Fiets

Het seizoen is losgebarsten!

Sinds mijn Mallorca-fietsweek is het seizoen losgebarsten, zo voelt het: na een winter waarin hardlopen centraal stond, verdienen nu de andere twee sporten weer meer aandacht. En dat ging meteen al gepaard met de eerste wapenfeiten:
  • Op 29 maart heb ik voor het eerst dit seizoen weer op de triathlonfiets intensieve intervallen gereden, waarbij het doel is mijn hartslag te laten stijgen tot net onder mijn omslagpunt. Daarbij kan ik mijn vermogen meten, en het deed me veel genoegen te zien dat dat niet veel anders was dan vorig jaar. Ik heb me af en toe nogal ‘ingestort’ gevoeld van al het lichamelijke gekwakkel van deze winter (en nog – binnenkort ga ik naar de gynaecoloog), maar dat valt dan toch nog wel mee, of ik herstel er steeds ook weer snel van. De bevestiging van mijn conditie was fijn, net zoals de kick van het gevoel van ‘de goede tijd van het jaar is weer begonnen’. 
    Wat ik even vergeten was, was dat intensieve intervallen ook best zwaar zijn: zere benen, en met alle pollen in de lucht letterlijk het snot voor ogen, zal ik maar zeggen. Nouja, dan voel je wel dat je leeft!
  • Op 1 april ben ik voor het eerst ooit in het Zwemcentrum geweest, het niet eens meer zo heel nieuwe 50-meterbad in Rotterdam-Zuid. Het is een prachtig zwembad en ik heb er lekker gezwommen, samen met Nicole.  Het leverde me echter wel meteen een winkelhaak op in mijn badpak – en dat na één baan! Ik dook toen namelijk onder de lijn door naar de baan ernaast, en ik bleef haken achter de harde, scherpe plastic punt van een drijver daaraan. Die wedstrijd-drijvers houden het klotsen lekker tegen, maar je moet er dus wel voor uitkijken!

  • Op 2 april ben ik met Nancy wezen mountainbiken in de bossen bij Zeist en Austerlitz – zij woont bijna pal aan het parcours. Mountainbiken doe ik bijna nooit, ik ben er dus niet heel handig in, en mijn ‘Afrika-fiets’ is er ook niet het meest geschikt voor. Desalniettemin vond ik het erg leuk: lekker slingeren om de bomen, weg van de drukte van wegen en fietspaden, en van de concentratie op de techniek m’n hoofd verder helemaal leeg.

Nancy en ik in het bos

  • Op 6 april had ik – in een snel aangeschaft nieuw badpak – een eenmalige ochtend van Zwemanalyse, met techniekles en videoanalyse. Het is sowieso altijd erg leuk, Roy doet het heel fijn met veel humor. En er is een overeenkomst met dat mountainbiken: door de focus op techniek gaan alle andere gedachten uit mijn hoofd, dat is ontspannend.
    Ik was dit keer heel benieuwd of het me inderdaad eindelijk gelukt zou zijn om af te komen van wat hij de Lee-Towers-elleboog noemt, dus de neiging om mijn arm met m’n elleboog naar achter te trekken, in plaats van te stuwen  met onderarm en hand. Daar heb ik de afgelopen jaren  keer op keer feedback op gehad, en vorig jaar frustreerde het me dat het ondanks oefenen nog steeds niet goed was.
    Afgelopen winter ben ik zo’n beetje alleen maar daarmee bezig geweest, zowel in het zwembad als ‘droog’ trainend, vooral in de sportschool, aan zo’n katrol, waardoor je kan zien wat je doet, dat hielp veel. Ik had het idee dat het eindelijk beter was, maar dat had ik eerder ook al gedacht. Dus best wel spannend, naar mijn eigen video kijken en horen wat hij erover te zeggen had…
    En ja, hoera! Ik ben geen Lee Towers meer! Oefening heeft uiteindelijk toch kunst gebaard! Sowieso vond Roy dat ik een grote stap vooruit had gemaakt. Hij heeft nog altijd wat op te merken natuurlijk, en daar ga ik de komende tijd mee aan de slag.
    Dus: leuke ochtend gehad, en ik ben vooral heel blij dat het oefenen van de afgelopen maanden zo goed heeft uitgepakt!

Certificaat Zwemanalyse

  • Op 7 april deed ik m’n jaarlijkse intervaltraining door de stad, zo noem ik dat: in soms behoorlijk hoog tempo van de ene naar de andere plek langs het parcours van de marathon om manlief aan te moedigen. Ik moest dit keer nog harder fietsen dan anders, want er was een storing in de roltrappen van de Maastunnel, dat kostte me 10 minuten extra, en van de tunnel naar de Kuip (het 4-km-punt) heb ik moeten sjezen, tegen de wind in en dwars door rode stoplichten – ik stond nog uit te hijgen en daar kwam Henk al voorbij!
    Daarna had ik meer tijd, en steeds méér tijd, want manlief had last van de hitte. Hij  – Super Marathon Master – heeft zijn 31e marathon van Rotterdam wel uitgelopen, maar de tijd was voor zijn doen maar matigjes (net binnen de 3u50).
    Toen hij finishte, zat ik al thuis – dat mocht van hem, anders werd het wel heel lang wachten, en bovendien vond ik het ’s middags niet te harden zo druk in de stad, fietsen echt geen porem. ’s Ochtends op Zuid heb ik me er wel goed mee vermaakt en om te fietsen was het fantastisch weer. Het blijft altijd een bijzondere dag.

