Fiets

Types

Ik kreeg een tijdje terug van Nicole een Runner’s World (nr 7, juli 2016) met een boel leuke artikelen erin. Het allergrappigste erin vond ik deze column van Nydia van Voorthuizen (op klikken om ‘m leesbaar te krijgen):

Column over type stoplichtloper

Hij klopt namelijk ontzettend precies! Ik ben type De wachter – met zo’n lange Ironman voor ogen ga ik niet moeilijk doen bij een stoplicht, ik ben sowieso vrij braaf in het verkeer. En ja, ik heb inderdaad een cursus chi-running gedaan!

Ik heb ooit ook wel veel gehad aan zowel Enneagram als MBTI, de twee methodes die in de column genoemd worden. Ik keek net nog eens even – ik had ooit eens ergens iets gelezen over de sportvoorkeuren van die MBTI-types, en toen was die voor mijn type, INFJ, ‘niet bekend’ bij gebrek aan data, het is één van de zeldzamere types. Maar nu googlede ik opnieuw weer eens en vond ik wel wat, ook frappant: ‘road cycling‘!

 

 

Door |2016-08-22T12:44:18+02:0022 augustus 2016|Fiets, Loop|0 Reacties

Nog een grote pot

Schreef ik woensdag over de grote pot met geheim wapen die manlief had besteld, nou, hij heeft er nog een groot volume aan toegevoegd: de ontvetter was op, en hij heeft maar liefst 5 liter laten aanrukken! Daar kan ik straks het hele parc fermé mee ontvetten, als ik wil, dus er gaat maar een klein deel van mee naar Frankrijk, voor de laatste fietspoetsbeurt:

Jerrycan met 5 liter ontvetter
Ik heb Cyclon overigens altijd maar een rare merknaam gevonden, ook al is het met een C in plaats van een Z aan het begin.

Door |2016-08-19T17:26:03+02:0019 augustus 2016|Fiets|0 Reacties

De beste

Een paar maanden geleden zei ik tegen iemand dat ik ernaar aan het streven was om op 28 augustus ‘de beste versie van mezelf’ te zijn. Hij verstond het niet goed, en vroeg: ‘de beste zijn?’ Nee, de beste ga ik niet zijn, niet ten opzichte van anderen. Ik wil wel de beste zijn tegenover mezelf – de best mogelijke versie van  mezelf.

En dat is aardig gelukt, en daar ben ik hartstikke blij mee. Ik ben in bloedvorm. Daar heb ik veel voor gedaan, met overigens ook een heleboel hulp en steun (daarover een andere keer meer), maar het levert dus ook veel op.

Mijn trainingsschema heeft prima uitgepakt voor alledrie de sporten en de rest. Ik ben misschien op elk van de losse onderdelen al eens ietsje beter geweest. Maar nog nooit zijn alledrie de sporten en de bijkomende zaken allemaal tegelijk op dit niveau geweest, en dat voelt hartstikke goed! Ik zet het per onderdeel op een rijtje.

Zwemmen

Van de drie sporten is zwemmen nog het minst uit de verf gekomen de afgelopen tijd, en dat was een bewuste keuze. Misschien had ik met drie in plaats van twee keer trainen per week wel een minuutje per kilometer sneller kunnen zijn. Maar dat scheelt dan dus op de Ironman vier minuten – lekker belangrijk.

En let op de misschien. Want misschien had ik mijn schouders dan juist overbelast. Want die piepten en kraakten toch nogal, zeker door de vervangende trainingen in de maanden dat ik niet kon hardlopen (februari en maart), maar ook toen ik begon met opbouwen in april. Dat was van de combinatie van zwemmen  met het steunen op het aerostuur van de triathlonfiets en het planken (belangrijke oefening voor m’n core stability). Ik denk dan ook dat mijn schouders op dit moment op z’n sterkst ooit zijn. Een enkeling heeft al wat gezegd ook over dat dat zichtbaar is aan mijn spieren – al blijft het weinig, ik blijf gewoon iel in mijn bovenlijf.

Een heel goede of snelle zwemmer zal ik dan ook nooit worden.  Maar ik kom er wel, ook over 3,8 km. Ik heb me vooral gefocust op die lange afstand. Was ik vorig jaar nog blij met die ene keer dat ik 3,5 kilometer zwom, in de afgelopen maanden heb ik diezelfde afstand een paar keer als ‘gewone’ training gezwommen, en ik ben er in evenementen zelfs nog overheen gegaan. Daarbij merk ik wel dat ik dat lange zwemmen taai blijf vinden: ik krijg dode vingers en ik vind het saai. Ik vind het heerlijk om in het water te zijn, maar niet voor zo heel lang. Ook dat beperkt wel wat ik bij zwemmen kan bereiken.

