Fiets

Seizoensdoel behaald!

Mijn triathlon-seizoensdoel van dit jaar was om een keer een halve triathlon in goeden doen te volbrengen: ik had nog nooit eerder een echte halve gedaan, en de drie keren in de buurt (twee maal de Mitteldistanz in Bocholt, in 2015 en 2017, en in 2016 een Ironman 70.3 run-bike-run) was er steeds wat. Gister in Klazienaveen was er niks: ik was in goeden doen, ik ben heel gebleven. Dus: seizoensdoel behaald! 

Ik dacht dat er in goeden doen een tijd van rond de 6 uur voor mij haalbaar was: ruwweg 40 minuten zwemmen, 3 uur fietsen, 10 minuten voor de beide wissels en dan hopen dat het lopen in 2u10 lukt – wat een snelle duurloop zou betekenen. Het is 6:08:32 geworden.

Het hangt er maar net van af wat je ‘rond’ de 6 uur noemt, maar eigenlijk had ik op wel wat sneller gehoopt, zeker op sneller lopen. Maar het lopen ging teleurstellend. Nouja, twee rondes lang lag ik nog op schema, maar toen passeerde ik de grens van een uur of 10 kilometer en zoals wel vaker lieten mijn benen me toen weten dat ze langer dan dat lopen niet leuk vinden. Het derde rondje was bepaald niet fijn; het vierde rook ik gelukkig de stal.

Ik heb uiteindelijk gemiddeld maar net onder de 7’/km gelopen, en dat is maar een fractie sneller dan de eerste keer in Bocholt, toen ik in de weken daarvoor amper had kunnen lopen door een blessure. En dat terwijl ik sindsdien beter ben gaan lopen. Boven het uur wil het alleen soms niet, en daar heb ik geen grip op. Ik krijg dan mijn ene been gewoon niet sneller meer voor het andere. Ik kwam behoorlijk stuk over de finish en heb vandaag ook nog zere benen. Gewoon moe overigens, niks stuk. Het is wel frustrerend, want op trainingen gaat het soms echt beter. Het wil er alleen vaak niet uitkomen.

Wel is 6:08 sneller dan ooit eerder op zo’n middenafstand. En verder was het ook geslaagd: 

  • Een leuk weekendje weg samen met manlief. We zijn pas vandaag teruggekomen, zodat we gister lekker konden uitzakken  met een biertje en met afloop herstelvoer in het hotel:

  • Opvallend weinig wedstrijdspanning. Ik had er juist wel zin in – zoals ik me had voorgenomen.
  • Fijn gezwommen in lekker water met stroming mee (in 35 minuten!).
  • Okee gefietst. Ik reed het gemiddelde vermogen dat ik wilde, 190 Watt, iets hoger dan bij de Brouwersdam90. Daarbij woei het best wel, en de wind stond ongunstig op het parcours, dus mijn gemiddelde snelheid lag 1 km/u lager dan bij Brouwersdam, terwijl dat een heel technisch parcours was – en mijn eindtijd lag boven de 3 uur omdat het ook nog eens dik 94 kilometer was. Over een iets saai parcours, maar wel heel overzichtelijk en met amper verkeer erop. 
  • Gezellig om een aantal bekenden van het Triathlonforum te zien en te spreken, de dag ervoor al, en na de finish, maar ook bij elkaar voorbij komen. Ook manlief kwam me twee keer voorbij: bij het fietsen en bij het lopen. Ik was hem voorbij gezwommen, dat had hij  wel gezien maar ik niet. Hij was 5 minuten voor me gestart. Met kleine kletspraatjes onderweg ben ik altijd wel blij. Net als met de reacties via Strava en andere sociale media.
  • Okee, het woei, maar verder was het zeldzaam koel voor half juli, en dat was lekker.
  • Vrijwel alles ging goed met de logistiek van het eten en drinken en de spullen. Ik wissel wel heel traag, dat verandert toch ook niet echt. Daar zijn wel redenen voor, zoals dat ik door de steunzolen m’n loopschoenen moeilijk aan krijg. Daar moet ik bij gaan zitten en een schoenlepel gebruiken. En verder vind ik snel wisselen ook gewoon niet zo interessant. Zelfs als ik de tijd neem, gaat er bovendien nog wel eens wat mis: mijn vizier zat niet goed op mijn helm zat toen ik vertrok, en net daar vlakbij de wisselzone stonden ze foto’s te maken:

Vizier scheef

     Ik heb later zelfs heel even een voet aan de grond moeten zetten om ’t goed te krijgen).

  • Het was prima georganiseerd, met een boel vrijwilligers die hun werk goed deden. Enige minpuntje was dat we in de aanloop verzopen in de overdosis informatie op site, app en facebook, terwijl er ook nog een paar fikse hiaten in de informatie zaten, zoals: je werd met een busje naar de start gebracht, kon je daar dan nog spullen afgeven? Of: waar moeten de tatoeages? 

Tatoeage op been

Als met al die goeie dingen dit is wat erin zit, dan is dat het dus, dan is dit wat ik kan in goeden doen op een halve triathlon. Daarmee eindig ik dan ver in de achterhoede: 220e van 231 finishers. Maar dat kan je ook anders zeggen: het was een NK, en ik eindigde in de top 10 van mijn leeftijdscategorie – als 10e namelijk, van 11.

Ik weet ook wel: het is niet dat ik zo ‘slecht’ ben, het is meer bijzonder dat ik op mijn niveau dit soort lange afstanden aandurf. Het gemiddelde niveau van zo’n wedstrijd is gewoon hoog. Manlief bijvoorbeeld, met z’n goede lopen, werd 12e en laatste in zijn categorie! 

Kan het beter? Ik kan wel een soort ideale wereld verzinnen waarin ik harder zou trainen op het lopen (maar dan raak ik misschien geblesseerd), net iets gedoseerder zou fietsen zodat ik meer overhoud (maar dan is de lol weg, en bovendien verlies ik dan mogelijk meer met fietsen dan dat ik kan winnen met lopen). Of, buiten mijn controle: een halve triathlon met  minder wind (maar dan was het misschien heet geweest), en in de aanloop helemaal niets tegenkomen (zoals nu de zere voeten en de verkoudheid – maar zoiets heb ik altijd wel). Maar dat is me rijk rekenen. Ik bedoel: dichterbij die 6 uur of zelfs eronder is misschien alleen maar een theoretische mogelijkheid. 