Manlief net na de helft

  • Op 9 april deed ik mijn eerste zwemtest van het seizoen. Dat heet een CSS-test, je zwemt dan eerst 400 meter, en na een tijdje rust nog 200. Het verschil daartussen in een indicatie voor de tijd die je over langere afstanden kunt volhouden (‘critical swim speed’). Die tijd ligt bij mij zo rond de 2’/100 meter, of 30” per baantje,  en dat had ik al best mooi gevonden zo vroeg in het seizoen.
    Tot mijn verrassing zwom ik de 400 meter in 7’41, 20” sneller dan verwacht! De 200 meter ging in bijna precies de helft daarvan: 3’52. Weinig verval dus, en sneller dan ik had verwacht: een CSS van 1’56 per 100 meter, 29” per baantje. Zo snel ben ik niet vaak en aan het begin van het seizoen nog nooit geweest – en dat na een winter met (bewust) heel weinig zwemmen. Maar wel veel aandacht voor techniek, enfin, dat was op 6 april al gebleken.
    Ik weet van die CSS-testen ook dat het momentopnamen zijn, dat het best kan zijn dat ik morgen of volgende week moeite heb met 30” per baantje. Maar het kan dus wel!

Samen met de twee workshops was het de afgelopen tijd best druk – maar leuk! 

Door |2019-04-12T10:25:57+02:0012 april 2019|Fiets, Zwem|0 Reacties

Inspiratie geven en nemen

Vorige week gaf ik twee avonden na elkaar een Sportkunstenaar-workshop: eerst op donderdag bij Groen Wellness over sportmythes, de dag erna bij Bike4Travel over trainen voor een fietsvakantie. Het was allebei erg leuk om te doen, met kleine-maar-fijne gezelschappen die ik hopelijk wat mee heb kunnen geven en heb kunnen inspireren. Hier de twee hoofdlijnen:

  • Op de sportmythes-avond maakte het gedeelte over sporten en ouder worden de meeste indruk. De aanleiding was de mythe ‘als je ouder wordt, moet je het rustiger aan gaan doen’. Ik liet de aanwezigen raden hoe veel er nog van je beste conditie (= rond je 30e) over is op je 55e, in een percentage. Voor toekomstige workshops zal ik het percentage hier niet verklappen, maar duidelijk is wel dat iedereen het verval ontzettend overschat. Ons beeld van ouder worden is sterk negatief.
    Daar kon ik een verhaal tegenover zetten van dat je lichaam tot op zeer hoge leeftijd prima trainbaar is, en dat er dus talloze sporters bijvoorbeeld direct na hun pensioen beter zijn dan ooit, want eindelijk hebben ze dan voldoende tijd en energie om goed te trainen.
    Met trainen kun je nog heel lang (én met een beetje geluk) het verval compenseren.Als je op je 30e optimaal getraind was, word je nooit meer zo snel als toen. Maar voor de meesten van ons geldt dat we met slim trainen nog heel veel kunnen bereiken, ook al klimmen de jaren.

In actie bij Bike4Travel

  • Op de fietsvakantie-avond kwam ter sprake dat je zo kunt trainen dat je optimaal geniet, eerst van je trainingen en van je vakantie. De accenten liggen dan misschien een beetje anders dan wanneer de prestatie centraal staat, maar dat verschil hoeft helemaal niet zo groot te zijn. Van zowel rustige duurtrainingen als intensieve intervallen kun je enorm genieten.
    Tenzij je het belangrijk vindt om altijd indrukwekkende prestaties neer te zetten, iets wat onder veel racefietsers nogal speelt, sowieso, en zeker door apps als Strava. Dan krijg je van die dingen als: ‘Als je niet altijd minstens 30 km/uur gemiddeld rijdt, ben je geen echte fietser.’ Hoezo niet? Houd het alsjeblieft bij jezelf! Elkaar de maat nemen is sowieso nogal sneu, en al helemaal als je beseft hoe onbelangrijk de factor snelheid is, voor goed trainen. Zelfs voor racefietsers, laat staan voor vakantiefietsers! 

Ik ging een overeenkomst zien tussen de twee hoofdlijnen: in presteren, in de getallen (tijden, vermogens, afstanden, klasseringen) kan heel veel plezier en genot zitten. Maar een te eenzijdige focus daarop kan in de weg gaan zitten. Dat kan sowieso, maar zeker als je ouder wordt en je in die termen misschien niet de hele tijd meer verbetert.

Dan is het tijd om de prioriteiten goed te krijgen. Ik moest denken aan de vraag die ze wel stellen bij loopbaanbegeleiding: stel je je eigen uitvaart voor, hoe wil je dan dat er over je gepraat wordt? Niet alleen, lijkt me, in termen van ‘hij fietste altijd meer dan 30 km/u’. Wel: ‘hij heeft zijn hele leven met veel plezier gefietst, dat betekende veel voor hem, hij vond bij zijn fietsclub veel kameraadschap en hij heeft er ook anderen mee geïnspireerd’. Ofzoiets.

Presteren is mooi, maar uiteindelijk gaat het bij sporten om het plezier, het genot, en voor je groei als mens: als het goed is, word je van sporten stronger, wiser, smarter. Precies dat is wat ik met Sportkunstenaar wil doen. 

En zo inspireerden de beide avonden mij dus ook – aanwezigen, bedankt!

Door |2019-04-10T17:59:40+02:0010 april 2019|Fiets, Trainer|0 Reacties

Wegens succes herhaald: workshop trainen voor een fietsvakantie

In juni gaf ik ‘m ook al, en die avond was drukbezocht en geslaagd, dus hij gaat in de herhaling, dit keer onder de vlag van Sportkunstenaar: de workshop ’trainen voor een fietsvakantie’, op 5 april ’s avonds bij Bike4Travel in Rotterdam. 

In die workshop leer je hoe je met zo min mogelijk moeite zo goed mogelijk in vorm komt. We bespreken wat ‘conditie’ eigenlijk is en je krijgt alle ingrediënten waarmee je je eigen trainingsschema kunt maken. Voor een goede én leuke voorbereiding op een mooie reis.

De avond is gratis; aanmelden kan via Bike4Travel.

 

Door |2019-03-22T18:05:05+01:0022 maart 2019|Fiets, Trainer|0 Reacties

Terug naar het plezier

Ik had inderdaad griep, ten tijde van mijn vorige post, dus ik was even flink ziek: 3 etmalen koorts, daarna moe en een rottige hoest. Daar kwam bij dat de overgangshormonen me ook weer een enorme poets bakten – ik zal jullie de details besparen, maar het wordt wel tijd voor een bezoek aan de gynaecoloog. Zo had ik anderhalve week geleden het gevoel dat er twee vrachtwagens over me heen gereden waren: een virale en een hormonale. 
 
