Fiets

Uh…

We waren er helemaal klaar voor, vandaag, op deze bijzondere dag: ik had het wielershirt van manlief geleend en Nicole had een speciale bidon op de kop getikt – doen we anders nooit, maar vandaag….

Selfie in Feyenoord-wielershirtNicole met Feyenoord-bidon

Uh, nouja, we weten allemaal hoe dat inmiddels is afgelopen. In de auto terug luisterden we naar hoe een moeizame 0-0 bleef staan; ik was m’n fiets aan het uitpakken toen manlief kwam zeggen dat het 1-0 geworden was, en ik zat nog niet of het was al 3-0. Als het een andere club was geweest, had ik het heel grappig gevonden. Iets met schieten, beer, huid en verkopen. Maar het was Feyenoord.

Nou past het wel een beetje in het plaatje van de afgelopen week. Of eigenlijk misschien al langer, want de goede lezers van dit weblog hebben misschien al wel geconcludeerd dat het al een tijdje niet top gaat, met de teleurstelling van de marathon en het gebrek aan loopprogressie, de peptalk die ik nodig had in Spanje, het zwemwak waar ik sinds een paar weken in zit, het gemis van een Groot Doel…

Ik heb inderdaad al  een tijdje niet helemaal mijn draai, en daar kwam afgelopen week ook nog flink wat bij wat niet direct met sporten te maken heeft. De belangrijkste (maar niet eens alle) punten: we zijn waarschijnlijk veel geld kwijt doordat een bedrijf waaraan we hadden aanbetaald voor isolatie van ons huis failliet is, en manlief ging door zijn rug en kon zijn eerste Ironman-trainingsweek op z’n buik schrijven.

Vandaar dat ik vandaag met Nicole aan het fietsen was, en niet met hem, bij de 8HW-Tourcyclo. En ook hoe dat verliep, paste in het plaatje: het was veel slechter weer dan voorspeld, kouder en hardere wind en geen zon te bekennen. Dus dat Feyenoordshirt is niet zichtbaar geweest want zelfs met jasje erover vond ik het nog fris. We zijn ook nog heftig van de route afgedwaald doordat we een pijl misten en niet wisten hoe de route verder liep. Het was beuken tegen de harde wind en dat raakten we op een gegeven ogenblik zat. Toen we weer op zo’n eindeloze dijk aan het  ploeteren waren zijn we, in goed overleg, omgekeerd en teruggereden naar de auto.

Het werd zo dus onze deels zelf verzonnen en deels sterk ingekorte variant op dat achtje door de Hoeksche Waard. Wel best ook, ik heb nog maar heel weinig gefietst, mis in de wind vooral nog de power in mijn bovenbenen na al die maanden vooral hardlopen. Ik had bovendien geen goeie benen vandaag: de afgelopen week heeft veel energie gekost en ik had woensdag ook nog bloed gegeven. En ik snak naar zonnige warmte.

Gelukkig was het wel gezellig, de Hoeksche Waard mooi met de knotwilgen, het fluitekruid, het koolzaad en al het andere groen. Het was ook een prima training zo. Het was misschien niet zo veel, maar wel m’n langste en verste fietstraining van 2017, en ik moet ook niet al te ongeduldig zijn in het opbouwen van m’n fietsvorm. Die gaat echt wel komen.

Maar er zijn betere dagen. Of weken zelfs.

 

Door |2017-05-07T17:50:02+02:007 mei 2017|Fiets|0 Reacties

Marathontwijfels

In januari meldde ik hier dat ik van plan was om de marathon in eigen stad te gaan lopen. Ik heb achteraf wel eens gedacht: ik heb me in een vlaag van overmoed daarvoor aangemeld. Ik wilde het nog heel graag eens proberen, correctie: ik wil het nog heel graag een keer proberen. Zondag is het zo ver. Maar ik heb er een hard hoofd in. Als het weer niks wordt, als ik weer zo ga lopen strompelen als de laatste 12 kilometer in Istanbul bijvoorbeeld, dan wandel ik naar de metro en houd ik de hele marathon voor gezien. Motto: het moet wel leuk blijven.

Ik heb min-of-meer getraind via de marathonrevolutiemethode: zonder lange duurlopen, maar aangepast aan het trainen bij een atletiekvereniging en met op sommige zaterdagen de hardlooptrainersopleiding, en een iets hoger uitgangsniveau. Ik heb redelijk kunnen trainen, af en toe wat kwakkeltjes, daarover schreef ik eergisteren al, maar de grote lijn was okee.

Dat heeft wel wat opgeleverd, maar een boel ook niet.

Wat het sowieso niet oplevert, die methode, is zelfvertrouwen: ik heb nauwelijks langer dan 14 km gelopen, en zondag zijn het er 42. Dat is sowieso spannend natuurlijk, maar die onzekerheid durfde ik wel aan, dat was het experiment. Ik weet niet of ik erin geloof dat je met zo weinig kilometers een marathon kan lopen, maar ik zou het sowieso niet meer doen met lange duurlopen, en dit experiment ben ik weloverwogen aangegaan.

Wat het wel heeft opgeleverd: ik voel me goed, ik ben fris, uitgerust, ik voel me scherp, die duurlopen van 14 kilometer loop ik inmiddels moeiteloos en daarvan herstel ik snel. Dat was op weg naar Istanbul wel anders.

Wat het niet heeft opgeleverd: ‘meetbare’ progressie, in twee opzichten:

  1. Een hoger tempo bij een vaste hartslag. Ik ga de marathon lopen op duurlooptempo, hartslag <130, dus daar heb ik veel bij getraind. Idee daarvan is dat je dan langzaam-maar-zeker sneller wordt bij die hartslag. Nou, dat is niet gebeurd. Mijn tempo zwalkt. De laatste vijf 14-kilometer-lopen gingen gemiddeld in respectievelijk 6’48, 6’25, 6’45, 6’30 en 6’49 per km. Zeker die laatste was een klap in mijn gezicht, want toen voelde het heel lekker, maar o, wat is dat langzaam! Die 6’25-6’30, dat is wat ik me voorstel bij m’n marathontempo, dan loop ik ‘m in 4u30 ongeveer. Maar daar kom ik dus soms niet eens in de buurt.
    En hoezo, vanwaar die grilligheid? Ik kan alleen maar bedenken dat ik hem kennelijk technisch af en toe ‘niet raak’, maar dat merk ik dan dus niet.
    Overigens verklaarde die wisselvalligheid wel een deel van de ellende van die lange duurlopen op weg naar de marathon van Istanbul, want die liep ik op een vast tempo (in plaats van hartslag) en dus soms te intensief, waardoor ze te hard aankwamen. Die grilligheid is niet nieuw, namelijk, die signaleer ik ergens al wel jaren. Ik heb de woelige overgangshormonen ook wel eens de schuld gegeven, maar die zijn op dit moment redelijk koest, althans, zo ervaar ik het.
  2. Betere resultaten op de VIAD-test. Ik heb er op 23 januari een gelopen en gister, en die resultaten zijn zo ongeveer gelijk. Gister bleef mijn hartslag bij de vaste tempo’s soms ietsjepietsje lager en mijn herstelhartslag ietsjepietsje hoger, maar het scheelt heel weinig en dat is afgerond dus gewoon geen duidelijke progressie. Voor wie de getallen wil zien: hier zijn ze.