Dus: het viel weliswaar een beetje tegen, maar ik ben toch tevreden. Ik heb gedaan wat ik wilde doen, ik heb mijn best gedaan, en de uitkomst is dan sowieso okee. Dit is wat ik kan – wat mijn benen eruit weten te schudden. 

Ik ga maar eens luisteren naar die benen, in elk geval voor een tijdje: de komende tijd ga ik me beperken tot maximaal tien kilometer hardlopen. Dat bedacht ik gister al lopend. Zo van: wat zou ik als trainer mezelf nou aanraden met dat lopen? Nou, dat dus: doen wat ik wél goed kan en waar ik lol in heb. Korter lopen. En fietsen, zeker de komende tijd, met het oog op de 180 kilometer in Almere – het volgende doel! 

 

Door |2019-07-15T20:21:53+02:0015 juli 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Wiser, kinder, stronger?

Komende zondag start ik bij de halve triatlon van Klazienaveen, mijn eerste van twee grote seizoensdoelen. Laat ik eens twee dingen toepassen die ik de afgelopen tijd geleerd heb: het proces evalueren vóór het evenement, en dat doen aan de hand van de levenskunstvragen: ben ik er wiser, kinder, stronger van geworden? Ja!

Ik heb de afgelopen maanden vooral weer veel geleerd. De highlights van wiser:

  • Van gepolariseerd trainen word ik ook een stuk sterker in het gebied dat ik dan juist oversla. Ik train al een tijdje op de fiets alleen rustige duur en hoog-intensieve intervallen (net onder omslagpunt en intensiever), en dus niet in het gebied in het midden. Sinds vorig jaar pak ik die intensieve intervallen gestructureerder aan, dankzij de vermogensmeter en dingen die ik oppikte uit The time-crunched cyclist. Vorig jaar deed ik alleen triathlons die zo kort zijn dat ik er in dat intensieve gebied in fiets. Maar een halve, dat moet in het middengebied. Hoe pakt dat uit als ik die zone nooit train? Nou, hartstikke goed. Dat weet ik al sinds ik bij de Brouwersdam90 over 80 kilometer harder fietste dan ik had verwacht – in snelheid,  maar het was ook met een lagere hartslag bij het doel-vermogen dan ik had verwacht. Ondertussen kan ik – denk ik –  een nog net iets hoger vermogen aan. Zonder dat dus specifiek getraind te hebben. Leuk!
  • Ik kan me bij zwemmen beter niet bezig houden met snelheden en interval-lengtes, en vooral met techniek aan de slag gaan – en zelfs dat niet te veel. Ik had de hele winter weinig gezwommen maar wel met veel aandacht voor techniek en was al vroeg in het seizoen weer op m’n best, qua tempo, dat verraste me al. Maar toen ging ik weer wat meer en ook wat meer op snelheid zwemmen en hop, het zakte weer weg – en zo gaat het elk seizoen. De afgelopen weken heb ik veel buiten gezwommen en binnen ter compensatie alleen maar techniek en wat sprintjes gedaan. En nu ben ik weer sneller, ook dankzij een paar nieuwe tips. Zodra ik iets anders ga doen dan een beetje relaxed en op techniek zwemmen, ga ik áchteruit. Ik kan  me er beter niet druk om maken, of om niets anders dan techniek. Ik snap het nog steeds niet precies, maar het pakt gelukkig nu wel net goed uit!
  • Met mijn langdurige bekken/heup/schouder-scheeftrek-blessure gaat het volgens mij op het moment goed dankzij een combinatie van dingen. Ik probeerde hiervoor altijd  maar één ding tegelijk uit, ook om te weten wat wel en niet werkte, maar de afgelopen tijd heb ik op meerdere fronten gestreden: steunzolen, osteopaat en een nieuwe, wat ‘mildere’, chiropractor.  En het gaat eigenlijk hartstikke goed. Als ik al eens ergens last van heb, is dat nooit lang en komt het vanzelf weer goed, of met een klein zetje van de chiropractor. Daar ben ik blij mee! Het zijn mogelijk vele kleine dingen die helpen, niet één geval van DE oplossing.  
    Het heeft wel weer veel geld en tijd gekost en de steunzolen hebben mijn enige echte twijfelpunt voor zondag veroorzaakt: gevoelige voeten. Ik voelde hele tijd pijntje hier, pijntje daar rond de bal van de ene en dan weer de andere voet. De afgelopen week heb ik er probleemloos mee kunnen hardlopen, vorige week zelfs best lang en zwaar ook nog, waarmee ik qua lopen redelijk op niveau ben. Gister een lange werkdag op nette schoenen was echter weer minder fijn. Maar ik hoop dat het zondag goed komt. 

Met Nicole na de Kadeloop zaterdag: 12 probleemloze kilometers op halve-triathlontempo

Kinder? Ja, voor mezelf. Voor mij was het een mildheidsstap om van mezelf vorige week zo’n paardenmiddel te gaan slikken tegen die luchtwegproblemen – die daarmee binnen een paar dagen opgelost waren. Of nouja, na twee nachten kon ik weer slapen zonder te hoesten; ik ben nog steeds heel licht snotterig maar dat hindert niet meer. Ik heb het van mezelf niet uit ‘moeten’ zieken omdat je van ontstekingsremmers op lange termijn niet beter wordt en prednison eigenlijk een pepmiddel is (wat goed merkbaar was overigens), enzovoort. Want zo streng kan ik wel zijn voor mezelf.

Dat het op tijd goed is gekomen, is balsem voor mijn doemdenkerige ziel. Ik ben al zo vaak net niet in goeden doen geweest op belangrijke momenten de afgelopen jaren dat ik af en toe ga vrezen dat het altijd zo gaat. Van het niet kunnen meedoen met de Cave triathlon was ik wel weer even mismoedig, moet ik zeggen. Maar het komt goed! De verkoudheid was op tijd over, scheeftrekken doe ik amper meer en de overgangshormonen houden zich, zoals ook de vorige drie zomers, rustig. En zoals ook de laatste jaren steeds komt er dan onder al het gesukkel wel een goede vorm vandaan. Kwestie van gewoon stug volhouden met dat trainen, zo lang als het gaat! 