Maar het was niet alleen kommer en kwel. Ja, dit is/was voor mijn luchtwegen een extreem slechte winter, maar de zorgen om m’n weerstand werden een stuk minder toen manlief óók ziek werd, met hogere koorts dan ik zelfs. Hij is nooit ziek, maar tegen sommige virussen is duidelijk geen kruid gewassen. Hij hoest ook nog steeds.*  
 
Nog een andere zorg minder: ik heb die frisse fysiotherapeutenblik op mijn bekken-heup-schouderblessure laten werpen, en daaruit bleek zeker geen slijtage. Die fysiotherapeut zag bovendien ook nog wel perspectief in een intensief oefenprogramma. Alleen mag ik dan wekenlang niet fietsen of hardlopen, en dat ga ik richting het seizoen niet doen. Als dat moet, waar ik m’n twijfels over heb, dan maar in de winter. Dus: wordt mogelijk nog vervolgd.
 
Een paar uur na dat bezoek trok de felle pijn ineens weg, in een doodgewoon half uurtje dat ik aan het werk was, en sindsdien gaat het eigenlijk prima. Dat blijft het mysterieuze aan die blessure: het komt en gaat. Snap jij het, snap ik het.
 
Met dat twee-vrachtwagens-gevoel heb ik spullen in een tas gegooid en thuis alles afgerond en ben ik zondag redelijk welgemoed vertrokken richting Mallorca voor een trainingsweekje met JDR Cycling. Maar die zondag woei het hard, en op z’n hardst rond Eindhoven, net op het moment dat ik van daar zou vliegen.
 
Niet dus. Om een lang verhaal kort te maken: vliegtuig werd omgeleid, wij moesten met de bus naar Schiphol, 4 uur vertraging, veel onduidelijkheid, alleen wat vliegtuigsnacks als avondeten, een paar minuten voor middernacht op Mallorca in het hotel. Pfff…. Wel gezellige aanspraak aan Nicole, ook een dame alleen op pad. Het was nog maar de tweede keer dat zij vloog, ze hield zich kranig.
 
Ik had mijn twijfels over of ik mezelf dat wel aan moest doen, heftig fietsen op Mallorca, en of ik met de groep mee kon komen. De week was ooit bedoeld om m’n hardloopbenen om te turnen in fietsbenen, maar nu voelde het alsof ik überhaupt geen benen meer had.
 
Maar dat viel eigenlijk niet tegen. Of nouja, maandag en dinsdag heb ik het wel moeilijk gehad, met m’n gehoest en ook nog duidelijk een grote weerstand in mijn lichaam tegen me te diep inspannen. Ik klom – overigens de hele week – met een raar lage hartslag, en dinsdag was het helemaal niet zulk geweldig weer, en had ik op het eind gewoon geen zin meer in die wind aan mijn kop en de kou aan mijn lijf. Dat wilde gewoon níet afzien – punt-uit.

Klaar voor vertrek, v.l.n.r. Rudy, Roger, Marcel, Philip, Joris, Gabe, Ellen, Paul, ik (foto Ruud)

Het was die eerste twee dagen dus vooral overleven. Maar ik kon voldoende meekomen met de groep van zes plus twee reisleiders, Roger (l) en Rudy:
 
Af en toe zaten er stukjes ‘vrij rijden’ in, en dan reed ieder op eigen tempo (= dan gingen de snelle mannen raggen) en bleef een van de reisleiders bij mij, dat werkte prima. Sowieso heeft JDR Cycling de zaakjes goed voor elkaar, met onder andere een mooie fietsenkelder met voor ieder een vaste plek voor fiets met slot en plek voor je tasje met gewone schoenen. 
 
Ondanks alles kon ik zo zelfs af en toe een beetje genieten van de kennismaking met het eiland. De reisleiders leken wel elk klein weggetje te kennen, en dat zijn er een boel. Zo slingerden we wat af. Maandag door het binnenland, dinsdag voor het eerst richting de mooie, ruige bergen en een heus pasje over, de Erepas:
 
Dat alles op een lekker fietsje, een Ridley die prima was afgesteld op de maten die ik vooraf had doorgegeven. Ik heb nog nooit zo goed op een huurfiets gezeten, het zat als op mijn eigen fiets, en schakelde beter (mijn eigen racefiets wordt volgende maand 17!). 
 

Met m’n eigen zadeltas formaat hutkoffer – handig

Woensdag was een rustdag en die heb ik in Palma doorgebracht. Ik vond dat een verrassend leuke stad. Ik heb een stadswandeling gedaan langs oude muren, een Arabisch badhuis en patio-huizen. Daarna de bijzondere en zelfs grappige kathedraal bezocht. Het hoogtepunt was mijn bezoek ’s middags aan het Miró-museum, op zijn voormalige woonplek met studio’s waar zijn graffiti nog op de muur zit. Oog in oog met de schilderijen waar ik zo van houd kikkerde ik spontaan op. 
 
Zodoende durfde ik het aan om op donderdag met de koninginnerit mee te gaan: een prachtige tocht door de bergen en langs kust waarbij je de bergen van West-Mallorca in zee zag vallen. Het was eindelijk echt uitgesproken mooi weer en onder de Mediterrane zon voelde ik me weer fietser in plaats van patiënt. Helemaal jofel was het zeker nog niet, maar ik kon wel weer écht genieten. Grappig genoeg vooral ook heel erg van het afdalen, want dat had ik in geen tijden gedaan zonder bagage achterop. Klimmen ook niet, maar dat blijft altijd zwaar voelen. Afdalen zonder al dat gewicht voelde leuk huppelig.
 