In het zwembad heb ik daarnaast mijn best gedaan om mijn techniek en snelheid overeind te houden. Mijn snelste kilometer ooit zwom ik 2,5 jaar geleden op een achternamiddag in de kerstvakantie: 20’34. Waar ik toen dacht dat de 20-minutengrens nabij kwam, ging ik vervolgens alleen maar achteruit. Er sloop een techniekfout in (mijn armen met mijn ellebogen naar achter trekken in plaats van met mijn handen en onderarmen stuwen), en tegen de tijd dat ik dankzij een cursus van Zwemanalyse eraan kon gaan werken dat weer goed te krijgen raakte ik geblesseerd: de vage heup-bekken-blessure van vorig jaar trok mijn schouder uit het lood, met een peesontsteking als gevolg. Ik begreep toen al dat zo’n peesontsteking meer dan een jaar kan duren, en inderdaad: er zijn nu dagen dat ik het niet meer voel. Maar in de tussentijd heb ik dus altijd met (overigens goed draaglijke) pijn gezwommen en met een beperking in de coördinatie van mijn linkerarm. Af en toe raak ik hem nu lekker, en ik denk dat ik die PR-tijd op de kilometer weer kan benaderen, als ik me daar nu op zou richten.

Maar waar ik mee begon: die paar seconden of zelfs minuten zijn voor de Ironman niet belangrijk. Ik ben blij dat ik het zwemmen leuk heb kunnen houden. Want naast de kou en taaiheid van het open water en de saaiheid (tegeltjes kijken) en soms de irritante drukte in het zwembad is ook mijn gebrek aan progressie de afgelopen jaren soms wel demotiverend geweest.

Daar staat tegenover dat ik de afgelopen tijd een paar geweldige openwaterevenementen heb gedaan. De sfeer bij die kleinere zwemtochten is hartstikke leuk, en bovendien: zo kom je nog eens ergens: in de Maas en de Oosterschelde bijvoorbeeld. Mijn openwaterrobuustheid is daardoor ook toegenomen – beetje drukte, golven, niet weten waar ik ben, die eerste voor mijn ademhaling rottige minuten – geen probleem!

Fietsen

Een paar jaar geleden zei ik al eens een keer tegen trainingsbegeleider Coen: ik hoef maar naar m’n fiets te kijken en ik schiet in vorm. Nouja, ik moet wel wat doen, maar relatief weinig om goed te zijn. Al jaren is een beproefd recept om per week één lange, rustige duurtraining te doen en me daarnaast bij spinning een keer totaal ‘in het rood’  (boven m’n omslagpunt) te werken en verder ook de extremen op te zoeken: extreem zwaar, extreem hoge trapfrequentie. Nog voor ik wist dat dat zo heette, deed ik dus aan ‘gepolariseerd trainen’: veel lang en rustig (komt stadsfiets nog bij) met weinig kort héél hard. En dat werkt voor mij bij fietsen als een trein.

Fietsen is mijn oudste en beste sport, en ook de enige waar ik dus kan merken dat ik ouder word. Ik doe al maximaaltesten sinds 2001 en ja, die hoge hartslagen en bijbehorende vermogens van toen, die zijn Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij. Maar wat ik bij een bepaalde hartslag nog wel presteer, daar is eigenlijk niet zo veel aan veranderd. Dat schommelt die 15 jaar al mee met hoe veel ik train, en is op het ogenblik op het beste niveau dat ik daarbij in de loop der jaren haalde, vergelijkbaar met de aanloop naar de Marmotte (2003) of de Afrika-reis (2008), mijn beste fietsjaren. 

Ik vind het hooguit door al het duurwerk lastiger dan toen om lang met een hoge hartslag te rijden: een korte triathlon of tijdritje helemaal rond mijn omslagpunt rijden, dat is twee jaar geleden.  Maar ook dat is op het moment weer minder belangrijk: de Ironman, dat wordt hoog in de duurzone.

En dat gaat wel goedkomen. Volgens Coen moet ik 30 gemiddeld kunnen halen, ik ga zelf uit van net iets langzamer dan dat. En ik heb er ontzettend veel zin in. Een keer echt serieus aan de bak moeten met het fietsen, dat was misschien wel de belangrijkste aanleiding om een keer een hele triathlon te willen doen. Want 180 km, dat is een serieuze afstand en daar heb ik serieus lang voor getraind – leuk om de kaap van de 200 km weer eens te ronden. De 90 van de halve vond ik nog niet uitdagend genoeg, ook omdat ik me op de fiets bij een langere triathlon altijd zal moeten inhouden om energie te sparen voor het…

Lopen

Dit onderdeel zou sowieso het spannendste worden. Mijn eerste marathonervaring was niet heel succesvol en ik wist dus: dat wordt een flink stuk wandelen, straks in Vichy. Hoeveel wandelen, daar gaat mijn eindtijd van afhangen, en ik durf er nog steeds geen voorspelling voor te doen.

En toen werd het dit vroege voorjaar ineens nog veel spannender, want in februari vond ik het al een opgave om op het station van de fietsenstalling naar het perron te wandelen, op m’n bergschoenen. Maar de sesamoïditis kwam net op tijd weer goed en is misschien wel een ‘blessing in disguise’ geweest, omdat het me aanzette tot nadenken over mijn looptrainingsaanpak. Ik moest onderkennen dat ik mezelf met lange duurlopen wel heel veel geweld aandoe. Vandaar de nieuwe trainingsaanpak, volgens de sportrusten/marathonrevolutiemethode, gevolgd door de chi-running.