Tsja. Nouja, op zich is dit beter dan op weg naar Istanbul, want toen was ik trager geworden en had ik enorm afgezien op die lange duurlopen, en dat is nu niet zo. Maar wat ik ook kan concluderen: mijn trainingsaanpak heeft onvoldoende gerendeerd.

Komende zaterdag krijg ik ook nog eens mijn diploma als hardlooptrainer, dus de vraag ‘wat nu?’ moet ik eigenlijk zelf kunnen beantwoorden. Welnu, dit zijn mijn ideeën daarover:

  1. Wacht die marathon eerst maar eens af – wie weet.
  2. Als het niks wordt: doelen bijstellen. De (halve) marathon verder vergeten en me richten op afstanden tot 10 km. Boven het uur wordt hardlopen wezenlijk veel moeilijker voor me. Ik weet: met een marathon daag ik mezelf enorm uit. Misschien is het gewoon een brug te ver voor me. Jammer, maar geen probleem: ik wil m’n grenzen graag verleggen, maar soms loop ik er dan dus ook tegenaan.
  3. Anders gaan trainen. Van lange duurlopen ga ik achteruit, met kortere duurlopen heb ik stagnatie, dus laat ik het eens zonder duurlopen proberen. Het is lastig voor me om met zo’n lage intensiteit technisch goed te lopen, dat is de kern ervan denk ik. En verder heeft het mogelijk ook nog met m’n ‘dikke poten’ te maken: ik heb niet de bouw voor een lange-afstandsloper. Er zijn trainingsmethodes zonder duurlopen – ik schreef daar al een keer over
  4. Nog meer investeren in techniek, al valt het me tegen wat bijna een jaar daaraan werken me oplevert – nog niks, althans, niet in snelheid. Het schijnt er wel beter uit te zien en het voelt ook lekkerder, maar het voelt vooral lekkerder op de korte afstanden. Ik kan volgens mij vooral veel harder sprinten dan voorheen. Nou heb ik met zwemmen ook een periode gehad dat de techniekverbetering op langere afstanden niets opleverde, dat doet het ondertussen wel, dus wie weet heeft dit nog wat meer tijd nodig.
  5. En vooral: blijven genieten, los van de tijden en de snelheden en de prestatiedrang. Ik geef toe: dat is wel eens lastig. Ik was gister na die VIAD-test echt teleurgesteld, omdat ik graag loon naar werken wil. Misschien, zo dacht ik, moet ik ook maar eens minder hard werken ervoor. Dat lopen, dat is wel okee, maar al die core stability en andere oefeningen…

Dan is er nog één aspect wat mij helemaal met stomheid slaat. Ik heb namelijk wel reuze-progressie, maar ergens anders. Een maand geleden liep ik op zaterdag een halve marathon waarbij ik compleet op een hoop ging. De dag erna ging ik met moeie benen m’n geliefde trainingsrondje fietsen naar de punt van de landtong van Rozenburg, 73 km. Het woei een beetje, het was druk op het pad, ik had nog heel weinig gefietst (in de zin van: training – wel op de stadsfiets) en mijn hartslag bleef hartstikke laag (gemiddeld 119). Toen ik terugkwam, was het maar goed dat ik al was afgestapt toen ik op mijn horloge keek, anders was ik subiet van m’n fiets gevallen: dat was een recordtijd. Ik ben op dat traject nooit eerder zo snel geweest. Huh?

Dus wat levert al dat hardlopen op? Teleurstellende hardloopprestaties en geweldige fietsbenen. En dat vind ik toch echt moeilijk om te begrijpen.

Nou goed, duim maar voor me zondag, het wordt (voor mij) lekker weer! En als alles aan trainen een experiment is, dan is zondag dat bij uitstek. Ik meld me wel weer hier om erover verslag te doen.

 

Oja, en dan denk je misschien: maar ze heeft bij die Ironman toch ook een marathon gelopen? Ja, in een tijd die me zondag buiten de tijdslimiet zou brengen, met veel wandelen. Zo ga ik het écht niet doen zondag, dan wandel ik naar de metro!

Door |2017-04-05T20:21:26+02:005 april 2017|Fiets, Loop|0 Reacties

Hiaat #2

’t Is april en dan zou ik nog eens wat nabeschouwen op het terugblikken op de Ironman. Dat ga ik ook doen, zo af en toe in de loop van de maand.

Ik wil beginnen met het opvullen van nóg een hiaat. Vorige maand deed ik dat al met een urgente, maar ik ontdekte er kort daarna nog één: dat Blaudzun niet op m’n speellijst stond!

Vorige maand waren manlief en ik naar Blaudzuns concert in Vredenburg. Dat was beregoed! In de toegift speelde hij achter elkaar twee nummers waarvan ik dacht: wacht eens, die stonden niet op mijn Ironman-playlist? Huh? Ben ik ze toen vergeten? Tss!

Het gaat in de eerste plaats om Who took the wheel, het ultieme fietsnummer. In de versie op de plaat (in de link) en zeker ook als hij het solo speelt (zoals in de Avondetappe, als singer-songwriter, zo heb ik hem leren kennen), denk ik daarbij aan een klimmer die en danseuse  alleen een Alp opfietst (denk: Marco Pantani in zijn beste tijd). Live vorige maand had het eerder de dynamiek van een massasprint, heerlijk.

En dan is er Promises of no man’s land, het nummer dat de NOS als tune gebruikte tijdens de Olympische Spelen van Sotsji, toen de Nederlandse schaatsers op ware goudjacht waren. Dus dat nummer is dan weer het ultieme sport-presteer-nummer. Het heeft een prachtige ingehouden spanning die dan in het ‘when the heat is on’ tot ontlading komt. Ook zo’n nummer om niet stil bij te kunnen blijven zitten!

Hier zijn ze allebei op Spotify:

Door |2017-04-01T19:00:00+02:001 april 2017|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties

Even een hiaat opvullen

Cover boek Sport als levenskunstIk ontdek net een hiaat in mijn blog – heb ik het echt al die tijd lang niet gehad over Marc Van den Bossche? Jeetje. Nou, daar moet ik echt even wat aan doen. De post hieronder is de eigenlijke voorlopig laatste post van dit blog, zie daar voor als je wilt weten hoe het verder in elkaar zit.

Ik was net even aan het googlen omdat ik benieuwd was waar Marc Van den Bossche recentelijk mee bezig is, en toen kwam ik een artikel tegen dat mij meteen kippenvel bezorgde, over zijn rouw na de dood van zijn geliefde. Hij beschrijft daar hoe het doorslaggevende inzicht in zijn rouwproces kwam tijdens het zwemmen:

Dat het inzicht kwam toen ik al anderhalf uur aan het zwemmen was, was niet toevallig. Duursporten doet iets met je denken, je krijgt ideeën en inzichten.