De groep was inmiddels uitgebreid tot acht, en een van die twee ‘nieuwen’ was een andere 50+-dame, Ellen. Ik was daardoor (net) niet meer de langzaamste van de groep en dat was wel comfortabel voor mijn ego, moet ik zeggen. Daarbij was ze erg aardig – met haar man Paul erbij werd de groep gaandeweg hoe langer hoe gezelliger. Zij raakte vrijdag geblesseerd, IT-band, ik hoop dat ik haar nog een klein beetje heb kunnen helpen met tips voor rekoefeningen. 
 

(foto Paul)

Die dag, vrijdag opnieuw een mooie tocht, naar het klooster van San Salvador, op een bergtop met uitzicht over zo’n beetje het hele eiland. 
 

(foto Rudy)

Zo zonovergoten dat ik een beetje verbrandde. Niet verkeerd, sowieso niet, maar zeker niet als ik alle verhalen uit Nederland hoorde, over non-stop wind en regen. Het was een prima week om weg te zijn!
 
De tijd buiten het fietsen heb ik vooral besteed aan rusten en herstellen – in bad of met een biertje, een boekje, wat internetten, wat rekken, goed eten enzo. Ik had alleen de matige camera van m’n telefoon dus heb niet veel goede foto’s, er zijn er ook nogal wat mislukt, maar ik heb er wel frappant veel gemaakt van al dat eten en drinken, hahaha:
 

Koffie mét in Palma

Bier en chips in mijn hotelkamer, na de koninginnerit

Avondeten (buffet in het hotel)

Ontbijt (idem)

Koffie mét op zaterdag in Cala Pi

Sjieke lunch aan de kust, zondag

Veel alleen tussendoor, fijn, nouja, de maaltijden samen, gezellig. Dat is wel fijn aan het concept van JDR Cycling: het kan samen, maar hoeft niet. Ik vond de balans tussen alleen en samen heel prettig zo. In een eenvoudig, ietsje oubollig maar verder okee hotel in een gebied dat in het hoogseizoen een ware toeristen-hel moet zijn, maar nu een prima uitvalsbasis was.
 
Op zaterdag sloeg die balans helemaal door naar alleen, want toen was er geen begeleide tocht meer, en ben ik dus op eigen houtje een rit gaan maken. Dat werden 97 kilometers, een stuk of 3 te veel doordat ik aan het eind even een extra slingertje moest maken omdat ik het goede betonblok niet herkende tussen al het beton langs de kust – ik kwam anders aan dan voorheen. Maar verder heerlijk en ontspannen gefietst en wat meer tijd genomen om te sightseeën: langs een vuurtoren…
 
… een kustplaatsje met koffie mét (foto boven, Cala Pi), een prehistorische nederzetting… 
 
… daarna nog weer een klim op, de Puig de Randa, naar opnieuw fenomenaal uitzicht:
 
Daarna heb ik zelfs nog heel eventjes gezwommen in het pietepeuterige hotelzwembad – lekker voor de spieren en vooral een heel goed teken dat ik daar de puf weer voor had.
 
Zondag heb ik de Mallorca-sport afgerond met een klein stukje hardlopen, om de stramme fietsspieren los te lopen, slalommend om de toeristen op de boulevard en nog zo veel mogelijk mediterrane zon opzuigend – het was nog warmer en zonniger. 
 
De middag heb ik luierend doorgebracht: twee terrasjes, op het strand gelegen, m’n teen in de zee gestoken en me verbaasd over de ranzigheid van het – vooral – Duitse toerisme daar. Eén middag daartussen was al genoeg. Het contrast op Mallorca tussen het massatoerisme aan de kust en het ruige en rustigere binnenland is wel heel erg groot. Ook in de prijzen: mijn ene lunch zondag kostte ongeveer net zo veel als die van de vorige dagen samen. Maar daarvoor zat ik wel op een wat sjieker terras en dus zonder straatmuzikanten en meezingende Duitsers, en dat was me wel wat waard.
 
Het vliegtuig terug ging keurig op tijd – het kan dus wel. Ik voelde me moe maar tevreden. De week was anders dan ik voor ogen had gehad toen ik ‘m boekte; ik had me graag fitter gevoeld en onbekommerder over mijn gezondheid. Maar ik heb min of meer kunnen doen wat ik wilde (> 500 km fietsen, het werden er zo’n 530), en ik ben ervan opgeknapt. Niet helemaal: ik hoest nog steeds. Maar ik voel me wel veel beter dan anderhalve week geleden.
 
Ik durf op dit moment niet zo goed vooruit te kijken. Ik was in januari in bloedvorm, maar ik ben sindsdien dusdanig ingestort op drie fronten (luchtwegen, hormonen, blessure) dat ik wel weer heftig ben geconfronteerd met de totale onvoorspelbaarheid en oncontroleerbaarheid van mijn prestatieniveau. 
 
Maar ik weet ook: die goede vorm is niet heel ver weg. En ik geef het niet op, ik ga er weer het beste van maken. Ik heb afgelopen week gelukkig wel weer kunnen ervaren hoe gaaf fietsen is. En dat is het allerbelangrijkste: plezier erin hebben.
 
 
 
* Voor degenen die denken: waarom was Henk niet mee naar Mallorca? Nou, die is vol in training voor de marathon van Rotterdam; ik ben wel vaker in deze tijd zonder hem wezen fietsen, zie bijvoorbeeld hier
 
Door |2019-03-18T14:56:18+01:0018 maart 2019|Fiets, Waarom|4 Reacties

Rollercoaster

Ik heb al vaker geschreven dat ik dit weblog net zo goed Louises kwakkelblog had kunnen noemen. Daar heb ik afgelopen tijd weer veel stof voor verzameld. Vooraf afgelopen week was een rollercoaster – en het is nog niet voorbij. Ik zet het hieronder op een rijtje, ook om het van me af te schrijven.

Dus waarschuwing: niet lezen als je niet tegen verhalen over kwaaltjes kunt!

Ik had al geschreven dat ik zaterdag moest uitstappen uit de halve marathon met de ergste pijn in bekken en heup sinds het begin van die vage blessure, vier jaar geleden. Het is in die periode ook wel tijden heel erg goed gegaan en er was sowieso goed mee te leven. Maar net de laatste tijd ging het minder. Dat begon al in de herfst, en toen dacht ik: laat ik nog eens een poging wagen of ik het structureel op kan lossen. Dat zou sowieso fijn zijn, en bovendien ben ik de tijd- en geldvretende bezoekjes aan de chiropractor wel eens zat.

Zodoende ben ik begin november naar een osteopaat gegaan. Het kan toeval zijn, maar sindsdien gaat het eigenlijk alleen maar slechter. Ik heb dat eerder gehad: twee jaar geleden maakte Krullaards Perfect Reset het ook alleen maar erger. Ik twijfel op dit moment nog over de voortzetting van de behandeling.

De laatste keer adviseerde de osteopaat me om met de huisarts na te gaan of mijn linkernier wel okee is. Zo kijken osteopaten: naar de relatie tussen bewegingsapparaat en organen. Ik heb dat besproken met de huisarts, die ging er iets van fronsen, maar okee.

Twee keer bij de assistente mijn urine laten controleren, allebei de keren een miniem bloedspoortje erin. Dus misschien inderdaad iets niersteen-achtigs? Enerzijds heftig, anderzijds gaf het me hoop op verbetering van de scheefstand-narigheid. Zo ver was ik dinsdag.

Woensdagochtend heeft de huisarts een echo gemaakt van mijn nieren en blaas, en daar was niets bijzonders op te zien. Hij keek ook nog een keer naar mijn plas en toen zat er geen bloed in. Dus zag hij geen aanleiding om er verder iets mee te doen.

Enerzijds een opluchting: ik had al wat zitten googlen en nierstenen had mogelijk een dieet betekend, waarbij vooral allemaal dingen die ik erg lekker vind niet mogen: noten, zwarte thee en zout vooral.

Anderzijds een teleurstelling, want een oplossing van het scheeftrekken was dus ook niet via die kant te verwachten. En dat bloedspoortje? Dat was niks. En dat scheeftrekken? Gesprek met de huisarts: of ik een zittend beroep heb? Nou, soms, maar niet extreem, en ik sport veel. O, u sport veel (op wantrouwende toon)? Tsja, zo doe je het nooit goed natuurlijk, en over sport ga ik met m’n huisarts niet meer in discussie, na eerdere frustraties daarover. Nou, zei hij, dan lag het aan m’n bewegingspatroon, kon ik oefeningen voor doen. Ja, dûh – ik oefen me al jaren helemaal te pletter, bijna elke dag; ik kan nu dingen met m’n bil- en buikspieren en psoassen die die vier jaar geleden onmogelijk voor me waren.

Hij had wel nog een nuttige tip: m’n matras. Die heeft manlief inmiddels met de zijne, iets hardere, omgewisseld, en mogelijk maakt dat uit, ja.

Oja, en en passant meldde de huisarts ook even dat ik een vleesboom heb – of ik dat al wist. Nee, en het is op zich ook niet erg, het komt veel voor, en het is een verklaring voor al die heftige menstruaties van de afgelopen jaren. Maar helemaal happy werd ik er niet van – ik ga het wel over een tijdje laten controleren, want mijn moeder is aan baarmoederkanker overleden. Een vleesboom vergroot de kans daarop weliswaar maar ietsje, maar toch.

Nou goed, ondertussen trok de pijn in bil en heup wat weg en heb ik dinsdag en woensdag enorm genoten van de zon: ik ben naar afspraken in Leiden (heen, weer) en Den Haag gefietst. Dat ging vrijwel zonder pijn en ik kikkerde ervan op.

Donderdag ben ik ook alweer even gaan hardlopen, dat ging redelijk. Kort daarna ging ik hoesten. Het voelde wat kriebelig dus ik dacht aan hooikoorts. Maar gister werd ik in de loop van de dag wel héél moe, en rillerig. Ik lag om 8 uur in bed, ik heb 12 uur geslapen en vanochtend had ik 38,2. Griep. Dus. Ofzoiets.

Met dat ziekige lijf, al dacht ik toen nog aan hooikoorts, heb ik me gister nog wel opnieuw naar de chiropractor gesleept. Die heeft het hele gebied van onderrug, bekken en heupen gemobiliseerd, dit keer zonder het te manipuleren, en dat scheelt een stuk. Massage er later nog overheen en dat voelt allemaal veel beter nu.

Wel zei de chiropractor, ook alweer en passant, nog even dat ik in de gaten moet houden of het niet slijtage van mijn heup is. Volgende schrik! Toen ik daar later thuis op googlede, dacht ik: nee, dat is onwaarschijnlijk. Ik weet ook wel dat ‘peuten’ makkelijk slijtage roepen als ze het ook niet meer weten.

Ik ben voor deze klachten wel toe aan nieuwe deskundigheid, een frisse blik. Staat op de agenda. Wie weet een echt heel erg goede fysiotherapeut in Overschie en omgeving?

Maar eerst herstellen van deze griep (ofzoiets). Mijn vierde luchtweginfectie sinds september, m’n vijfde in een jaar, en drie daarvan hebben lang geduurd (3, 4 en 6 weken), zodat ik me nu wat zorgen maak omdat ik over een dikke week op fietstrainingsstage naar Mallorca vertrek. Ik probeer die zorgen weg te drukken; ik weet dat ik zwartkijkeriger word van ziek zijn.

Ik maak me zo langzamerhand ook zorgen over mijn weerstand in het algemeen. Voor mijn gevoel is mijn lichaam erg uit balans. Tussen al die luchtweginfecties in zat ook nog een blaasontsteking (december) en hormonen-ongein. Ik had hier al eerder geschreven dat ik regelmatig afgedraaid thuis was gekomen uit werk (moe, ergernissen) dus ik had mogelijk iets te veel hooi op mijn vork, maar dat was dan vanwege verminderde belastbaarheid, niet omdat de belasting zo groot was. En ook omdat de fysieke problemen op hun beurt ook voor extra belasting zorgen – de vicieuze cirkel van de blessure. Deze week alleen al: heftige pijn, m’n tweede halve-marathon-DNF, wel nierstenen, geen nierstenen, een vleesboom, een versleten heup en griep – dat kreeg ik allemaal op m’n bordje, deal er maar mee. 

Tussendoor had ik in januari juist ook een hardloop-topperiode. Snap jij het, snap ik het.

Mezelf minder belasten qua werk is heel moeilijk op korte termijn bij te sturen. Of nouja, preciezer: voor mij als eigen baas is de ziekmelddrempel heel hoog. Overigens, ook een teken ervan dat het een moeilijke tijd voor me is: ik heb me in het afgelopen jaar drie keer ziekgemeld voor werkdingen, dat is een record sinds ik voor mezelf ben begonnen (2001), en mogelijk komt er komende week ook nog wat bij. Zo went het wel, want de drie ziekmeldingen leidden tot begripvol verzetten van de afspraak, en daardoor wordt de drempel voor mij wat lager, wat wel goed is.

Sporten zit er dus voorlopig niet in. Met zo’n brak, koortsig lijf is dat glashelder.
Zucht. Maar misschien is de rust wel goed voor mijn heup.

En gelukkig is er op TV de Omloop en later het WK allround. En goede boeken. En donderdag, hoestend en wel, nog een mooi concert. Nu is er de laptop, met m’n rug tegen de verwarming…. 

(Nee, dat is niet ergonomisch, maar daar lijkt het scheeftrekken niet erger van te worden.) Er is een lieve man die voor me zorgt. En die hele rollercoaster van de afgelopen week – op z’n best kan ik er ook wel weer om lachen.

Tsja, en verder: accepteren maar. En er komen ook echt weer betere tijden.

 

Door |2019-03-02T14:50:24+01:002 maart 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Zalikwel-zalikniet

Sinds vorige week heb ik een verkoudheidsvirus te pakken. Het stelde eerst niks voor, maar ergens tussen donderdag en vrijdag ging het los in mijn strottenhoofd waardoor ik mijn stem kwijtraakte en vrijdagmiddag zelfs ietsje koorts kreeg. Ondertussen ben ik aan de beterende hand, maar ik snotter, hoest en proest nog en dat gaat ongetwijfeld nog wel even duren. 

Zoals dat altijd gaat, vind ik het best lastig om in de ‘grijszone’ te bepalen of ik kan trainen of niet. Dus dan krijg ik het dilemma van ‘zal ik wel of zal ik niet’. Voorzichtig zijn is goed, rust is noodzakelijk voor herstel, maar te voorzichtig zijn is zinloos, dat leidt alleeen maar tot onnodig conditieverlies – en tot een vrij acuut bewegingsgebrek. 

Vorige week begon heel simpel. Ik snotterde weliswaar wat, maar mijn energieniveau was normaal en niets stond trainen dus in de weg. Zo kon ik een unicum noteren: bij mijn weten had ik niet eerder in november in korte broek gefietst. Dinsdag kon het, heen en weer naar een werkafspraak rond lunchtijd in Den Haag. Ik maakte een blote-benen-in-november-selfie:

Blote benen en stukjes fiets vanuit selfie-perspectief

Woensdagavond voelde ik me voor het eerst wat minder fit dan normaal. M’n duurloop van 13 kilometer was hard aangekomen, dacht ik. Manlief en ik fietsten naar de stad en ik had moeite hem bij te houden, en ik was daarbij wat kortademig ook. In de bioscoop viel ik bijna in slaap, maar dat lag zeker ook aan de atmosfeer in de bioscoop en/of aan de film – een paar rijen voor ons klonk gesnurk. 

Donderdag had ik geen tijd om te trainen, wel voor in totaal zo’n twee uur stadsfiets, ook iets amechtig. Dit keer zat daarbij een heen-en-weertje naar Vlaardingen voor Van der Laan en Woe, en die hielden me dan weer probleemloos wakker. Eerder op de dag voelde het wel alsof ik bij het praten met mijn stembanden aan het gewichtheffen was – een raar, zwaar gevoel. Dat baarde me wel zorgen.

Vrijdag ging het in één keer naar ‘ik zal zeker niet’: geen haar op mijn hoofd die aan sporten moest denken. Ik vond naar de supermarkt scharrelen voor honingdrop al een opgave. Nouja, met koorts is sporten sowieso onverstandig. Naar Amsterdam gaan om daar een training te geven zat er ook niet in: ik produceerde alleen maar rasperige geluiden. Gelukkig was ook dat heel duidelijk – blijft lastig, hoor, als eigen baas, werk afzeggen.

Wel grappig trouwens: ik was de hele week niet aan zwemmen toegekomen, en op het moment dat ik vrijdagochtend vroeg mijn werk af-SMS’te (bellen ging niet) en terug kroop in bed, dacht ik dat ik door die vrijgekomen tijd misschien alsnog kon gaan zwemmen. Ik had duidelijk nog niet in de gaten hoe het er werkelijk voor stond in mijn lijf. Zwemmen? No way!

Zaterdag was ook nog duidelijk ‘ik zal niet’. Helaas kostte dat me mijn deelname aan de looptrainersdag – een lange dag op Papendal, nee, dat zat er echt niet in. Jammer, want vorig jaar was dat erg leuk. Een half uurtje wandelen dicht bij huis en wat mooie herfstkleuren zien was lekker maar ook genoeg. Verder hing ik op de bank, onder andere naar rugby en veldrijden kijkend. En ik heb de zaterdagkrant van voor naar achter gelezen. 

Gister begon het zalikwel-zalikniet. Uiteindelijk voor ‘wel’ besloten en op de fiets naar de chi-runningcursus gegaan. Dat ging allemaal best, al vond ik het wel heel wat, en het ging gepaard met gehoest, genies, een soms wat pap-achtig gevoel in mijn benen, een heel slome terugtocht op de fiets en het afslaan van een uitnodiging om ook nog even koffie te drinken – met het oog op mijn stem. Maar buiten zijn was lekker, de cursus weer leuk en leerzaam en het deed me goed om mijn van het hoesten en bankhangen stijve ribbenkast uit de kreukels te halen.

Vanmiddag de volgende zalikwel-zalikniet – hardlopen, met vier intervallen van 1 km op halvemarathontempo, de training die eigenlijk ook voor vrijdag gepland stond. Qua luchtwegen zou het wel kunnen, dacht ik, maar ik voelde me licht in mijn hoofd en dat deed me twijfelen. Ik ben gegaan vanwege de herinnering aan hoe lekker ik het gister en eergister vond om buiten te zijn, en aan de eerdere keren verkouden waarvan ik geleerd heb dat ik geneigd ben het dan allemaal onnodig somber in te zien, dus dat het best wel eens mee zou kunnen vallen. En dat deed het: ik heb lekker gelopen. Met wat gesnotter en gerochel en heel slome pauzes tussen de intervallen. Maar het voelde verder goed en sindsdien voel ik me ook weer beter. 

Zal ik dan morgen dus gaan zwemmen? Maar dan wil ik wel ’s avonds eigenlijk weg – heb ik daar dan energie genoeg voor? En geef ik mezelf wel voldoende rust om zo gauw mogelijk écht helemaal beter te worden? Dilemma’s, dilemma’s….

 

Door |2018-11-12T18:55:19+01:0012 november 2018|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

‘Dat was lang geleden!’

De titel van dit blog heb ik de laatste tijd opvallend vaak gedacht: ik doe allerlei dingen voor het eerst sinds lang weer eens. Deze week was het drie keer.

Gister was ik naar de sauna, en dat was een jaar geleden. Zo lang heeft er sinds ik naar de sauna ga (al meer dan 30 jaar) nog niet eerder tussen gezeten. Dat grote gat is wel makkelijk verklaarbaar uit twee omstandigheden: dat ik vorig jaar 3,5 maand weg ben geweest en dat afgelopen zomer zo extreem mooi was. In een ‘echte’ zomer heb ik geen behoefte aan sauna. Bovendien heb ik het vrij druk gehad met werk: ondanks die reis ben ik op weg naar een normale jaaromzet. De sauna mocht dus ook wel weer eens een keer – ik had het deze week zomaar ineens tussendoor even rustig.

‘Omstandigheden’ verklaren ook één kant van het dat-was-lang-geleden-gevoel van afgelopen woensdag, toen ik ‘om de oost’ naar Amsterdam fietste: de route over Ter Aar en Uithoorn en dan langs de Amstel de stad in.

‘Memory lane’

Ik was al lang niet naar Amsterdam gefietst, en de laatste paar keren was ‘om de west’ geweest, via de Ringdijk van de Haarlemmermeerpolder. Dat had er gewoon mee te maken dat het niet zo vaak uitkwam om naar Amsterdam te fietsen en áls, dan moest ik in het westen van de stad zijn. Nu was mijn eindpunt het Centraal Station, dan is deze route het handigste. Fiets daar in de stalling, fietstas in een (peperdure) kluis, avondje met vriendin en theater, met de trein terug naar huis.

‘Dat is lang geleden’ sloeg woensdag ook op alle herinneringen die er langs die route liggen. Drie triathlonparcoursen: 010, Alphen (die heroïsche van laatst! Het is nu veel lekkerder weer) en Ter Aar (m’n PR’s op de 1/8e en kwart! Gaat-ie volgend jaar nog door? Zou er dan nog een snellere tijd in zitten? Kan wel….). Al die keren dat ik die route fietste in de jaren dat manlief en ik nog niet samenwoonden en dit de kortste route was tussen onze huizen. (toen die keer dat het keihard hagelde op het fietspad langs de Gouwe, en ik vond dat ik door moest fietsen want ik was in training voor de 150 km van de Amstel Gold Race – maar in Wadddinxveen heb ik Henk toen toch gebeld om me met de auto op te komen halen. Wanneer was dat precies? Het was de dag voor Henks marathon. Maar welk jaar? 2004 denk ik.

Nog dichter bij Amsterdam kom ik op terrein dat vroeger ’thuis’ was. Waar ik veel sporen heb liggen en de omgeving dus de ene na de andere herinnering oproept, fragmentjes uit de afgelopen dertig jaar. Van dingen die mijn leven hebben bepaald (aan de overkant is de Ronde Hoep – daar ontdekte ik in de tijd van mijn burnout hoe veel beter ik me ging voelen van fietsen. Fietsen deed ik al graag, maar daar en toen kwam er nog wel wat bij) tot vrij triviale dingen (onder de brug van de A10, waar we als roeitraining in de winter een circuitje deden. Zo heette dat doen, nu zou het bootcamp heten).

En zo huppelt er van alles mijn hoofd binnen. Ik kijk mijn ogen uit op wat zo heel erg hetzelfde is (het landschap van het Groene Hart), en wat er is veranderd (die muur van KPMG-gebouw in Amstelveen, de hoge gebouwen van de Omval). 

Ik rijd dan in een gebied dat voor mijn gevoel is gekrompen. Toen ik in mijn studententijd op Uilenstede woonde, vond ik fietsen naar Uithoorn best een eind, en nu denk ik bij Uithoorn ‘ik ben er bijna’. Of dat volgens mij de Grote Bocht* nu dichter bij uitspanning ’t Kalfje ligt dan vroeger. Mijn actieradius is veel groter geworden, zo realiseer ik me dan. 

Die actieradius verklaart ook een andere categorie ‘dat is lang geleden’. Voor het eerst in meer dan een jaar ben ik weer flink wat kilometers aan het maken in mijn duurlopen. Dinsdag liep ik bijvoorbeeld 12 kilometer en dan kan het rondje met het schelpenzandpaadje langs de Zweth weer. Daar was ik lang niet geweest. Het is een leuk paadje, al was het dinsdag een en al plas en blub!

Langs de Zweth

Ik zou nu trouwens dat GoogleMaps het over ‘bedrijventererein Schieveen’ heeft – nou, dat is alleen maar weiland, hoor. Nog steeds wel. Maar misschien als ik hier over dertig jaar ook nog eens langs memory lane kom lopen of fietsen…

 

*Wij van de nette burgerroeivereniging Poseidon noemden dat de Grote Bocht – bij de andere verenigingen heette die de Hoerenbocht

Door |2018-11-02T15:00:40+01:002 november 2018|Fiets, Loop, Waarom|1 Reactie

Terug- en vooruitblik

In actie in AlphenDit triathlonseizoen eindigde voor mij vier weken geleden op het hoogtepunt, met de heroïsche triathlon van Alphen (actiefotootje rechts). Het sudderde nog een beetje voort met twee zonovergoten fietstochten, in Limburg en terug uit Vlissingen. Verder ging het vizier op volgend jaar: doelen bepalen en de weg ernaartoe uitstippelen:

  • De twee belangrijkste doelen zijn een goede halve triathlon in het voorseizoen (eind juni/begin juli) en in september in Almere als onderdeel van een trio bij de hele afstand het fietsen (180 km) voor mijn rekening nemen. Bedoeling is dat allebei binnen de zes uur te klaren. Welke halve triathlon het wordt, weet ik nog niet: de kalender is nog erg onvolledig. Op het ogenblik is Klazienaveen de beste kandidaat. 
  • Sub- en tussendoelen: ik ben al voorzichtigjes en heel geleidelijk aan het opbouwen naar wat in februari moet resulteren in een fatsoenlijke halve marathon. Onderweg daarnaartoe staan loopjes over 5, 10 en 15 km op het programma. 
    Daarnaast is de eerste inschrijving voor een B-wedstrijd (minder belangrijk dan die twee A-wedstrijden van de eerste bullet) een feit: de Cave 111 – lijkt me een gaaf parcours! Een andere B-wedstrijd wordt de Brouwersdam90. Verder wilde ik eigenlijk nog (samen met Nicole) Ter Aar weer eens doen, maar het schijnt dat die ge33,9stopt is – erg jammer. Binnenmaas staat wel op de planning, ook met Nicole. Hopelijk gaat die wel door, de editie van dit jaar was nogal tumultueus, met aanrijdingen, ongelukken, een hartstilstand en fietsers die een ronde te weinig reden. Ik reed er wel een dik fiets-PR (foto)! 
  • Trainingsplannen: op het ogenblik ben ik dus bezig voor die halve marathon, volgens de souplessemethode. Ik heb het boek er weer eens bijgepakt en mij vielen er nu allerlei dingen sterk positief aan op – ik ben er enthousiaster over dan toen ik het hier 2,5 jaar geleden besprak. Ik ben sindsdien een stuk wijzer geworden, zal ik maar zeggen, door de hardloCover boekoptrainersopleiding, veel lezen en door eigen ervaringen. Gek genoeg vind ik het nu juist opvallen hoe veel oog Klaas Lok juist heeft voor individuele verschillen en dus ook voor de mindere goden. Enfin, het is nog even afwachten hoe het voor mij uit gaat pakken, maar wordt vervolgd dan, hier op het blog, met mijn eigen souplesse-ervaringen. 
    Tot en met februari heeft het lopen prioriteit. Zwemmen en fietsen staan dus in de onderhoudsstand:

    • Bij zwemmen heb ik dit jaar ontdekt dat ik steeds na een maand of vier trainen op mijn best ben, en dat ik wat ik dan kan, niet vast kan houden. Dat frustreerde me – weer was ik op een nikserig moment (een maandag midden in de zomervakantie) op m’n snelst (snelste 400 meter ooit, in 7’35 ongeveer) en daarna weer stukken langzamer. Totdat ik me realiseerde dat het glas halfvol is: ik hoef maar vier maanden te trainen om te pieken, en dat piekje wordt nog elke keer hoger! Dus dat zwemmen, dat pak ik na die halve marathon wel op.
    • Fietsen ook, dat komt sowieso wel goed. Zeker met de trainingsweek in maart onder de Spaanse zon die Jo en ik in gedachten hebben. Niet vanuit Ontspanje, wat we eerst in gedachten hadden: Marcel en Mariska stoppen en komen terug naar Nederland.

Als ik m’n stuk over die week bij Ontspanje herlees, dan kan ik concluderen dat ik nu, meer dan twee jaar na m’n Ironman, voor het eerst weer echt helemaal zin heb om opnieuw m’n grenzen op te zoeken en er volle bak tegenaan te gaan.  Dit seizoen heeft me daar zin in gegeven (ik wil wel weer naar het langere werk), en ook het vertrouwen dat dat goed zal gaan. Ik heb me de afgelopen maanden stukken stabieler gevoeld dan in heel lang. Ik moet nog voorzichtig zijn, maar het lijkt erop dat de ergste overgangskermis voorbij is – er passeert af en toe en opvliegertje, maar daar heb ik weinig last van.
Ik heb bovendien met trainen stappen gezet waar ik mee verder kan. Dit was een experimenteer-seizoen, en dat is nuttig geweest: intensiever trainen op de fiets (met m’n nieuwe vermogensmeter! fotootje), betere looptechniek, beter weten hoe ik met zwemmen op mijn best ben op het moment dat het erom gaat. Ik ben benieuwd wat dat me op kan leveren volgend jaar. 

Dus: ertegenaan! Dat schrijf ik, en ondertussen denk ik: ik heb in twee jaar of misschien wel langer niet zo licht getraind als op het ogenblik. Het voelt af en toe alsof ik bijna niks doe. Dat lopen, dat bouw ik met heel kleine stapjes op. Dus het is op dit moment ook Op de fiets op Tasmaniëduidelijk ‘off season’ en dat is helemaal prima. Was ook wel eens nodig misschien. Dit triathlonseizoen werd immers vooraf gegaan door een (overigens geweldig) fietsseizoen Down Under (fotootje rechts, Tasmanië). 

(Oja, zo’n relatieve rustperiode na het seizoen, dat heet in de trainingsleer ook wel ‘overgangsperiode’. Maar daar doe ik niet aan, hoor, daar ben ik toch juist vanaf, hoop ik?!) 

Door |2018-10-21T18:44:53+02:0021 oktober 2018|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant