iets wat al weken in de weg zit: het slechte weer. We kregen die dag maar één buitje over ons heen en zijn de hagel misgelopen, maar we reden wel met winterkleren en handschoenen aan en tegen de wind in was het buffelen. Zo is het al veel onaangenaam en behelpen geweest, en één ding heb ik nadrukkelijk nog niet gedaan: in open water zwemmen. Het is me nog steeds te koud en inmiddels heb ik een hard hoofd in de kilometer die ik over een dikke week in de Grevelingen zou moeten zwemmen. 

Daarom kijk ik extra uit naar morgen: volgende week zie ik nog wel, maar morgen ga ik zwemmen in het zwembad, en daarna lekker knallen op die korte afstand. De temperatuur is okee, al voorspellen ze wel wat regen. Ter Aar is al beide eerdere keren goed geweest voor een PR. Dat van twee jaar geleden op de 1/8e, gaat dat eraan zondag?  Het zou kunnen: ik heb beter en meer getraind dan toen en ik was toen niet eens helemaal fit. Maar ik weet ook dat mijn prestatieniveau erg fluctueert, ook de laatste tijd weer. Ik voel me op het ogenblik redelijk goed, na maandenlang gesukkel. Maar ik durf me niet rijk te rekenen. 

Belangrijkste doel voor zondag is plezier hebben. Ik ga samen met Nicole, het is ook echt bedoeld als gezelligheidstriathlon. En het geeft toch een beetje kriebels – het gaat beginnen! 

Door |2019-05-18T10:36:55+02:0018 mei 2019|Triathlon algemeen|1 Reactie

Taboe doorbreken (2): tampon-anekdote

Goed, ik zit dus op de taboe-doorbrekende toer, ik heb gister opgeroepen om taboes te doorbreken om van elkaars ervaringen te profiteren in plaats van door te sukkelen. Laat ik er dan nog maar eentje doen en een anekdote vertellen die ik toen het gebeurde heb weggecensureerd. Het was op de dag waarover ik hier een uitgebreide blogpost schreef: de zeer moeizame 1/3e triathlon van Oud Gastel in 2017

(Even terzijde: wat ik daar schreef, over het niet kunnen vinden van het gaspedaal en daardoor zwaar tegenvallende prestaties, dat is sindsdien zo ‘gewoon’ geworden dat ik er niet meer van opkijk. Mijn prestatieniveau fluctueert met minstens 10 anders onverklaarbare procenten. De laatste tijd zijn de dalen weer frequenter dan de uitschieters – mijn eigen hormonen laten zich tot nu toe nog niet afdoende reguleren door de pillen (zie hier). Ik vind het niet fijn, maar accepteer het gelatener dan toen. Alles went, dus het jaagt me geen angst meer aan. Wel moet ik nog wel eens aan die klok in Oud Gastel denken.)

Wat ik toen níet schreef, is het verhaal van het grootste stressmoment van die hele dag. Ik was op die dag ongesteld, en ik had uitgerekend dat ik aan het begin van het lopen een tampon moest verwisselen. Maar waar – geen dixi te bekennen langs het parcours.

Dan maar ergens de bosjes in – daar zit ik op zich niet zo mee, ik ben afgehard van al die jaren fietsen. Beetje discrete plek zoeken en verder zelf niet moeilijk over doen, dan kan het wel (al zou ik op het punt van makkelijk kunnen piesen wel een man willen zijn – die hebben aan een boom genoeg).

Ik haal eerst m’n oude tampon eruit, constateer dat dat echt tijd was ja, en pak dan pas de nieuwe. Ik haal ‘m uit z’n cellofaantje en PLOEF – hij ontploft. Hij was namelijk volgezogen met water – het regende, en hij had net de twee fiets-uren achterop m’n rug doorgebracht. Zeiknat. Zoiets:

Ontplofte tampon

 

Ik herkende het effect van wel eens een tampon aantreffen in een zak van een kledingstuk dat net de was in is geweest. Het cellofaantje houdt ‘m dan nog in bedwang, maar eigenlijk is-ie onbruikbaar geworden. Want zo’n volgezogen tampon, die past niet meer.

Nouja, ik heb ‘m erin weten te frummelen, daar tussen die bosjes, maar dat kostte flinke tijd en moeite, en het zat bepaald niet lekker en dat heb ik geweten tijdens het lopen. Maar verder is alles goed gegaan, dus ik ben ‘netjes’ gefinisht, zonder dat het bloed langs mijn benen liep. 

Wat ik ervan geleerd heb is (1) tampons waterdicht verpakt meenemen en (2) eerst checken of de nieuwe wel okee is voor je de oude weghaalt. 

Maar daar had ik dus ook nooit iets over gelezen. En het verbaasde me eigenlijk dat dit me overkwam na al die fietsjaren. Is er nooit eerder een tampon natgeregend? Kennelijk. 

Nouja, wel wat van geleerd. En waarom is de drempel zo hoog om het hierover te hebben? Zelfs met vrouwen onder elkaar. Ik denk dat we van elkaars ervaringen nog veel meer zouden kunnen leren. Iemand tips?

 

Door |2019-05-12T15:23:02+02:0012 mei 2019|Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|7 Reacties
Ga naar de bovenkant