Dat is niet voor het eerst dat hij dat schrijft: in zijn boeken Wielrennen en Sport als levenskunst staat de relatie tussen denken en sport centraal. Van den Bossche – wel ‘de fietsende filosoof’ genoemd, maar hij loopt ook hard en zwemt dus ook – beschrijft bijvoorbeeld hoe hij zelf zijn wetenschappelijke bijdragen uitdenkt op de fiets, maar zeker Sport als levenskunst gaat verder als pleidooi voor sport als noodzakelijke vorm van zorg voor lichaam en geest; duursport draagt bij aan een zinvol leven.

Als je tenminste maar niet te prestatiegericht bent. In dat artikel van hierboven zegt hij bijvoorbeeld

Niet de tijd die je doet over een marathon is belangrijk, maar hoe je ernaar toeleeft: het trainen, het rusten, het eten, het respecteren van je lichaam. 

Daarin echoot voor mij mijn belangrijkste Ironman-conclusie: dat het proces de moeite waard was, lonender dan die ene dag in augustus, en dat die 15 uur, 8 minuten en 46 seconden er eigenlijk ook niet zo veel toe doen. Waar het om gaat, is hoe het toewerken naar die dag twee jaar lang mijn leven mede heeft vormgegeven. Daar heb ik van geleerd, daar ben ik sterker van geworden, en ik durf zelfs te zeggen: een beter mens.

Een andere uitspraak van Van den Bossche die heel vaak in mijn hoofd zit is dat we elkaar als sporters eigenlijk niet naar tijd en prestatie zouden moeten bevragen, maar naar genot. Dus als iemand vertelt de Mont Ventoux opgefietst te zijn, vraag dan niet ‘Hoe lang heb je erover gedaan’ maar ‘En, genoten?’ Ik doe daar echt mijn best op! Want genieten, dat is waar het om gaan, sowieso, maar zeker op mijn niveau.

Kortom, Van den Bossche werk heeft me zeer geïnspireerd bij mijn eigen denken over de zin van duursport. Waarvan nu eindelijk dan toch nog acte op dit blog.

(Grappig, ik zocht een link voor Sport als levenskunst en ik zie ineens mijn eigen naam! Ik heb dat boek gerecenseerd voor Fiets Magazine, ik wist niet dat de uitgever daaruit had geciteerd. Het wordt daarmee een beetje cirkeltje, want Marc Van den Bossche wijdt in dat boek enkele pagina’s aan mijn Afzien voor Beginners. We hebben ook wat contact gehad, en ik wist dat zijn vrouw overleden was. Zijn nieuwste boek heb ik maar gauw besteld! We hebben elkaar nog nooit ‘live’ ontmoet, maar wie weet komt dat ooit nog.)

 

 

Door |2017-03-02T14:31:25+01:002 maart 2017|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|1 Reactie

Terug-, nee, vooruitblik: de plannen

Ja, ik heb ook weer nieuwe plannen. In de eerste plaats de marathon hier in de stad. Ik schreef het al naar aanleiding van de Kustmarathon: ik wil nog één keer proberen om een marathon hardlopend uit te lopen, dus zonder wandelen. Dan moet het in ongeveer 4,5 uur kunnen lukken. Ik heb nu drie marathons gelopen (Istanbul, in de Ironman en de Kustmarathon), maar met veel wandelen en met heel langzame tijden. Dat blijf ik niet zo doen: als het met fatsoenlijk trainen weer niet lukt, houd ik het voor gezien, dan is het niks voor mij. Als ik straks in april na 30 km weer moet gaan wandelen, wandel ik naar de dichtstbijzijnde metro, is het plan.
 
In de aanloop naar die marathon ga ik een paar trainingsevenementen doen, zoals een georganiseerde trainingsloop, een halve marathon en misschien nog wel een enkel korter loopje ook. Ik heb zondag al een 5 km gelopen, maar toen was ik niet zo op dreef en het parcours was zwaar, dus dat viel nog niet zo mee. Wel leuk trouwens, in een zonnig Westvoorne.
 
Ik heb mijn eigen schema geschreven. Dat moet ik nu wel kunnen ook, hè, als hardlooptrainer-in-opleiding. Vanwege mijn slechte ervaringen in de aanloop naar Istanbul doe ik het nog steeds zonder lange duurlopen – zeg nooit nooit, wie weet wat er nog gebeurt, maar er zal iets drastisch moeten veranderen wil ik dat ooit nog opnieuw gaan doen. De twee dertig kilometers die ik toen in de voorbereiding gelopen heb, zijn nog steeds een beetje traumatisch, zeg maar, zie ook deze blogpost van toen. Ik heb moeten onderkennen dat ik in Istanbul vermoedelijk licht overtraind aan de start stond  – in elk geval moe. Als ik vergelijk hoe ik me toen voelde met 28 augustus ’s ochtends vroeg, dat was een wereld van verschil. In april wil ik me voelen zoals in augustus.
 
Dus zonder lange duurlopen, maar wel meer dan in de marathonrevolutie-aanpak, want de maximaal 42 weekkilometers daarin loop ik nu al, als ik een beetje mijn best doe.  Dus ik ga wel een paar keer langer dan 14 kilometer lopen (eens per maand en maximaal de 25 kilometer van de Heinenoordtunnelloop), en als maximale weekomvang tegen de 50 kilometer. Daarbij de fiets als crosstraining: afhankelijk van het weer de komende maanden wil ik opbouwen naar die beoogde 4,5 uur, zodat ik mijn hart-longconditie daar wel aan laat wennen. Dat moet geen probleem zijn, behalve dan bij kou, wind en gladheid.
 
Trouwens, over die marathonrevolutiemethode – ik blijf dat interessant vinden, en vond de controverse die het oproept mooi behandeld in deze post. Ik doen verder bij het terugblikken niet veel meer aan links naar interessante leesstof, maar hiervoor maak ik graag een uitzondering. Ik heb zelf nog niet ‘bewezen’ dat de aanpak werkt, maar ik vind het wel interessant hoe de controversie iets laat zien van onze calvinistische sportmoraal: dat je kennelijk pijn ‘moet’ lijden om iets te ‘mogen’ bereiken.
 
Daarnaast blijf ik bezig met techniek. en bij lopen hoort natuurlijk ook als doel: mijn diploma halen als trainert, als het goed is, gebeurt dat de dag voor de marathon!
 
Daarna het triathlonseizoen. Ik heb een selectie aan wedstrijden gepland: Ter Aar (1/8e), Krimpen (kwart), Oud-Gastel (1/3e), Bocholt (Mitteldistanz), 010 (nog niet ingeschreven, wordt denk ik  kwart), Binnenmaas (kwart). Daaruit wil ik nog gaan kiezen wat mijn hoofddoel wordt. Ze zijn allemaal ‘in de herhaling’ en ik wil minstens in Bocholt voor een parcoursrecord gaan; in Oud-Gastel misschien ook wel. Een keer ergens op het podium staan in mijn leeftijdscategorie? Een PR op de kwart? Lekker knallen? Dat heb ik al twee seizoenen niet gedaan, in 2015 door blessureleed en in 2016 door de grote focus op duur. En in elk geval: ervan genieten! Het zijn stuk voor stuk leuke triathlons, dus dat moet wel kunnen lukken.
 
Het lijkt me ook leuk om een paar zwemtochten in de herhaling te doen, want die heb ik afgelopen jaar erg leuk gevonden: Kattendijke-Wemeldinge, Jan de Koele en de Branderszwemtocht bijvoorbeeld. Bij de thuistocht in de Schie, kan ik helaas niet, want dan is de Vrouwentriathlon in Utrecht en daar word ik als vrijwilliger verwacht, want ook dat blijf ik doen. Mogelijk kan ik dat dit jaar een keer combineren met zelf meedoen?
 
En een paar leuke fietstoertochten, zeker als manlief die ook gaat doen, want die heeft ook plannen, best heftige zelfs – daarover de volgende keer meer. Sámen hebben we ook een plan, namelijk weer een keer lang weg om een grote fietstocht maken, mogelijk in Nieuw-Zeeland, en ook daarvoor ga ik trainen. Wat ik verder in de tweede helft van 2017 ga doen, weet ik nog niet. Over het grote twijfelpunt ook een volgende keer.
 
 
Door |2017-01-10T17:49:57+01:0010 januari 2017|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Terugblik: de rest van de wereld

De terugblik is wat navelstaarderig aan het worden, dus ik doe er even een bredere kijk op de wereld tussendoor, wel gekoppeld aan mijn sportervaringen.
 
Het jaar van mijn Ironman was voor die wereld geen makkelijk jaar. Het meest schokkend vond ik nog het Brexit-referendum, zo kort nadat ik in een triathlonweekend negen landsgrenzen was overgestoken, waarvan twee in de wedstrijd, en voor het eerst in Schengen was geweest. Ik heb daar nog vaak aan terug moeten denken, het gaat er natuurlijk ook nog vaak over, maar ook omdat ik op de dag van de uitslag misschien wel de mooiste fietsrit had van alle trainingen van afgelopen zomer. Ik heb daar toen niet eens zo uitgebreid over geschreven, het was ‘maar’ een training immers. Maar dit verhaal heb ik sindsdien al een paar keer verteld, bijvoorbeeld in het kader van waarom sporten zo goed en zo fijn is:
 
Ik had die vrijdag 180 fietstrainingskilometers op het programma staan, en ik zou een ‘rondje eilanden’ doen: naar de wide open spaces van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse dammen en dijken, weilanden en watervlaktes, het land waar ik vandaan kom en me mee verbonden voel. ’s Ochtends wilde ik wel nog even het nieuws zien, vanwege de uitslag van het Brexit-referendum. Wat een mokerslag!
 
Met een donderwolk van hier tot gunter rond mijn hoofd stapte ik op de fiets. Ik had eerst wind tegen en het ging nog regenen ook, maar dat paste wel bij mijn stemming.
 
Gaandeweg draaide ik gunstiger in de wind en het weer klaarde op tot stralend zonnig. Mijn hoofd ging daarin mee, en helemaal opgeruimd en verfrist kwam ik na 180 kilometer thuis aan. Ik had de Brexit niet opgelost, dat kan niet natuurlijk. Ik was er zelfs niet intensief mee bezig geweest. Ik kon me later niet herinneren waar ik dan wel aan had gedacht. Maar dat maakt niet uit: het fietsen, het weer, de vele uren van alleen zijn en het landschap hadden hun heilzame werk gedaan.
 
De andere verkiezingsuitslag, die in de VS, zag ik veel beter aankomen – en alles went, denk ik. Diezelfde week was ik meer onder de indruk van het overlijden van Leonard Cohen. Kijk maar naar mijn Ironman-playlist: daar staan twee nummers van hem in, al is er eentje gezongen door iemand anders. Dat hij er niet meer is, dat raakt me. Al heeft hij een aardige leeftijd bereikt en heeft hij bovendien als laatste album nog een geweldige nalatenschap afgegeven:
 
cohen
 
Het titelnummer, ‘You want it darker’, man-o-man, dat gaat tot diep in mijn ziel. Luister vooral naar die prachtige donkere tonen van het koor.
 
Het is dat album en vooral dat nummer dat me de afgelopen maanden begeleidde, onder andere in de auto naar de bijeenkomsten van de hardlooptrainersopleiding. Die deels ook nog in het Olympisch Stadion waren, daar waar ik Cohen in 2012 voor het eerst live zag – een van de mooiste concertervaringen uit mijn hele leven.
 
Dan was het in november ook nog een jaar geleden dat manlief en ik de marathon van Istanbul liepen. Wat er in die stad en verder in Turkije sindsdien allemaal gebeurd is, dat kan ik amper bevatten. Er zijn aanslagen geweest, de een na de ander, op of vlakbij plaatsen waar wij ook geweest zijn. En dan die staatsgreep en de nasleep daarvan. Die marathon, die startte bij de brug die toen nog Bosporusbrug heette, maar nu de ‘15 Juli Martelaarsbrug’ – dat zou ik toch moeilijk uit mijn strot krijgen. We voeren er de dag na onze marathon op onze rondvaart over de Bosporus zo naartoe (en ergens achter die moskee was die aanslag van Oud&Nieuw, als ik het goed zag op tv):
 

2015_11_16_0086

 Dat zijn zo wat beschouwingen. Dát ik zo geschokt was door het Brexit-referendum, was om vele redenen, maar ook omdat op dat moment tot me doordrong wat een roekeloze gok dat was geweest van Cameron. De polarisatie in ons deel van de wereld vraagt om veel grotere bezonnenheid dan dat. Voor dit nog zo nieuwe jaar hoop ik daarom, naast op vrede in Syrië, op veel wijsheid bij onze eigen leiders. 
 
Door |2017-01-08T17:31:49+01:008 januari 2017|Fiets, Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Terugblik: het sporten sindsdien

De eerste keer dat ik na de Ironman weer naar Bodybalance ging, vond ik het emotioneel om te voelen hoe groot het verschil was met ervoor. Weg de permanente focus op dat ene doel, weg de altijd aanwezige voorzichtigheid van ‘wel heel blijven!’, welkom ontspanning, en ook: welkom veel meer lef om mijn grenzen op te zoeken.

Bij zwemmen durfde ik zo mezelf ineens weer wel pijn te doen – ik heb bijna anderhalf jaar lang voorzichtig gezwommen, enerzijds omdat ik nog altijd in mijn schouder het restant van de peesontsteking voelde (bijna weg nu) en anderzijds omdat met het zwemmen van die lange afstanden, het steunen op het aerostuur van de triathlonfiets en de kracht- en stabiliteitsoefeningen mijn schouders doorlopend zwaar belast waren, en ik ze zeker niet over het randje wilde duwen. Niet dat ik dat nu wel wilde, maar ik kon wel weer eens een gokje wagen – de paddles weer eens opzoeken bijvoorbeeld.

De lange periode zonder iets te ‘moeten’ qua duur of snelheid maakte dat ik een lange rust- en overgangsperiode inging. Ik ben net vorige week weer begonnen met opbouwen. Dat was lekker: niks moest per se, in geval van twijfel ging ik niet sporten, ik hoefde niet te ‘bijten’ op iets moeilijks en ik stopte zodra ik ergens iets vervelends voelde. Al met al heb ik nog best wel veel gedaan, maar weinig met snelheid en/of duur. En zo ontstond er ruimte om met techniek aan de slag te gaan. Ik heb op dat vlak zowel bij het zwemmen als bij het hardlopen een stap vooruit gezet.

Voor het zwemmen heb ik opnieuw een cursus gedaan bij Zwemanalyse. Net als twee jaar terug de elite-cursus bij trainer Roy, waar ik eigenlijk te langzaam voor ben maar wel ervaren genoeg. Je hebt dan maar drie keer les, maar wel intensief: twee uur lang, in een klein groepje (4 à 6) en met video-analyse ter plekke en naderhand uitgeschreven.

Er vielen allerlei kwartjes en om een lang verhaal kort te maken: bij de laatste les deden we een CSS-test en de 400 meter die ik toen zwom, was mijn snelste ooit. En dat terwijl ik een pittige werkdag achter de rug had en me voor mijn gevoel een beetje naar het zwembad toe had gesleept, dus er eigenlijk niets van had verwacht. Progressie! Voor het eerst in jaren! Ik zwem m’n CSS-baantjes nu zo’n 2 seconden sneller dan ooit eerder,  en als ik dit weet uit te bouwen, komt de kilometer onder de 20 minuten echt in zicht.

Over de techniek: Ik had het eerst vervelend gevonden om te moeten onderkennen dat mijn grootste techniekfout van twee jaar geleden, het achteruit trekken van mijn elleboog in plaats van stuwen met hand en onderarm. Dat is te zien op deze foto – het beeld is een still uit de video van het laatste baantje van mijn 400-meter-PR, overgenomen uit Roy’s laatste analyse. Ik ben dus best een beetje moe en die elleboog zou eigenlijk boven mijn hand moeten zijn:

Ik weet niet of ik dat ooit helemaal af ga leren maar ik geloof dat ik nu eindelijk echt weet waar ik de verbetering daarvan moet zoeken.

Bovendien heb ik (denk ik) wat kleinere verbeteringen gemaakt. Ik was misschien hier en daar wat hypercorrect geworden in het uitstrekken, de hoge elleboog en de ‘traagheid’ van de glijslag, en daardoor geforceerd gaan zwemmen. Mijn ritme is iets omhoog, ik steek dynamischer in en hoop dat het met die elleboog nu goed gaat. Aandachtspunt is nog om m’n hand niet weg te draaien voordat m’n slag af is, daar was ik me niet van bewust en ik heb de indruk dat alleen al dat beter doen wezenlijk scheelt. 

Sommige verbeteringen voelen ontspannener voor mijn schouder, en daar was ik ook naar op zoek. Ik voel de slag nu meer in mijn bovenrug dan  in mijn schouder ‘aankomen’ als ik zwaarder train, dat is goed. Ik ben benieuwd of het ook scheelt voor die verkleumende handen in het open water. Vooralsnog train ik lekker verder op duur, kracht en techniek. De lol daarin is ook weer helemaal terug. Voor het eerst in drie jaar is er wezenlijke progressie!

De lessen bij Zwemanalyse zijn bovendien erg leuk – ook al is het altijd even slikken om jezelf op video te zien. Twee uur lang bestaat de wereld uit niets anders dan zwemtechniek, en dat is naast leerzaam ook heel ontspannend! En dan krijg je aan het eind ook nog een heus soort zwemdiploma:

Certificaat borstcrawlcursus

Dan het lopen. Al langer had ik interesse voor ‘barefootrunning’. Bij de Chi-running in mei liet Annemarie de schoenen daarvoor voelen en zien – tsjonge, wat lekker licht! Bovendien zou het volgens haar heel goed bij die techniek passen en hem ook stimuleren. Ik heb altijd graag op blote voeten gelopen, deed vroeger op het strand niet anders, ook hardlopend over langere afstanden. En toen ik wat ging lezen erover, dacht ik: zit wat in. Maar ermee gaan experimenteren in de aanloop naar de Ironman, dat ging niet, want je moet die andere belasting voor je voeten rustig opbouwen.

Een paar dagen na de Kustmarathon zat ik al bij natuurlijkhardlopen.nl en ik kwam thuis met deze schoenen: licht, geen demping, zero drop (geen hoogteverschil tussen voor en achter) en met veel teenruimte:

schoentjes

En daarbij kreeg ik een opbouwschema dat ik in grote lijnen braaf gevolgd heb, soms zelfs op helemaal blote voeten op de loopband in de sportschool, dat loopt ook erg lekker:

img
Dat viel nog niet mee, want ondanks mijn goede getraindheid kwam deze nieuwe vorm van lopen keihard aan op mijn kuiten (m. soleus vooral) – meer dan op mijn voeten. De stap van 5 naar 8 minuutjes bijvoorbeeld, toen kon ik de volgende ochtend amper de trap af komen van de spierpijn. Waarschijnlijk maak ik bij  het lopen nu pas voor het eerst  echt gebruik van de elasticiteit van mijn achillespees. Elastischer, dat is hoe het voelt: dat ik makkelijker de ‘stuiter-energie’ kan benutten – dat heet ook wel ‘reactiviteit’. Ik loop op ‘de schoentjes’ dan ook veel makkelijker harder – wat ook wel een beetje een valkuil is vanwege die kuitspieren (niet te hard, niet te hard, niet te hard!).

Ik heb het einde van het schema net voor kerst gehaald, maar waar het al die maanden lang net goed ging, joeg ik toen m’n kuitspieren wel even over de kling. Van een duurloop op 1e kerstdag ben ik terug komen strompelen en de training erna moest ik overslaan. Gewoon lopen gaat weer goed maar ik moet met de schoentjes weer een stapje terug doen. Ik weet ook nog niet zo goed hoe ik het opbouwen daarmee kan combineren met nu weer echt gaan trainen. Ik deed duurloopjes wel zo dat ik eerst op die schoentjes liep, terug thuis uitkwam en dan m’n gewone schoenen aantrok voor de resterende  kilometers. Twee weken terug heb ik een keer een deel van de RA-training erop gedaan, maar dat omkleden kost vrij veel tijd. En voor een succesvolle marathon moet ik voorzichtig zijn met die kuiten.

Het is dus nog een beetje zoeken, maar ik wil er wel mee verder, zeker om er regelmatig op te blijven trainen om zo mijn techniek vooruit te helpen. En misschien wel om er helemaal op over te gaan. Als ik ervan overstap op gewone schoenen, ervaar ik die als vreemd ‘wegzakkerig’ zacht, zoiets als een te zachte matras, en die dikke hak zit in de weg.

Sinds half november ben ik ook nog op een andere manier met mijn looptechniek bezig, want ik doe een opleiding, maar daarover een andere keer meer. Belangrijkste accent op dit moment is mijn armzwaai – dat ik meer met mijn armen ga doen en minder roteer in mijn schouders. Daartoe ben ik ook weer fors bezig met core stability: het planken heb ik op iets lager niveau bijgehouden en ga ik nu weer opbouwen, en ik doe andere buikspieroefeningen. Alles om dat ‘geschommel’ eruit te halen en die reactiviteit beter te kunnen benutten.