Stronger? Als het zondag uitpakt zoals ik hoop en in principe voor mogelijk houd (binnen de 6 uur), lever ik op een langere triathlon mijn beste prestatie ooit. Ik ben er klaar voor, en ik ben hartstikke benieuwd! 

 

Door |2019-07-12T15:49:03+02:0012 juli 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|1 Reactie

Spannende tijden

Mijn eerste grote doel van dit seizoen nadert met rasse schreden: de halve triathlon van Klazienaveen is over 2,5 week. Aanstaande zondag staat een laatste zware ‘oefenwedstrijd’ gepland met een parcours waar ik naar uitkijk: de 111 van de Cave triathlon

Maar… het gaat allemaal weer eens niet zoals ik zou willen, en het is spannend wat er van die plannen terecht gaat komen. Het gaat om drie dingen:

  • Het weer. Ik mopperde hiervoor al over koud en nat, daar is eerst nog een boel bijgekomen. Ik heb onder andere onweer over me heen gekregen, wat echt eng was en ik daarna heb vermeden, ook al leidde dat tot planningsproblemen, en ik heb een keer een lange training in de zeikregen gedaan omdat er geen andere mogelijkheid was, mede door nog meer onweer en storm. Deze week werd het juist veel te snikheet – ik kan daar redelijk tegen, maar gister viel het me zwaar. Voor zondag is de voorspelling ook weer tegen de 30 graden, oef. Nouja, niks aan te doen allemaal. 
  • Voetproblemen. Ik loop sinds begin april op nieuwe steunzolen, en het lijkt erop dat daardoor mijn langdurige bekkenproblemen een heel stuk verbeterd zijn, waar ik superblij mee ben. Ik liep er ook wel lekker op, tot een maand geleden ongeveer. Toen had ik eerst wat last van m’n rechterenkel, mogelijk ook door een misstap die ik verder amper heb gemerkt. Ik kon een paar dagen niet hardlopen, maar daarna ging het wel weer. Aan het eind van een verder heel lekkere lange duurloop twee weken geleden ging m’n linkervoet wat zeuren onder de bal, en dat is nog steeds niet helemaal over. Ik ging merken dat de steunzolen m’n voeten wat naar binnen duwen, waardoor vooral die rechterenkel doorzakt en ik over de binnenkant van m’n voet afwikkel – wat niet de bedoeling is, en wat de belasting daar nogal vergoot. Gevalletje overbelasting dus. Vorige week kon ik wel voorzichtig weer wat lopen. Net daarvoor had het probleem wel een leuk loopje vergald: bij de Rottemerenloop moest ik na 5 kilometer stukjes wandelen en heel voorzichtig zijn. De steunzolen zijn maandag aangepast, hopelijk gaat het daarmee nog beter.  
  • Verkouden. Urgh, het is weer eens zo ver. Wat een jaar, op dat gebied… Het is niet heel erg maar ik ben sinds gister wel te moe om veel te kunnen doen. En mezelf kennende is het nog heel erg de vraag of ik zondag voldoende opgeknapt ben om te kunnen starten. Het pruttelt weer eens stevig in een bijholte, en dat kan zo over zijn maar ook lang aanhouden.

Op dit moment grijpt het ook allemaal in elkaar: gister stond een lange training gepland maar het was te warm om met dat moeie lijf iets te kunnen doen. Daardoor heb ik niet nog wat beter aan de hitte kunnen wennen (ik heb zo’n beetje de hele dag op de bank gehangen). Ik ben te verkouden om die aangepaste zolen hardlopend uit te proberen, als dat morgen niet kan, lukt het niet meer voor de Cave triathlon en wordt het dus spannend of  ik dan wel kan hardlopen, zeker ook nog in de hitte – als ik überhaupt kan starten.

Zo dus. 

Nouja, we zien wel, en er is niet alleen maar slecht nieuws. Hormonen houden zich opvallend koest ineens; bekken gaat goed. Er is in totaal weliswaar best wel veel niet doorgegaan de afgelopen weken, maar mijn basis is okee. Ik weet ook wel dat trainen eigenlijk nooit alleen maar van een leien dakje gaat, dat je altijd wat tegenkomt dus, en dat een paar dagen niet trainen echt geen ramp is. 

En ondanks wat snotterigheid kon ik zondag nog wel met Henk meedoen aan de Koppeltijdrit in de Hoeksche Waard:

Of dat verstandig  was, weet ik niet, maar het was wel heel leuk. Het heet koppeltijdrit maar is een ‘gentlemanskoers’ waarbij de ene fietser gangmaker is voor de andere, die telt als deelnemer. We waren, voor zover we hebben gezien, het enige ‘omgekeerde’ duo: gemengd met de vrouw als gangmaker. We reden royaal boven de 33 gemiddeld en daarmee werden we lang niet laatste: zonder bonificatie werden we 41e van de 47, met Henks leeftijdsbonificatie stegen we naar de 35e plaats. Ik ben op de Felt sowieso net iets sneller dan Henk en bovendien had die de triathlon van Oud Gastel in de benen.

Bij de Hoeksche Renners hebben we het altijd naar onze zin, we hebben elkaar dankzij een evenement van hen leren kennen. Toen hield hij mij uit de wind, en dat doet hij nog steeds, maar zondag was het dus 20 kilometer lang omgekeerd. 

Door |2019-06-26T10:47:42+02:0026 juni 2019|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|1 Reactie

Helm met leesbril

Ik heb sinds een dikke maand een nieuwe helm, die als het goed is sneller is (en als het snelle fietsen bij de afgelopen twee triathlons aan de helm lag, dan doet-ie z’n werk heel goed!), en in twee opzichten comfortabeler: minder herrie van de wind aan mijn hoofd en een vizier.

Dat vizier vervangt als het ware de sportbril: het biedt bescherming tegen zon, regen, vliegjes, enzovoort. Zo kun je dus fietsen zonder sportbril, en hoef je tijdens het wisselen bij de triathlon ook niet apart een sportbril op te zetten – de helm moet toch, en dat gaat zo dus in één moeite door. Dat is ook weer één kostbaar ding minder dat niet kwijt of kapot mag raken. Komt nog bij dat zo’n helm met vizier niet makkelijk over een hoofd met bril past – soms helemaal niet, bij mij alleen als ik het vizier er pas opklik als de helm al op mijn hoofd staat. Allemaal gedoe dus, een bril, en fijn als het zonder kan. 

Maar – ik heb de sportbril niet alleen voor bescherming, ik heb hem ook om scherp te zien. Tijdens de triathlon draag ik contactlenzen en heb ik vooral een bril nodig om de kleine getallen van mijn sporthorloge te kunnen aflezen. Ik heb van die typische 45+-ogen: ik kan met m’n lenzen niet zonder leesbril; in het dagelijks leven draag ik een varifocusbril.

Dus, vraag van een paar weken terug: kan er iets met dat vizier zodat ik er wél mee kan lezen? In mijn sportbril heeft de plaatselijke opticien, Moerkerken, een soort lees-plakkertjes geplakt, en dat hielp. Met deze specifiekere vraag ben ik naar een echte sportbrillendeskundige gegaan: Maarten de Kruif, van Kijk@deKruif in Reeuwijk. Maarten heeft vroeger bij Moerkerken gewerkt, zo hebben we hem leren kennen; hij heeft ons, en vooral manlief met z’n veel slechtere ogen dan de mijne, in de afgelopen jaren al regelmatig goed geholpen. 

Maarten ging op onderzoek uit. Het is namelijk niet de simpelste vraag, want de afstand tussen oog en vizier is anders dan die tussen oog en bril. Hij bedacht iets, ik ben langs gefietst om te puzzelen en te meten, en later om de bestelling op te halen. Die bestond uit een soort plakplaatje dat werkt als een vergrootglas, in twee helften geknipt, en op precies de goede plek op het vizier geplakt. En betaalbaar: € 75, veel minder dan voor een bril.

Als je in het vizier kijkt, zie je ze zitten:

Vizier met leesdeelMaar van voren of op de fiets zie je er niets van:

Het doet zijn werk prima: als ik fiets, kijk ik eroverheen en merk ik er niks van. Als ik mijn horloge wil aflezen, dan kijk ik naar beneden en zie ik ook dat scherp.

Enige wat even raar was, was dat het dus nogal vergroot, waardoor mijn armen ook heel groot lijken en mijn aerostuur dichtbij. Maar dat wende heel gauw. Ook als ik de helm opheb terwijl ik ermee rondloop is het gek, maar dat hoeft natuurlijk bijna nooit.

 Afgelopen week heb ik ook nog ondervonden dat het zelfs goed gaat als ik in plaats van mijn lenzen mijn gewone bril eronder draag, die varifocus dus. Dan is het door die leesdelen nóg groter en iets minder scherp, maar nog steeds prima leesbaar en ook geen hinder bij het fietsen zelf. 

Dus, blij mee, met Maartens oplossing: zo heb je dus een helm met vizier voor 45+-oogjes! 

(En oja, ik show hierboven ook even het gloednieuwe Sportkunstenaar-fietsshirt. Mooi hè?)

Door |2019-05-31T15:37:15+02:0031 mei 2019|Fiets|1 Reactie

Het seizoen is lekker op dreef!

Afgelopen zaterdag meteen mijn tweede triathlon: de Brouwersdam90, een nieuwe voor mijn collectie afstanden, nummer 12: 1 km zwemmen, 79 fietsen, 10 lopen – al kwam ik in totaal uit op meer dan 92 kilometer.

Dit was een ‘serieuzere’ wedstrijd dan vorige week in voorbereiding op de belangrijkere doelen van dit seizoen. Althans, dat had ik van tevoren bedacht, dichterbij heb ik zelfs nog getwijfeld of ik wel zou starten, vanwege de watertemperatuur. Dat kwam net goed, ik heb vorige week twee keer buiten gezwommen, dat viel mee, en de temperatuur in de Grevelingen naderde de cruciale 15 graden. Vooruit dan maar.

Daar kwam nog bij dat ik aan Ter Huh een beetje stijve rug had overgehouden, die niet beter werd van eerst een middag fietsen (was als relaxte herstel- en bijkletstraining met Jo bedoeld, maar daarvoor was eigenlijk het te koud en winderig – wat is er toch met deze mei-maand?) en de dag erna urenlang intensief achter de computer zitten schrijven en later in de week nog wat stress. Wat bewegen, massage en een dagje sauna vrijdag verbeterden het wel weer, maar het was nog niet helemaal over en trok iets naar mijn hamstrings.

De wekker ging zaterdagochtend al om 6 uur en in m’n beweging om ‘m uit te zetten schoot er kramp in m’n ene hamstring – heb ik anders nooit, niet zo’n goed begin van de dag. Toen gingen manlief en ik onderweg en net toen we de dam opreden, ging het regenen en daalde de temperatuur naar dik onder de 10 graden. Ojee – daar had ik de kleren niet voor bij me (ik herhaal: wat is er toch met deze mei-maand?). 

Het is blijven regenen totdat we het water in gingen, dus dat was voorbereiding in een koud, nat en naargeestig parc fermé. Ze voorspelden ook nog meer regen, dus ik zag de bui (letterlijk en figuurlijk) al hangen: dat ging me veel te koud worden. Ik kon gelukkig nog mouwstukken lenen (bedankt, startnummer 827!), maar ben van de narigheid een paar dingetjes vergeten, waarvan één belangrijk: mijn sokken klaarleggen. Ik ben nog aan het wennen aan de nieuwe inlegzolen, gaat prima en bevalt goed, maar het is wat blaargevoelig bij hardlopen, en ik kan dat dus nog niet zonder sokken.

Ik moest ook heel veel moed verzamelen om al koud en nat ook nog water van 14,7 graad in te stappen, maar dat ging uiteindelijk wel, viel mee, nouja, alleen een beetje koude handen.

En… kwallen – oeps! ik heb best een kwallenfobie overgehouden aan wat nare ervaringen in mijn jeugd aan de Westerschelde, dus toen ik ze in beeld kreeg moest ik wel even op mezelf inpraten! Gelukkig zaten ze vrij diep en waren het kleine, witte, die zijn niet zo erg. Maar toch.

Het zwemmen leek lang te duren, maar uiteindelijk was het toch best goed gegaan, bleek uit mijn tijd: dik 22 minuten is sowiewso okee onder die omstandigheden, en misschien zelfs snel als ik echt de 1100 meter heb gezwommen die m’n horloge aangaf – dan ben ik iets omgezwommen, wat zou kunnen. Ik hield er opluchting dat het erop zat aan over, en een superstoer gevoel: kwallenangst overwonnen en m’n koudst-water-triathlon ooit! 

Dizzy uit het water (de kou), flink eind lopen en meteen maar door de zure appel heen gebeten en m’n tas in gedoken op zoek naar mijn sokken, onderin in een hoekje van mijn tas natuurlijk, onder alle natte zooi. Shirt aan, mouwstukken aan – de traagste wissel ooit. Nouja, niks aan te doen. Het heeft me mogelijk twee plekken in de klassering gekost, maarja.

Op de fiets duurde het ook even voordat ik lekker reed, maar daarna ging het ook wel goed. Ik wilde mijn hartslag begrenzen bij 145 en rond de 140 rijden, dat lukte niet helemaal, hij lag nog iets lager. Experiment was hoe hard ik daarbij kon rijden en welk vermogen. Ik hoopte op 30 gemiddeld, dat zou veel bevestiging geven voor de grotere doelen. Vermogen kon ik zien en dat zag er goed uit. Snelheid, geen idee, daar kijk ik onderweg niet naar, maar het voelde wel okee. 

Heel makkelijk fietsen was het niet. Eten en drinken kosten me veel aandacht omdat het lang geleden was dat ik zo’n lange afstand deed, en ook wel omdat er geen verzorging was tijdens het fietsen (en daarbuiten ook minimaal – wat mij betreft het belangrijkste verbeterpunt voor de organisatie). Het parcours was hier en daar technisch, het was druk, er stonden er veel met pech langs de kant en er waren ook nare valpartijen, en er werd veel gestayerd: ik heb hele pelotons en kop-over-kop-duo’s voorbij zien trekken. Ik was behoorlijk aan het stuivertje wisselen met een paar anderen, en het niet-stayeren heeft me ook best veel aandacht gekost.

Werd ik in m’n 3e rondje nogalliefst  ’teruggefloten’ door de jury toen ik aan het inhalen was – moest ik m’n benen stilhouden en gingen ze me uitleggen dat ik afstand moest houden – ja, dahag! Nouja, ik heb het braaf gedaan, geen zin in straf, maar wel bijna met opgestoken middelvinger. De willekeur van de jurering… ik vind dat een van de lastige dingen van triathlon, moet ik zeggen. 

Met fietsshirt en geleende mouwstukken voldoet m’n outfit niet geheel aan de normen van de stijlpolitie, en de nieuwe helm past ook nog niet in mijn zelfbeeld, maar hij is wel heel lekker.

Wel vond ik het leuk. De zee zien, de weidsheid van de eilanden, altijd fijn. Het stuk buitenlangs de dijk voelde voor mij als een soort thuiswedstrijd, dat kan ik dromen omdat ik regelmatig van Vlissingen naar huis fiets daarover. Sowieso grappig om op één dag zes keer in Zeeland te komen (vier fiets- en twee looprondes), hahaha – ik ben twaalf keer de provinciegrens overgestoken!

Het bleef droog en werd zelfs steeds warmer en zonniger, hoera! Wel ook steeds iets meer wind, maar nog steeds wel heel weinig wind voor op die plek. Bij de doorkomsten ter hoogte van start en finish stond veel publiek, dat was wel leuk ook.

Tweede wissel traag door wc-bezoek, ik kon met de eindtijd niet meer zo zitten dus dan maar even netjes. Wel had ik snel gezien dat ik zo’n drie uur bezig was in totaal en een snelle rekensom was dat ik mijn gehoopte fietstijd vér had overtroffen. Ik heb 31,8 gemiddeld gereden. Weer zo’n huh – waar haal ik dit ineens vandaan? Veruit mijn snelste fietstijd ooit op een afstand langer dan de kwart. Wauw! 

Vervolgens sloeg bij het lopen toch de rug- en hamstringstijfheid toe, dus dat ging gewoon belabberd. Nouja, dat beschouw ik maar als gevalletje pech. Ik had erna flinke spierpijn in mijn hamstrings, dus dat had duidelijk echt niet veel sneller gekund. De ondergrond was ook nog eens flink bonkerig én er zat een steentje in m’n schoen, dat heeft ook nog even tijd gekost. 

Loop-actiefoto

Bij het keerpunt werd ik wel aangemoedigd door coachee Mirjam, die net haar eerste 1/8e triathlon had volbracht, dat vond ik erg leuk. Manlief kwam me in de tweede ronde voorbij, die was ook wel lekker bezig. Ik zag ook nog een paar andere bekenden (Linda, Olaf, Aart), altijd leuk.

Uiteindelijk finishte ik in 4 uur 10, dik tevreden met die tijd onder die omstandigheden, vooral blij met mijn fietsen en ook trots erop dat ik dat zwemmen had aangedurfd en doorstaan. Ik werd 8e van 15 D50+-vrouwen, en overall ook lang niet laatste – dat is bij zo’n langere afstand met van die fiets-kanonnen altijd maar afwachten, want dat is een relatief hoog niveau. Heel weinig vrouwen op die afstand trouwens, maar zo’n 15 %. 

Medaille

Het seizoen is lekker begonnen zo. Ik ben heel blij met de vorm die er zomaar ineens weer is – ik voel me verder ook al een tijdje gewoon goed, na maanden van gesukkel, erg fijn. Ik weet dat ik niet te hard moet hopen dat het zo blijft, maar een beetje doe ik dat toch heus wel. Nou weer een paar weken lekker trainen. Van plan dat iets bij te sturen: meer aandacht voor lopen, ten koste van fietsen. Dat waag ik er maar op, na dit geslaagde experiment.

 

Door |2019-05-27T21:16:41+02:0027 mei 2019|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|2 Reacties

Taboe doorbreken: extreme zadelpijn bij vrouwen

BrooksVandaag geef ik op de Vrouwenracefietsdag een workshop over blessures, kwalen en ongemakken die vrouwelijke fietsers treffen. In de voorbereiding daarvan realiseerde ik me dat sommige taboes rond vrouwenzaken nog erger zijn dan ik dacht.

Of nouja, taboe, het is een gebrek aan informatie, en ik denk dat daar een taboe aan ten grondslag ligt. En dat heeft consequenties, zo realiseerde ik me. Grote consequenties: ik schrok ervan.

De organisatoren van de Vrouwenracefietsdag attendeerden me namelijk op dit artikel. Daarin wordt verwezen naar de open brief van Hannah Dines en via haar Twitter vond ik nog zoiets van een Nederlandse fietster: persoonlijke verhalen over zadelpijn, bewonderenswaardig open. En schokkend dus.

ISMNatuurlijk, ik weet van zadelpijn. Maar dat het zó ver kon gaan, dat wist ik niet. Zadelpijn klinkt eigenlijk te onschuldig. Het zijn verhalen over schaamlippen met wonden, bulten van formaat golfbal, blaren, ontstekingen, omgekeerde acné (puistjes naar binnen), pus, lipomen, operaties, littekenweefsel, non-stop pijn, steeds erger worden de pijn, wringen en scheef zitten op het zadel en dus overal pijn – en een eindeloze zoektocht naar oplossingen. *oef*

Mij was de ernst van deze problematiek onbekend, ondanks dat ik mezelf al bijna 20 jaar goed informeer over vrouwen-fietszaken (voor mezelf, en lang voor dit blog schreef ik er ook al over, onder andere als Fietsvrouw-columniste). Ik heb er nooit uit eerste hand over gehoord, wat kan zijn omdat het vooral speelt in de top (diepere zit, meer uren in het zadel) en omdat ik er zelf amper over ben begonnen. Ik heb heel weinig zadelpijn; alles was altijd zó op te lossen met een ander zadel, voor het laatst voor de triathlonfiets (zie hier). Wat een geluk, denk ik nu. 

Selle ItaliaMaar ik heb er ook nog nooit ergens iets over gelezen, althans, niet over hoe veel vrouwen er last van hebben, hoe erg het kan zijn en hoe moeilijk op te lossen.

Als het al over zadelpijn gaat, gaat het over de basale dingen zoals een goed zadel en een goede fietsbroek. Vaak gaat het ook over het nut van vettigheid smeren. Maar dat kan ernstige drukproblemen niet oplossen, en bovendien werkt het voor sommige vrouwen averechts (voor mij, bijvoorbeeld: ik krijg er puisten van). Wat wel laat zien dat de oplossing heel persoonlijk is – dat is dus ook een hoofdlijn in mijn verhaal vandaag. Een goede bike-fitter kan daarbij helpen.

Selle SMPEen andere hoofdlijn is dat pijn niet normaal is en er niet bijhoort. Hannah Dines is zeker te lang doorgegaan met de pijn verbijten. Ze beschrijft de cultuur van dat doorbijten in die open brief. Maar daarnaast heeft het taboe haar parten gespeeld. Dines schrijft dat er sowieso niet over pijn wordt gepraat en al helemaal niet over de ede delen. Pijn hoort erbij, dacht ze –  het doet ‘daar’ wel vaker pijn. *schrik*

Saillant detail vind ik dat Dines wel ‘shorts, shoes, gloves’ kreeg toen ze bij de nationale selectie kwam, maar geen broekenvet. Wist zij veel.

Wat – in 2014 wist ze niet van het bestaan van broekenvet?

En ze heeft geen bike-fitting gedaan waarbij ook de zit op het zadel bekeken is? *shock*

Want echt, er zijn oplossingen. Maar daar moet je dan natuurlijk wel naar op zoek. En daarom is informatie belangrijk. Anders heb je geen idee waar je moet beginnen. En je moet zelf ook de hobbel durven te nemen natuurlijk om het met je bike-fitter over je schaamlippen te hebben. 

Vandaar: het taboe moet eraan! Hopelijk doen mijn workshop en deze post daartoe een duit in het zakje. Om met Dines’ hashtag te spreken: #vivelevulva! 

 

(De plaatjes bij dit topic zijn allemaal zadels waar sommige vrouwen baat bij hebben, maar dat is dus ook heel persoonlijk. Van boven naar beneden zijn de merken: Brooks, Cobb, ISM, Selle Italia, Selle SMP en – het fully adjustable – Bisaddle. Dat laatste is een tip van bike-fitter Jeroen van TriPro – het is in alle richtingen en dimensies aan te passen, zelfs verschillend per kant, dus asymmetrisch. Hij liet het me onlangs zien en het is echt iets heel anders dan andere zadels!)

 

Door |2019-05-11T09:48:43+02:0011 mei 2019|Fiets, Vrouwensport|2 Reacties

Wáár aan de fiets met die elastiekjes?

Sinds vrijdag heb ik triathlon-fietsschoenen, een verjaarskado van manlief. Idee van die schoenen is dat je ze alvast aan je fiets vastklinkt, en ze dan in de goede positie houdt door ze met behulp van elastiekjes door de lus aan de achterkant aan je fiets vast te zetten – anders bungelen ze naar beneden en op de grond, en krijg je je voet er niet op.

Dat wist ik, en er zijn instructiefilmpjes te vinden – vooral deze Engelstalige duikt op, onder andere via de site van de Vrouwentriathlon. Op de filmpjes van deze site zie je hoe je dan vervolgens opspringt en ermee wegrijdt en dan je schoenen aantrekt, en als je aankomt dat in omgekeerde volgorde – ben ik mee aan het oefenen, is nog hele toer.

Wat me echter hoofdbrekens kostte en wat nergens zo heel duidelijk in beeld is, is waar je die elastiekjes dan aan vastmaakt. Uiteindelijk bood een oud onderwerp van het Triathlonforum uitkomst. Voor toekomstige zoekers naar antwoord op diezelfde vraag hier de foto’s die manlief maakte van mijn oplossing.

Het lukt alleen met het rechter pedaal naar voren:

Rechter pedaal naar voren

Zodat je dat pedaal kunt haken om iets van de voorderailleur, hier een boutje (hopelijk is het net goed genoeg te zien):

Rechterpedaal aan boutjeEn de linkerpedaal aan de handle van de snelspanner:

Linkerpedaal aan spanner

Vervolgens is het een kwestie van proberen of dat eerst goed genoeg blijft zitten en daarna netjes losspringt of afknapt – dat ging met deze opstelling bij mij prima:

Blote voet op rechterpedaal

Wel rechterpedaal eerst, daar moet ik op letten, en zo’n snelle opsprong zit er bij mij nog niet in. Maar de elastiekjes schieten netjes los en blijven aan die lus hangen, of ze vallen er helemaal vanaf. In elk geval geen problemen daarmee in derailleur of spaken.

Triathlonfietsschoenen zijn ervoor gemaakt dat je ze op de fiets aan kunt krijgen, vandaar dat de klittenbandflap ‘verkeerd om’ zit en de randen laag zijn, zodat je je voeten er wat makkelijker in kan wurmen. Toch is het nog best een beetje gepruts. Veel oefenen dus, en het loont alleen maar bij een lang stuk lopen met je fiets. Want dat lopen – op blote voeten – gaat makkelijker dan op schoenen met plaatjes eronder. Maar het ‘prutsen’ met je schoenen op de fiets kost natuurlijk ook wat fietstijd.

Speciaal met het oog op de blote voeten zijn de schoenen trouwens lekker zacht van binnen. 

Het oefenen ermee vind ik wel leuk – doe ik weer eens iets nieuws. En ik heb in een paar triathlons (waaronder m’n hele, dat was wel een paar honderd meter) het lange lopen op die plaatjes erg ongelukkig gevonden. Dus dit is hopelijk ook een verbetering.

 

Door |2019-05-01T16:36:41+02:001 mei 2019|Fiets|2 Reacties

Het seizoen is losgebarsten!

Sinds mijn Mallorca-fietsweek is het seizoen losgebarsten, zo voelt het: na een winter waarin hardlopen centraal stond, verdienen nu de andere twee sporten weer meer aandacht. En dat ging meteen al gepaard met de eerste wapenfeiten:
  • Op 29 maart heb ik voor het eerst dit seizoen weer op de triathlonfiets intensieve intervallen gereden, waarbij het doel is mijn hartslag te laten stijgen tot net onder mijn omslagpunt. Daarbij kan ik mijn vermogen meten, en het deed me veel genoegen te zien dat dat niet veel anders was dan vorig jaar. Ik heb me af en toe nogal ‘ingestort’ gevoeld van al het lichamelijke gekwakkel van deze winter (en nog – binnenkort ga ik naar de gynaecoloog), maar dat valt dan toch nog wel mee, of ik herstel er steeds ook weer snel van. De bevestiging van mijn conditie was fijn, net zoals de kick van het gevoel van ‘de goede tijd van het jaar is weer begonnen’. 
    Wat ik even vergeten was, was dat intensieve intervallen ook best zwaar zijn: zere benen, en met alle pollen in de lucht letterlijk het snot voor ogen, zal ik maar zeggen. Nouja, dan voel je wel dat je leeft!
  • Op 1 april ben ik voor het eerst ooit in het Zwemcentrum geweest, het niet eens meer zo heel nieuwe 50-meterbad in Rotterdam-Zuid. Het is een prachtig zwembad en ik heb er lekker gezwommen, samen met Nicole.  Het leverde me echter wel meteen een winkelhaak op in mijn badpak – en dat na één baan! Ik dook toen namelijk onder de lijn door naar de baan ernaast, en ik bleef haken achter de harde, scherpe plastic punt van een drijver daaraan. Die wedstrijd-drijvers houden het klotsen lekker tegen, maar je moet er dus wel voor uitkijken!

  • Op 2 april ben ik met Nancy wezen mountainbiken in de bossen bij Zeist en Austerlitz – zij woont bijna pal aan het parcours. Mountainbiken doe ik bijna nooit, ik ben er dus niet heel handig in, en mijn ‘Afrika-fiets’ is er ook niet het meest geschikt voor. Desalniettemin vond ik het erg leuk: lekker slingeren om de bomen, weg van de drukte van wegen en fietspaden, en van de concentratie op de techniek m’n hoofd verder helemaal leeg.

Nancy en ik in het bos

  • Op 6 april had ik – in een snel aangeschaft nieuw badpak – een eenmalige ochtend van Zwemanalyse, met techniekles en videoanalyse. Het is sowieso altijd erg leuk, Roy doet het heel fijn met veel humor. En er is een overeenkomst met dat mountainbiken: door de focus op techniek gaan alle andere gedachten uit mijn hoofd, dat is ontspannend.
    Ik was dit keer heel benieuwd of het me inderdaad eindelijk gelukt zou zijn om af te komen van wat hij de Lee-Towers-elleboog noemt, dus de neiging om mijn arm met m’n elleboog naar achter te trekken, in plaats van te stuwen  met onderarm en hand. Daar heb ik de afgelopen jaren  keer op keer feedback op gehad, en vorig jaar frustreerde het me dat het ondanks oefenen nog steeds niet goed was.
    Afgelopen winter ben ik zo’n beetje alleen maar daarmee bezig geweest, zowel in het zwembad als ‘droog’ trainend, vooral in de sportschool, aan zo’n katrol, waardoor je kan zien wat je doet, dat hielp veel. Ik had het idee dat het eindelijk beter was, maar dat had ik eerder ook al gedacht. Dus best wel spannend, naar mijn eigen video kijken en horen wat hij erover te zeggen had…
    En ja, hoera! Ik ben geen Lee Towers meer! Oefening heeft uiteindelijk toch kunst gebaard! Sowieso vond Roy dat ik een grote stap vooruit had gemaakt. Hij heeft nog altijd wat op te merken natuurlijk, en daar ga ik de komende tijd mee aan de slag.
    Dus: leuke ochtend gehad, en ik ben vooral heel blij dat het oefenen van de afgelopen maanden zo goed heeft uitgepakt!

Certificaat Zwemanalyse

  • Op 7 april deed ik m’n jaarlijkse intervaltraining door de stad, zo noem ik dat: in soms behoorlijk hoog tempo van de ene naar de andere plek langs het parcours van de marathon om manlief aan te moedigen. Ik moest dit keer nog harder fietsen dan anders, want er was een storing in de roltrappen van de Maastunnel, dat kostte me 10 minuten extra, en van de tunnel naar de Kuip (het 4-km-punt) heb ik moeten sjezen, tegen de wind in en dwars door rode stoplichten – ik stond nog uit te hijgen en daar kwam Henk al voorbij!
    Daarna had ik meer tijd, en steeds méér tijd, want manlief had last van de hitte. Hij  – Super Marathon Master – heeft zijn 31e marathon van Rotterdam wel uitgelopen, maar de tijd was voor zijn doen maar matigjes (net binnen de 3u50).
    Toen hij finishte, zat ik al thuis – dat mocht van hem, anders werd het wel heel lang wachten, en bovendien vond ik het ’s middags niet te harden zo druk in de stad, fietsen echt geen porem. ’s Ochtends op Zuid heb ik me er wel goed mee vermaakt en om te fietsen was het fantastisch weer. Het blijft altijd een bijzondere dag.

Manlief net na de helft

  • Op 9 april deed ik mijn eerste zwemtest van het seizoen. Dat heet een CSS-test, je zwemt dan eerst 400 meter, en na een tijdje rust nog 200. Het verschil daartussen in een indicatie voor de tijd die je over langere afstanden kunt volhouden (‘critical swim speed’). Die tijd ligt bij mij zo rond de 2’/100 meter, of 30” per baantje,  en dat had ik al best mooi gevonden zo vroeg in het seizoen.
    Tot mijn verrassing zwom ik de 400 meter in 7’41, 20” sneller dan verwacht! De 200 meter ging in bijna precies de helft daarvan: 3’52. Weinig verval dus, en sneller dan ik had verwacht: een CSS van 1’56 per 100 meter, 29” per baantje. Zo snel ben ik niet vaak en aan het begin van het seizoen nog nooit geweest – en dat na een winter met (bewust) heel weinig zwemmen. Maar wel veel aandacht voor techniek, enfin, dat was op 6 april al gebleken.
    Ik weet van die CSS-testen ook dat het momentopnamen zijn, dat het best kan zijn dat ik morgen of volgende week moeite heb met 30” per baantje. Maar het kan dus wel!

Samen met de twee workshops was het de afgelopen tijd best druk – maar leuk! 

Door |2019-04-12T10:25:57+02:0012 april 2019|Fiets, Zwem|0 Reacties

Inspiratie geven en nemen

Vorige week gaf ik twee avonden na elkaar een Sportkunstenaar-workshop: eerst op donderdag bij Groen Wellness over sportmythes, de dag erna bij Bike4Travel over trainen voor een fietsvakantie. Het was allebei erg leuk om te doen, met kleine-maar-fijne gezelschappen die ik hopelijk wat mee heb kunnen geven en heb kunnen inspireren. Hier de twee hoofdlijnen:

  • Op de sportmythes-avond maakte het gedeelte over sporten en ouder worden de meeste indruk. De aanleiding was de mythe ‘als je ouder wordt, moet je het rustiger aan gaan doen’. Ik liet de aanwezigen raden hoe veel er nog van je beste conditie (= rond je 30e) over is op je 55e, in een percentage. Voor toekomstige workshops zal ik het percentage hier niet verklappen, maar duidelijk is wel dat iedereen het verval ontzettend overschat. Ons beeld van ouder worden is sterk negatief.
    Daar kon ik een verhaal tegenover zetten van dat je lichaam tot op zeer hoge leeftijd prima trainbaar is, en dat er dus talloze sporters bijvoorbeeld direct na hun pensioen beter zijn dan ooit, want eindelijk hebben ze dan voldoende tijd en energie om goed te trainen.
    Met trainen kun je nog heel lang (én met een beetje geluk) het verval compenseren.Als je op je 30e optimaal getraind was, word je nooit meer zo snel als toen. Maar voor de meesten van ons geldt dat we met slim trainen nog heel veel kunnen bereiken, ook al klimmen de jaren.

In actie bij Bike4Travel

  • Op de fietsvakantie-avond kwam ter sprake dat je zo kunt trainen dat je optimaal geniet, eerst van je trainingen en van je vakantie. De accenten liggen dan misschien een beetje anders dan wanneer de prestatie centraal staat, maar dat verschil hoeft helemaal niet zo groot te zijn. Van zowel rustige duurtrainingen als intensieve intervallen kun je enorm genieten.
    Tenzij je het belangrijk vindt om altijd indrukwekkende prestaties neer te zetten, iets wat onder veel racefietsers nogal speelt, sowieso, en zeker door apps als Strava. Dan krijg je van die dingen als: ‘Als je niet altijd minstens 30 km/uur gemiddeld rijdt, ben je geen echte fietser.’ Hoezo niet? Houd het alsjeblieft bij jezelf! Elkaar de maat nemen is sowieso nogal sneu, en al helemaal als je beseft hoe onbelangrijk de factor snelheid is, voor goed trainen. Zelfs voor racefietsers, laat staan voor vakantiefietsers! 

Ik ging een overeenkomst zien tussen de twee hoofdlijnen: in presteren, in de getallen (tijden, vermogens, afstanden, klasseringen) kan heel veel plezier en genot zitten. Maar een te eenzijdige focus daarop kan in de weg gaan zitten. Dat kan sowieso, maar zeker als je ouder wordt en je in die termen misschien niet de hele tijd meer verbetert.

Dan is het tijd om de prioriteiten goed te krijgen. Ik moest denken aan de vraag die ze wel stellen bij loopbaanbegeleiding: stel je je eigen uitvaart voor, hoe wil je dan dat er over je gepraat wordt? Niet alleen, lijkt me, in termen van ‘hij fietste altijd meer dan 30 km/u’. Wel: ‘hij heeft zijn hele leven met veel plezier gefietst, dat betekende veel voor hem, hij vond bij zijn fietsclub veel kameraadschap en hij heeft er ook anderen mee geïnspireerd’. Ofzoiets.

Presteren is mooi, maar uiteindelijk gaat het bij sporten om het plezier, het genot, en voor je groei als mens: als het goed is, word je van sporten stronger, wiser, smarter. Precies dat is wat ik met Sportkunstenaar wil doen. 

En zo inspireerden de beide avonden mij dus ook – aanwezigen, bedankt!

Door |2019-04-10T17:59:40+02:0010 april 2019|Fiets, Trainer|0 Reacties
Ga naar de bovenkant