Fiets

Legendarisch!

Strava deelt lauwerkransjes uit voor de sporters die het vaakst op een stukje route (‘segment‘) lopen of fietsen:

Je bent dan de local legend op zo’n segment. Die heb je in twee soorten: overall en speciaal voor vrouwen. Strava meet het over 90 dagen, dus het gaat om de meeste ‘segment-pogingen’ in die tijd.

Gister viel mij weer zo’n eer ten deel: ik werd de vrouwen-local-legend op een hardloopsegment op de Industrieweg. Ik vond dat een twijfelachtige eer. Sowieso ging het welgeteld om twee hele pogingen. Dat laat alleen maar zien dat daar weinig Strava-vrouwen lopen. En dat snap ik wel, want het is bepaald niet de gezelligste plek van Rotterdam. Het is door een industriegebied met een bedenkelijke reputatie – denk louche garagebedrijven en drugsdeakers.

De Industrieweg is de kortste route van hier naar het zwembad, en zo af en toe loop ik daarnaartoe, voor een ‘run-swim-run’. Overdag, in principe. Ik zou het in het donker wel durven, maar prettig is het niet. Ik fiets er in het donker wel doorheen, maar ik rijd er sowieso altijd defensief. Ik ben er wel eens gesneden door bestelbusjes enzo, bijna geramd door een linksrijdende brommer en er scheurt ook wel eens wat vér boven de 50 km/u doorheen. Enzovoort

Nou goed, op die straat ben ik nu dus local legend bij de vrouwen! Ik ging eens na waar ik dat nu verder ben. De rest is allemaal op de fiets. Ik heb 30 lauwerkransjes bij de vrouwen, en één overall. Die is grappig: op onze graveltocht over de Brabantse Wal reden we even fout een steil klimmetje op dat boven doodliep op privé-terrein. Het segment heet dan ook ‘Per ongeluk bultje op‘. Die ene keer was genoeg om local legend te worden, en ik reed er ook de tweede tijd ooit – van twee dames. Dat is makkelijk scoren!

Eén keer was ook genoeg om local legend te worden bij de vrouwen in een aantal ‘buitengewesten’ dankzij ons rondje langs de randjes van Nederland in september: bij de Eemshaven en van daar naar Delfzijl, op een onverharde weg onder Simpelveld (toen we ook verkeerd gereden waren), net over de grens van Zeeuws-Vlaanderen (‘Hontseinde’) en in het hoge Noorden van Friesland (‘Wijnaldum tot Jacobipolder’).

Iets serieuzer is mijn grote collectie vrouwen-lauwerkransjes allemaal langs de A13 tussen hier en Delft. Daar doe ik standaard mijn intervaltrainingen, dan rijd ik heen en weer, dus één training is goed voor twee keer de hele trits segmenten in beide richtingen. Daarvan heb ik er nogal wat gedaan in de afgelopen 90 dagen, of liever gezegd: in de twee weken dat ik snelheid aan het kweken was. Op het segment met de meeste pogingen zijn dat er nu 13 (in totaal boven de 70).

Ook daar zitten er tussen waarvan ik denk: mjah, die laten ook zien dat dit niet bepaald de meest idyllische omgeving is, pal langs de snelweg. Zo heet er eentje ‘Gas happen en gas geven‘ (11 pogingen).

Local legend op de Industrieweg, een doodlopend klimmetje, uithoeken waar kennelijk bijna nooit iemand fietst, de parallelweg langs de snelweg… je zou zeggen: wat dóet ze daar? Ik ben er niet voor de lauwerkransjes, hoor, dat zegt me weinig. Maar het is wel duidelijk dat ik voor lekker sporten niet per se een fraaie omgeving nodig heb….

 

Door |2021-11-09T17:01:51+01:009 november 2021|Fiets, Loop, Vrouwensport|0 Reacties

Grapjas, dat horloge

Ik heb sinds april een sporthorloge dat meer doet dan voor mij nodig is. Die overbodige informatie, daar kijk ik toch wel eens naar, en dat is best wel grappig. Grappig, ja, want het is niet iets om serieus te nemen.

Het eerste grappige extraatje is het meten van mijn totale dagelijkse activiteit. Nogal logisch gezien de plek van het horloge overschat het hoe actief ik ben bij dingen die ik met mijn handen doe, en onderschat het andere activiteiten. De twee grootste slachtoffers van de onderschatting zijn stadsfietsen en yoga. Opvallende voorbeelden van overschatting zijn douchen en applaudiseren.

Zo kan het gebeuren dat het douchen na de yoga volgens mijn horloge meer activiteit is dan de yoga zelf. Tsja, bij een loodzware plank beweeg ik mijn handen niet. Toch kan ik douchen een stuk langer volhouden dan dit:

Stadsfiets (ongeregistreerd) tikt minder aan dan wandelen. Als ik fietsen als training registreer, telt de rit als activiteit zwaarder mee. Ik weet niet precies hoe dat werkt, misschien laat mijn horloge dan hartslag meetellen. 

De onderschatting van de stadsfiets doet mij wel eens mijmeren: deze vorm van activiteit meten is vast ontwikkeld in een land zonder stadsfietscultuur. Als er een Nederlandse vinding was voor het meten van activiteit, zou die dan om je been zitten? Zou de focus van sommige gezondheidsvoorlichting dan ook niet liggen op 10.000 stappen, maar op 10.000 omwentelingen?

Het tweede dat ik maar niet serieus neem is wat mijn horloge vertelt over mijn belasting. Het is duidelijk dat het daarin veel te veel alleen maar uitgaat van pure tijdsduur: het vergelijkt het recente aantal uren met een gemiddeld aantal uren in een voorafgaande, vrij korte periode.

In het begin van onze fietsvakantie sloeg het zodoende door naar het uiterste puntje van ‘overbelasting’, diep in het rood (maar ik voelde me kiplekker). Later trok dat bij, door het verschuiven van de referentieperiode. Kort na de vakantie, toen ik alleen maar kort en hard trainde, zakte het naar ‘ondertraining’. Op dit moment neigt het ook weer steeds naar de overbelasting omdat ik weer wat meer opbouw.

Dat zijn sowieso veel te grote uitslagen natuurlijk. Als je in september bijna 2000 kilometer hebt gefietst, raak je een maand later echt niet overbelast van 4,5 uurtjes gravelen, zoals afgelopen vrijdag op de Brabantse Wal (foto gemaakt door Jo):

Ik moet af en toe wel grinniken hoe ik door een miniem dingetje volgens mijn horloge ineens in het rood (overbelasting!) ga. In het weekend zakte ik weer naar ‘productief’ maar maandag werd het weer rood, na een ommetje rond de Kralingse Plas, keuvelend met een vriend:

Als ik van 5 bijpraatkilometers wandelen al overbelast raak… Hij zakte daarna gauw terug naar ‘productief’, ook weer gek – daar zou toch iets van ‘herstellend’ tussen moeten zitten. Maar daar doet mijn horloge niet aan.

Bij manlief was het helemaal komisch: ook hij had in de fietsvakantie eerst overbelasting, daarna deed hij te weinig. De app bij zijn horloge gaat dan dingen roepen als ‘ga vaker of langer trainen’, terwijl we dagelijks urenlang fietsten. Dat je dan denkt: nóg langer, nóg vaker – hoe dan?

Eenmaal terug was het helemáál te weinig, zelfs toen hij vorige week een marathon had gelopen (zijn 32e finish in Rotterdam!). Net daarvoor zei de app ‘hersteld’ – die doet dat wel. Dat was mooi en dat kon ook wel kloppen. Maar na de marathon zei de app dat nog steeds! Dus hij zat lekker op de bank uit te puffen van 42 kilometer hardlopen en dan is de melding:  ‘dit is precies de goede vorm voor als je vandaag of morgen een wedstrijd hebt’. Wat, nog een?

Heel kort daarna kreeg ook hij dreigender berichten:

Bij hem is ook gek dat die app ergens in juni is begonnen met zijn conditie bijhouden op een hoog punt en sindsdien gaat het alleen maar bergafwaarts, ondanks een goede sportzomer, een fietsvakantie en een marathon:

Het gaat echt goed met Henk, hoor! 

Mij leert dit vooral dat de algoritmes te beperkt zijn. Wij zijn gelukkig oud en wijs genoeg om ons er niks van aan te trekken, sterker nog, we lachen erom. Maar je zal het maar serieus nemen…

 

 

Door |2021-11-03T18:06:19+01:003 november 2021|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties

Ritme

Na de tijdrit van een paar weken geleden heb ik het roer omgegooid: fietsen in de onderhoudsstand, en heel rustig lopen en zwemmen gaan opbouwen. Die beide andere sporten gaan in het begin best moeizaam. Dat zit hem voor een groot deel in de specifieke eisen die ze stellen aan m’n spieren (hamstrings! vooral de rechter sputterde fiks tegen bij het eerste hardlopen), gewrichten (heupen! hun hoek bij lopen is net anders dan bij fietsen) en coördinatie (hoge elleboog! heel rare beweging eigenlijk, als je ‘m niet regelmatig doet).

Na een paar keer ging het beter en dat zit ‘m natuurlijk in de gewenning van die andere beweging en het ont-wennen van meer dan 2000 kilometer fietsen.

Het ging niet alleen beter, het ging vooral ook lekkerder, met de twee sporten vrijwel tegelijk: eind vorige week, begin deze week. Voor mijn gevoel zat dat nog in iets anders: ritme.

Alledrie de sporten zijn ritmisch, maar net op een andere manier. Het gevoel van ‘lekker’ ontstaat vooral als dat ritme weer klopt. Net alsof ik daarvoor bijna moet nadenken: ene been, andere been. Of ene arm, andere arm. Als het weer ritmisch is, gaat dat vanzelf. Maar dus net op een andere frequentie dan bij fietsen. Dat fietsritme moet er een beetje uit, of althans: het moet minder domineren.

Ik had het ‘lekker’ eerder die week nog een beetje ondermijnd, doelbewust, door bloed te geven. De eerste dagen daarna voelt sporten dan amechtig: duidelijk probleem met de zuurstoftoevoer. Als het zwaar is, is het ritme ver te zoeken. Maar na drie dagen was het er wel.

De goede vorm van eerder is ook weg. Door het bloedgeven, maar die was al aan het wegtrekken. Door druk met werk en andere dingen, door een paar keer te laat naar bed – zo gaat dat ook in deze tijd van het seizoen.

Bovendien had ik die goede vorm doelbewust niet voortgezet. Ik weet: zonder dalen geen pieken, en het was tijd voor het dal. Aan voortzetting van m’n fietspiek had ik niks; m’n eerstvolgende piek mag hardlopen betreffen, gezien het seizoen. Maar ik kan niet in één keer kogelhard door-hardlopen na al dat fietsen. Die vorm moet ik opbouwen, vooralsnog allemaal lekker rustig en weinig belastend. Voor lopen dus rustige duur; bij zwemmen veel aandacht voor techniek.

Die manier van trainen is precies omgekeerd aan wat ik deed toen ik onlangs op zoek was naar snelheid. Het contrast is groot. Ik had die tijdritpiek best nog wel voort kunnen zetten, qua lichamelijke gesteldheid. Normaliter zijn dit soort dalen op de overgang van de ene naar de andere trainingscyclus (‘overgangsperiode’) ook bedoeld om de vermoeidheid en eventuele pijntjes van een zwaar seizoen weg te laten trekken, maar daar had ik eigenlijk geen last van. Gelukkig maar, trouwens.

Ik was zelfs nog best gretig eigenlijk, en ik had daarom vorige week het gevoel niet genoeg te sporten om aan mijn beweeg- en buitenluchtbehoefte te voldoen. Gelukkig is mijn stadsfiets-omvang weer op niveau van voor corona, want ik ga weer veel meer de deur uit (voor zo lang als het duurt…). Nu de loop-omvang alweer toeneemt en de beide sporten lekker voelen, kom ik helemaal aan mijn trekken. Zeker op zo’n dag als vandaag, met al die zon!

En ik weet: deze wat slome overgangsperiode is voor een goed doel. Plan is om in de winter 21,1 kilometer lekker ritmisch te lopen. Een goeie halve marathon dus. Daarover te zijner tijd meer! 

 

Door |2021-10-28T13:33:15+02:0028 oktober 2021|Fiets, Loop, Zwem|1 Reactie

Het is niet stom, het is een strijd

Ik had vorige week een gek voorval op de fiets. Ik reed – op de stadsfiets in m’n gewone kloffie – vanuit een klein zijstraatje naar een voorrangsweg met aan mijn kant een vrijliggend fietspad. Dat fietspad had ook voorrang, duidelijk aangegeven met haaientanden. Op dat fietspad kwam een fietser aan, dus ik minderde vaart om hem voorrang te geven en dan achter hem de weg over te steken.