Ook al is het nog steeds moeilijk om  het bij ‘gewoon’ lopen goed te doen, toch loop ik voor mijn gevoel beter. Ik was ook niet ontevreden over hoe het er op dit filmpje uitzag. Wel houd ik daar mijn heupen kunstmatig stijf, ook weer zo’n hypercorrectie-dingetje (tegen het roteren) en is er een verschil tussen rechts en links, waarvan ik niet precies weet hoe het komt, misschien gewoon door m’n scheve knie rechts. Links gaat beter, met ook een betere middenvoetslanding bijvoorbeeld.

Dan nog over de rest. Ik bodybalance weer en merk daar progressie bij. Ik doe wat krachttraining en extra rekken voor mijn liezen en sartorius, vanwege de overbelasting daarvan bij zowel Ironman als Kustmarathon.

Ik ben ook weer een nieuwe poging aan het wagen om van die eindeloze bekken-scheefstand-problemen af te komen, met Krullaards Perfect Rest (KPR). Ik had namelijk als restant van de blessure van anderhalf jaar geleden nog steeds van die ‘vlagen’ waarop er iets scheeftrok rond mijn linkerheup/bekken/onderrug, doortrekkend naar mijn schouder, en waar noch fysiotherapeut noch chiropractor raad voor wisten, omdat het meer een banden- dan een gewrichtenprobleem was (kennelijk). Niet heel veel last van, maar wel hinderlijk. Na twee behandelingen weet ik nog niet of het het echt gaat oplossen, maar ik geef het nog niet op. Het gaat vooral op en neer nog.

Bij die KPR-behandeling horen ook oefeningen (ik oefen me een ongeluk) en inlegzooltjes die onder je hiel een beetje ‘wiebelen’, waardoor je bekken gestimuleerd wordt om zelf beter z’n balans te zoeken. Die lopen prima, maar ze hebben één nadeel: ook die zijn belastend voor m’n kuiten. Dat ik mijn kuiten vlak voor kerst overbelastte, lag mede aan de bijna 18 km die ik die week op die zooltjes heb gewandeld. Ik ben me toch sterke kuiten aan het kweken, niet normaal!

O, en het fietsen? Nou, daar is die bekkenbehandeling zeker ook op gericht. Ik had immers net voor de Ironman last gekregen van mijn rechterknie, en waarschijnlijk lag dat ook aan ergens iets scheefs of anderszins afwijkends in de buurt van heup/bekken, als ik diep zit – op andere fietsen dan de triathlonfiets heb ik er geen last van. Ik heb dat eerst met de chiropractor geprobeerd en later dus met KPR. De laatste keer op de triathlonfiets, met oudjaar, had ik daarop ook geen last meer, maar het voelde nog wel een beetje raar. Ik heb goede hoop dat het helemaal goed gaat komen.

Heel vaak heb ik het niet uitgeprobeerd, dat fietsen op de triathlonfiets. Want het fietsen stond zo’n beetje stil, zoals elk jaar in deze tijd. Althans, zo ervaar ik dat dan, maar ik heb toch nog wel eens een week van in totaal 7 uur gemaakt, en altijd wel minstens iets van 3 – dat is wat ik ‘niet fietsen’ noem, want echt gericht trainen is dat niet. Het is op de stadsfiets, en af en toe op de Afrika-fiets woon-werk heen en weer naar Den Haag. Dat loopt soms best wel op, en zo onderhoud ik mijn fietsconditie dus wel, dat gaat elke winter zo en dan bouw ik daarop makkelijk verder.

Alles bij elkaar heb ik dus vooral vaak gesport, met veel aandacht voor techniek, maar niet lang of hard, en een beetje naar hoe het uitkwam. Mijn Movescount-overzicht is dan ook een ratjetoe met op het oog veel lopen (de lengte van het streepje duidt de tijdsduur aan): 

Allerlei symbooltjes
Dat ziet er heftiger uit dan het was. Lopen was soms maar een kwartier, met nog wandelen ertussendoor ook – op die nieuwe schoentjes. De langste training, die groene, was dat wandelen, en bij een paar er lang uitziende hardlooptrainingen heb ik meer stilgestaan dan gelopen, vanwege alle instructie. Of zo’n dag als de een-na-laatste bijvoorbeeld, de dag voor kerst – drie keer getraind??? Nee, één keer naar de sportschool gegaan, daar eerst spinning gedaan (omdat het te hard woei voor buiten fietsen), daarna een kwartier op blote voeten op de loopband, en daarna nog wat kracht- en souplesse-oefeningen. En eigenlijk de allereerste dag van weer opnieuw gaan opbouwen ook, 24 december – spinning had ik sinds half augustus niet meer gedaan!

Ik heb die lange overgangsperiode als leuk en nuttig ervaren. Om goed te herstellen, maar ook om techniek zó op de eerste plaats te kunnen zetten, omdat er voorlopig toch niets ‘moet’ aan duur of snelheid. Dat ‘hoort’ weliswaar eigenlijk zo, bij goeie triathlon-periodisering, maar ik had het nooit zo welbewust gedaan. Met nieuwe dingen bezig zijn en iets leren – er is niets wat mij zo motiveert! 

Ik heb dus voor mijn gevoel wel weer een nuttige stap gezet. Ik ben benieuwd wat dat gaat opleveren nu ik weer ga opbouwen voor het nieuwe seizoen. Over de triathlonplannen daarvoor een andere keer.

 
Door |2017-01-04T10:23:34+01:004 januari 2017|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|2 Reacties

Dank

Ironman kon worden, dat kon ik niet in m’n uppie. Hier komt mijn dankwoord.
 
Dank aan…..
 
In de eerste plaats de man die mij al meer dan 14 jaar uit de wind houdt. Hij is daarmee begonnen op 15 juni 2002 en hij is het blijven doen. Zonder daarbij ook maar één stayerregel te overtreden!
Zoenen!
In de dagen rond de Ironman was Henk mijn fotograaf en mental coach, daarover schreef ik al eerder, maar ook mijn kok, chauffeur, verzorger, trainingsgenoot, mecanicien én supporter. Hij heeft mijn twijfels, mijn zenuwen en mijn oogkleppen verdragen en me altijd gesteund in het ‘project Ironman’. Hij is ook ooit degene geweest die me bij de triathlonsport introduceerde. En nu is hij zelfs een beetje jaloers op mijn status en op dat mooiste shirt van de hele wereld…. Ojee, krijgt dat een vervolg? Henk, Ironman op je zestigste? Ik draai volgend jaar de rollen met alle liefde om!
 
Mijn trainingsbegeleider: Coen van Topvorm. Ik heb hem amper meer nodig omdat ik in al die jaren al zo veel van hem heb geleerd. Maar de paar adviezen die hij gaf, resulterend in mijn trainingsschema, met onder andere het twee-op-één-principe (elke derde week een herstelweek in plaats van elke vierde), het investeren in fietsen boven de 180 km en het lange taperen pakten hartstikke goed uit.  De maximaaltesten bij hem waren ook prettig bemoedigend, en ik kon altijd bij hem terecht voor vragen.
 
bier-selfie

Met Jo, na het fietsen

Mijn trainingsmaatjes: in de eerste plaats Jo, met wie ik samen een week in de Algarve fietste en die week werd het kantelpunt: daarvoor sukkelde ik met alles; daarna ging het goed. Dat is geen toeval!
 