Hardlopen werd één groot experiment zo. Hoe het allemaal gaat uitpakken op 42 kilometer na 180 km fietsen is spannend, maar op dit moment sta ik er verrassend goed voor. Door dat geweld van die lange duurlopen was mijn tempo in de afgelopen twee jaar achteruit gegaan, maar ik heb het nu net weer terug: zowel mijn duurloop- als intervaltempo zijn terug op het oude niveau. Alleen heb ik dus niet langer dan 17,5 km gelopen, op de run-bike-run van Luxemburg na. Ik ben superbenieuwd hoe lang ik in Vichy kan blijven hardlopen.

Belangrijker nog: ik heb de lol in hardlopen weer terug. Ik was toch aardig moeizaam aan het lopen sjokken geweest, heel vorig kalenderjaar. Zonder lange duurlopen en met een betere (en zich ook nog doorverbeterende) techniek voelt lopen weer lekker. Ik ben erg benieuwd waar het me gaat brengen, eerst bij de Ironman, mogelijk op de lange termijn ook nog andere dingen. Waar ik tot niet zo heel lang geleden dacht: ik doe het nog één keer, 42 km lopen, daarna noooooooooooit meer, denk ik nu wel eens: zal ik met deze aanpak nog eens een losse marathon aandurven?

De rest

En dan zijn er ook nog de belendende onderdelen:

  • Core stability, belangrijke ondersteuner en blessure-voorkomer: Ik ben misschien ooit al eens ‘krachtpatseriger’ geweest, althans, ik heb vijf minuten kunnen planken, doe er nu vier, en de sit-ups die ik nu met vijf kilo doe kon ik ooit met twaalf. Maar dat was toen wel veel eenzijdiger: juist teveel op dat krachtpatsen gericht en te weinig op souplesse en coördinatie. Ik ben tevreden met wat ik heb bereikt. Zo heb ik bijvoorbeeld veel beter geleerd om mijn bekkenbodem ontspannen te houden en mijn balans, bijvoorbeeld bij aanzetten op de fiets, uit de dwarse buikspieren te halen. Dat is met soms frustrerend kleine stapjes gegaan, maar de aanhouder wint!
  • Voeding: ik heb toegewijd geoefend met eten en drinken tijdens het sporten. Daarnaast heb ik vooral mijn best gedaan op gezond en veel eten. Mijn gewicht zit op de ondergrens van wat normaal is voor mij: net boven de 60 kilo, mijn ‘topvormgewicht’. Het dreigde er  in juni onder te zakken en dat was niet de bedoeling, dus sindsdien eet ik dus nog meer. Als ik zie hoe afgetekend mijn beenspieren zijn, denk ik wel dat mijn vetpercentage heel laag is. Ik voel me prima, ook op dit vlak kon het volgens mij niet beter zonder dat het geforceerd zou worden. Ik bedoel: ik heb geen heel streng dieet ofzo, ik heb bijvoorbeeld net wel weer een ‘maand droog’ achter de rug maar dat doe ik elk jaar, maar nu kijk ik uit naar een dagelijks glaasje Franse wijn zometeen, ze hebben vast wel iets lekkers regionaals daar in de Auvergne!
  • Mentaal: ik schreef een tijdje geleden al dat ik mezelf van een B in een C heb omgewerkt om een Ironman aan te durven, en ik heb sowieso wat angsten en twijfels onder ogen moeten zien in dit hele proces (voorbeeld). Comfort zone, daar moet je toch uit, zeggen ze, nou, soms wist ik niet eens meer waar die was. Best therapeutisch, Ironmantraining. Ik heb daar wel over geschreven ook (voorbeeld), en dat schrijven heeft óók geholpen. Ik heb nog nooit met zo veel vertrouwen (moeilijk woord voor mij) naar zo’n groot en ongewis evenement uitgekeken. Ik heb ook nog nooit zo sterk het gevoel gehad dat ik gaandeweg al zo veel mooie dingen bereikt heb en dat niemand mij dat nog af kan nemen, ongeacht wat er op 28 augustus gaat gebeuren. Veel genoegen in het proces dus, niet alleen in het doel. Maar daarover een van de volgende dagen!
Door |2016-08-17T08:56:09+02:0017 augustus 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|0 Reacties

Het laatste loodje

Het einde van de laatste ‘echte’ trainingsweek nadert: morgen nog een lang stuk zwemmen; zondag nog 9 km hardlopen om de 42 weekkilometers vol te maken. Daarna drie weken taperen: wel in beweging blijven, maar met het gas eraf. Ik kijk daar inmiddels enorm naar uit!

Het laatste loodje valt me best zwaar. Twee trainingsblokjes terug, in de tijd van de halve Ironman in Luxemburg, de Bruggenzwemtocht en ook nog een keer een prachtige fietstocht van 180 km, was ik euforisch over hoe ik mijn grenzen aan het verleggen was en hoe goed ik me daarbij voelde. Het trainingsblokje erna, het voorlaatste, vond ik best el zwaar. Het laatste vond ik nog zwaarder, en ik was zelfs even bang om in het zicht van de haven te stranden.

Aanleiding was de loodzware fietstocht naar Vlissingen vorige week, waar ik wat pijntjes aan overhield rond mijn linkerheup, in m’n bilspier vooral  – ja, nog steeds restantjes van de vage blessure van vorig jaar. Die pijntjes trokken net niet helemaal weg, vandaar dat ik woensdag maar weer eens naar de chiropractor gegaan ben die me vorig jaar ook zo goed geholpen heeft. Dit keer ook weer met succes, alleen moest ik daar eerst  fikse verergering voor doorstaan: napijn. Woensdagavond en –nacht en donderdag overdag voelde ik me geradbraakt. En ja, dan gaat er wel eens door mijn hoofd: er is iets helemaal mis en met zo’n lijf gaat het nevernooitniet lukken. 