Het viel me op dat die fietser nogal nadrukkelijk naar me keek. Ik dacht even: kent hij mij?

Toen minderde ook hij vaart. Dat hoefde niet en ik vond het alleen maar onhandig, want ik moest nóg langzamer rijden, ik ging ervan wiebelen. In het voorbijgaan riep die fietser me iets toe als:

Ja, nou kan dat eens niet, hè, voor me langs schieten!

Ik was verbouwereerd. Ik was helemaal niet bezig met voor hem langs schieten. Ik was hem doodgewoon voorrang aan het geven. Ik realiseerde me: het was een provocatie. Hij probeerde me (vrouw met grijs haar op stadsfietsje!) tot een machtsstrijd uit te dagen en vond het kennelijk jammer dat ik daar niet in meeging.

Het is maar een voorval natuurlijk, een incident, misschien een zot. Maar het past wel bij eerdere ervaringen van machtsstrijden op het fietspad.

Bovendien kwam het op een moment dat ik de wereld toch al niet zo prettig vond. Waar er aan het begin van de coronacrisis hoop was op bezinning en verandering, lijkt de narigheid van ervoor versterkt terug te keren. Dat zit hem voor een groot deel in dingen die buiten het thema van dit weblog vallen, zoals de politiek en de polarisatie. Wel in lijn met dit blog vind ik het auto- en scooterverkeer schokkend: het is al knetterdruk terwijl nog lang niet iedereen weer naar kantoor gaat. Ook sportgerelateerd: vorig weekend was het voetbal in de eredivisie niet te harden (door het gedrag van supporters maar ook de spelers), meerdere wielrenners nemen afscheid omdat de sport niet leuk meer is, m’n eigen triathlonsport was negatief in het nieuws.

Ik denk dan wel eens: we zijn met z’n allen door aan het draaien, lijkt het wel. Waar gaat dit heen?

In die sfeer viel vorige week zaterdag mijn oog op een commentaar in de NRC over de populariteit (niet bij mij!) van Squid Game. Daarin schrijft de hoofdredactie:

Zo heeft, alles bij elkaar, de ongekende populariteit van de Koreaanse serie alles in zich om later, met terugwerkende kracht, te worden gezien als een keerpunt. De oudere generaties zijn, als kinderen van de jaren zestig en zeventig, opgegroeid in een idealistische samenleving, waar het goede in de mens voorop staat. De jongere generaties blijken zich anno 2021 meer te herkennen in een Hobbesiaanse ‘oorlog van allen tegen allen’.

Dat moet te denken geven. Over de concurrentie die jongere generaties kennelijk voelen, de ongelijkheid en de strijd om een steeds hogere opleiding nu zelfs een master-titel geen garantie meer lijkt voor maatschappelijk succes. En over de kille samenleving waarin een deel van de jeugd meent op te groeien, en waarin een serie als Squid Game bij hen kennelijk zo’n snaar raakt.

Een keerpunt van idealisme naar oorlog, nouja, laat ik strijd zeggen. Ergens besef ik het al langer, maar ineens dacht ik: het ís gewoon zo, het heeft geen zin om te hopen dat het anders is. Zo’n provocerende kerel is daarin z’n tijd vooruit en ik heb moeite met de verandering.

Het is niet fijn, maar ergens past het wel. Ik kom net terug van twee uurtjes fietsen en als ik dan om me heen kijk met het idee van strijd, dan valt het ineens reuze mee allemaal.

Bovendien helpt het me anders te denken. Voorbeeld om dat te illustreren. Ik heb deze zomer een aantal keren gezien dat op onze Delftweg fietsers aan de linkerkant van de weg rijden. Dit is ‘m, deze foto nam ik ongeveer vanaf de plek op de eerste verdieping waar ik nu zit te schrijven:

Er is geen enkele reden om links te rijden: zoals je ziet is het een smalle weg met aan beide kanten een asfaltstrookje waar je op kunt fietsen. Als je naar links wilt afslaan, steek je hem heel makkelijk ter plekke over. Meestal is het ook niet heel druk.

Dus waarom zou je op het linkerstrookje rijden? Het is tegen de regels, je schiet er niks mee op en je hindert de rechtsrijders. Ik vind het stom.

Maar als ik uitga van strijd, snap ik het wel: waarom zou je niet? Als je iemand tegemoet komt, vecht je het wel uit: een van de twee moet uitwijken. Zo zit de wereld in elkaar nu.

Linksrijders zijn niet stom, ze zijn verder in die verandering dan ik. En ik heb die verandering te accepteren. Ik hoef hem niet fijn of goed te vinden en ik hoef er ook niet aan mee te doen, maar ik moet wel onder ogen zien dat het zo is.

Ik ben benieuwd of dat inzicht me ook anders gaat doen reageren – wordt vervolgd dus. 

 

Door |2021-10-23T17:30:00+02:0023 oktober 2021|Fiets|0 Reacties

De nameting

Op het moment dat mijn zoektocht naar snelheid richting de tijdrit van zaterdag begon, deed ik een ‘nulmeting’: een FTP-veldtest. Ik was benieuwd wat het effect van de vijf intensieve trainingen daarna en de tijdrit zou zijn op dat FTP (= vermogen bij omslagpunt, dus het maximale vermogen dat je een uur vast kunt houden, een belangrijke conditie-maat). Dat is een andere vorm van het evalueren van het experiment ‘op zoek naar snelheid’.

Vanochtend was het zo ver. Ik had een beetje aarzelingen want het vergt diepgaan en ik had matig geslapen, het regende een beetje en voor mijn hoofd was het wel heel anders dan voor de tijdrit: dit was echt een meting alleen maar voor het doel daarvan. Het fiets- en triathlonseizoen zit er nu op namelijk, fietsen gaat hierna voor de winter in de onderhoudstand. Ik had afgelopen week ook voor het eerst weer hardgelopen en gezwommen en dat was allebei toch ook wel erg leuk weer.

Toch gegaan, en ik kwam uit op een FTP van 226. Dat is 6 Watt hoger dan aan het begin van het experiment, twee weken geleden; 11 Watt (5 %) meer dan in april en mogelijk mijn hoogste FTP sinds 2011 (als de aannames die ik doe kloppen: ik ben veranderd van fiets, meetmethode en meetmomenten sinds ik zelf een vermogensmeter heb en dus deze veldtesten kan doen). 

Wat betekent dat? Dat ik inderdaad met die paar felle trainingen behoorlijk de puntjes op de i van een toch al goede basisvorm gezet heb. Dat het beeld van ‘beste vorm in jaren‘ ook op de fiets bevestigd wordt. En dat ik vorige week inderdaad naar behoren heb gepresteerd op die tijdrit.

En dat er meer in zit. Want eerst 3,5 week fietsvakantie en dan in twee weken topvorm kweken is niet de ideale trainingsopbouw natuurlijk. Met een gebalanceerder aanpak zou ik verder kunnen komen.

Aan de andere kant: ik ben wel zes weken alleen fietser geweest, in plaats van triatleet.  Ik ben soms wel benieuwd wat er nog in zou zitten als ik weer alles op het fietsen zou zetten. Maar hardlopen en zwemmen vind ik toch te leuk eigenlijk, en ik kon ook wel merken dat het beter voor mijn lichaam is om die twee sporten ook te doen.

* * *

Nu ik toch nog over de tijdrit bezig ben nog een paar dingetjes daarover.

Harry van ’t Veld maakte er prachtige foto’s bij en die kreeg ik van hem, erg leuk – het zijn de foto’s in dit bericht, met dank!

Ik begreep dat ik nog in aanmerking was gekomen voor een prijs ook, als tweede in mijn leeftijdscategorie, oeps, daar had ik geen erg in, ik zat al ergens op een zonnig terrasje.

Het is wel een week van spierpijn geworden zo. Zondag voelde ik van de tijdrit m’n hele rug en van het weer oppakken van hardlopen en zwemmen sloten onder andere m’n hamstrings, schouders en bovenarmen daar later naadloos op aan. Beetje kalm aan doen de komende tijd, want daar is dit het moment in het jaar voor. Daarna ga ik vooruit kijken naar volgend seizoen!

Door |2021-10-15T17:00:53+02:0015 oktober 2021|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties

Snelheid… gevonden!

Dat kan ik wel concluderen na mijn zoektocht van de afgelopen tijd! Nouja, eerlijk gezegd viel mijn snelheid me vanochtend bij de Start2Finish-tijdrit een beetje tegen: rond de 32 gemiddeld. Maar met de ‘driehoek’ van vermogen-hartslag-gevoel was ik wel in mijn nopjes: sinds ik een vermogensmeter heb, heb ik niet zo’n hoog gemiddeld vermogen gereden in een wedstrijd: 215 Watt gemiddeld; 222 NP. Hartslag gemiddeld net onder m’n omslagpunt, en benen deden het daarbij goed. Nouja, het werd wel heel zwaar, maar dat moet om er het maximale uit te halen.

Dus: experiment geslaagd. Het wil er bij mij niet altijd op het goede moment uitkomen, maar vandaag dus wel.

Dat ik dan bij dat vermogen ‘maar’ 33,1 (volgens mijn horloge) c.q. 32,9 (op Strava) rijd, ligt aan dingen als wind (die opstak en aanwakkerde – en daarmee wel de mist verdreef en de zon zichtbaar maakte), drie keer een 180-graden-bocht en nog wat andere slecht liggende bochtjes, bonkerig asfalt en modder daarop. Het is geen snel parcours.

Ik was ongeveer 1 km/u sneller dan in april 2019, maar met een veel hoger vermogen: 13 % erbij. Gevoelsmatig klopt dat met hoe ik me nu voel in vergelijking met toen.

Ik werd 2e van 4 50+-dames (12e van 17 overall). Dat is ook beter dan de vorige keer, maar in zo’n klein veld zegt dat niet zo veel. Ik werd ook knetterhard ingehaald door andere vrouwen. Een enkele keer moet ik mezelf dan moed inpraten door me voor te houden dat de meeste van mijn leeftijdsgenotes aan de e-bike zijn.

Manlief was mee als chauffeur, verzorger, supporter en fotograaf. Hij kon om te beginnen de grijzigheid vanochtend vastleggen – we hadden onderweg in de auto na een (vroege!) start al een prachtige zonsopgang gezien, maar Almere lag achter een grijs gordijn, waar de zon maar heel geleidelijk doorheen kwam:

Infietsen was dus ook erg fris en alsof ik een grijze tunnel binnenreed. Dat deed ik nog met een trui aan, maar ik ging toch maar voor kort-kort:

Dat was een goeie keuze, ik heb het niet koud gehad, het was precies goed.

Hier is de start:

En de actiefoto’s van onderweg, voor elk rondje een:

En na de finish zag ik er zo uit, net alsof het niet leuk was, maar dat was het wel, hoor, ik was alleen diep gegaan – in de eindsprint was ik zelfs een beetje misselijk, dus dat is echt tot het gaatje:

Maar dat herstelt snel; even later kon ik alweer een beetje lachen:

Hier nog een paar sfeerfoto’s, onder andere van het veelbetekenende bordje bij het keerpunt:

Van de finishboog in de verte, voordat daar de eerste fietsers aankwamen:

En van hoe we met z’n allen bezig waren op de dijk langs het Gooimeer:

Het was leuk om te doen, het is toch erg leuk om af en toe eens lekker op de fiets te kunnen knallen zonder rekening te hoeven houden met daarna nog hardlopen!

Naderhand hebben we nog wat gedronken met Marcel, mijn Mallorca-groepsgenoot van 2019, die ik sinds de vorige editie van de tijdrit niet meer had gezien. We hadden al gauw afgesproken ‘de volgende keer’ weer een bakkie te doen, maarja, toen zat er ineens een coronacrisis tussen. Het was leuk hem weer te spreken!

 

Door |2021-10-09T19:59:41+02:009 oktober 2021|Fiets|0 Reacties

Op zoek naar snelheid

Op vakantie heb ik weliswaar veel gefietst, maar alles heel rustig: het was geen training. Vakantiefietsen is ‘ergonomisch’: zuinig omgaan met je energie. Want morgen fiets je weer. En overmorgen. En de dag daarna. Met al die kilo’s bagage.

Een enkele keer zette ik wel aan, bijvoorbeeld om over de Limburgse heuvels te komen (dat was overigens een dagje zonder bagage) of een dijk op, maar zelfs dan, zo zag ik, bleef mijn hartslag laag.

Op een gegeven moment voelde dat gezapige tempo en de lage intensiteit ook als een soort groef waar ik in gevallen was. Ik grapte al tegen manlief: ik heb nog een tijdrit op het programma staan, 42 kilometer en dan rijd ik vast óók 18 km/u gemiddeld.

Want ja, er zou nog een tijdrit aankomen. Morgen is het zo ver, dus net geen twee weken na onze thuiskomst. Daar wilde ik toch het beste van maken, en dat moest ook wel kunnen, want ik ben al een tijdje goed in vorm en ik heb door de vakantie wel een extreem brede basis van rustige duurtraining natuurlijk.

De vraag was: hoe kweek ik in dik tien dagen snelheid? Dat werd een experiment – hier het verslag. Dit is deel 1, over het trainen. Na de tijdrit volgt deel 2, en ik voorzie ook nog een deel 3 want ik wil het trainingseffect ook nog meten met een FTP-test.

Ik wist dat het antwoord op de vraag ‘hoe kweek ik snelheid’ drie elementen zou moeten bevatten:

  • Trainingen van heel hoge intensiteit. Dat is de manier om topvorm te bereiken.
  • Veel rust. Nodig om te herstellen van die hoge intensiteit en ook nog wel van de inspanningen van de weken ervoor misschien, want dat vakantiefietsen was weliswaar niet hard, het was wel heel veel omvang: meer dan 100 uur in 3,5 week tijd.
  • Alles op de triathlonfiets, om terug te wennen aan die zo heel andere houding.

Samen betekent dat dus: kort en hard trainen. Nouja, trainen… echt duurzaam trainingseffect kweek je niet in zo’n korte tijd, het gaat meer om het aanscherpen van vorm, het puntje op de i, het lichaam bereid krijgen diep te gaan.

Wat er dus niet in mocht of hoefde te zitten waren ritten met een lange duur en ook voor de andere sporten had ik even geen plek, nouja, beetje yoga hooguit, tegen de eenzijdigheid. Dat was een kwestie van belasting maar ook van tijd, want ja, werk is ook weer begonnen.

Ik dokterde een schema uit voor mezelf waarin ik toch nog iets van opbouw had: van langere intervallen naar steeds korter en intensiever. Wel allemaal bekende traininigsvormen. Alleen doe ik er normaliter eerder zes weken over om de trainingen af te werken:

  • Eerst drie dagen rust. Niet fietsen, of alleen een enkel stadsfietsritje. Wel yoga, gericht op herstel en de ondersteunende spieren – die had ik een paar weken verwaarloosd immers. Ik had eigenlijk verwacht dat twee dagen genoeg was, maar op de 3e dag had ik nog geen zin om te gaan fietsen en dat is een veeg teken. Ik was die ochtend naar de sauna geweest en stond daardoor nog in de relax-modus, denk ik, maar dat was dan dus ook gewoon nog nodig.
  • Training 1: FTP-test, die ik doe als veldtest in verkorte vorm: na een stevige warming-up 2X8′ zo hard mogelijk. Totale trainingsduur: 1 uur. Zo’n test was nodig om te bepalen op welk vermogen ik kon trainen en als nulmeting voor het experiment. Ik had geen idee van mijn FTP: het kon lager liggen dan bij mijn vorige test (april) door vermoeidheid en/of recent gebrek aan intensieve training, het kon hoger liggen door die enorm brede basis, en dat kon elkaar ook opheffen, leek me. Ik kwam uit op 5 Watt meer dan in april, 220 Watt, bij een iets lichter gewicht, dus zeker progressie maar voor mijn gevoel zat er meer in. Ik was in elk geval tevreden te kunnen vaststellen dat vermoeidheid geen grote rol speelde, onder andere door het makkelijk hoog oplopen van mijn hartslag – hoger dan in april, een goed teken.
  • Training 2 en 3 (met een rustdag ertussenin): 4X8′ op dat nieuwe FTP, wat intensief is maar wel aeroob blijft (niet ‘in het rood’) en de intensiteit waarop ik ongeveer zo’n tijdrit rijd. Het woei allebei de keren hard, en vooral de eerste keer was het op het randje van wat ik nog durf op de triathlonfiets. Bovendien had ik iets last van m’n linkerheup en -lies door die zo heel andere houding. Verder reed ik superlekker. Voor mijn gevoel had ik inderdaad meteen al progressie, zo makkelijk reed ik op FTP. Meestal vind ik interval 3 en 4 best zwaar, maar nu bleef het makkelijk om op vermogen te blijven. Totale trainingsduur: 1 uur per keer. 
  • Training 4: tunnelrepeats ‘8 keer achter elkaar’ (knipoog), dat is 8 keer maximaal de Beneluxtunnel uit. Die heeft een dusdanige lengte en stijgingspercentage dat ik als ik goed gas geef boven precies sterretjes zie. De ene kant op is dat in ongeveer 2′, de andere kant op 1’20. Zulke korte intervallen moeten royaal boven FTP en dat lukte ook weer erg goed, sterker nog: ik reed op de kortere kant voor het eerst ruim boven de 300 Watt . Het viel me ook op dat de herhalingen goed bleven gaan – ook de 8e nog, dus, terwijl ik dan al 7 keer mijn benen aardig had gevoeld! Totale trainingsduur: 75 minuten. 
  • Na weer een rustdag begon het laatste ‘blokje’ van twee trainingsdagen:
    • Training 5: ‘powerintervallen’, korte, hoog-intensieve intervallen, als ‘fartlek’ met het parcours, dat ook weer de Beneluxtunnel omvat en nog een paar andere viaductjes, maar ook gewoon platte stukken waarop ik even maximaal kan knallen. Dit werd een beetje rommelige training door regen, wind (alweer) druk verkeer (oef!) en wat werkstress in mijn hoofd, maar de intervallen gingen goed. Trainingsduur: dik 1 uur.
    • Training 6: 2X Tabata (8X20″maximaal, 10″ rust). Verder losfietsen, in 40′ klaar, en ook al was dat twee keer bijna sterven, toch kam ik thuis met het gevoel bijna niks gedaan te hebben, zo kort was het, en zo snel herstelde ik al. Dat is precies de bedoeling van zo’n laatste training.

Vandaag is weer een rustdag met weer wat yoga en massage. Het was best wel heftig, zes keer intensief trainen in acht dagen! Maar het was leuk en het ging goed. Ik voel me goed voorbereid en zeker in vorm komen, maar dat goede gevoel wordt wel iets gedempt doordat lichaam en geest nogal moesten omschakelen van ‘zomer+vakantie’ hiervoor naar ‘herfst+werk’ nu. Wind, regen, donker, druk – alleen al dat de wekker gaat terwijl het nog donker is… even wennen! Gelukkig is het nu zonnig. Ik heb wel ook nog wat last van die linkerheup/-lies.

Ik ben benieuwd hoe het morgen gaat. In april 2019 – de vorige editie –  reed ik op diezelfde tijdrit 31,9 gemiddeld – de foto hieronder is van toen. Ik denk dat ik nu boven de 33 uit kan komen, want ik ben veel beter in vorm. Jullie gaan het horen!

Strakke horizon, gele bloemen, roze shirt

Door |2021-10-08T13:12:58+02:008 oktober 2021|Fiets|0 Reacties

Langs het randje

Mijn triathlonseizoen zat er al vroeg op, en dat terwijl er in september extra veel wedstrijden waren: er waren er een boel doorgeschoven uit het voorseizoen. Dat ik die hele triathlonmaand aan me voorbij heb laten gaan, had een goede reden: ik was op vakantie! De posts van de afgelopen weken had ik vooruit geplaatst.

De afgelopen weken zijn manlief en ik langs ‘de randjes’ van Nederland gefietst: zo dicht mogelijk langs de kust en de grens:

We hebben 1878 kilometer gefietst, de meeste nachten gekampeerd – en een fantastische vakantie gehad. Dat zat hem enerzijds in de route, dus waar we allemaal zijn geweest en wat we hebben gezien en meegemaakt, en anderzijds in het weer, waarmee we natuurlijk uitgesproken mazzelaars waren. Het heeft twee keer een beetje geregend en één ochtend was het erg koud – verder was het eigenlijk alleen maar mooi.

Van zo veel buiten en zo veel fietsen word ik altijd erg gelukkig, en wat me dit keer in het bijzonder opviel was dat het me lichamelijk beter afging dan ik had verwacht. Ik voelde me opvallend goed. De trend van augustus zette zich duidelijk voort. Ik herstelde snel, kon blijven gaan (we hebben maar één rustdag gehad en, die meegerekend, bijna 80 km/dag gefietst), had amper last van de eenzijdigheid van fietsen (rug, schouders, nek enzo). Er zaten een paar zware dagen bij, vooral door de tegenwind, maar dat was dan eigenlijk meer mentaal dan fysiek, door de lengte van de dag.

Voor wie het leuk vindt: ons ‘journaal’ (kaart, foto’s, verhaaltje) staat op Polarsteps: https://www.polarsteps.com/LouiseCornelis/4265283-langs-de-randjes-van-nederland We hebben voor geïnteresseerden ook nog de route in meer detail.

 

 

 

Door |2021-09-27T21:08:22+02:0027 september 2021|Fiets|0 Reacties

Hoe kom ik op m’n 55e nog aan PR’s?

Die vraag uit de titel kreeg ik naar aanleiding van mijn PR op de sprint van laatst in Leiderdorp en sindsdien ben ik ook nog een PR op de 5 kilometer verder:  waar heb ik dat toch aan te danken? Interessante vraag, met best wel veel kanten.

Ten eerste, over m’n leeftijd: ik ben op sportgebied sowieso een laatbloeier: met triathlon begonnen op mijn 45e, hardlopen een paar jaar daarvoor. Beetje stokpaardje dan: op je 55e ben je helemaal nog niet zo heel veel slechter als op je 45e, als je tenminste toegewijd blijft trainen. Veroudering gaat zo langzaam dat er nog een heleboel dingen het effect ervan teniet kunnen doen. Over die dingen gaat het hieronder.

Wat géén verklaring is voor het triathlon-PR, is sneller wisselen. Daar heb ik juist nog een boel op te winnen. Ik heb daar dit en vorig seizoen geen aandacht aan besteed, vanwege de grote onzekerheid van de wedstrijden en echt leuk of belangrijk vind ik het niet. Ik was zelfs zondag nog een beetje aan het klungelen met m’n schoenen – soit. Misschien iets voor volgend jaar. Of niet. Ik vind het gewoon niet zo interessant.

Dan waar het wél in zit, ik kan vijf dingen bedenken:

1. De externe zaken moeten een beetje meezitten. Daarmee bedoel ik vooral het parcours en het weer. Mijn PR op de kwart triathlon bijvoorbeeld stamt uit 2014, gevestigd op het razendsnelle parcours van Ter Aar, onder ideale omstandigheden. Sindsdien ben ik echt wel beter geweest al op de kwart, maar dat was dan steeds onder minder gunstige omstandigheden. Zo heel veel sprinttriathlons heb ik ook niet gedaan, in die elf seizoenen, dus dan is elk resultaat ook nog een toevalstreffer. Mijn PR op de 1/8e staat veel scherper (ook in Ter Huh).
Bij de snelle Parkrun speelde een rol dat de temperatuur ideaal was (in de zin van: koud voor de tijd van het jaar) en dat je door de bomen van het Kralingse Bos geen last had van de wind. Ik ken het parcours ondertussen natuurlijk ook op mijn duimpje, dat helpt ook.

(Vanwege de grote variatie in parcoursen is het spreken in termen van PR’s bij triathlon eigenlijk een beetje quatsch trouwens. Zo heel belangrijk vind ik het dan ook niet. In Leiderdorp was vooral fijn dat er voor mijn gevoel heel erg uitkwam wat ik er met trainen in had gestopt. Wat dat dan voor tijd of plaats wordt, heb ik niet in de hand, dus dat zal dan wel.)

2. De interne omstandigheden moeten ook meezitten: de vorm van de dag en langer dan dat. In Almere had ik nog een beetje een dipje, maar ik ben in het algemeen nu in goede doen, beter dan in de afgelopen jaren. Dat de overgang erop zit en ik nu dik twee jaar na de menopauze ben, heeft daar heel veel mee te maken – ah, wat lekker, die grotere stabiliteit en al m’n bloed voor mezelf mogen houden. Het is iets waar ik weinig over lees. De meeste dingen over sporten na de menopauze zijn problematiserend, zo van: je verliest spierkracht en botdichtheid en het wordt allemaal moeilijker (voorbeeld). Dat het na de overgang juist weer beter gaat, heb ik sporadisch van andere vrouwen gehoord, bij kleedkamergesprekjes zeg maar. Mag wel meer aandacht voor zijn!

3. Ik ben al lang zo goed als heel: nauwelijks blessureleed, niet ziek geweest, niet eens verkouden. Daarbij speelt het vorige punt ook ene rol, maar corona ook, in elk geval qua verkoudheden. Misschien heb ik ook wel profijt van het regelmatigere en rustigere leven, wie weet. En de vele yoga helpt denk ik ook. Ik kan in elk geval al heel lang goed trainen. 

4. Bij elk van de drie sporten zijn er afzonderlijke verklaringen voor mijn huidige niveau:

Zwemmen – gaat nog steeds met kleine stapjes beter, vooral door techniek. Ik zwom vorig jaar net voor de eerste lockdown op m’n hardst ooit, en dat niveau heb ik nu bijna weer helemaal terug, dankzij goeie trainingsmaanden sinds zwemmen weer kan.

Fietsen – de triathlonfiets en de aero-helm maken me bij dezelfde vorm sneller dan voordat ik die had, respectievelijk sinds zes en twee jaar. Sinds corona doe ik mijn intensieve trainingen allemaal op de triathlonfiets en niet meer binnen, bij spinning. Dat lijkt ook z’n vruchten af te werpen. Dat ik ook al anderhalf jaar veel minder stadsfietskilometers afleg, lijkt niet te deren. Ik geniet erg van het fietsen in coronatijd, beter worden gaat dan bijna vanzelf.

Hardlopen – ik krijg steeds beter onder de knie hoe ik dat moet aanpakken, vooral qua trainen (doseren!), maar ook qua techniek, ondersteunende oefeningen (voeten, heupen, core) en schoenen (halve drop). Ik heb bovendien een aantal jaar ‘verbruikt’ aan het onder de knie krijgen van de langere afstanden, daar schoot de snelheid op de 5 en 10 kilometer wat bij in. Bovendien is dit de sport die het meest te lijden heeft (gehad?) van de vormschommelingen en het blessureleed van de afgelopen jaren, en die dus misschien ook wel het meest profiteert van de grotere stabiliteit. Helemaal stabiel is het nog steeds niet, getuige Almere, maar het wordt wel steeds beter. Als ik 25’03 kan lopen op de 5 kilometer, zit er misschien nog wel meer in, ik ben benieuwd.

5. Leereffect. Ik teer inmiddels op elf seizoenen triathlonervaring en ik leer steeds beter hoe ik hardlooptraining moet aanpakken (steeds gedoseerder!) en hoe ik me op een wedstrijd moet voorbereiden. Van dit en vorig seizoen, allebei zo heel anders dan normaal, is een wijze les voor mij dat ik helemaal niet zo doelgericht te werk hoef te gaan om goed te worden – het gaat met een kleinere plek voor prestatiedoelen ook, en misschien zelfs beter. Onder de coronaomstandigheden geniet ik bovendien van alles wat wél doorgaat, en de rest maakt me eigenlijk niet zo veel uit. Dat reduceert de wedstrijdspanning en dat helpt ook – bij beide recente PR’s was daar geen spoor van en was ik wel gefocust, maar optimaal ontspannen. Voor Leiderdorp geldt ook nog dat ik van de twee eerdere triathlons van dit jaar had geleerd en die lessen kon ik toepassen. Me inhouden op de fiets vind ik best moeilijk namelijk. Zo leer ik wel ook nog steeds bij, ook na elf jaar nog. Ik kijk alweer uit naar het volgende seizoen!

 

Door |2021-09-08T17:56:45+02:008 september 2021|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Afzien en opkikkeren in Almere

Gister de OD (olympische afstand: 1500 meter zwemmen, 40 fietsen, 10 lopen) gedaan bij de Duin TriAlmere. In deze tijden is alles wat doorgaat hartstikke gaaf, ik keek ernaar uit en heb plezier gehad, maar het was toch ook niet helemaal wat ik ervan verwachtte. Deels lag dat aan mij, deels aan de triathlon.

Eerst over mij. Waar ik een paar weken lang het gevoel heb gehad fysiek de hele wereld aan te kunnen, was dat net de laatste paar dagen wat anders. Diverse oorzaken: werkstress, misschien net wat te vroeg gepiekt, niet helemaal lekker kunnen taperen door te veel andere dingen (ook leuke gelukkig, zoals een uitje met vriendin Beatrijs naar Zoutelande, inclusief zaterdagochtend een duik in zee) en ook een component ‘onverklaarbaar’ en/of dus misschien toch weer een hormonaal oprispinkje, met wat opvliegers en hartkloppingen ook. Dat is nog steeds af en toe zo, met die overgangsdingen, maar steeds minder vaak en minder erg. Zaterdagavond voelde ik me daardoor wel wat brak, en de nacht van zaterdag op zondag heb ik er slecht door geslapen.

Wat wedstrijdspanning toen ook, nouja, niet zozeer voor de wedstrijd, maar ik vond om kwart over zes opstaan en dan met alle spullen gaan rijden naar een onbekende bestemming waar ik om half 10 moest starten ook een beetje stresserig. Ik zou altijd wel een beetje spanning daarvoor hebben, denk ik, maar merk wel meer dat ik door het gedepriveerde leven van de afgelopen anderhalf jaar weer moet wennen aan zulke prikkelrijke en uitdagende bezigheden. Wel goed om te doen dus.

Die hele onderneming in m’n uppie, want publiek was niet welkom. Volgens mij is dat sowieso gewoon nog verboden qua coronamaatregelen, maar in de deelnemersinformatie stond het wat omfloerster: ’toeschouwers worden verzocht thuis te blijven’. Met manlief heb ik het er dus verder niet eens over gehad.

Het ging allemaal goed. De ’10 minuten lopen’ uit de deelnemersinformatie, van parkeerplek naar de locatie, leken me wel fors naar beneden afgerond, de rijen voor corona-check, aanmelden en bike-check waren lang en mij viel op dat je je bij de corona-check niet hoefde te legitimeren, zodat je dus eigenlijk met de telefoon van een ander naar binnen kon – bij TriRotterdam was dat strenger.

Maar goed, toch op tijd in het parc fermé, paar ouwehoertjes tussendoor waar ik altijd wel van houd, en m’n spulletjes klaar kunnen zetten:

De zwemstart was lastig omdat er stenen in het water lagen. Die last was er vier keer: start, tussentijdse landgang uit en in, en bij de finish. Tussendoor heb ik okee gezwommen. Beetje rommelig in het eerste heenrak van de twee heen-en-weertjes, maar dat is altijd wel. Lekker water, dat IJmeer: warm genoeg voor de shorty. Beetje golfslag van de bries, maar geen hinder. 32 minuten over gedaan, dat is gebruikelijk, zou ik zeggen, en het voelde goed.

Probleemloze wissel naar de fiets, wel ver lopen daarmee. Toen vier heen-en-weertjes op de dijk, in het polderlandschap waar ik graag kom en waaraan ik dierbare fietsherinneringen heb van twee jaar geleden. Die bries was zeer duidelijk voelbaar: ik kon in de tegenwind de snelheid net boven de 30 houden, met wind mee liep-ie op tot bijna 40. Niet dat ik daarop heb gelet, ik keek naar m’n vermogen, en zag dat dat een beetje tegenviel. Achteraf gezien is ook mijn hartslag gek laag gebleven: duidelijk teken van een matige dag, het gaspedaal niet kunnen vinden. Niet die wonderbenen van de afgelopen tijd, zelfs niet die verrassende benen van TriRotterdam.

Desalniettemin heb ik nog 32,6 gemiddeld gereden (196 Watt NP) en aardig wat mensen ingehaald. Manlief vond er vanochtend op Facebook deze gave actiefoto van, met dank aan Evert:

Het maakt me nieuwsgierig, met het verhaal van zaterdag in m’n achterhoofd: wat kan ik eigenlijk op het ogenblik op de fiets op een goeie dag?

Misschien heb ik op de fiets iets te veel gegeven, want na de opnieuw probleemloze wissel bleken mijn benen totaal geen puf meer te hebben om te lopen. Dat viel gigantisch tegen. Wat erbij kwam, was dat het warm was, en qua warmte ben ik helemaal niets gewend natuurlijk in deze prutzomer. Ik geloof niet dat ik me de afgelopen tijd bij boven de 20 graden veel heb ingespannen. Dan is 25 graden ineens heet.

Ik had er echt last van, wat me ook tegenviel, want ik vind warmte vaak wel lekker juist. Misschien is dat ook nog een overgangsverschijnsel, ik heb daarover gelezen: dat je in de overgang en na de menopauze minder goed tegen hitte kan. Ik heb voor mezelf nog onvoldoende gegevens om dat echt te kunnen bepalen, maar de moeite die mijn lijf gister had was wel gek. Op een gegeven moment was ik zelfs wat rillerig, als soort paradoxale reactie op hitte.

Het parcours vond ik ook nog eens lastig, met in elk van de vier rondjes een stuk vals plat, deels over bouwterrein zonder bestrating, gevolgd door een zo steile afdaling op van dat puntige beton dat je die voorzichtig moest nemen, daarna een stukje over gras. Best wel grappig, door zo’n nieuwbouwwijk en bosjes, maar zwaar. Daarbij drukte: het was niet afgesloten en dus fietsten en wandelden er mensen overheen, met honden, kinder- en invalidewagens zelfs, en er was toch best wel veel publiek, waardoor ik ging denken dat ik de enige was die het ‘liever geen publiek’ serieus had genomen.

Ik liep zo moeizaam dat de vertwijfeling toesloeg, zo van: waarom train ik hier eigenlijk voor, als ik dan zó niet vooruit te branden ben? Lopen heeft dat bij mij soms zo, dat het kan voelen alsof de zin van mijn sportende bestaan verdwijnt. Ik heb halverwege overwogen uit te stappen, maar dacht: nouja, eventueel maar wandelen. Daarna trok het juist wat bij, alsof mijn benen zich toen enigszins neerlegden bij het hardlopen.

Met een sukkelgangetje en wat wandelen af en toe sleepte ik me naar de finish. In het derde rondje moest ik bij de waterpost zelfs helemaal stoppen en wachten, want er stond geen water klaar. Dat duurde gelukkig niet lang. In het laatste rondje zag ik om me heen wat meer lopers met moeite en haalde ik zelfs nog een paar mensen in. Uiteindelijk viel mijn gemiddelde tempo me nog mee: 6’45 zelf geklokt, de officiële registratie maakt daar zelfs 6’21 van – sneller dan mijn duurlooptempo, nou, zo voelde het niet!

Ik probeerde het laatste stukje ook nog uit te sprinten, maar kon toen voelen dat er echt helemaal niets meer in m’n benen zat.

Bij de finish zag ik dat ik die in 2:52:06 had bereikt, wat meeviel: zowel het fietsen als het lopen was eigenlijk iets te kort. Bovendien zag ik dat ik tweede was van de D50+, dat viel ook niet tegen. Eenmaal thuis zag ik in de uitslag dat ik ook laatste was in die leeftijdscategorie, hahaha, we waren maar met twee! Bovendien geen D60+, dus misschien was ik wel de oudste deelneemster overall. Dan niet laatste worden is toch mooi!

Na de finish vond ik de verzorging wat teleurstellend: alleen water en sportdrank. Bij TriRotterdam was er meer, dat schept dan verwachtingen. Gelukkig waren de medailles dit keer niet op:

Direct daarna vond ik het overal veel te druk. Net als bij TriRotterdam kruisten de vertrekkende sporters degenen die bezig waren, zowel in het parc fermé als daarbuiten, niet handig. Waar ik ’s ochtends mijn wachttijd al vrij lang had gevonden, stonden er nu enorme rijen sporters voor de middagseries overal te wachten. Direct buiten het afgesloten gebied krioelde het bovendien inmiddels van de toeschouwers. Nog wat herrie erbij van muziek en omroeper… zelfs zonder corona zou voor mijn vermoeide zelf de overprikkeling dreigen, nu ben ik maar zo snel mogelijk weggevlucht. Zo anders weer dan bij TriRotterdam en de twee triathlons van vorig jaar, waar ik de hele tijd overal ruimte heb ervaren.

Dat hele stuk terug naar de auto liep ik achter een deelneemster aan die lekker liep te kletsen met de drie toeschouwers die ze bij zich had. Leuk voor haar, maar uh… Om er toch ook voor mijzelf nog wat sociaals van te maken ben ik bij Renée, mijn vriendin uit Almere, langsgegaan en dat was hartstikke gezellig.

Frappant genoeg voelde ik me de rest van de dag en ook vandaag eigenlijk beter dan zaterdag en gisterochtend. Wel een iets gevoelige rechtervoetzool van die stenen in het water en moe van de inspanning, maar ook weer opgekikkerd. Het voelt alsof mijn energieniveau precies het goede zetje heeft gekregen. In die zin was het natuurlijk toch een fijne, zonnige ochtend buitenspelen!

 

Door |2021-08-16T09:28:14+02:0016 augustus 2021|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant