Fiets

Het seizoen is lekker op dreef!

Afgelopen zaterdag meteen mijn tweede triathlon: de Brouwersdam90, een nieuwe voor mijn collectie afstanden, nummer 12: 1 km zwemmen, 79 fietsen, 10 lopen – al kwam ik in totaal uit op meer dan 92 kilometer.

Dit was een ‘serieuzere’ wedstrijd dan vorige week in voorbereiding op de belangrijkere doelen van dit seizoen. Althans, dat had ik van tevoren bedacht, dichterbij heb ik zelfs nog getwijfeld of ik wel zou starten, vanwege de watertemperatuur. Dat kwam net goed, ik heb vorige week twee keer buiten gezwommen, dat viel mee, en de temperatuur in de Grevelingen naderde de cruciale 15 graden. Vooruit dan maar.

Daar kwam nog bij dat ik aan Ter Huh een beetje stijve rug had overgehouden, die niet beter werd van eerst een middag fietsen (was als relaxte herstel- en bijkletstraining met Jo bedoeld, maar daarvoor was eigenlijk het te koud en winderig – wat is er toch met deze mei-maand?) en de dag erna urenlang intensief achter de computer zitten schrijven en later in de week nog wat stress. Wat bewegen, massage en een dagje sauna vrijdag verbeterden het wel weer, maar het was nog niet helemaal over en trok iets naar mijn hamstrings.

De wekker ging zaterdagochtend al om 6 uur en in m’n beweging om ‘m uit te zetten schoot er kramp in m’n ene hamstring – heb ik anders nooit, niet zo’n goed begin van de dag. Toen gingen manlief en ik onderweg en net toen we de dam opreden, ging het regenen en daalde de temperatuur naar dik onder de 10 graden. Ojee – daar had ik de kleren niet voor bij me (ik herhaal: wat is er toch met deze mei-maand?). 

Het is blijven regenen totdat we het water in gingen, dus dat was voorbereiding in een koud, nat en naargeestig parc fermé. Ze voorspelden ook nog meer regen, dus ik zag de bui (letterlijk en figuurlijk) al hangen: dat ging me veel te koud worden. Ik kon gelukkig nog mouwstukken lenen (bedankt, startnummer 827!), maar ben van de narigheid een paar dingetjes vergeten, waarvan één belangrijk: mijn sokken klaarleggen. Ik ben nog aan het wennen aan de nieuwe inlegzolen, gaat prima en bevalt goed, maar het is wat blaargevoelig bij hardlopen, en ik kan dat dus nog niet zonder sokken.

Ik moest ook heel veel moed verzamelen om al koud en nat ook nog water van 14,7 graad in te stappen, maar dat ging uiteindelijk wel, viel mee, nouja, alleen een beetje koude handen.

En… kwallen – oeps! ik heb best een kwallenfobie overgehouden aan wat nare ervaringen in mijn jeugd aan de Westerschelde, dus toen ik ze in beeld kreeg moest ik wel even op mezelf inpraten! Gelukkig zaten ze vrij diep en waren het kleine, witte, die zijn niet zo erg. Maar toch.

Het zwemmen leek lang te duren, maar uiteindelijk was het toch best goed gegaan, bleek uit mijn tijd: dik 22 minuten is sowiewso okee onder die omstandigheden, en misschien zelfs snel als ik echt de 1100 meter heb gezwommen die m’n horloge aangaf – dan ben ik iets omgezwommen, wat zou kunnen. Ik hield er opluchting dat het erop zat aan over, en een superstoer gevoel: kwallenangst overwonnen en m’n koudst-water-triathlon ooit! 

Dizzy uit het water (de kou), flink eind lopen en meteen maar door de zure appel heen gebeten en m’n tas in gedoken op zoek naar mijn sokken, onderin in een hoekje van mijn tas natuurlijk, onder alle natte zooi. Shirt aan, mouwstukken aan – de traagste wissel ooit. Nouja, niks aan te doen. Het heeft me mogelijk twee plekken in de klassering gekost, maarja.

Op de fiets duurde het ook even voordat ik lekker reed, maar daarna ging het ook wel goed. Ik wilde mijn hartslag begrenzen bij 145 en rond de 140 rijden, dat lukte niet helemaal, hij lag nog iets lager. Experiment was hoe hard ik daarbij kon rijden en welk vermogen. Ik hoopte op 30 gemiddeld, dat zou veel bevestiging geven voor de grotere doelen. Vermogen kon ik zien en dat zag er goed uit. Snelheid, geen idee, daar kijk ik onderweg niet naar, maar het voelde wel okee. 

Heel makkelijk fietsen was het niet. Eten en drinken kosten me veel aandacht omdat het lang geleden was dat ik zo’n lange afstand deed, en ook wel omdat er geen verzorging was tijdens het fietsen (en daarbuiten ook minimaal – wat mij betreft het belangrijkste verbeterpunt voor de organisatie). Het parcours was hier en daar technisch, het was druk, er stonden er veel met pech langs de kant en er waren ook nare valpartijen, en er werd veel gestayerd: ik heb hele pelotons en kop-over-kop-duo’s voorbij zien trekken. Ik was behoorlijk aan het stuivertje wisselen met een paar anderen, en het niet-stayeren heeft me ook best veel aandacht gekost.

Werd ik in m’n 3e rondje nogalliefst  ’teruggefloten’ door de jury toen ik aan het inhalen was – moest ik m’n benen stilhouden en gingen ze me uitleggen dat ik afstand moest houden – ja, dahag! Nouja, ik heb het braaf gedaan, geen zin in straf, maar wel bijna met opgestoken middelvinger. De willekeur van de jurering… ik vind dat een van de lastige dingen van triathlon, moet ik zeggen. 

Met fietsshirt en geleende mouwstukken voldoet m’n outfit niet geheel aan de normen van de stijlpolitie, en de nieuwe helm past ook nog niet in mijn zelfbeeld, maar hij is wel heel lekker.

Wel vond ik het leuk. De zee zien, de weidsheid van de eilanden, altijd fijn. Het stuk buitenlangs de dijk voelde voor mij als een soort thuiswedstrijd, dat kan ik dromen omdat ik regelmatig van Vlissingen naar huis fiets daarover. Sowieso grappig om op één dag zes keer in Zeeland te komen (vier fiets- en twee looprondes), hahaha – ik ben twaalf keer de provinciegrens overgestoken!

Het bleef droog en werd zelfs steeds warmer en zonniger, hoera! Wel ook steeds iets meer wind, maar nog steeds wel heel weinig wind voor op die plek. Bij de doorkomsten ter hoogte van start en finish stond veel publiek, dat was wel leuk ook.

Tweede wissel traag door wc-bezoek, ik kon met de eindtijd niet meer zo zitten dus dan maar even netjes. Wel had ik snel gezien dat ik zo’n drie uur bezig was in totaal en een snelle rekensom was dat ik mijn gehoopte fietstijd vér had overtroffen. Ik heb 31,8 gemiddeld gereden. Weer zo’n huh – waar haal ik dit ineens vandaan? Veruit mijn snelste fietstijd ooit op een afstand langer dan de kwart. Wauw! 

Vervolgens sloeg bij het lopen toch de rug- en hamstringstijfheid toe, dus dat ging gewoon belabberd. Nouja, dat beschouw ik maar als gevalletje pech. Ik had erna flinke spierpijn in mijn hamstrings, dus dat had duidelijk echt niet veel sneller gekund. De ondergrond was ook nog eens flink bonkerig én er zat een steentje in m’n schoen, dat heeft ook nog even tijd gekost. 

Loop-actiefoto

Bij het keerpunt werd ik wel aangemoedigd door coachee Mirjam, die net haar eerste 1/8e triathlon had volbracht, dat vond ik erg leuk. Manlief kwam me in de tweede ronde voorbij, die was ook wel lekker bezig. Ik zag ook nog een paar andere bekenden (Linda, Olaf, Aart), altijd leuk.

Uiteindelijk finishte ik in 4 uur 10, dik tevreden met die tijd onder die omstandigheden, vooral blij met mijn fietsen en ook trots erop dat ik dat zwemmen had aangedurfd en doorstaan. Ik werd 8e van 15 D50+-vrouwen, en overall ook lang niet laatste – dat is bij zo’n langere afstand met van die fiets-kanonnen altijd maar afwachten, want dat is een relatief hoog niveau. Heel weinig vrouwen op die afstand trouwens, maar zo’n 15 %. 

Medaille

Het seizoen is lekker begonnen zo. Ik ben heel blij met de vorm die er zomaar ineens weer is – ik voel me verder ook al een tijdje gewoon goed, na maanden van gesukkel, erg fijn. Ik weet dat ik niet te hard moet hopen dat het zo blijft, maar een beetje doe ik dat toch heus wel. Nou weer een paar weken lekker trainen. Van plan dat iets bij te sturen: meer aandacht voor lopen, ten koste van fietsen. Dat waag ik er maar op, na dit geslaagde experiment.

 

Door |2019-05-27T21:16:41+02:0027 mei 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|2 Reacties

Taboe doorbreken: extreme zadelpijn bij vrouwen

BrooksVandaag geef ik op de Vrouwenracefietsdag een workshop over blessures, kwalen en ongemakken die vrouwelijke fietsers treffen. In de voorbereiding daarvan realiseerde ik me dat sommige taboes rond vrouwenzaken nog erger zijn dan ik dacht.

Of nouja, taboe, het is een gebrek aan informatie, en ik denk dat daar een taboe aan ten grondslag ligt. En dat heeft consequenties, zo realiseerde ik me. Grote consequenties: ik schrok ervan.

De organisatoren van de Vrouwenracefietsdag attendeerden me namelijk op dit artikel. Daarin wordt verwezen naar de open brief van Hannah Dines en via haar Twitter vond ik nog zoiets van een Nederlandse fietster: persoonlijke verhalen over zadelpijn, bewonderenswaardig open. En schokkend dus.

ISMNatuurlijk, ik weet van zadelpijn. Maar dat het zó ver kon gaan, dat wist ik niet. Zadelpijn klinkt eigenlijk te onschuldig. Het zijn verhalen over schaamlippen met wonden, bulten van formaat golfbal, blaren, ontstekingen, omgekeerde acné (puistjes naar binnen), pus, lipomen, operaties, littekenweefsel, non-stop pijn, steeds erger worden de pijn, wringen en scheef zitten op het zadel en dus overal pijn – en een eindeloze zoektocht naar oplossingen. *oef*

Mij was de ernst van deze problematiek onbekend, ondanks dat ik mezelf al bijna 20 jaar goed informeer over vrouwen-fietszaken (voor mezelf, en lang voor dit blog schreef ik er ook al over, onder andere als Fietsvrouw-columniste). Ik heb er nooit uit eerste hand over gehoord, wat kan zijn omdat het vooral speelt in de top (diepere zit, meer uren in het zadel) en omdat ik er zelf amper over ben begonnen. Ik heb heel weinig zadelpijn; alles was altijd zó op te lossen met een ander zadel, voor het laatst voor de triathlonfiets (zie hier). Wat een geluk, denk ik nu. 

Selle ItaliaMaar ik heb er ook nog nooit ergens iets over gelezen, althans, niet over hoe veel vrouwen er last van hebben, hoe erg het kan zijn en hoe moeilijk op te lossen.

Als het al over zadelpijn gaat, gaat het over de basale dingen zoals een goed zadel en een goede fietsbroek. Vaak gaat het ook over het nut van vettigheid smeren. Maar dat kan ernstige drukproblemen niet oplossen, en bovendien werkt het voor sommige vrouwen averechts (voor mij, bijvoorbeeld: ik krijg er puisten van). Wat wel laat zien dat de oplossing heel persoonlijk is – dat is dus ook een hoofdlijn in mijn verhaal vandaag. Een goede bike-fitter kan daarbij helpen.

Selle SMPEen andere hoofdlijn is dat pijn niet normaal is en er niet bijhoort. Hannah Dines is zeker te lang doorgegaan met de pijn verbijten. Ze beschrijft de cultuur van dat doorbijten in die open brief. Maar daarnaast heeft het taboe haar parten gespeeld. Dines schrijft dat er sowieso niet over pijn wordt gepraat en al helemaal niet over de ede delen. Pijn hoort erbij, dacht ze –  het doet ‘daar’ wel vaker pijn. *schrik*

Saillant detail vind ik dat Dines wel ‘shorts, shoes, gloves’ kreeg toen ze bij de nationale selectie kwam, maar geen broekenvet. Wist zij veel.

Wat – in 2014 wist ze niet van het bestaan van broekenvet?

En ze heeft geen bike-fitting gedaan waarbij ook de zit op het zadel bekeken is? *shock*

Want echt, er zijn oplossingen. Maar daar moet je dan natuurlijk wel naar op zoek. En daarom is informatie belangrijk. Anders heb je geen idee waar je moet beginnen. En je moet zelf ook de hobbel durven te nemen natuurlijk om het met je bike-fitter over je schaamlippen te hebben. 

Vandaar: het taboe moet eraan! Hopelijk doen mijn workshop en deze post daartoe een duit in het zakje. Om met Dines’ hashtag te spreken: #vivelevulva! 

 

(De plaatjes bij dit topic zijn allemaal zadels waar sommige vrouwen baat bij hebben, maar dat is dus ook heel persoonlijk. Van boven naar beneden zijn de merken: Brooks, Cobb, ISM, Selle Italia, Selle SMP en – het fully adjustable – Bisaddle. Dat laatste is een tip van bike-fitter Jeroen van TriPro – het is in alle richtingen en dimensies aan te passen, zelfs verschillend per kant, dus asymmetrisch. Hij liet het me onlangs zien en het is echt iets heel anders dan andere zadels!)

 

Door |2019-05-11T09:48:43+02:0011 mei 2019|Fiets, Vrouwensport|2 Reacties

Wáár aan de fiets met die elastiekjes?

Sinds vrijdag heb ik triathlon-fietsschoenen, een verjaarskado van manlief. Idee van die schoenen is dat je ze alvast aan je fiets vastklinkt, en ze dan in de goede positie houdt door ze met behulp van elastiekjes door de lus aan de achterkant aan je fiets vast te zetten – anders bungelen ze naar beneden en op de grond, en krijg je je voet er niet op.

Dat wist ik, en er zijn instructiefilmpjes te vinden – vooral deze Engelstalige duikt op, onder andere via de site van de Vrouwentriathlon. Op de filmpjes van deze site zie je hoe je dan vervolgens opspringt en ermee wegrijdt en dan je schoenen aantrekt, en als je aankomt dat in omgekeerde volgorde – ben ik mee aan het oefenen, is nog hele toer.

Wat me echter hoofdbrekens kostte en wat nergens zo heel duidelijk in beeld is, is waar je die elastiekjes dan aan vastmaakt. Uiteindelijk bood een oud onderwerp van het Triathlonforum uitkomst. Voor toekomstige zoekers naar antwoord op diezelfde vraag hier de foto’s die manlief maakte van mijn oplossing.

Het lukt alleen met het rechter pedaal naar voren:

Rechter pedaal naar voren

Zodat je dat pedaal kunt haken om iets van de voorderailleur, hier een boutje (hopelijk is het net goed genoeg te zien):

Rechterpedaal aan boutjeEn de linkerpedaal aan de handle van de snelspanner:

Linkerpedaal aan spanner

Vervolgens is het een kwestie van proberen of dat eerst goed genoeg blijft zitten en daarna netjes losspringt of afknapt – dat ging met deze opstelling bij mij prima:

Blote voet op rechterpedaal

Wel rechterpedaal eerst, daar moet ik op letten, en zo’n snelle opsprong zit er bij mij nog niet in. Maar de elastiekjes schieten netjes los en blijven aan die lus hangen, of ze vallen er helemaal vanaf. In elk geval geen problemen daarmee in derailleur of spaken.

Triathlonfietsschoenen zijn ervoor gemaakt dat je ze op de fiets aan kunt krijgen, vandaar dat de klittenbandflap ‘verkeerd om’ zit en de randen laag zijn, zodat je je voeten er wat makkelijker in kan wurmen. Toch is het nog best een beetje gepruts. Veel oefenen dus, en het loont alleen maar bij een lang stuk lopen met je fiets. Want dat lopen – op blote voeten – gaat makkelijker dan op schoenen met plaatjes eronder. Maar het ‘prutsen’ met je schoenen op de fiets kost natuurlijk ook wat fietstijd.

Speciaal met het oog op de blote voeten zijn de schoenen trouwens lekker zacht van binnen. 

Het oefenen ermee vind ik wel leuk – doe ik weer eens iets nieuws. En ik heb in een paar triathlons (waaronder m’n hele, dat was wel een paar honderd meter) het lange lopen op die plaatjes erg ongelukkig gevonden. Dus dit is hopelijk ook een verbetering.

 

Door |2019-05-01T16:36:41+02:001 mei 2019|Fiets|2 Reacties

Het seizoen is losgebarsten!

Sinds mijn Mallorca-fietsweek is het seizoen losgebarsten, zo voelt het: na een winter waarin hardlopen centraal stond, verdienen nu de andere twee sporten weer meer aandacht. En dat ging meteen al gepaard met de eerste wapenfeiten:
  • Op 29 maart heb ik voor het eerst dit seizoen weer op de triathlonfiets intensieve intervallen gereden, waarbij het doel is mijn hartslag te laten stijgen tot net onder mijn omslagpunt. Daarbij kan ik mijn vermogen meten, en het deed me veel genoegen te zien dat dat niet veel anders was dan vorig jaar. Ik heb me af en toe nogal ‘ingestort’ gevoeld van al het lichamelijke gekwakkel van deze winter (en nog – binnenkort ga ik naar de gynaecoloog), maar dat valt dan toch nog wel mee, of ik herstel er steeds ook weer snel van. De bevestiging van mijn conditie was fijn, net zoals de kick van het gevoel van ‘de goede tijd van het jaar is weer begonnen’. 
    Wat ik even vergeten was, was dat intensieve intervallen ook best zwaar zijn: zere benen, en met alle pollen in de lucht letterlijk het snot voor ogen, zal ik maar zeggen. Nouja, dan voel je wel dat je leeft!
  • Op 1 april ben ik voor het eerst ooit in het Zwemcentrum geweest, het niet eens meer zo heel nieuwe 50-meterbad in Rotterdam-Zuid. Het is een prachtig zwembad en ik heb er lekker gezwommen, samen met Nicole.  Het leverde me echter wel meteen een winkelhaak op in mijn badpak – en dat na één baan! Ik dook toen namelijk onder de lijn door naar de baan ernaast, en ik bleef haken achter de harde, scherpe plastic punt van een drijver daaraan. Die wedstrijd-drijvers houden het klotsen lekker tegen, maar je moet er dus wel voor uitkijken!

  • Op 2 april ben ik met Nancy wezen mountainbiken in de bossen bij Zeist en Austerlitz – zij woont bijna pal aan het parcours. Mountainbiken doe ik bijna nooit, ik ben er dus niet heel handig in, en mijn ‘Afrika-fiets’ is er ook niet het meest geschikt voor. Desalniettemin vond ik het erg leuk: lekker slingeren om de bomen, weg van de drukte van wegen en fietspaden, en van de concentratie op de techniek m’n hoofd verder helemaal leeg.

Nancy en ik in het bos

  • Op 6 april had ik – in een snel aangeschaft nieuw badpak – een eenmalige ochtend van Zwemanalyse, met techniekles en videoanalyse. Het is sowieso altijd erg leuk, Roy doet het heel fijn met veel humor. En er is een overeenkomst met dat mountainbiken: door de focus op techniek gaan alle andere gedachten uit mijn hoofd, dat is ontspannend.
    Ik was dit keer heel benieuwd of het me inderdaad eindelijk gelukt zou zijn om af te komen van wat hij de Lee-Towers-elleboog noemt, dus de neiging om mijn arm met m’n elleboog naar achter te trekken, in plaats van te stuwen  met onderarm en hand. Daar heb ik de afgelopen jaren  keer op keer feedback op gehad, en vorig jaar frustreerde het me dat het ondanks oefenen nog steeds niet goed was.
    Afgelopen winter ben ik zo’n beetje alleen maar daarmee bezig geweest, zowel in het zwembad als ‘droog’ trainend, vooral in de sportschool, aan zo’n katrol, waardoor je kan zien wat je doet, dat hielp veel. Ik had het idee dat het eindelijk beter was, maar dat had ik eerder ook al gedacht. Dus best wel spannend, naar mijn eigen video kijken en horen wat hij erover te zeggen had…
    En ja, hoera! Ik ben geen Lee Towers meer! Oefening heeft uiteindelijk toch kunst gebaard! Sowieso vond Roy dat ik een grote stap vooruit had gemaakt. Hij heeft nog altijd wat op te merken natuurlijk, en daar ga ik de komende tijd mee aan de slag.
    Dus: leuke ochtend gehad, en ik ben vooral heel blij dat het oefenen van de afgelopen maanden zo goed heeft uitgepakt!

Certificaat Zwemanalyse

  • Op 7 april deed ik m’n jaarlijkse intervaltraining door de stad, zo noem ik dat: in soms behoorlijk hoog tempo van de ene naar de andere plek langs het parcours van de marathon om manlief aan te moedigen. Ik moest dit keer nog harder fietsen dan anders, want er was een storing in de roltrappen van de Maastunnel, dat kostte me 10 minuten extra, en van de tunnel naar de Kuip (het 4-km-punt) heb ik moeten sjezen, tegen de wind in en dwars door rode stoplichten – ik stond nog uit te hijgen en daar kwam Henk al voorbij!
    Daarna had ik meer tijd, en steeds méér tijd, want manlief had last van de hitte. Hij  – Super Marathon Master – heeft zijn 31e marathon van Rotterdam wel uitgelopen, maar de tijd was voor zijn doen maar matigjes (net binnen de 3u50).
    Toen hij finishte, zat ik al thuis – dat mocht van hem, anders werd het wel heel lang wachten, en bovendien vond ik het ’s middags niet te harden zo druk in de stad, fietsen echt geen porem. ’s Ochtends op Zuid heb ik me er wel goed mee vermaakt en om te fietsen was het fantastisch weer. Het blijft altijd een bijzondere dag.

Manlief net na de helft

  • Op 9 april deed ik mijn eerste zwemtest van het seizoen. Dat heet een CSS-test, je zwemt dan eerst 400 meter, en na een tijdje rust nog 200. Het verschil daartussen in een indicatie voor de tijd die je over langere afstanden kunt volhouden (‘critical swim speed’). Die tijd ligt bij mij zo rond de 2’/100 meter, of 30” per baantje,  en dat had ik al best mooi gevonden zo vroeg in het seizoen.
    Tot mijn verrassing zwom ik de 400 meter in 7’41, 20” sneller dan verwacht! De 200 meter ging in bijna precies de helft daarvan: 3’52. Weinig verval dus, en sneller dan ik had verwacht: een CSS van 1’56 per 100 meter, 29” per baantje. Zo snel ben ik niet vaak en aan het begin van het seizoen nog nooit geweest – en dat na een winter met (bewust) heel weinig zwemmen. Maar wel veel aandacht voor techniek, enfin, dat was op 6 april al gebleken.
    Ik weet van die CSS-testen ook dat het momentopnamen zijn, dat het best kan zijn dat ik morgen of volgende week moeite heb met 30” per baantje. Maar het kan dus wel!

Samen met de twee workshops was het de afgelopen tijd best druk – maar leuk! 

Door |2019-04-12T10:25:57+02:0012 april 2019|Fiets, Zwem|0 Reacties

Inspiratie geven en nemen

Vorige week gaf ik twee avonden na elkaar een Sportkunstenaar-workshop: eerst op donderdag bij Groen Wellness over sportmythes, de dag erna bij Bike4Travel over trainen voor een fietsvakantie. Het was allebei erg leuk om te doen, met kleine-maar-fijne gezelschappen die ik hopelijk wat mee heb kunnen geven en heb kunnen inspireren. Hier de twee hoofdlijnen:

  • Op de sportmythes-avond maakte het gedeelte over sporten en ouder worden de meeste indruk. De aanleiding was de mythe ‘als je ouder wordt, moet je het rustiger aan gaan doen’. Ik liet de aanwezigen raden hoe veel er nog van je beste conditie (= rond je 30e) over is op je 55e, in een percentage. Voor toekomstige workshops zal ik het percentage hier niet verklappen, maar duidelijk is wel dat iedereen het verval ontzettend overschat. Ons beeld van ouder worden is sterk negatief.
    Daar kon ik een verhaal tegenover zetten van dat je lichaam tot op zeer hoge leeftijd prima trainbaar is, en dat er dus talloze sporters bijvoorbeeld direct na hun pensioen beter zijn dan ooit, want eindelijk hebben ze dan voldoende tijd en energie om goed te trainen.
    Met trainen kun je nog heel lang (én met een beetje geluk) het verval compenseren.Als je op je 30e optimaal getraind was, word je nooit meer zo snel als toen. Maar voor de meesten van ons geldt dat we met slim trainen nog heel veel kunnen bereiken, ook al klimmen de jaren.

In actie bij Bike4Travel

  • Op de fietsvakantie-avond kwam ter sprake dat je zo kunt trainen dat je optimaal geniet, eerst van je trainingen en van je vakantie. De accenten liggen dan misschien een beetje anders dan wanneer de prestatie centraal staat, maar dat verschil hoeft helemaal niet zo groot te zijn. Van zowel rustige duurtrainingen als intensieve intervallen kun je enorm genieten.
    Tenzij je het belangrijk vindt om altijd indrukwekkende prestaties neer te zetten, iets wat onder veel racefietsers nogal speelt, sowieso, en zeker door apps als Strava. Dan krijg je van die dingen als: ‘Als je niet altijd minstens 30 km/uur gemiddeld rijdt, ben je geen echte fietser.’ Hoezo niet? Houd het alsjeblieft bij jezelf! Elkaar de maat nemen is sowieso nogal sneu, en al helemaal als je beseft hoe onbelangrijk de factor snelheid is, voor goed trainen. Zelfs voor racefietsers, laat staan voor vakantiefietsers! 

Ik ging een overeenkomst zien tussen de twee hoofdlijnen: in presteren, in de getallen (tijden, vermogens, afstanden, klasseringen) kan heel veel plezier en genot zitten. Maar een te eenzijdige focus daarop kan in de weg gaan zitten. Dat kan sowieso, maar zeker als je ouder wordt en je in die termen misschien niet de hele tijd meer verbetert.

Dan is het tijd om de prioriteiten goed te krijgen. Ik moest denken aan de vraag die ze wel stellen bij loopbaanbegeleiding: stel je je eigen uitvaart voor, hoe wil je dan dat er over je gepraat wordt? Niet alleen, lijkt me, in termen van ‘hij fietste altijd meer dan 30 km/u’. Wel: ‘hij heeft zijn hele leven met veel plezier gefietst, dat betekende veel voor hem, hij vond bij zijn fietsclub veel kameraadschap en hij heeft er ook anderen mee geïnspireerd’. Ofzoiets.

Presteren is mooi, maar uiteindelijk gaat het bij sporten om het plezier, het genot, en voor je groei als mens: als het goed is, word je van sporten stronger, wiser, smarter. Precies dat is wat ik met Sportkunstenaar wil doen. 

En zo inspireerden de beide avonden mij dus ook – aanwezigen, bedankt!

Door |2019-04-10T17:59:40+02:0010 april 2019|Fiets, Trainer|0 Reacties

Wegens succes herhaald: workshop trainen voor een fietsvakantie

In juni gaf ik ‘m ook al, en die avond was drukbezocht en geslaagd, dus hij gaat in de herhaling, dit keer onder de vlag van Sportkunstenaar: de workshop ’trainen voor een fietsvakantie’, op 5 april ’s avonds bij Bike4Travel in Rotterdam. 

In die workshop leer je hoe je met zo min mogelijk moeite zo goed mogelijk in vorm komt. We bespreken wat ‘conditie’ eigenlijk is en je krijgt alle ingrediënten waarmee je je eigen trainingsschema kunt maken. Voor een goede én leuke voorbereiding op een mooie reis.

De avond is gratis; aanmelden kan via Bike4Travel.

 

Door |2019-03-22T18:05:05+01:0022 maart 2019|Fiets, Trainer|0 Reacties

Terug naar het plezier

Ik had inderdaad griep, ten tijde van mijn vorige post, dus ik was even flink ziek: 3 etmalen koorts, daarna moe en een rottige hoest. Daar kwam bij dat de overgangshormonen me ook weer een enorme poets bakten – ik zal jullie de details besparen, maar het wordt wel tijd voor een bezoek aan de gynaecoloog. Zo had ik anderhalve week geleden het gevoel dat er twee vrachtwagens over me heen gereden waren: een virale en een hormonale. 
 
Maar het was niet alleen kommer en kwel. Ja, dit is/was voor mijn luchtwegen een extreem slechte winter, maar de zorgen om m’n weerstand werden een stuk minder toen manlief óók ziek werd, met hogere koorts dan ik zelfs. Hij is nooit ziek, maar tegen sommige virussen is duidelijk geen kruid gewassen. Hij hoest ook nog steeds.*  
 
Nog een andere zorg minder: ik heb die frisse fysiotherapeutenblik op mijn bekken-heup-schouderblessure laten werpen, en daaruit bleek zeker geen slijtage. Die fysiotherapeut zag bovendien ook nog wel perspectief in een intensief oefenprogramma. Alleen mag ik dan wekenlang niet fietsen of hardlopen, en dat ga ik richting het seizoen niet doen. Als dat moet, waar ik m’n twijfels over heb, dan maar in de winter. Dus: wordt mogelijk nog vervolgd.
 
Een paar uur na dat bezoek trok de felle pijn ineens weg, in een doodgewoon half uurtje dat ik aan het werk was, en sindsdien gaat het eigenlijk prima. Dat blijft het mysterieuze aan die blessure: het komt en gaat. Snap jij het, snap ik het.
 
Met dat twee-vrachtwagens-gevoel heb ik spullen in een tas gegooid en thuis alles afgerond en ben ik zondag redelijk welgemoed vertrokken richting Mallorca voor een trainingsweekje met JDR Cycling. Maar die zondag woei het hard, en op z’n hardst rond Eindhoven, net op het moment dat ik van daar zou vliegen.
 
Niet dus. Om een lang verhaal kort te maken: vliegtuig werd omgeleid, wij moesten met de bus naar Schiphol, 4 uur vertraging, veel onduidelijkheid, alleen wat vliegtuigsnacks als avondeten, een paar minuten voor middernacht op Mallorca in het hotel. Pfff…. Wel gezellige aanspraak aan Nicole, ook een dame alleen op pad. Het was nog maar de tweede keer dat zij vloog, ze hield zich kranig.
 
Ik had mijn twijfels over of ik mezelf dat wel aan moest doen, heftig fietsen op Mallorca, en of ik met de groep mee kon komen. De week was ooit bedoeld om m’n hardloopbenen om te turnen in fietsbenen, maar nu voelde het alsof ik überhaupt geen benen meer had.
 
Maar dat viel eigenlijk niet tegen. Of nouja, maandag en dinsdag heb ik het wel moeilijk gehad, met m’n gehoest en ook nog duidelijk een grote weerstand in mijn lichaam tegen me te diep inspannen. Ik klom – overigens de hele week – met een raar lage hartslag, en dinsdag was het helemaal niet zulk geweldig weer, en had ik op het eind gewoon geen zin meer in die wind aan mijn kop en de kou aan mijn lijf. Dat wilde gewoon níet afzien – punt-uit.

Klaar voor vertrek, v.l.n.r. Rudy, Roger, Marcel, Philip, Joris, Gabe, Ellen, Paul, ik (foto Ruud)

Het was die eerste twee dagen dus vooral overleven. Maar ik kon voldoende meekomen met de groep van zes plus twee reisleiders, Roger (l) en Rudy:
 
Af en toe zaten er stukjes ‘vrij rijden’ in, en dan reed ieder op eigen tempo (= dan gingen de snelle mannen raggen) en bleef een van de reisleiders bij mij, dat werkte prima. Sowieso heeft JDR Cycling de zaakjes goed voor elkaar, met onder andere een mooie fietsenkelder met voor ieder een vaste plek voor fiets met slot en plek voor je tasje met gewone schoenen. 
 
Ondanks alles kon ik zo zelfs af en toe een beetje genieten van de kennismaking met het eiland. De reisleiders leken wel elk klein weggetje te kennen, en dat zijn er een boel. Zo slingerden we wat af. Maandag door het binnenland, dinsdag voor het eerst richting de mooie, ruige bergen en een heus pasje over, de Erepas:
 
Dat alles op een lekker fietsje, een Ridley die prima was afgesteld op de maten die ik vooraf had doorgegeven. Ik heb nog nooit zo goed op een huurfiets gezeten, het zat als op mijn eigen fiets, en schakelde beter (mijn eigen racefiets wordt volgende maand 17!). 
 

Met m’n eigen zadeltas formaat hutkoffer – handig

Woensdag was een rustdag en die heb ik in Palma doorgebracht. Ik vond dat een verrassend leuke stad. Ik heb een stadswandeling gedaan langs oude muren, een Arabisch badhuis en patio-huizen. Daarna de bijzondere en zelfs grappige kathedraal bezocht. Het hoogtepunt was mijn bezoek ’s middags aan het Miró-museum, op zijn voormalige woonplek met studio’s waar zijn graffiti nog op de muur zit. Oog in oog met de schilderijen waar ik zo van houd kikkerde ik spontaan op. 
 
Zodoende durfde ik het aan om op donderdag met de koninginnerit mee te gaan: een prachtige tocht door de bergen en langs kust waarbij je de bergen van West-Mallorca in zee zag vallen. Het was eindelijk echt uitgesproken mooi weer en onder de Mediterrane zon voelde ik me weer fietser in plaats van patiënt. Helemaal jofel was het zeker nog niet, maar ik kon wel weer écht genieten. Grappig genoeg vooral ook heel erg van het afdalen, want dat had ik in geen tijden gedaan zonder bagage achterop. Klimmen ook niet, maar dat blijft altijd zwaar voelen. Afdalen zonder al dat gewicht voelde leuk huppelig.
 
De groep was inmiddels uitgebreid tot acht, en een van die twee ‘nieuwen’ was een andere 50+-dame, Ellen. Ik was daardoor (net) niet meer de langzaamste van de groep en dat was wel comfortabel voor mijn ego, moet ik zeggen. Daarbij was ze erg aardig – met haar man Paul erbij werd de groep gaandeweg hoe langer hoe gezelliger. Zij raakte vrijdag geblesseerd, IT-band, ik hoop dat ik haar nog een klein beetje heb kunnen helpen met tips voor rekoefeningen. 
 

(foto Paul)

Die dag, vrijdag opnieuw een mooie tocht, naar het klooster van San Salvador, op een bergtop met uitzicht over zo’n beetje het hele eiland. 
 

(foto Rudy)

Zo zonovergoten dat ik een beetje verbrandde. Niet verkeerd, sowieso niet, maar zeker niet als ik alle verhalen uit Nederland hoorde, over non-stop wind en regen. Het was een prima week om weg te zijn!
 
De tijd buiten het fietsen heb ik vooral besteed aan rusten en herstellen – in bad of met een biertje, een boekje, wat internetten, wat rekken, goed eten enzo. Ik had alleen de matige camera van m’n telefoon dus heb niet veel goede foto’s, er zijn er ook nogal wat mislukt, maar ik heb er wel frappant veel gemaakt van al dat eten en drinken, hahaha:
 

Koffie mét in Palma

Bier en chips in mijn hotelkamer, na de koninginnerit

Avondeten (buffet in het hotel)

Ontbijt (idem)

Koffie mét op zaterdag in Cala Pi

Sjieke lunch aan de kust, zondag

Veel alleen tussendoor, fijn, nouja, de maaltijden samen, gezellig. Dat is wel fijn aan het concept van JDR Cycling: het kan samen, maar hoeft niet. Ik vond de balans tussen alleen en samen heel prettig zo. In een eenvoudig, ietsje oubollig maar verder okee hotel in een gebied dat in het hoogseizoen een ware toeristen-hel moet zijn, maar nu een prima uitvalsbasis was.
 
Op zaterdag sloeg die balans helemaal door naar alleen, want toen was er geen begeleide tocht meer, en ben ik dus op eigen houtje een rit gaan maken. Dat werden 97 kilometers, een stuk of 3 te veel doordat ik aan het eind even een extra slingertje moest maken omdat ik het goede betonblok niet herkende tussen al het beton langs de kust – ik kwam anders aan dan voorheen. Maar verder heerlijk en ontspannen gefietst en wat meer tijd genomen om te sightseeën: langs een vuurtoren…
 
… een kustplaatsje met koffie mét (foto boven, Cala Pi), een prehistorische nederzetting… 
 
… daarna nog weer een klim op, de Puig de Randa, naar opnieuw fenomenaal uitzicht:
 
Daarna heb ik zelfs nog heel eventjes gezwommen in het pietepeuterige hotelzwembad – lekker voor de spieren en vooral een heel goed teken dat ik daar de puf weer voor had.
 
Zondag heb ik de Mallorca-sport afgerond met een klein stukje hardlopen, om de stramme fietsspieren los te lopen, slalommend om de toeristen op de boulevard en nog zo veel mogelijk mediterrane zon opzuigend – het was nog warmer en zonniger. 
 
De middag heb ik luierend doorgebracht: twee terrasjes, op het strand gelegen, m’n teen in de zee gestoken en me verbaasd over de ranzigheid van het – vooral – Duitse toerisme daar. Eén middag daartussen was al genoeg. Het contrast op Mallorca tussen het massatoerisme aan de kust en het ruige en rustigere binnenland is wel heel erg groot. Ook in de prijzen: mijn ene lunch zondag kostte ongeveer net zo veel als die van de vorige dagen samen. Maar daarvoor zat ik wel op een wat sjieker terras en dus zonder straatmuzikanten en meezingende Duitsers, en dat was me wel wat waard.
 
Het vliegtuig terug ging keurig op tijd – het kan dus wel. Ik voelde me moe maar tevreden. De week was anders dan ik voor ogen had gehad toen ik ‘m boekte; ik had me graag fitter gevoeld en onbekommerder over mijn gezondheid. Maar ik heb min of meer kunnen doen wat ik wilde (> 500 km fietsen, het werden er zo’n 530), en ik ben ervan opgeknapt. Niet helemaal: ik hoest nog steeds. Maar ik voel me wel veel beter dan anderhalve week geleden.
 
Ik durf op dit moment niet zo goed vooruit te kijken. Ik was in januari in bloedvorm, maar ik ben sindsdien dusdanig ingestort op drie fronten (luchtwegen, hormonen, blessure) dat ik wel weer heftig ben geconfronteerd met de totale onvoorspelbaarheid en oncontroleerbaarheid van mijn prestatieniveau. 
 
Maar ik weet ook: die goede vorm is niet heel ver weg. En ik geef het niet op, ik ga er weer het beste van maken. Ik heb afgelopen week gelukkig wel weer kunnen ervaren hoe gaaf fietsen is. En dat is het allerbelangrijkste: plezier erin hebben.
 
 
 
* Voor degenen die denken: waarom was Henk niet mee naar Mallorca? Nou, die is vol in training voor de marathon van Rotterdam; ik ben wel vaker in deze tijd zonder hem wezen fietsen, zie bijvoorbeeld hier
 
Door |2019-03-18T14:56:18+01:0018 maart 2019|Fiets, Waarom|4 Reacties

Rollercoaster

Ik heb al vaker geschreven dat ik dit weblog net zo goed Louises kwakkelblog had kunnen noemen. Daar heb ik afgelopen tijd weer veel stof voor verzameld. Vooraf afgelopen week was een rollercoaster – en het is nog niet voorbij. Ik zet het hieronder op een rijtje, ook om het van me af te schrijven.

Dus waarschuwing: niet lezen als je niet tegen verhalen over kwaaltjes kunt!

Ik had al geschreven dat ik zaterdag moest uitstappen uit de halve marathon met de ergste pijn in bekken en heup sinds het begin van die vage blessure, vier jaar geleden. Het is in die periode ook wel tijden heel erg goed gegaan en er was sowieso goed mee te leven. Maar net de laatste tijd ging het minder. Dat begon al in de herfst, en toen dacht ik: laat ik nog eens een poging wagen of ik het structureel op kan lossen. Dat zou sowieso fijn zijn, en bovendien ben ik de tijd- en geldvretende bezoekjes aan de chiropractor wel eens zat.

Zodoende ben ik begin november naar een osteopaat gegaan. Het kan toeval zijn, maar sindsdien gaat het eigenlijk alleen maar slechter. Ik heb dat eerder gehad: twee jaar geleden maakte Krullaards Perfect Reset het ook alleen maar erger. Ik twijfel op dit moment nog over de voortzetting van de behandeling.

De laatste keer adviseerde de osteopaat me om met de huisarts na te gaan of mijn linkernier wel okee is. Zo kijken osteopaten: naar de relatie tussen bewegingsapparaat en organen. Ik heb dat besproken met de huisarts, die ging er iets van fronsen, maar okee.

Twee keer bij de assistente mijn urine laten controleren, allebei de keren een miniem bloedspoortje erin. Dus misschien inderdaad iets niersteen-achtigs? Enerzijds heftig, anderzijds gaf het me hoop op verbetering van de scheefstand-narigheid. Zo ver was ik dinsdag.

Woensdagochtend heeft de huisarts een echo gemaakt van mijn nieren en blaas, en daar was niets bijzonders op te zien. Hij keek ook nog een keer naar mijn plas en toen zat er geen bloed in. Dus zag hij geen aanleiding om er verder iets mee te doen.

Enerzijds een opluchting: ik had al wat zitten googlen en nierstenen had mogelijk een dieet betekend, waarbij vooral allemaal dingen die ik erg lekker vind niet mogen: noten, zwarte thee en zout vooral.

Anderzijds een teleurstelling, want een oplossing van het scheeftrekken was dus ook niet via die kant te verwachten. En dat bloedspoortje? Dat was niks. En dat scheeftrekken? Gesprek met de huisarts: of ik een zittend beroep heb? Nou, soms, maar niet extreem, en ik sport veel. O, u sport veel (op wantrouwende toon)? Tsja, zo doe je het nooit goed natuurlijk, en over sport ga ik met m’n huisarts niet meer in discussie, na eerdere frustraties daarover. Nou, zei hij, dan lag het aan m’n bewegingspatroon, kon ik oefeningen voor doen. Ja, dûh – ik oefen me al jaren helemaal te pletter, bijna elke dag; ik kan nu dingen met m’n bil- en buikspieren en psoassen die die vier jaar geleden onmogelijk voor me waren.

Hij had wel nog een nuttige tip: m’n matras. Die heeft manlief inmiddels met de zijne, iets hardere, omgewisseld, en mogelijk maakt dat uit, ja.

Oja, en en passant meldde de huisarts ook even dat ik een vleesboom heb – of ik dat al wist. Nee, en het is op zich ook niet erg, het komt veel voor, en het is een verklaring voor al die heftige menstruaties van de afgelopen jaren. Maar helemaal happy werd ik er niet van – ik ga het wel over een tijdje laten controleren, want mijn moeder is aan baarmoederkanker overleden. Een vleesboom vergroot de kans daarop weliswaar maar ietsje, maar toch.

Nou goed, ondertussen trok de pijn in bil en heup wat weg en heb ik dinsdag en woensdag enorm genoten van de zon: ik ben naar afspraken in Leiden (heen, weer) en Den Haag gefietst. Dat ging vrijwel zonder pijn en ik kikkerde ervan op.

Donderdag ben ik ook alweer even gaan hardlopen, dat ging redelijk. Kort daarna ging ik hoesten. Het voelde wat kriebelig dus ik dacht aan hooikoorts. Maar gister werd ik in de loop van de dag wel héél moe, en rillerig. Ik lag om 8 uur in bed, ik heb 12 uur geslapen en vanochtend had ik 38,2. Griep. Dus. Ofzoiets.

Met dat ziekige lijf, al dacht ik toen nog aan hooikoorts, heb ik me gister nog wel opnieuw naar de chiropractor gesleept. Die heeft het hele gebied van onderrug, bekken en heupen gemobiliseerd, dit keer zonder het te manipuleren, en dat scheelt een stuk. Massage er later nog overheen en dat voelt allemaal veel beter nu.

Wel zei de chiropractor, ook alweer en passant, nog even dat ik in de gaten moet houden of het niet slijtage van mijn heup is. Volgende schrik! Toen ik daar later thuis op googlede, dacht ik: nee, dat is onwaarschijnlijk. Ik weet ook wel dat ‘peuten’ makkelijk slijtage roepen als ze het ook niet meer weten.

Ik ben voor deze klachten wel toe aan nieuwe deskundigheid, een frisse blik. Staat op de agenda. Wie weet een echt heel erg goede fysiotherapeut in Overschie en omgeving?

Maar eerst herstellen van deze griep (ofzoiets). Mijn vierde luchtweginfectie sinds september, m’n vijfde in een jaar, en drie daarvan hebben lang geduurd (3, 4 en 6 weken), zodat ik me nu wat zorgen maak omdat ik over een dikke week op fietstrainingsstage naar Mallorca vertrek. Ik probeer die zorgen weg te drukken; ik weet dat ik zwartkijkeriger word van ziek zijn.

Ik maak me zo langzamerhand ook zorgen over mijn weerstand in het algemeen. Voor mijn gevoel is mijn lichaam erg uit balans. Tussen al die luchtweginfecties in zat ook nog een blaasontsteking (december) en hormonen-ongein. Ik had hier al eerder geschreven dat ik regelmatig afgedraaid thuis was gekomen uit werk (moe, ergernissen) dus ik had mogelijk iets te veel hooi op mijn vork, maar dat was dan vanwege verminderde belastbaarheid, niet omdat de belasting zo groot was. En ook omdat de fysieke problemen op hun beurt ook voor extra belasting zorgen – de vicieuze cirkel van de blessure. Deze week alleen al: heftige pijn, m’n tweede halve-marathon-DNF, wel nierstenen, geen nierstenen, een vleesboom, een versleten heup en griep – dat kreeg ik allemaal op m’n bordje, deal er maar mee. 

Tussendoor had ik in januari juist ook een hardloop-topperiode. Snap jij het, snap ik het.

Mezelf minder belasten qua werk is heel moeilijk op korte termijn bij te sturen. Of nouja, preciezer: voor mij als eigen baas is de ziekmelddrempel heel hoog. Overigens, ook een teken ervan dat het een moeilijke tijd voor me is: ik heb me in het afgelopen jaar drie keer ziekgemeld voor werkdingen, dat is een record sinds ik voor mezelf ben begonnen (2001), en mogelijk komt er komende week ook nog wat bij. Zo went het wel, want de drie ziekmeldingen leidden tot begripvol verzetten van de afspraak, en daardoor wordt de drempel voor mij wat lager, wat wel goed is.

Sporten zit er dus voorlopig niet in. Met zo’n brak, koortsig lijf is dat glashelder.
Zucht. Maar misschien is de rust wel goed voor mijn heup.

En gelukkig is er op TV de Omloop en later het WK allround. En goede boeken. En donderdag, hoestend en wel, nog een mooi concert. Nu is er de laptop, met m’n rug tegen de verwarming…. 

(Nee, dat is niet ergonomisch, maar daar lijkt het scheeftrekken niet erger van te worden.) Er is een lieve man die voor me zorgt. En die hele rollercoaster van de afgelopen week – op z’n best kan ik er ook wel weer om lachen.

Tsja, en verder: accepteren maar. En er komen ook echt weer betere tijden.

 

Door |2019-03-02T14:50:24+01:002 maart 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties
Ga naar de bovenkant