Donderdagavond knapte ik wat op, mede door een bezoek aan masseur Marcel. Desalniettemin ging ik de laatste lange koppeltraining vanochtend met wat angst en beven tegemoet: ongeveer 6 uur fietsen, 2 uur lopen. Maar die ging prima. Nouja, alleen last van een ander dingetje dat ik echt nog hoop op te lossen: een pijntje aan en achter mijn rechterknie. Ik had al wat aanpassingen gedaan sinds de vorige keer, en het was al beter, maar nu toch ook nog proberen of het aan de pedalen ligt. Op de racefiets heb ik er geen last van namelijk.

Verder ging het lekker, het lopen opvallend goed zelfs. Dat geeft een boel vertrouwen! Ik was ook tevreden over de generale repetitie qua eten en drinken. Ik ben twee keer langs huis gekomen om mezelf te bevoorraden. Daartoe had ik gister deze eenpersoonsverzorgingspost ingericht:

bidons en voeding op het aanrecht

Verder merkte ik bij die lange training dat ook mijn hoofd toe is aan rust. Ik heb mezelf maandenlang door al die lange trainingen geduwd, tegen al die wind in, soms dwars door de kou van het buitenwater of de snikhitte van de spinningzaal… en dat duwen, de zweep erover leggen, daar ben ik ook moe van, mentaal. Lijf is ook moe, maar dat herstelt zich op het ogenblik verrassend snel.

Want ja, de vorm is er wel. Af en toe stemt dat me zelfs bijna weemoedig: maak ik dit voor het laatst mee? Word ik ooit nog zo fit als ik nu ben? Geen idee. Nouja, vooral van genieten maar! 

Zoals van zo’n heel mooi moment vanochtend. Ik was om ongeveer 9 uur op de punt van de landtong van Rozenburg, en daar was toen helemaal niemand anders. Dat heb ik daar nog nooit meegemaakt, en het is al zo’n gekke plek, dus nu had ik helemaal een einde-van-de-wereld-gevoel. Toen ik omkeerde, keek ik recht in de zomerochtendzon die de Waterweg deed glimmen en stralen – ‘Mooi hè, alles‘ denk ik dan. En dat zie ik dan dankzij de Ironmantraining!

 

 

Door |2016-08-05T20:56:52+02:005 augustus 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

De langste (en de zwaarste?)

Was ik een paar weken geleden nog opgetogen over de 2 vooraan op de teller, kijk nou eens:

227 kilometer op de teller

Gister was mijn langste training, de laatste D1-training op de racefiets: 220 kilometer op het schema, het werden er iets meer om op de fiets te kunnen gaan lunchen bij mijn broer in Vlissingen. Dat was al maandenlang mijn plan, vanaf het moment dat ik die afstand op mijn trainingsschema zag staan. Jammer dat het 60 meter te ver was om 226 te hebben staan, want dat is in de triathlon een wel heel mooi getal: het totaal aantal kilometers van de Ironman.*  

Ik had me alleen de omstandigheden eind juli iets anders voorgesteld. Dat het pittig zou waaien en een beetje zou regenen, dat wist ik; ik zou de wind terug harder mee hebben dan heen tegen. Nou, de wind trok ’s ochtends algauw stevig aan. Windkracht 4 à 5 uit het zuidwesten, dat is op de dammen en dijken geen sinecure. Vooral op de Brouwersdam en over Neeltje Jans had ik hem pal tegen. 

Op Schouwen regende het. Eenmaal in Vlissingen ging het daar ook regenen, en volgens mij is die bui met me meegetrokken terug naar Rotterdam: ik had de hele terugweg vrijwel non-stop regen. Niet heel hard, maar wel heel lang dus.

Dankzij die tot aan Voorne nog steeds aanwakkerende wind (bij Goedereede lagen zelfs wat afgewaaide takken) deed ik er terug een uur korter over dan heen, maar rond Hellevoetsluis kwam ik er toch stevig doorheen te zitten, van zo’n lange en wat naargeestige dag. Ik rijd die route heel graag, met de wide open spaces van het water en de eilanden, en met het eiland-hoppen via de indrukwekkende waterwerken, ondertussen going back to my roots. Maar als het allemaal grauw, nat en kil is, dan is het toch minder aangenaam. Ik kon geen pap meer zeggen toen ik thuiskwam! Ook vandaag voel ik mijn benen en rug nog – dat heb ik toch van fietsen niet zo vaak. 

Sinds april doe ik elke drie weken zo’n lange duurtraining op de racefiets, 20 km per keer erbij, dus opbouwend van 120 tot 220 km. Dat waren er dus zes, en daarvan waren er 3,5 bij ronduit herfstachtig weer. De eerste rit was zelfs nog bijna winters, met ijsregenbuien. Eén keer klaarde het halverwege op, en de andere twee keren was het weliswaar zomers-zonnig, maar nog steeds een dikke windkracht 4. De eerste keer daarvan, de 140 km samen met Nicole, toen draaide de wind ook nog eens pesterig zo dat we hem meer tegen dan mee hadden. Het is deels pech natuurlijk, ik kan niet altijd de beste dag weer van de week uitkiezen voor zo’n lange rit. Deels is het ook wel tekenend voor de (voor-)zomer dit jaar.

Enfin, je wordt er sterk van, hè, zeggen ze.

 

  • Over de afstand: het kan in 222 kilometer, maar op de heenweg heb ik bij Ouddorp een extra slingertje gemaakt (voor de zoveelste keer, ik vind dat een doolhof en om de een of andere reden ontbreken in het dorp de bordjes richting Renesse die ervoor en erna wel staan) en vlak voor Vlissingen ook (de autowegen die in die omgeving sinds 1984 zijn aangelegd zitten niet zo goed in de kaart in mijn hoofd, en daar loopt een voor mij van vroeger bekende B-weg dan ineens dood op – ze moesten eigenlijk niks veranderen aan je geboortestad nadat je er weg bent gegaan), en op de terugweg bij Hellevoetsluis (bordje gemist? wel mooi zicht op de vesting).
Door |2016-07-28T10:17:47+02:0028 juli 2016|Fiets|0 Reacties

De 2

Vandaag voor het eerst in heel lang meer dan 200 kilometer gefietst – 150 meter meer. Ik kwam eigenlijk op 199,5 uit en toen heb ik nog een heel klein ommetje gemaakt om die mooie 2 daar vooraan in beeld te zien verschijnen:

teller met 200,15 km

De laatste keer boven de 200 km die ik me herinner was nog in Afrika, de laatste dag in Botswana naar Buitepos, net over de grens met Namibië (april 2008; 207 km). Nou zijn kilometers op de fiets niet altijd een indicatie voor zwaarte, want vandaag was (ondanks best veel wind) veel minder zwaar dan de 156 kilometer die ik 2 jaar terug op Hemelvaartsdag fietste naar Buitenkunst: met bagage achterop voor een weekend kamperen, alles tegenwind, urenlang regen en de hele dag kou (het was toen de koudste 29 mei ooit ofzoiets).

De tocht bestond vandaag trouwens uit 5 delen: (1) naar Krimpen, (2) rondje Krimpenerwaard van 75 km, georganiseerd door TC de Waardrenners, erg mooi, (3) terug naar huis, (4) een rondje Midden-Delfland/Westland van 50 km en tot slot (5) nog zoiets van 25. De eerste drie delen waren samen met Henk, en tussen deel 4 en 5 heb ik thuis gegeten – manlief moest vroeg weg. Kwam mooi uit, kon ik meteen het slot van de Tour-etappe meepikken.

En oja, 200 km fietsen hoeft niet, hè, als Ironmantraining. Maar een beetje overcapaciteit is goed en ik kan al bijna denken: het is straks maar 180 kilometer!

Door |2016-07-09T21:15:26+02:009 juli 2016|Fiets|0 Reacties

Oogstwaslijst

Op mijn zakelijke weblog schrijf ik met enige regelmaat een post die alleen bestaat uit verwijzingen naar interessante, leuke en nuttige links (voorbeeld). Dat noem ik dan de ‘oogst’ uit wat me via Twitter, weblogs en andere bronnen bereikt heeft. Al een hele tijd spaar ik ook links naar interessante pagina’s die te maken hebben met dit weblog, dus over triathlon, vrouwensport en dergelijke. Het kwam er steeds niet van om ze te posten, dus inmiddels is het een behoorlijke waslijst geworden. Hier komt-ie eindelijjk; het is van alles en nog wat, dus voor elk wat wils:

  • Een herkenbare en interessante blogpost van Ultralala die mij op het spoor zette van de aapfactor: de verhouding tussen je lengte en je spanwijdte, nogal bepalend voor zwemmen. De mijne is ook sterk negatief (zie mijn commentaar onder de post), maar ik zwem nog steeds wel glijslag. Sneller word ik maar niet, maar daar ben ik nu ook niet zo mee bezig. Die glijslag is wel energiebesparend voor de lange afstand, en daar gaat het mij nu om.
  • Op Ironman.com staan artikelen die soms wat filosofischer zijn dan de vele praktische trainingstips. Ik vond bijvoorbeeld dit wel een aardige: een beschouwing over hoe de vele ‘perfecte’ beelden die ons via Internet bereiken het zelfvertrouwen in ons lichaam ondermijnen. Alle foto’s op dit weblog zijn ‘honest’, hoor, al besef ik dat mijn lijf ook al intimiderend kan zijn voor vrouwen die worstelen met hun gewicht – dat merk ik soms wel.
  • Mooi verhaal van Sheila Gemin (die ik een keer heb meegemaakt bij een proefles van de Cycling Academy – les zat goed in elkaar toen, vond ik) over hoe een groep drukbezette moeders met overgewicht 10 kilometer gaan trainen voor een 10 kilometer (al is dat misschien ook wel weer intimiderend: dan houd je als moeder al zo veel ballen in de lucht, moet sporten ook nog).
  • Interessante data over vrouwelijke fietsters voor en op de website van de ‘cycling industry’. Aan het eind veranderde wel heel erg mijn perspectief. Het gaat om de UK en daar fietsen vrouwen denk ik minder dan bij ons. Althans: ’the average speed per ride of UK female cyclists on Strava in 2015 was 19.8 km/h (12.3 mph), while the average distance per ride of UK female cyclists was 34 km (21.1 miles).’ Dat zijn voor mij stadsfietsgrootheden, zal ik maar zeggen, daar trek ik geen wielerkleding voor aan, pak ik de racefiets niet voor, en ik log ze ook niet op mijn Strava-equivalent (Movescount).
  • Een interview met Rannveig Guicharnaud op de site van de NTB, over vrouwen en triathlon en de oprichting van Tri4her. Interessant initiatief, mij lijkt de Vrouwentriathlon echter meer te doen om vrouwen kennis te laten maken met de sport. 50 euro voor een conferentie, hmm. Voor minder geld kun je in Beesd starten en een triathlon zelf meemaken. Die conferentie is trouwens al verzet en ingekrompen – het initiatief lijkt het moeilijk te hebben. Maar ik houd het wel in de gaten.
  • Een inspirerend verhaal op de site ‘Sportspinsels’ van een 63-jarige vrouw die halve triathlons doet, onder de titel ‘age is just a number’.
  • En over ‘age is just a number’ nog eentje, gewoon van het nieuws: je kunt als 49-jarige vrouw nationaal kampioen worden op de fiets!
  • Deze zou ook op mijn zakelijke weblog niet misstaan: een bericht op Runner’s World over hoe je van lopen creatiever wordt. Geloof ik zelf heel erg in, het is één van de redenen voor mij enerzijds om te sporten en anderzijds ook om eigen baas te zijn, zodat ik onder werktijd mijn creativiteit naar eigen inzicht kan bevorderen. Fietsen werkt ook, zwemmen bij mij minder.
  • De post op TrainingPeaks die mij op het spoor heeft gezet van mental coach Carrie Cheadle van wie ik ook net het boek heb gelezen, maar daarover later meer. Alleen al de titel ’the psychology of suffering’ triggert mijn interesse, want over precies dat thema gaat eigenlijk mijn eigen boek Afzien voor beginners. Dat over ‘risk averse’ zijn, dat speelt mij inderdaad parten. Ik herinner me dat ik bij mijn PR op de 10 kilometer me na 7 kilometer realiseerde dat ik gas moest gaan geven om dat PR te halen. De laatste drie kilometer liep ik onder de 5’/km, ik kwam uit op 52’30. En ik dacht: als ik nou eens vanaf het begin zo ‘los’ durf te gaan, dan zit een tijd van onder de 50′ erin (ben ik trouwens nu helemaal niet mee bezig, in het post-blessure en pre-Ironman-tijdperk, maar toch).
  • Nuttige en leuk geschreven post op de Facebookpagina van Zwemanalyse, over doelen stellen voor de triathlon. Ik ben van nature duidelijk een B, heb mezel wel tot een C moeten ontwikkelen om een hele aan te durven!
  • Als ik mijn online detectivewerk goed heb gedaan, is dit het verslag van de man met wie ik in Luxemburg voor de start en bij het lopen leuk en voor mij heel bemoedigend heb gepraat over zijn volbrengen van de Ironman Maastricht. Ik vond het al heel grappig om te ontdekken dat hij ook een Rotterdammert is! Afzien, er lang over doen, en dan Ironman worden, petje-af!

O, en dan staat er tussen mijn links iets over ‘borgingsmethodes’, maar da’s echt voor m’n andere blog. Nog even verder, hier komen twee vooral vermakelijke berichten:

  • Altijd lachen, zulke berichten: ‘Vrouwen vinden snelle wielrenners aantrekkelijk’. Nou vind ik inderdaad Fabian Cancellara en Marcel Kittel bijzonder aantrekkelijk. Maar als ik het zo lees, is het een mirakel dat ik op Henk ben gevallen toen we samen in de achterhoede van een peloton verzeild raakten. Zo hebben we elkaar leren kennen namelijk!
  • Vorige week was er een triathlon in Amsterdam waar een heleboel is misgegaan, ik heb er diverse verhalen over gelezen, waarvan dit van Runhedwigrun het grappigste is. Titel: ‘Murphy’s triathlon’. Nou, dan weet je het wel!

Ik weet niet meer van alles de bron, veel krijg ik via Twitter en het Triathlonforum (een link die hier niet mag ontbreken!) – dank voor de (re-)tweets en andere hints allemaal!

Door |2016-07-02T13:15:38+02:002 juli 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|0 Reacties

Jagen op Neeltje Jans

Toen manlief en ik afgelopen week de starttijden van de NTFU-tijdrit op Neeltje Jans zagen moesten we wel lachen: ik zou één minuut na hem starten, en dus kon ik op hem jagen. In triathlons ben ik soms sneller dan hij bij het fietsen, maar dat is wel op mijn triathlonfiets, en daar mocht ik (helaas) niet op rijden bij deze tijdrit. Het verschil met de gewone racefiets is toch wel een paar kilometer per uur – zeker bij tegenwind. Desalniettemin vroegen we ons af of je mocht zoenen bij het inhalen? Het reglement was bijvoorbeeld wel streng over rechts blijven rijden.

Aan de streep

Wij vanochtend vroeg dus naar Neeltje Jans. Het leek ons wel leuk; zo veel tijdritten zijn er niet waar wij aan mee kunnen doen, en de startplaats deed mijn Zeeuwse roots goed natuurlijk. We keken wel een beetje op toen we aankwamen, want het was dan wel een NTFU-evenement, maar toch namen sommige deelnemers het bloedserieus: punthelmen, tijdritpakken, inrijden op de rollers. We zeiden nog tegen elkaar: we worden vast laatste en op-één-na-laatste. We zijn ook geen van beide de jongste meer, en ik zag bijvoorbeeld alleen maar jongere vrouwen. Van eentje die voor mij startte werd ook nog eens omgeroepen dat ze net districtskampioen was geworden, tsja, dan weet ik het wel. 

Actiefoto tijdens tijdritNou goed, toch welgemoed van start, mooi parcours over de Oosterscheldekering en Noord-Beveland. In de wind. Want het woei. Het woei stevig. Weeronline had het over windkracht 4-5, maar dat waren wel Zeeuwse windkrachten, zal ik maar zeggen, die ken ik nog van vroeger. De laatste zes kilometer terug over de dam had je de wind pal tegen; ik dacht dat ik stilstond. Toen is de foto hiernaast gemaakt, denk ik. Je ziet: genieten, die zeewind.

En maar jagen op manlief ondertussen. Ik dacht soms dat ik hem zag, maar vaak bleek dat een illusie. Uiteindelijk moest ik mij gewonnen geven: ik was een minuut of 6 langzamer dan hij. Daarmee werd ik 66e van 68 deelnemers: ik had nog twee mannen achter me. Ja, ik was laatste bij de dames, maar volgens mij dus ook echt de enige ‘veteraan’ daarvan. En het waren er sowieso maar zes!

Het podium bij de dames

Het podium bij de dames

Ik was ook al binnen 3 kilometer voorbijgeraasd door de deelnemer die één minuut na me startte – oef. Nou goed: dat bleek de latere winnaar.

Ach, wat maakt het uit, ik vond het leuk, ik heb okee gereden – ik had eigenlijk op dat laatste stuk tegen de wind in nog net iets dieper willen gaan, dus met een hogere hartslag en uiteindelijk ook een hoger gemiddelde, maar dat lukte niet (tsja,  het is ook maar een tussendoortje). En ik vond het uitstekend verzorgd, voor die
€ 15 inschrijfgeld: mooi parcours, verkeersregelaars, bewaakte fietsenstalling, drankje & pasta-maaltijd na afloop (zie foto beneden)… super!

Wel iets te weinig deelnemers – het is frappant dat zo’n uniek evenement maar dik 80 individuele inschrijvingen telt, en dat er dan ook nog een flink aantal niet komt opdagen. Er waren ook nog teams, met iets meer vrouwen, en twee beroemdheden: Erik Dekker en Matthieu Hermans. Ik hoop dat het voldoende was om volgend jaar weer te organiseren!

Aan de pasta achteraf (lekker)!

Door |2016-05-29T20:27:24+02:0029 mei 2016|Fiets|0 Reacties

Op de goede weg

Ik kom net terug van een tussentijdse maximaaltest bij Topvorm, net zoals ik in januari gedaan had. Het is sindsdien dik over de helft richting de Ironman, en een mooi moment om te kijken of deze manier van trainen ‘aanslaat’.

Welnu: ja. Ik vroeg aan Coen van Topvorm of mijn progressie sinds eind januari zo’n beetje is wat hij zou verwachten bij mijn trainingsaanpak, en toen zei hij: ‘het is wat ik zou hopen’. En twee tellen later zei ik ‘dus ik ben op de goede weg’, en dat is wat hij, zonder dat ik het had gezien, letterlijk bij mijn testresultaten had geschreven. Lekker!

Ik was over de hele linie beter dan eind januari en eigenlijk dan in jaren, dat is wel leuk. Vooral in het duurgebied, maar dat is ook te verwachten én precies wat ik nodig heb. Mijn vermogen bij mijn omslagpunt nadert weer de 4 Watt/kg, dat is zo’n magisch getal en jaren geleden dat ik het haalde. Dat zit ‘m ook in de kilo vet die ik ben afgevallen sinds januari – ik had het zelf niet in de gaten, maar Coen zei meteen dat ik ‘scherp stond’, zoals dat heet. En dat terwijl ik al een paar weken bewust meer eet – ik ben aan de chocolademelk ’s avonds.

Enige wat gelijk was aan januari was mijn longinhoud, daar speelt mogelijk een restantje hooikoorts nog steeds een iets beperkende rol. Normaal heb ik na eind april geen hooikoorts meer, ik heb het alleen van bomen waaronder de berk. Maar, zoals een lotgenote vorige week opmerkte, het leek wel alsof de berken de afgelopen weken aan een ’tweede leg’ bezig waren. Dat heeft mogelijk ook in Bilzen voor de inspanningsastma bij het lopen gezorgd, denk ik achteraf. Maar goed, dat terzijde.

Maar fijn dus, en ik ga zo door! Het enige waarvan ik op dit moment een beetje ‘hmm’ denk is dat ik tot gister last heb gehad van mijn onderste kuitspieren van dat chi-runnen, en dus deze week niet het geplande aantal kilometers heb kunnen maken. Achteraf gezien had ik die cursus beter of eerder of later (na de Ironman) kunnen doen. Maar er is nu niet echt  een weg terug: een eenmaal gevallen kwartje duw je niet zomaar weer terug. Ik denk echt dat ik er veel aan kan hebben. Morgen is de tweede en laatste bijeenkomst, voorzichtiger zijn en bespreken wat ik fout doe – waarschijnlijk doe ik te veel met voeten/tenen/enkels en kan het dus nog een stuk ontspannener!

 

Door |2016-05-26T18:26:52+02:0026 mei 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Speelweek

Sinds ik aan het opbouwen ben, train ik volgens het twee-weken-op-één-week-af-principe. Ik heb dus twee weken waarin ik vooral steeds langere trainingen doe, en dan één week waarin rust en herstel centraal staan. Eerdere jaren deed ik drie om één, en ik vind het verschil daarmee gevoelsmatig best wel groot: elke keer als ik één zo’n pittige week achter de rug heb, hoef ik er nog maar één en daarna mag ik weer een weekje ‘spelen’.

Zo voelt zwaar trainen als goed te doen, vooral mentaal. Want lichamelijk is dat lange trainen niet zo belastend, maar tussen de oren wel: zwemmen vind ik bijvoorbeeld gewoon saai (zeker in het zwembad, en het buitenwater koelt alleen maar weer af op het moment), en lang fietsen kost gigantisch veel tijd, tijd die ik op andere dingen moet bevechten. Soms moeten daar ook leuke dingen voor wijken. Een ritje ‘voor de lol’ zit er bijvoorbeeld in die weken niet in, want dat is te kort als lange training maar wel belastend. 

Afgelopen week was weer zo’n speelweek. Want zo ervaar ik de rust-en-herstelweken: ik train door, maar doe andere dingen en dat voelt speels. In plaats van een uur non-stop zwemmen doe ik sprintjes en techniekoefeningen, ik doe een lesje bodybalance in de sportschool, en ook nog wel andere dingen. Rond dit weekend deed ik twee heel afwijkende dingen:

  • Afgelopen vrijdag heb ik een workshop Chi-running gedaan, bij Annemarie Pruijt van Energia Training. Ik wilde al langer iets doen met Chi-running, vooral vanwege het idee dat ik denk dat mijn lopen eigenlijk te ‘log’ is, dat het lichter zou moeten kunnen – en in de hoop dat daar de sleutel ligt om makkelijker lang te kunnen lopen. Van vriendin Marijke kreeg ik Energia als tip (dank!). Het was inderdaad heel leuk en nuttig, en ik denk dat ik er veel aan ga hebben. Grootste eye-opener was dat ik schommel met mijn bekken, en dat lopen inderdaad lichter voelt als ik dat stabieler houd. Dat ging eigenlijk meteen wel goed, alleen heb ik nu wel forse spierpijn in mijn lage kuitspieren. Oeps, zo’n belasting is niet de bedoeling van een rust-en-herstelweek, en ik heb dus ook nog wat verder te ontwikkelen. Maar daar heb ik zin in!
  • Gisteren heb ik met Nicole samen meegedaan met de vrouwenwedstrijd van de Ronde van Katendrecht. Volgens het programma was dat voor de funklasse, nou… het waren bijna alleen maar vrouwen van ongeveer half onze leeftijd die meedoen aan de wielrencompetitie, en die dit als gewone competitiewedstrijd beschouwden – ze dachten zelfs dat het 50 minuten + 3 rondes was, in plaats van 9 rondes (dik 20 minuten) voor de B’s. Beetje vreemd. Hoe dan ook, Nicole en ik lagen er voor de eerste bocht al af, en zijn twee keer gedubbeld door de A’s en één keer door de B’s. Aan het eind sprintte Nicole mij eruit, maar er was nog een derde echte funklasse-dame, en die hebben we achter ons weten te houden! Toen we gedubbeld werden, kon ik af en toe het wiel houden, maar dan lag ik er bij een bocht weer af. Die bochten waren best rottig, net als het gevoel het hele rondje tegenwind te hebben. Maar dik 20 minuten, da’s ook wel weer superkort natuurlijk, en het vloog voorbij!
    Nicole heeft onder haar forumnaam TumTumTum een prachtig verslag geschreven op het forum van Fiets (even scrollen). Ik heb een leuke dag gehad, het is een afwisselende wielerdag op Katendrecht elk jaar, maar wel jammer dat het nog steeds zo is dat je als vrouw jong en supergoed moet zijn om aan dit soort dingen mee te kunnen doen. Toen ik begon met fietsen, dik 15 jaar geleden, was dat al zo, en nu dus nog steeds.

Nicole en ik voor de start

Nicole en ik voor de start

Doorkomst

Doorkomst

De inmiddels gebruikelijke beweging van veel sporters bij start en (hier) finish: knoppie indrukken

De inmiddels gebruikelijke beweging van veel sporters bij start en (hier) finish: knoppie indrukken

Eerder op de dag was het manlief gelukt om niet laatste te worden in de funklasse bij de mannen!

Eerder op de dag was het manlief gelukt om niet laatste te worden in de funklasse bij de mannen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer foto’s, ook van de prominenten die meededen, op Henks Flickr.

Door |2016-05-22T14:48:36+02:0022 mei 2016|Fiets, Loop, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant