Fiets

♫ Er is er een jarig ♫

Mijn fiets is van april 2002, dus ze is deze maand 18 geworden! Dat is reden voor een feestje.

We zijn samen 18 kilometer wezen fietsen, waarin ik 18 korte, felle intervalletjes reed.

Ondertussen mijmerde ik een beetje over wat we allemaal samen hebben meegemaakt. Het absolute hoogtepunt daarvan ligt aan het begin van haar bestaan: ik had haar nog geen twee maanden toen we samen onderweg waren en ik Henk leerde kennen.

We hebben heel wat prachtige sportieve avonturen beleefd, van cyclo’s via toertochten en trainingen tot mijn eerste triathlons.

Maar bovenal, en meer dan mijn andere fietsen, is zij het maatje met wie ik samen zwerf en op wie ik zo lekker kan denken. In de afgelopen moeilijke weken heeft ze in dat opzicht weer veel voor me betekend.

Ze ziet er nog goed uit voor haar leeftijd, dus ik hoop dat ze nog heel lang meekan!

 

Door |2020-04-26T18:37:35+02:0026 april 2020|Fiets|1 Reactie

Zwart-wit, gepolariseerd, 80-20?

Even iets ‘gewoons’ tussendoor: ik lees net in de mei-editie van Fiets Magazine een nieuwe term voor wat ik gepolariseerd trainen noem: zwart-wit trainen. Het mooie eraan vind ik dat zo uitgedrukt de middenzone grijs is, en wie wil er nou grijs trainen?

Maar helaas deelt de term met gepolariseerd trainen dat het wat negatief klinkt: uit zwart-wit is, net als bij polarisatie, alle nuance weg. Ik weet nog steeds geen betere term voor deze manier van trainen – die neerkomt op veel heel rustig trainen combineren met korte, kogelharde intervallen. Een andere term is 80-20 trainen, maar die getallen zijn me te precies (zie hier), en bovendien drukt die term niet uit dat er een bepaald gebied is dat je moet vermijden, wat, zo heb ik al gemerkt, tot misverstanden leidt. Het klinkt meer als een globale verdeling dan als iets uit elkaar houden.

Het is een aanpak die mij al jaren heel goed bevalt. Ja, ook als ‘recreant’. In het stukje in Fiets raadt Stefan van Klink ‘m af. Wat mij betreft om de verkeerde reden: dat je als recreant andere doelen hebt dan als prof, en dat je daarom ook het grijze gebied moet trainen.

Inderdaad kun je als recreant niet zomaar alles van profs kopiëren. Maar gepolariseerd trainen is wel degelijk een prima aanpak voor die ‘andere doelen’, zoals fitter worden, een hoger tempo kunnen rijden, lekkerder of langer kunnen rijden. Van Klink gelooft duidelijk in specificiteit, dus dat je de inspanningszones moet trainen die je in je prestaties nodig hebt. Juist die gedachte is in gepolariseerd trainen anders, en ja, dat is controversieel.

Bij gepolariseerd trainen train je de energiesystemen die je nodig hebt. Waarom dat goed werkt, komt in de term zwart-wit fraai tot uitdrukking. Denk maar aan verf: als je enerzijds zwart en anderzijds wit hebt, kun je alle tinten grijs daaruit samenstellen als je ze nodig hebt.

Precies dat is de gedachte achter gepolariseerd trainen: grijs hoef je niet te trainen. In het grijze gebied kun je goed presteren als je zwart (vetverbranding) en wit (maximale zuurstofverwerking en de snelle, anaerobe vezels) hebt getraind. Dat bespaart tijd en blessurerisico. Voor profs én recreanten.

Voorbeeldje van mezelf: vorig jaar had ik amper getraind in de grijze zone, maar de 80 km van de Brouwersdam90 ging ik er wel in rijden. Ik was benieuwd hoe dat zou gaan. Ik haalde niet eens de gemiddelde hartslag die ik me had voorgenomen, maar ik verraste mezelf met vermogen en snelheid. Ik reed in grijs harder dan ik had durven hopen – dankzij het witte en zwarte werk dat ik had gedaan.

Okee, en dan nu de nuance: inderdaad moet je, wat Van Klink ook aangeeft, als beginner wel geleidelijk opbouwen naar de intensieve pool. En ik voeg er nog aan toe: geen enkele trainingsmethode is heilig, en fietsen moet wel leuk blijven.

Ik vind gepolariseerd, uh, zwart-wit trainen supergaaf. Ik kan genieten van het pom-pie-dom van de lange, rustige duurtrainingen én van mezelf het hompeschompes intervallen. Ik voel me er goed bij – vandaar dat ik het ook blijf doen nu mijn wedstrijddoelen vervallen zijn.

 

Door |2020-04-26T12:03:27+02:0026 april 2020|Fiets, Trainer|0 Reacties

Ik doe maar wat

De laatste dagen ga ik voelen dat het wringt om zelf buiten te sporten terwijl de belangrijkste maatregel zegt ‘blijf zoveel mogelijk thuis’.

Ik doe het nog wel, en ik blijf het doen: ik fiets alleen, ik vermijd drukke momenten en drukke plekken, ik houd zo veel mogelijk rekening met andere mensen – maar wat ik doe, acht ik wel noodzakelijk voor mijn eigen geestelijke en lichamelijke gezondheid. Ook al is het meer dan Ruttes ‘frisse neus’. Woensdag fietste ik bijvoorbeeld 95 kilometer, onder andere om de nieuwe brug bij Rozenburg te zien:

Maar ik vind het wel lastig, of liever gezegd: ik kan me voorstellen dat andere mensen er anders mee omgaan en dat die het níet vinden kunnen. Wat andere mensen doen, loopt uiteen van enerzijds helemaal niet meer buiten komen tot min-of-meer ‘business as usual’: die fietsers maken nog steeds lange tochten, ook op drukke dagen, en ook met anderen samen. Of ze zitten er zelfs niet mee om bij het inhalen fluimen rond te strooien of te hoesten.

Iedereen gaat op zijn of haar eigen manier met de maatregelen om om en trekt ergens een streep. En dat is best lastig. De regels zijn vaag, of eigenlijk zijn het meer adviezen dan regels. Op Twitter en op de fietsforums die ik volg, wordt er dan ook uitgebreid gediscussieerd over wat er wel en niet kan. Dat gaat soms minder vriendelijk, want ‘men’ neemt elkaar dan behoorlijk de maat, overtuigd van het eigen gelijk.

Ik betrap me er zelf ook op: dat ik vind dat wat ik doe ‘moet kunnen’, maar dat ik wel een oordeel heb over anderen. Over samen fietsen bijvoorbeeld, of over eerst met de auto ergens naartoe reizen om daar te gaan fietsen. Of over toch op zo’n drukke dag gaan voor een lange tocht, als gepensioneerde, dus met alle tijd op rustigere momenten. Maar ook over mensen die binnen blijven, want dat lijkt me overreageren. Of over zomaar anderen, zoals wanneer ik waarneem dat het ergens wel heel druk is – maarja, ik ben er zelf op dat moment ook.

Wat ik me nu voorneem, is om niet meer te oordelen. Ik blijf wel een streep trekken bij wat écht niet mag, maar verder ga ik mijn best doen om mild te zijn. Dit is een moeilijke tijd voor ons allemaal, en we rommelen er allemaal zo goed mogelijk doorheen. We verschillen in onze risico-inschatting, in de mate waarin we de beperkingen onder ogen kunnen zien, in onze mogelijkheden, behoeften en aanpassingsvermogen.

We doen maar wat, eigenlijk. En hopelijk gaat dat goed.

 

 

Door |2020-04-11T15:58:00+02:0011 april 2020|Fiets|1 Reactie

Troostfoto’s

Ik weet al lang dat ik buiten sporten nodig heb om m’n hoofd op orde te houden. Ook nu blijkt dat weer van onschatbare waarde – vooral fietsen, maar hardlopen en wandelen doen ook duiten in het zakje. Ik prijs me nog steeds gelukkig dat er in Nederland geen verbod op is (Spanje) of dat het is beperkt tot een kilometertje om je huis (Frankrijk) – ik heb hem daar wel voor geknepen.

Meer dan anders zie ik op dit moment tijdens het sporten in de omgeving zaken die me troost bieden. Ik heb daar af en toe foto’s van gemaakt, hier komen er een paar.

In de eerste week ervoer ik vooral de natuur als troostrijk: de ‘gewoonheid’ van de planten en de dieren, ook nog in dit mooie seizoen – ze hebben geen weet van wat voor crisis dan ook en zijn gewoon aan het groeien en bloeien. Ik ging op zoek naar de ganzen en de schapen langs het Spui (mooi buitendijks fietspad, aan de Puttense kant). Die kwam er niet heel geweldig op, maar ze waren er wel:

Beter lukte de foto van een fors stuk uit Schotland geïmporteerde natuur die terwijl ik mijn telefoon pakte ineens heel dichtbij kwam – oeps!:

Het was gelukkig alleen goedmoedige nieuwsgierigheid.

In de grote hoeveelheid stralende zon was het voorjaar steeds schitterend, zoals vorige week:

Deze week viel me op dat ik juist het zien doorgaan van gewoon werken troostrijk vond, zoals varen – mooi, we worden nog bevoorraad:

Vrachtschip

Zelfs het affakkelen bij Pernis had wel wat:

Daarbij was het licht ook mooi, zeker in samenspel met wolken en hoge dingen (windmolens, bomen):

Deze laatste foto is vlak bij huis, en wat ik ook leuk vond, was om daar nieuwe dingen te ontdekken. Maandag wandelden manlief en ik een ommetje over een route die we allebei vaak hardlopen, maar dan andersom, en dus trager. En dan zie je ineens nieuwe dingen – deze waterwerken (en de rommel) waren me nooit eerder opgevallen, dat gebouwtje rechts is een gemeentelijk gemaal:

Gister wandelde ik ‘m andersom, en nóg een ontdekking: er loopt een onverhard paadje langs de nieuwe waterweg, althans, zo ziet het eruit en het loopt inderdaad min-of-meer door:

Zo kun je dus op steenworp afstand van thuis nieuwe dingen ontdekken, wat troostrijk is bij gebrek aan tochten en vakanties.

 

Door |2020-04-03T11:05:59+02:003 april 2020|Fiets, Loop, Waarom|0 Reacties

Een eerste balans

Twee weken geleden is mijn normale leven tot stilstand gecrasht – dat is het beste woord, als ik nu terugkijk. Ineens kon er van alles niet meer, op sport- en andere gebieden, en kwamen daarvoor in de plaats angst, verdriet en onzekerheid, voor mijzelf en voor de wereld om me heen. Dat is nogal een schok.

De laatste dagen heb ik al een aantal keren gezegd (in telefoon- en videoverbindingen) en geschreven (mailend en append) dat het me ‘naar omstandigheden’ goed gaat. Die omstandigheden zijn extreem en ik zou er wat voor geven om ze weg te kunnen toveren.

Dus echt goed – nee. Maar toch best wel okee dus.

De ergste acute stress is voorbij, ik voel me niet meer een konijn dat in de koplampen zit te staren, ik kan soms het nieuws een tijdje laten, ik kan me an en toe weer een beetje op andere dingen concentreren, ik word laconieker om verdere annuleringen. Een soort van ‘alles went’, zal ik maar zeggen.

En wat me ook opvalt: mijn lijf houdt zich eigenlijk best goed. Daar heeft mijn huidige leefwijze zelfs een paar voordelen voor. Ook nadelen, maar de balans is best wel okee.

Voordelen

Mijn leven is een heel stuk regelmatiger geworden. Ik hoef niet meer, zoals anders, af en toe vroeg op om om 9 uur in – bijvoorbeeld – Amsterdam te kunnen zijn. En ik ga ook niet meer, zoals anders, laat naar bed omdat ik ’s avonds iets leuks aan het doen was buitenshuis.  Voor een TV-programma hoef ik ook niet op te blijven: de volgende dag tijd zat om terug te kijken. Lang uitslapen om een zo ontstaan slaapgebrek te compenseren hoeft ook niet meer. Ergo: ik ga al meer dan twee weken om 11 uur naar bed en ik sta om ongeveer half 8 op. Voor mijn doen is dat wonderbaarlijk!

Ik eet supergezond. Ik ben me ervan bewust dat ik een beetje op moet passen voor zowel mijn weerstand (geen snelle suikers snoepen) als mijn gewicht (ik ben veel minder actief). Maar het kost me frappant weinig moeite om me te beperken tot drie goede maaltijden per dag (met dank aan manlief) en een enkel gezond tussendoortje. Ik ben namelijk al mijn gewone snaaimomenten kwijt:

  • Ik snaaide bijvoorbeeld vaak op de terugweg van werk elders – het station is echt één grote bron van verleidingen en vaak was ik ook wel flauwig van het werk, of vond ik dat ik het wel verdiend had ofzoiets. Doe ik niet meer, kom ik niet meer.
  • Ook snaaide ik vroeg op de avonden dat we na 9 uur aten omdat manlief pas dan terugkwam van z’n atletiektraining. Hoeft niet meer: manlief traint nu ook overdag, we eten ergens tussen zes en zeven, ook heel regelmatig.
  • Een ander snaaimoment was ’s avonds laat, als ik thuiskwam van iets en manlief al in bed lag. Nog even ‘chillen’ – had ik nodig om te kunnen slapen, en vaak had ik daar dan ook een beetje een trekje bij. Dat moment is ook foetsie.

Dat snaaien kon ik overigens goed hebben, met m’n stabiele gewicht. En ik snaaide ook wel noten en, uh – nou nee, niet heel veel meer gezonde dingen, moet ik bekennen, maar wel vooral hartig: kaas, crackers, chips. ik vond het nooit een probleem, maar het láten betekent wel dat ik vrij makkelijk ineens veel minder eet.

Ik vind het wel een interessante observatie ook, omdat het zo duidelijk laat zien dat het gewoonte-eten is. Andere gewoonte en weg is de behoefte. Bij mij dan. Ik heb al wel begrepen dat veel thuiszitters met het omgekeerde probleem zitten, en dat kan ik me goed voorstellen. Ik ben bovendien geen emotie-eter – als ik van stress ging eten, had ik me de afgelopen weken flink volgepropt.

Nadelen

Ik slaap matigjes. Ik ben nooit een goede slaper geweest, in de vroege overgang was het vreselijk, het is sindsdien okee maar niet meer zoals vroeger, en het is nu ook niet jofel, al gaat het redelijk.

Waar ik meestal inslaapproblemen heb, heb ik nu doorslaapproblemen: ik ben standaard een keer of vier wakker ’s nachts, wakker genoeg om op de wekker te kijken en vaak moet ik eruit om te plassen. Als ik rond zes uur wakker word, val ik daarna soms wel en soms niet meer in slaap. Te vroeg wakker worden ken ik als duidelijk stresssymptoom. Ik heb ook minder slaap nodig dan normaal, lijkt het – vanwege de regelmaat maar ook door veel minder activiteit.

Mijn bovenlichaam verstijft. Voor bovenrug, nek en schouders is het veranderde bewegingspatroon tricky, het resultaat van een optelsom:

  • Ik zit veel meer achter de computer. Wat ik nog aan werk kan doen, gaat zo, en daarbij zit ik bijvoorbeeld ineens ook achter het scherm voor mijn sociale contacten. 
  • Het gebied is gevoelig voor stress.
  • Ik zwem niet meer en al helemaal niet meer halverwege de werkdag thuis (m’n favoriete lunchuur).
  • De vervangende oefeningen voor aan het ‘zwemkoord’ komen vrij hard aan. Ik heb nu een routine waarin ik 4X50 slagen maak, dat is het equivalent van 200 meter, minder dan m’n inzwemafstand, maar daar had ik vorige week wel spierpijn van. Nouja, hopelijk betekent dat dat ik m’n spieren een beetje onderhoud inderdaad.
  • Ik fiets alleen nog maar op sportieve fietsen waarvan de houding belastender is dan de stadsfiets. Ik probeer het gebrek aan stadsfietsritjes (gemiddeld 3,5 uur per week) te compenseren met een extra lange rit op een sportfiets. 
  • Ik ben vorige week nog wel maar deze week niet meer naar m’n masseur geweest en ik kan ook niet naar de chiropractor.

Oef. Ik heb er flink last van gehad afgelopen week, sinds gister is het (tijdelijk?) beter. Leerproces: meer losmaak-oefeningen doen en mezelf van die computer wegtrekken. Ik doe op woensdag nu aan arbeidstijdverkorting: dan ga ik fietsen.

* * *

Ik weet: het is nog maar twee weken, we gaan dit met z’n allen lang moeten volhouden en er gaat nog een boel narigheid op ons afkomen. De toekomst is zeer ongewis. Het is al heel wat als je nu niet gillend gek wordt. En dat lukt dus vrij aardig.

Door |2020-03-28T11:24:20+01:0028 maart 2020|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Snottergêne

Ongeveer zeven maanden per jaar heb ik een non-stop loopneus als ik buiten ben. Ik snotter als het kouder is dan een graad of 10, zeker als daarbij de luchtvochtigheid hoog is, en ik snotter ook als er veel bomenpollen in de lucht zijn. Dus samen is dat ruwweg van oktober tot en met april. Op dit moment is het heel heftig, want het is koud plús pollen.

Dat snotteren is normaal – ik heb, zoals dat heet, hyperreactieve luchtwegen: niet echt een duidelijke afwijking, ziekte of allergie, maar wel gevoelig voor een heleboel. 

In andere jaren gaat al dat gesnotter redelijk ongemerkt, maar nu geneer ik me ervoor.

Het begon een paar weken geleden al. Ik fietste een keer naar het station en kwam daar aan bij de fietsenstalling met een flinke drel uit mijn neus. Ik had zo gauw geen zakdoek bij de hand. Wat nu? Zomaar wegsnuiten kan ik toch niet maken. ik weet zelf wel dat het geen corona is, maar weten anderen dat, en bovendien: als ik zonder symptomen corona heb, zit er toch ook virus in dat snot (denk ik). Als ik snotter en snuif, zie ik mensen dan ook kijken. Ik heb besmuikt en moeizaam lopen te snifsnotteren totdat ik ergens rustig onder uit m’n tas een papieren zakdoekje kon opgraven.

Ik las ergens een advies aan fietsers om nu fietsenderweg niet je fluim weg te schieten maar om af te stappen om je neus fatsoenlijk te snuiten. Als ik dat serieus zou nemen, kom ik niet meer aan fietsen toe. Nou ben ik ook niet zo goed in die fluimen, die eindigen meestal ergens op mezelf, dus ik laat het toch altijd al maar een beetje lopen en dan poets ik het met mijn handen of handschoentjes een beetje af, en thuis beter. Dat is nu ook mijn strategie – met die handen/handschoentjes probeer ik in de openbare ruimte toch al niks aan te raken ook.

Wel zie ik af en toe een druppel op de grond belanden. Ik heb me al proberen voor te stellen hoe ik daarmee iemand zou kunnen besmetten, van die fantasieën als: de volgende fietsers rijdt eroverheen en daarna meteen lek, zit dan dus met z’n handen aan de band, en daarna met die handen aan z’n neus… nouja, hoe groot is die kans? Kleiner dan overreden worden, lijkt me.

Als het snot me echt in de weg zit, wat overigens meer bij hardlopen zo is, probeer ik het via mijn handen ergens op een discrete plek weg te werken. Als niemand kijkt.

Ik heb me nooit eerder zo’n snotneus gevoeld.

Door |2020-03-23T17:13:10+01:0023 maart 2020|Fiets, Loop|2 Reacties

Gedachten over sporten en weerstand

In de oproepen die ik dinsdag linkte, staat ook dat het goed is om zo te trainen dat het geen grote aanslag doet op je immuunsysteem, om dat zo goed mogelijk te hebben als je besmet raakt met het corona-virus. Dat is een wijs advies, het is alleen de vraag wat het precies betekent. Ik heb begrepen dat sommige sporters het vertalen in ‘alleen kort en rustig trainen’. Ik doe dat niet: ik doe ook intensieve intervallen, zowel lopend als op de fiets. Ik fiets nog niet lang, het is nog maar maart, maar ik hoop dat wel uit te gaan breiden. Hier mijn gedachten daarover.

Waarom?

Waarom zo ‘onvoorzichtig’? Nou, de belangrijkste reden is dat ik denk dat mijn aanpak geen kwaad kan. Volgens mij gaat het om goede individuele dosering. Belangrijkste is dat ik me niet helemaal leegtrek en over mijn grenzen jaag – dat geeft zeker een immuun-dip. Helemaal als het gepaard gaat met zware omstandigheden en/of een uitputting van de koolhydraatvoorraden in mijn spieren (hongerklop).

Maar als ik doe wat ik goed kan hebben, is dat geen probleem. Ik verteer lang fietsen goed, en ik ben weliswaar gewend aan pittige intervallen, maar loodzware, lange (anaerobe) intervallen doe ik nooit (zie dit recente artikeltje over mijn manier van hardloop-intervallen). Ik kom van trainingen dan ook niet total loss of uitgeput terug. Want ik weet wel hoe dat voelt, van wedstrijden bijvoorbeeld, of loodzware tochten.

Tot zover de belangrijkste reden – hier gaat het om, zal ik maar zeggen: gezondheid voorop. De volgende redenen wegen daar dan nog extra in mee:

  • Ik wil goed blijven op de langere termijn. Mijn inschatting is dat de huidige situatie lang gaat duren. Als ik lang alleen maar kort en rustig train, raak ik veel kwijt wat ik mogelijk nooit meer terug krijg, want ik ben op de ‘use it or lose it’ leeftijd.
  • Ik heb op dit moment extra rust- en hersteltijd omdat ik verder niet zo veel te doen heb buitenshuis. Ik hoef op dit moment niet, bijvoorbeeld, om 6 uur op, om me dan door het donker en slecht weer op de fiets naar het station te haasten om in een volle spitstrein naar Amsterdam te reizen, staand met een zware tas met laptop op m’n nette schoenen, dan 8 uur lang druk in de weer om een groep schrijvende professionals wat te leren, tussendoor eten in een lawaaierige kantine, en aan het eind van middag weer door spits terug – 12 uur van huis (ik kan daar wel eens over mopperen, maar ik zou er wat voor geven nu…). Ik merk nu dat ik fysieke energie over heb aan het eind van de dag. Gelukkig kan ik sporten, en soms ook pittig ook – dan houd ik nog steeds energie over.
  • Ik heb leuk sporten nodig voor mijn hoofd, en alleen maar kort en rustig is niet leuk. Er is maar weinig leuk op het moment, dus laat me af en toe lekker knallen, vooral als er wat woede of frustratie uit moet. Na de ergerlijke woorden van minister Wiebes zondag over dat zelfstandigen er zelf voor gekozen hadden, liep ik een paar kogelharde kilometer-intervallen – heerlijk. Lange fietstochten doen wonderen voor mijn hoofd. Ik heb dat knetterhard nodig.

Niet in de hand

Er komt nog iets bij. ik weet dat de invloed die ik zelf heb op mijn weerstand maar beperkt is. Je kan ‘m helemaal niet ‘optimaliseren’, je kan alleen voorkomen dat je ‘m ondermijnt.

Bovendien: in het advies ‘houd je weerstand op peil’ zit de maakbaarheidsgedachte opgesloten. Kort door de bocht: ‘als ik maar kort en rustig train, kom ik hier wel goed doorheen’ en in de venijnige variant: ‘iemand die wel heel ziek wordt, heeft te zwaar getraind’. Zo is het gewoon niet.

We zitten in een soort loterij, dat is het akelige van het coronavirus: bij de meesten verloopt het mild, sommigen worden er erg ziek van. Voor zover ik begrepen heb, tast de medische wetenschap nog in het duister wat het verschil is tussen die twee groepen. Ja, oud zijn en al iets hebben, maar dat is niet het hele verhaal.

Ik hoop natuurlijk ook dat ik, als ik het krijg, zo’n mild geval word, en ik zie zeker het nut van het op peil houden van mijn weerstand. Maar ik weet ook dat ik het niet in de hand heb.

Nader weerstandsonderzoek

Dit alles op een rijtje zettende, realiseerde ik me dat ik natuurlijk best wel ervaringsdeskundig ben op het gebied van weerstand tegen verkoudheden. Immers, ik ben nogal eens verkouden, ik schreef daar in november 2018 over – dat was een slecht seizoen op dat gebied. Wat ik daar al schreef over wat ik zelf kan doen aan mijn weerstand, weet ik al lang:

  • Van zwaar of lang trainen word ik niet vaker verkouden.
  • Ik word zieker als ik mezelf erg vermoei als ik al iets heb, zoals verkouden op stedentrip gaan of verkouden terug komen reizen uit Australië.

Dat is dus niks nieuws.

Maar toen ging ik eens na hoe het zat met de verkoudheden van de afgelopen twee jaar. Waren er in de voorafgaande dagen weerstands-ondermijnende zaken aan te wijzen? Ja, dat was zo:

  • Drie keer heb ik in de voorafgaande dagen in een slechte airco gezeten; de laatste twee zelfs bij dezelfde opdrachtgever – ik heb daar al eens geklaagd over het binnenklimaat.
  • Vier keer had ik mezelf  ervoor – inderdaad – uitgeput. Eén keer door extreme overprikkeling, drie keer door sport: twee keer bij een loop waarbij ik tot het gaatje gegaan was (zoals mij PR op de 15 kilometer vorig jaar – de dag erna werd ik verkouden), één keer bij de heroïsch koude triathlon van Alphen – een kleine week later werd ik verkouden.
  • Het enige resterende geval, dus de enige zonder mogelijk verklarende voorafgaande omstandigheden, was sowieso afwijkend: andere symptomen waaronder koorts. Dat noem ik dan ook griep en geen verkoudheid. Mogelijk was dat gewoon een heftiger virus.

Ik weet dat ik nu het gevaar loop om in de post hoc ergo propter hoc valkuil te vallen: ik redeneer terug vanaf een verkoudheid en vind dat overeenkomsten in de voorafgaande dagen. Dat wil niet zeggen dat die omstandigheden de infectie veroorzaakt hebben. Er kwam altijd nog iets aan te pas, namelijk een virus, en ik kan talloze voorbeelden vinden van dezelfde omstandigheden zónder daarna een verkoudheid. Dus er is geen duidelijk causaal verband.

Voornemens

Maar ik leer er wel wat van. Het lijkt erop dat ik in corona-tijden vijf dingen niet moet doen:

  • Wedstrijden waarbij ik tot het gaatje ga, en al helemaal niet in de kou. Geen probleem: er zijn geen wedstrijden, en de betere tijd van het jaar breekt aan. Het kan wel nog steeds koud en nat zijn natuurlijk, daar moet ik voor oppassen.
  • In de airco gaan zitten. Ook geen probleem, want ik kom op het ogenblik nergens waar dat zo is. Ik ben vooral thuis immers, of buiten.
  • Mezelf anders uitputten, bijvoorbeeld door overprikkeling. Daar kan sporten juist bij helpen: even weg van alles.
  • Hongerklops en koolhydratenuitputting veroorzaken. Daar lette ik trouwens al goed op. Het is ook een reden waarom ik nooit nuchter train, bijvoorbeeld, ook al is dat effectief voor de vetverbranding: te groot risico voor mijn weerstand.
  • Doortrainen als ik niet fit ben. Niet dat ik dat zo fanatiek wél deed, maar in geval van twijfel ga ik nu strenger zijn voor mezelf.

En laten we er verder het beste van hopen. Voor ons allemaal.

* * *

PS Ik had deze blogpost in concept al klaar toen ik vanochtend de nieuwsbrief van Growth Equation kreeg. Steve Magness betoogt daarin iets soortgelijks als ik, en voegt er nog aan toe dat plotseling veel minder gaan doen je weerstand óók ondermijnt. Dus, zegt hij, doe niet te gek, maar blijf zeker wél in je routine!

Door |2020-03-19T15:31:00+01:0019 maart 2020|Fiets, Loop, Waarom|0 Reacties

Gas eraf X3

Net als veel andere sporters kwam er vorige week bij mij een abrupt einde aan een doelgerichte trainingsopbouw. ik was in eerste instantie bezig voor de zwemloop in Vlissingen van volgend weekend, waar ik een PR op de kilometer hoopte te zwemmen. Lopen ging ook lekker: ik zou net deze week m’n maximale intervalomvang bereiken. Na de zwemloop zou ik die twee sporten op een iets lager pitje zetten, om meer ruimte te maken voor het fietsen, richting twee triathlons in mei en daarna op fietsvakantie naar Mongolië.

Daar kunnen allemaal strepen door. Tenminste, de triathlons in mei en die reis zijn nog niet definitief geannuleerd, maar ik acht de kans dat ze doorgaan nihil. En dus is mijn eerstvolgende doel pas eind augustus, als ik start aan een serie van vier of vijf kwart triathlons achter elkaar.

Vijf maanden is nog heel ver weg, te lang eigenlijk om al gericht naar toe te kunnen opbouwen. Zeker omdat het ‘maar’ om kwartjes gaat, en al helemaal omdat ik een pieken-en-dalenmens ben dat niet lang goed kan zijn. Er moet dus nu enig gas af, om straks weer dusdanig op te kunnen bouwen dat ik dan goed ben.

  • Gas eraf met zwemmen gaat vanzelf: de zwembaden zijn dicht, het buitenwater is nog te koud. En dat betekent ook vanzelf dat ik straks weer moet opbouwen.  Dat is sowieso niet anders – en dat gaat wel lukken.
  • Gas eraf met fietsen hoeft niet zo, ik moet het er alleen niet echt óp doen nu. Ik was nog niet aan het opbouwen immers, ik stond nog in de winter-onderhoudsstand: wekelijks een duurtraining buiten bij goed genoeg weer en anders een intensieve spinningles binnen. Dat laatste kan niet, en ik ben dus deze week rustigjes begonnen met buiten intensieve intervallen te gaan doen. Daar kan ik voorlopig wel mee verder. Daarnaast minstens één rustige lange rit, ook voor het hoofd, en eventueel nog een, ook om het gebrek aan dagelijkse stadsfiets- en andere beweging te compenseren. Daarmee doe ik véél meer dan nodig is voor een kwart triathlon over vijf maanden, maar dat geeft niet – ik vind het lekker en leuk en ik kan qua fietsen veel hebben.
  • Gas eraf met lopen vind ik nog het lastigste, omdat dat het meest voelt als ‘zonde’. Maar het is wel het belangrijkste, want juist lopen kan ik niet lang doorzetten, zeg maar, dat is echt een piek-kwestie. Ik heb nog niet echt een plan, heb tot nu toe maar wat gedaan met de intervallen, een beetje schipperend. Dat is trouwens ook prima: het lijkt me nu goed om niet al te doelgericht te zijn, niks te moeten en het vooral leuk te houden.

Met deze aanpak hoop ik zo goed mogelijk te zorgen voor mijn lichamelijke en geestelijke gezondheid, op een manier die me straks in staat stelt om weer lekker door te sporten. Dat vind ik het belangrijkste. Ik denk ook dat ik op deze manier goed zorg draag voor mijn weerstand, ook belangrijk nu – daarover morgen meer.

Door |2020-03-18T18:25:14+01:0018 maart 2020|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Thema: zooi

De periode van de feestdagen kenmerkte zich op sportief gebied voor mij door viezigheid: zooi in allerlei vormen. En dat was leuk, nouja, het meeste wel.

Het begon op 19 december met een ritje op de Afrika-fiets. Door de stad, onder andere langs Bike4Travel voor een langere stuurpen, waardoor ik nu eindelijk lekker zit op de fiets met het nieuwe frame, dat kennelijk een extreem korte reach heeft – voor mij te kort is écht heel kort.

Stuurpen

De foto laat de nieuwe stuurpen zien, maar als je goed kijkt, zie je ook dat band en voorkant van het frame vies zijn. Het was zacht weer met een beetje zon, maar heel veel derrie op de weg. Ik was frappant vies voor een stadsritje. Mijn schoenen ook, dus die heb ik schoongemaakt en te drogen gezet in de warme huiskamer, met krantenpapier erin. Dat vond hamster Kotiro bij het loslopen wel interessant: kranten zijn fijn nestmateriaal,dus hier gaat het haar wangzakken in:

Hamster met kranten en schoenen

Een paar dagen later kon ik opnieuw fiets en schoenen poetsen, dit keer de triathlonfiets, toen ik op eerste kerstdag onverwacht veel regen had op een verder fijn ritje naar de punt van de landtong van Rozenburg:

Schoenhoesjes met spetters

Maar dat viel allemaal totaal in het niet bij een dag later: de kerstcross in Spijkenisse, mijn eerste echte moddercross ooit. Ik vond het erg leuk, maar ik ben duidelijk niet goed in blubber! Adriaan maakte net op een moeilijk stuk aan het eind deze foto van me (dank!):

Ik in de modder

Hier is manlief na afloop bezig met het wegwerken van de ergste modder van zijn schoenen:

Henk schrobt in tobbe

Desalniettemin hadden we thuis ook nog wel wat werk, wat zelfs tot een verstopte gootsteen leidde – je moet er wat voor over hebben!

In de tussentijd had ik ook nog wat last gehad van andere rommeligheid: vanwege het vakantierooster was ik op dinsdag wezen zwemmen in het Van Maanenbad en daar was het zo druk dat ik het na 400 meter voor gezien heb gehouden. Op vrijdag was ik met Nicole naar het Zwemcentrum, dat ging iets beter maar was nog steeds rommelig, en dat kwam mogelijk mede doordat er eentje rondzwom met een ruikbare kegel… Ondertussen ben ik zelf nog steeds lekker bezig met de oefenstof van de cursus Powerstroke. Die even stil lag vanwege de vakantie, maar dat gaf dus wel meer oefentijd.

Op dinsdag volgde nog een cross: de Sylvestercross in Soest. Prachtig zonnig weer, mooie omgeving, fijne sfeer, hooguit wat druk.  Dit keer geen blubber, maar zand:

En dat blijft ook aan je schoenen plakken:

In mul zand ben ik ook niet handig, waardoor je je kunt afvragen: waarom doet ze dat, al dat crossen? Nouja, omdat het leuk is, meer in de natuur dan gewoon hardlopen, en omdat het goede training is, door de extra kracht en het vele balanceren. En ik blijk wel een goede bochten-nemer te zijn, dus relatief goed bij veel krap draaien en keren.

Twee crossen in één week bleek alleen wel net iets te veel te zijn voor mijn voeten, dus ik heb nu een – dubbele maar hopelijk lichte en tijdelijke – overbelastingsblessure. Jammer, want het ging allemaal heel lekker de laatste tijd. Misschien was ik daardoor een beetje overmoedig geworden.Helaas viel daardoor zaterdag de nieuwjaarsloop bij Spirit in het water – ik had toen bovendien een inmiddels zeldzame totale off-day (alles bij elkaar ben ik een stuk stabieler dan een tijd geleden, maar zo af en toe ‘wiebelt’ het nog, wat ik aan de hormonen wijt).

Gisteren heb ik dan nog de laatste zooi opgezocht, en dat was gravel, of nouja, zo heet het officieel: een ‘gravelride‘, Samen met Jo heb ik een ‘Wintergrill‘ gereden, een mooie route door bos en over hei rond Hilversum, over allerlei on- en halfverharde paden. Wat waterkoud, daardoor koude voeten, maar verder erg lekker. Wel wéér fiets poetsen na afloop, en er staan weer schoenen met krantenpapier klaar voor Kotiro, al heeft die het gister nog niet ontdekt.

Op die zere voeten na is 2020 dus goed begonnen, en ik zou zeggen: dat het maar een  mooi sportjaar moge worden, voor mijzelf en voor jullie, lezers!

 

 

 

Door |2020-01-06T14:42:59+01:006 januari 2020|Fiets, Loop, Zwem|0 Reacties

We have to harmonize mind, body and soul

Afgelopen donderdag was de workshop ‘Sterk verhaal over ouder worden‘, die ik gaf samen met Babet. Er waren zeven deelnemers, wat precies mooi is in die ruimte. Kijk de deelnemers eens vlijtig aan de slag met één van de opdrachten:

Nu de workshop erop zit, kan ik hier ook wel een belangrijke inspiatiebron ervoor in het zonnetje zetten: Sister Madonna Buder, ook wel de Iron Nun genoemd. Zij is 89, is op haar 48e begonnen met hardlopen, en heet ondertussen 390 triathlons volbracht, waaronder een heleboel hele. Daarbij was ze regelmatig de oudste ooit, en heeft ze leeftijdscategorieën ‘geopend’. Bovendien heeft ze gaandeweg een boel wereld- en parcoursrecords voor haar leeftijdscategorie gevestigd, en is ze meervoudig wereldkampioen.

Ze inspireert talloze andere sporters, als vrouw, als oudere, als religieuze. Mij ook. Ik las onlangs haar autobiografie, maar ik vind het nog gaver om haar in actie te zien. Ik vind het alleen al superstoer om te zien hoe ze op een triathlonfiets rondrijdt. Dat vind ik, meer dan 30 jaar jonger, soms al op z’n minst ‘afwijkend’ – bij een 50+-vrouw denken mensen al eerder aan een e-bike. Laat staan bij 80+. Maar ze doet het!

Ik heb donderdag twee filmpjes van haar laten zien. In het eerste zegt ze (na 1 minuut) dat het wel degelijk ‘discouraging’ is om langzamer te worden, dat het discipline kost en een gevecht is om te blijven doen wat ze doet, en dat ze zich wel eens afvraagt waarom ze ermee doorgaat. Die vraag beantwoordt ze in het tweede prachtig (na 30 seconden):

No matter who we are….

We need to exercise

We have to harmonize mind, body and soul.

Het waarom van veel sporten heb ik nooit kernachtiger uitgedrukt gezien. Daarom neem ik ze mee. En gaf ik ze mee aan de deelnemers van afgelopen donderdag.

 

Door |2019-12-02T17:32:45+01:002 december 2019|Fiets, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom|0 Reacties
Ga naar de bovenkant