Dan Nicole (fietsen en hoera, steeds meer zwemmen), Bob (lopen), Philip (fietsen), Christiane (die ik wel wat aandeed in de Schie, dat heb ik op dit blog niet eens durven opbiechten: ze werd na ons zwemmen ziek), de lunchuur-zwemgenoten van Zwembad West, Marijke (wandelen) en zal ik ook Jolanda (sauna) noemen? Sauna was vooral ontspanning, maar voor mij ook hitte-training.
 
Mijn club: Rotterdam Atletiek, de trainers en clubgenoten daar, met name trainer Aad en clubgenoot (en eerder mede-Tri-Experience-borstcrawl-leerling) Perry omdat hij vertelde over zijn ervaringen met het koude water bij de Ironman van Kopenhagen en me zo op het spoor zette van, uiteindelijk, Vichy, om zeker te zijn van warm zwemmen.
 
Met Nicole, vóór het fietsen

Met Nicole, vóór het fietsen

Degenen die mijn lijf heel houden: in de eerste plaats Masseur Marcel, al een bekende op dit blog. Als alles was gegaan zoals hij had gehoopt, dan had hij ten tijde van mijn Ironman in Spanje gewoond en daar een yoga-resort gehad. Voor mij was het fijn dat dat werd uitgesteld; hem wens ik toe dat hij zijn plannen binnenkort wel kan verwezenlijken. En dan kom ik een keer een weekje yoga doen, hoor!
 
Dan de fysiotherapeuten Marianne en Leanne, chiropractor Mulder en osteopaat Ferry (zelf oud-triatleet), die me regelmatig uit de knoop halen en verder ook adviseren. Ze begrijpen alle vier hoe belangrijk sporten voor een sporter is. Op het laatst was het advies van sportdiëtiste Sandra erg fijn.
 
Mijn huisarts moet ik hier toch ook noemen, dokter De Lorenzo, ook al vindt hij een paar keer per week een half uur op de crosstrainer staan genoeg sport voor een vijftiger. Hij wilde me wel een recept geven voor hormoonsuppletie vanwege mijn slechte slapen door de overgang, en dat spreekt bepaald niet vanzelf, heb ik begrepen. Ik weet niet waar ik nu zou staan zonder die pillen, maar als ik nog steeds regelmatig nachten van twee uur had gemaakt, zoals ik deed in februari en maart, dan was die Ironman nooit gelukt. Ik ben ambivalent over de pillen, wil er ook weer vanaf – maar wat is het fijn om weer normaal te slapen.
 
Jeroen van Tri-Run, die ik hier ‘bike-fitter’ noem, maar hij heeft me niet alleen goed op m’n fiets gezet maar ook breder geadviseerd.
 
Die fiets is nu in onderhoud bij fietsenmaker Den Braber hier in de buurt en hij reed en schakelde in Vichy als een zonnetje.
 
Annemarie Pruyt, voor de chi-running.
 
Tri-Experience en Zwemanalyse die me leerden borstcrawlen.
 
Mijn sportschool, Fitsportland, al zegt een Ironman ze daar niet zo veel. Bodybalance en spinning waren wel belangrijke trainingsingrediënten en ze geven daar prima instructie.
 
Al die organisatoren en vrijwilligers van al die evenementen die mijn tussendoelen waren of waar ik om een andere reden was. In het bijzonder de collega’s van het organisatieteam van de Vrouwentriathlon. Volgens mij zette bijvoorbeeld Kitty me op het spoor van de marathonrevolutie en Sione van betere core stability.
 
Dank ook aan alle mede-sporters (v/m) met wie ik ’n woordje wisselde bij die evenementen, in het bijzonder in juni in Luxemburg.
 
De leden van het triathlonforum en het forum van Fiets – daar heb ik reuzeveel van geleerd en ook veel plezier mee. Mijn andere digitale en papieren inspiratiebronnen heb ik hier steeds zo veel mogelijk vermeld.
 
De Ironman-organisatie, niet alleen voor het evenement en het een woord geven aan mijn nieuwe status, maar ook voor het regelmatig rondmailen en twitteren van waardevolle tips.
 
Dank ook aan de vrienden die zelf niks met triathlon hebben, want dat voorkwam dat ik helemaal achter die oogkleppen verdween. Fijn hoe Marjan en Engelien toch meteen wilden weten hoe het was gegaan.
 
Ik zou ook graag iemand willen bedanken van wie ik de naam niet weet en die ik nooit meer zie in Zwembad West, maar vroeger wel: man van toen een jaar of 30, donker haar, rode zwembroek, goeie zwemmer (instructeur?). We maakten een jaar of vijf geleden langs de kant een keer een praatje en ik zei toen tegen hem dat ik niet kon borstcrawlen omdat ik daar niet sterk genoeg voor was: na een paar baantjes verzuurden mijn armen. Hij zei toen: ‘Dat is geen kwestie van kracht, maar van techniek. Je probeert waarschijnlijk te hard te gaan; probeer eens rustiger te zwemmen’. Ik ben op basis van zijn woorden gaan experimenteren, en hij bleek gelijk te hebben – hartstikke gelijk zelfs! Vooral als ik buiten zwem, kan ik me er nog steeds over verbazen: kijk eens, ik kan kilometers lang  borstcrawlen! Wie had dat ooit gedacht! En dan moet ik nog vaak aan hem denken. Hij heeft een grote rol gespeeld in mijn triathlon-ontwikkeling, waarschijnlijk zonder zich daarvan bewust te zijn of het zich zelfs maar te herinneren.
Ik gebruik het gesprek met hem ook wel eens als voorbeeld als het gaat om zingeving: hoe je soms in kleine, terloopse dingen iets voor iemand kunt betekenen.
 
En tot slot: jullie. Dank, alle lezers van en reageerders op dit weblog. Ik schreef het al eerder: dat schrijven, dat wordt nog afkicken voor me! Ik heb het weblog in mijn diepste dalen wel eens als druk ervaren: als ik het Ironman-project zou opgeven of als het zou mislukken, dan had ik dat hier moeten bekennen. Maar dankzij het schrijven erover heb ik er meer van geleerd en meer uitgehaald; het is één van de dingen geweest die het proces zo zeer de moeite waard hebben gemaakt. Ik heb het met plezier gedaan, ik heb genoten van jullie reacties op dit blog en via andere kanalen.
Uiteindelijk was het verlangen om voor jullie een keer een blogpost te schrijven met de titel ‘I am an Ironman’ óók een grote motivator: ik keek daar stiekem al heel lang naar uit.
 
 
Door |2016-09-08T16:43:19+02:008 september 2016|Boeken, Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|1 Reactie

FAQ: was je kapot?

Sinds ik terug ben, hebben al best wel veel mensen gevraagd hoe ik me voelde na de finish, in de zin van: hoe kapot ik was. Nou, dat viel best mee. Ik ben al wel eens véél kapotter geweest, vooral bij meerdaagse fietstochten, en het meest van allemaal tijdens de Tour d’Afrique (vier maanden). Zoiets holt veel meer uit.

In mijn boek daarover schrijf ik over zo’n loodzware dag in Afrika (2008):

De eerste dag in Ethiopië, 8 februari, waren de wegen meteen onverhard. Ik wilde graag om vier uur in het kamp zijn. De dagen ervoor waren druk, vol en stresserig geweest en ik wilde ’s middags even kunnen bijkomen: beetje schrijven, rondrommelen, even liggen om mijn rug te ontspannen. Ik had uitgerekend dat ik daarvoor gemiddeld ongeveer 15 km per uur moest rijden. Dat lukte niet. De weg was slecht, het was heet en we waren voor het eerst stevig aan het klimmen en dat werd in de loop van de dag steeds meer. Op 20 kilometer voor het kamp reed ik gemiddeld 20 kilometer per uur, dus zou het nog een uur duren. Op 15 kilometer reed ik 15 gemiddeld en zou het dus nog steeds een uur duren. Op 10 kilometer reed ik 10 kilometer per uur, op 5, in een steile klim, haalde ik de 5 gemiddeld niet eens meer. Ging ik het kamp ooit halen?

Ik kan er nou om lachen, maar het voelde toen écht alsof ik er nooit zou komen. Toen ik er  uiteindelijk was, heb ik eerst een potje zitten janken. De volgende dag heb ik niet gefietst en op de bagagetruck meegereden – ik kon niet meer.

Dat was vermoeidheid van heel andere orde dan een Ironman, vooral mentaal. In de dagen voor de Ironman had ik me bij wijze van spreken een ongeluk geschreven, rondgerommeld en gelegen om m’n rug te ontspannen, en de dag erna kon dat meteen weer. Dan is één zo’n lange dag geen probleem.

Daarom is ook het trainen voor een Ironman anders dan voor een meerdaagse fietstocht.  Je hoeft niet steeds de volgende dag op dezelfde manier met die toch al vermoeide spieren door te gaan, zoals ik wel heb gedaan in bijvoorbeeld een 1000-kilometer-fietstrainingsweek in de aanloop naar Afrika. Juist dat type inspanning hoefde ik nu niet te trainen. Na een loodzware dag fietsen ga je lopen of zwemmen. Dat is niet altijd makkelijker of lichter, maar wel anders.

Wat ook een rol speelt, is dat je je bij zo’n Ironman eerst spaart, want er komt nog zo veel, en daarna is de fut eruit. Daardoor heb ik bijvoorbeeld best vlak gelopen eigenlijk. Ja, heel langzaam, maar van harder proberen te lopen en dan de man met de hamer tegenkomen ga je je uiteindelijk beroerder voelen. Overigens, het vlakke lopen is ietsje vertekend doordat mijn eerste ronde trager is uitgevallen door twee stopjes: ik moest een steentje uit mijn sok halen. De eerste keer had ik alleen mijn schoen uitgetrokken, dat bleek niet genoeg, dus ik moest nog een twee keer een bankje opzoeken om ook m’n sok uit te trekken.

Ik ontdekte gister dat ik wel een klein dingetje heb overgehouden aan de hele onderneming: een aanhechting in mijn lies van een beenheffer is een tikje overbelast. Ik kreeg er gister na 5 kilometer lopen last van. Vorige week na 4, maar dat vond ik toen nog passen in gewoon herstel. Het is niks ernstigs, het is ongetwijfeld gauw weer over, maar ik moet daar qua lopen dus wel even geduld mee hebben nu. Afgezien daarvan is mijn hoofd nog meer bezig met 28 augustus dan mijn lijf.

En was ik blij, over de finish? Ja, zeker: dat rondje door het ‘amphitheater’ was geweldig. Ik ging zo hard dat ikzelf helaas onscherp ben (*kuch*), maar de foto geeft een indruk van het felle licht, het enthousiaste publiek en de high fives:

2016_08_28_0392

Maar direct daarna had het ook iets wezenloos allenerigs, die enorme lege loods in dwalend, dat beschreef ik al, en ik moest meteen ook wat dingen regelen, namelijk al m’n spulletjes terugkrijgen: fiets en drie tassen. Ik vind: voor het gevoel op dat moment zelf hoef je het niet te doen. Maar ik drijf nu nog steeds wel een beetje op de Ironman-bubbel: de glorie houdt een flinke poos aan!

Door |2016-09-07T17:12:51+02:007 september 2016|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties

Hygiëne-tips

De Ironman is inmiddels zo lang geleden dat ik wel kan stellen dat ik er niks aan heb overgehouden, in de zin van: geen virus of bacterie opgepikt. Het had me niets verbaasd als dat wel was gebeurd, want de hygiëne was allerbelabberdst. Ik had me dat van tevoren  niet gerealiseerd, en had ook nergens gelezen dat als je vatbaar bent of per se niet ziek wilt worden, je beter een handreiniger meeneemt. Ik geef ‘m hier dus maar als tip! Je hebt van die piepkleine flesjes daarvan, die heb ik ook in mijn tassen sinds ik in een smerige trein-wc het noro-virus opliep, in 2007, vlak voordat we naar Afrika gingen. In Afrika ben ik niet zó ziek geweest!

Ik heb in de loop van de dag op diverse dixi’s van twijfelachtig allooi gezeten, die ook nog eens steeds twijfelachtiger werden: het water erin raakte op en achter op de bril van de laatste lag een heuse drol.

Bovendien heb ik van tientallen mensen eten aangenomen, soms recht uit hun handen, zoals tucs. En klakkeloos naar binnen gewerkt.

Ik heb een enkele keer wat water over mijn handen gegooid, uit mijn bidon, uit een bekertje, of door een vrijwilliger uit de spuiten. Zeker als ze ook nog eens gingen plakken van de gel. Dat was alles 

En dat bij een door vermoeidheid langzaam-maar-zeker ondermijnd rakende weerstand, die wellicht toch al niet op z’n best is vanwege het ‘scherp staan’ van de topvorm.

Maar het is goed gegaan. Ik heb er onderweg mijn schouders over opgehaald: de incubatietijd van dat soort infecties is lang genoeg om eerst gewoon te kunnen finishen. En nu is-ie echt wel verstreken.

Klein dingetje dat wellicht in mijn voordeel werkt: ik was niet helemaal uitgemergeld. Mijn gewicht is, na een dipje in Luxemburg waarna ik bewust meer ben gaan eten, stabiel gebleven: net boven de 60 kilo, mijn normale topvormgewicht. Ik heb me in Frankrijk niet gewogen, maar eenmaal thuis was het ook dat weer. Na drie dagen bunkeren was mijn eetlust ook alweer terug naar normaal. Er zal nu wel een kilootje bijkomen, maar dat is helemaal prima. Om me ook komende winter de virussen van het lijf te houden!

En tot slot nog een andere toiletbezoek-gerelateerde tip: een los broekje is op de fiets bij zo’n lange onderneming handiger dan een triathlonpakje. Dat zou ik een andere keer anders doen. Het ISM-zadel zit het beste met het dunne zeempje van mijn pakje, een gewone fietsbroek voelt als een dikke luier. Dus ik had daar speciaal iets voor moeten zoeken. Nu was het wat behelpen.

Door |2016-09-05T16:37:58+02:005 september 2016|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant