De kaap van de 200 gerond
Ik heb gister een van mijn alternatieve seizoensdoelen bereikt. ‘Alternatief’ in de zin van: bedacht na het annuleren van allerlei andere dingen, waaronder een fietsvakantie en een boel triathlons. Om toch iets te hebben om mijn tanden in te zetten dacht ik: laat ik op de fiets de kaap van de 200 kilometer weer eens ronden. Dat kan niet geannuleerd worden, ik ben niet afhankelijk van anderen, dus dat gaat gewoon wél door.
200+ kilometer fietsen heb ik wel vaker gedaan toen ik nog alleen fietste, maar sinds ik aan triathlon doe is het zeldzamer geworden. De laatste keer was al vier jaar geleden: in juli 2016. Twee keer deed ik het toen, als lange duurtrainingen in de aanloop naar de Ironman. De foto die ik de eerste keer daarvan maakte, inspireerde me gister. Dit is de foto van toen, nog met m’n oude fietscomputer:
En deze maakte ik gister:
Dat was een beetje op een willekeurig moment, want ik was al ongeveer 10 kilometer daarvoor over de 200 kilometer gegaan: mijn horloge moest op de batterij-spaarstand vanwege de lange duur van de tocht, en dan doet de GPS het niet zo goed. Ik was al dichtbij huis: het werd in totaal ongeveer 215 in het echt, 204 op m’n horloge. Het blijft bijzonder, die een vooraan in een twee te zien veranderen!
Het traject was bijna helemaal gelijk aan dat van de andere 200+-tocht van 2016: heen en weer naar mijn broer in Vlissingen, om daar te gaan lunchen. Ik heb inmiddels meer parcourskennis, dus ik kan het wat scherper aansnijden. Dat ging gister maar op één plek niet helemaal goed: ik miste op de terugweg een afslag in Middelburg en reed te ver door over het bolwerk.
Dat missen van de afslag had er alles mee te maken dat ik op dat moment steeds angstvallig naar de lucht aan het kijken was en aan het tellen tussen de bliksems en het gedonder. Ik had bij mijn broer grondig de Buienradar bestudeerd en was op basis daarvan iets eerder vertrokken dan aanvankelijk gepland. Maar de dikke bui kwam wel heel snel doorzetten. De regen was wel lekker, na de hittegolf – we hebben hier nog niet veel regen gehad. Maar dat onweer… het bleef ver weg, maar eenmaal over de Veerse dam vertrouwde ik het toch niet helemaal, en bovendien regende het zo hard dat ik slecht zicht had. Dus toch maar even geschuild – tien minuten was genoeg.
Eenmaal op Schouwen zag ik de bui voor me uit wegtrekken:
Ook daarna heb ik nog regelmatig omgekeken, want volgens de Buienradar zou er nog een bui komen. Maar dat viel alles mee, en eigenlijk was het perfect fietsweer: uitstekende temperatuur, wind mee, zonnetje. En het was heel erg lekker rustig, want de bui had een heleboel toeristen verdreven!
Hier is Goedereede op die terugweg:
Ook de heenweg was rustig geweest. Het was iets heiïg en best warm. Wel met tegenwind, maar dat wist ik, en die viel niet tegen, ik hield een aardig tempo. Ik werd op de Oosterscheldekering ook nog eens geholpen door een passerende racefietser bij wie ik kon aanpikken. Ik heb een stukje van hem geprofiteerd en daarna nog even een praatje met hem gemaakt. Dat schoot ineens lekker op.
Hier is Goedereede op de heenweg:
De wind is de bepalende factor op het traject. Ik was al wekenlang naar de weerberichten aan het kijken op zoek naar een geschikt moment: een dag zonder andere verplichtingen en met niet al te harde wind uit de zuidwestelijke hoek, liefst iets aanzwellend in de loop van de middag. Dan kan het, en dan kan het veel beter dan toen in 2016. Toen woei het eigenlijk te hard en heb ik enorm afgezien. Gister was natuurlijk wel even spannend met die bui, maar verder ging het prima. De bui was wel heftiger dan ik op basis van het weerbericht had verwacht.
Afzien heb ik gister niet gedaan, ik heb lekker gefietst. Aan het eind kreeg ik wel wat moeite met het lange zitten: handen, polsen, rug; vandaag heb ik de meeste spierpijn in mijn triceps. Mijn benen bleven het uitstekend doen, zo lang het maar rustig bleef – brug-op en zo werd wat lastiger. Helemaal aan het eind draaide de wind net door naar het noordwesten, maar dat kon de pret toen niet meer drukken.
Het was zo’n dag dat mijn benen alles wel willen en kunnen. Lekker is dat! Ik was goed uitgerust en had eerder de lange duur geleidelijk en spelenderwijs opgebouwd. Ik vind veel en lang fietsen gewoon fijn, zeker als dat is over de eilanden van Zeeland en Zuid-Holland. Ik word er ook goed van: ik voel me op het moment topfit en energiek.
Het deed me gister ook veel goed dat het zo rustig was. De laatste tijd heb ik wat zorgen gehad om de toenemende drukte op de fietspaden, maar gister heb ik relaxed kunnen fietsen. Het kan nog – gelukkig.
Ik ben blij met het bereiken van dit doel. Met dank aan mijn broer voor de uitstekende verzorging halverwege, inclusief twee Zeeuwse energierepen (bolussen)!
Liggend, zittend en staand rond het eiland
Vanochtend de zesde thuistriathlon gedaan. Nouja, ik moest er de triathlonmodus van m’n horloge wel voor aanpassen:
Dat was om een idee van manlief uit te voeren, namelijk achtereenvolgens liggend, zittend en staand rond het nieuwe Schie-eiland bij ons achter, dat overigens officieel het Veerhuiseiland heet, weten we sinds kort, naar het enige gebouw erop.
We waren vanochtend al vroeg op gang, maar nog wel tijd voor een selfie in triathlonpakjes:
Net als bij een echte triathlon hadden we een hoop spulletjes nodig, in een afwijkende combinatie, zoals hier de saferswimmers achter op de kayak:
We voeren eerst naar buren Olaf en Brenda, van wie we de SUP-boards mochten gebruiken (dank!), en daarom was het handig om daar de ‘wisselzone’ te maken. We hadden twee weken geleden ook hun boards geleend om het uit te proberen, speciaal met het oog op dit plannetje, deze foto is van toen:
Olaf gaf het startschot. Eerst ‘liggen’: zwemmen, bij een watertemperatuur van boven de 22 graden, dus zonder wetsuit. Ten opzichte van de andere sporten duurt het zwemmen lang, maar het is wel vertrouwd.
Daarna zijn we in onze trapkajak gestapt voor een gezamenlijk rondje ‘zitten’. Dat flitste voorbij, we voeren voor ons doen heel hard (6,7 km/u) – we hebben regelmatig gevaren, de laatste tijd, veel verder ook al, dus kun je op zo’n klein stukje gas geven dan. Het is ook een heel simpele beweging. Het lijkt ook wel op fietsen en is zo mooi op z’n plek als tweede sport.
Daarna stapten we over op de SUP’s. Dat ging bij mij niet helemaal vlekkeloos, mede doordat er een slak zat op de plek waar ik me eigenlijk vast wilde houden. Na een plons in het water kon ik echter toch gaan ‘staan’ voor een rondje peddelen. De slak is nog een eindje meegevaren maar er toch afgespoeld onderweg.
Het was dus nog maar onze tweede keer op een SUP, en voelde dus nog steeds wat wiebelig en onwennig. Het is een gekke beweging omdat je steeds moet overpakken – doorhalen aan de ene of aan de andere kant betekent ook dat je je handen moet wisselen van boven naar onder. Het is ook best zwaar, de wind stak op en zo na het zwemmen kreeg ik moeie armen. Maar wel ook leuk.
Alledrie de parcoursen waren dus even lang: zo’n 2,1 km. In totaal zijn we er net geen 2 uur mee bezig geweest. Zo ziet dat er dan uit op GPS:
Lekker twee uur buiten gespeeld en leuk om het verschil in beleving te merken tussen die drie bezigheden op precies dezelfde plek!
Fietspadzorgen
Afgelopen week stond er in de NRC een ingezonden brief die ik herkenbaar vond:
Ik ben nog nooit tegen een e-bike opgebotst, maar wat ik zeker herken is dat de snelheid van e-bikes op het ogenblik het probleem niet is. Op mijn grote ronde van afgelopen donderdag heb ik tientallen (misschien wel meer dan honderd?) e-bikes ingehaald, ik ben er door geen één zelf ingehaald. Ja, ik reed op een racefiets, maar ik kwam thuis met een gemiddelde van nog geen 25 km/u, dat is niet echt raggen, lijkt me. In mijn eerdere lange tocht naar Vlissingen verbaasde ik me er juist over hoe langzaam sommige e-bikers rijden, in inderdaad standaard breeduit naast elkaar. Ik bel me helemaal suf.
De snelheid is dus volgens mij niet het probleem, wel twee andere dingen:
- Inderdaad de onberekenbaarheid van sommige e-bikers, die volgens mij zeker voor een groot deel komt doordat er veel mensen op rondrijden die eigenlijk niet zo goed kunnen fietsen en het zonder die trapondersteuning niet of nauwelijks zouden doen. Het motortje maskeert als het ware hun gebrek aan vaardigheid. Hand uitsteken is sowieso een vergeten praktijk, lijkt het wel, en ik kan me erover verbazen hoe zeer mensen verschrikt opkijken en hoe traag ze reageren als ik wil inhalen. Alsof het feit dat er anderen op het fietspad zijn nieuw voor ze is – in de toeristendrukte.
- Niet de snelheid als zodanig, maar het snelheidsverschil. Het baart me al jaren zorgen dat dat op het fietspad meer dan een factor tien bedraagt: de langzaamsten gaan zo’n 4 km per uur (wandelaars, al dan niet met kinderwagen of hond, ouders die hun peuter leren fietsen), de snelsten meer dan 40 (speed-pedelecs). Dat is dus alsof je midden op de snelweg ineens een jogger tegen kunt komen. Waarvan een deel nog breed is ook: bakfietsen bijvoorbeeld, en donderdag kwamen er bij Ouddorp quads het fietspad op – gelukkig achter me (wat een herrie ook!).
Ik begreep dat ook in Het Parool een ‘fietspad-discussie’ woedt, waar gister iemand via Twitter ook weer zeer herkenbaar op reageerde (dit draadje – het gevoel van het ‘schriftelijke verzoek in drievoud’, haha, ja!). Het speelt al jaren, maar er zijn volgens mij de laatste maanden een paar ontwikkelingen bij gekomen die het weer zeer actueel maken:
- Er zijn in de lockdown een boel mensen gaan fietsen die dat anders niet deden, velen daarvan op een e-bike. Het is op sommige plekken en momenten dan ook knetterdruk – drukker dan ooit tevoren. Wij telden bij ons voor op 5 mei meer dan 400 fietsers per uur, en die moeten iets verderop een fietspad op dat ze delen met wandelaars, hardlopers en skeeleraars. Eigenlijk op 1,5 meter afstand nog ook, maar dat kun je sowieso schudden. Ik denk al sinds maart: waarom mogen snelle fietsers daar niet over de weg? Auto’s rijden er amper.
- Wat gewoon fietsen is, is omgeslagen naar de e-bike. Toen wij vorige maand aan het fietsen waren, werden we er al op aangesproken waarom we het onszelf ‘aandoen’, zelf trappen, buiten de bebouwde kom zie je nauwelijks meer mensen op gewone fietsen, en van de week constateerde ik dat zelfs in de taal zelf trappen de uitzondering is geworden, althans op de website van de ANWB: dat heet nu ‘niet-elektrisch fietsen’ (zie mijn andere blog).
Samen betekent dit dat er relatief veel ‘newbies’ rondfietsen op e-bikes. Die wonderbaarlijk trage e-bikes in Zeeland, dat zijn veelal Duitse toeristen. Die krijgen kennelijk klakkeloos een e-bike mee van een verhuurder, terwijl ze eigenlijk nauwelijks kunnen fietsen. Ook de buitenlandse fietsers van de boat&bike-tours die langs ons huis komen, rijden sinds dit jaar allemaal op een e-bike – en die zijn ook niet heel ervaren, zal ik maar zeggen. De trapondersteuning maskeert hun gebrek aan vaardigheid. Tijdens de lockdown zag ik ergens buitenaf een 80+-dame die gevallen was omdat haar e-bike tot stilstand was gekomen tegen een opritje de dijk op, afstappen was niet gelukt. Ik vroeg me toen af: wat doet zo iemand daar? Zonder trapondersteuning had ze zo’n rit niet gemaakt, en was bovendien haar fiets lichter en dus beter te hanteren geweest.
Waar het op neerkomt, is dat we het als fietspadgebruikers met z’n allen moeten zien te rooien. Niemand van ons heeft meer recht op het fietspad dan een andere groep. Geen van de groepen is in z’n eentje ‘schuldig’ aan het snel- en vaardigheidsverschil – en aan het feit dat de infrastructuur niet is ontworpen voor wat er nu op fietspaden gebeurt.
Ik ben alleen, ik doe m’n best, ik betracht geduld, ik zoek mijn plekken en mijn momenten (ben donderdag nog een smal fietspad zo snel mogelijk weer af gegaan omdat het er erg druk was), ik trek tegenwoordig zelfs bewust een bloemetjesshirt aan om herkenbaarder te zijn als vrouw en zo minder agressie op te roepen en – zo is mijn indruk – vaker voorrang te krijgen (al ben ik in 300 km fietsen toch nog drie keer met ‘meneer’ toegeroepen). Maar niets menselijks is mij vreemd, dus ik raak ook wel eens ongeduldig en geïrriteerd.
Ik maak me bovendien zorgen over hoe het verder moet. Die quads donderdag bijvoorbeeld, daar schrok ik echt van: niet ook dat nog erbij op het fietspad – alsjeblieft! Af en toe voelt het beperkt: alsof ik alleen nog tussen, zeg, 10 en 12 op een doordeweekse dag op de parallelweg van de snelweg onbezorgd door kan fietsen. Zo plan ik m’n intervaltrainingen inmiddels, en dan hoop ik ook nog op niet al te best weer.
Het ergst vind ik de onrechtvaardigheid van overal de schuld van krijgen. Wat ik al heel lang zeg: ik heb door mijn behendigheid met sturen en remmen al een heleboel ongelukken voorkomen, vandaar dat het soms wrang is om als ‘wielrenner’ standaard zo veel shit over me heen te krijgen. Ik kan nog heel wat anekdotes vertellen, zal ik maar zeggen. Onlangs nog: ik reed op een fietspad, had voorrang, maar kreeg dat niet van een automobilist. Ik kon een botsing nog nét vermijden, en toen werd hij boos op mij: ‘jullie rijden altijd zo hard’ beet hij me toe, voorzien van enkele krachttermen. Pardon, er is geen jullie, er is alleen een ik, en die had voorrang. Ik kwam in tranen thuis, was zelf erg geschrokken en toen die scheldpartij er nog overheen.
Maar ik moet zeggen: in die 300 kilometers van de afgelopen weken heb ik vrij weinig last gehad van gevloek en gescheld en dergelijke. Een tijdje terug vond ik dat ‘men’ elkaar enorm de maat nam in de publieke ruimte. Dat speelt nog steeds: afgelopen zondag werd ik bij het hardloper nog toegebruld dat ik op 1,5 meter moest blijven door een fietser – op een smal voetpaadje (ook weer zoiets: ik had de indruk dat hij niet besefte dat er iets niet klopte aan wat hij aan het doen was, mogelijk ook onervarenheid?). Maar als in die 300 kilometer op de racefiets, soms in fikse drukte, is de verbale agressie relatief meegevallen. Dat moet ik al die e-toeristen dan weer wel nageven.
Voor alle duidelijkheid: ik ben niet per se anti-e-bike. Voor mijn schoonvader die afgelopen woensdag 88 werd en twee reanimaties heeft overleefd, is het de enige manier waarop hij nog zelfstandig ergens kan komen. Als het mensen uit de auto houdt – okee dan (al zou ik dan ook nog zeggen: trap liever zelf). Maar dat laatste schijnt amper zo te werken.
Ik vind de e-bike wel te dominant, te klakkeloos. Ik mis daarbij visie vanuit de overheid op wat er moet gebeuren om fietspaden leefbaar te houden. Ik was daarom wel blij met Het recht van de snelste, een geweldig boek dat ik onlangs las. Ik herkende er veel in, maar ik leerde er ook een boel van. Voor wie zich ook zorgen maakt over hoe het verder moet op en met het fietspad: vooral lezen!
Niet dat ik nu weet hoe het moet, maar gelukkig zijn er wel mensen mee bezig. Volgens het boek past de opmars van de e-bike in de dominante cultuur waarin alles steeds sneller en efficiënter moet, en hebben we zo een nieuwe onveilige ruimte gecreëerd die lijkt op de weg, waar auto’s langzame verkeersdeelnemers naar het leven staan.
Zelf trappen is gezonder, veiliger, goedkoper en beter voor het milieu (die stroom en accu’s moeten ook gemaakt worden, hè). In de omkering tussen gewoon en elektrisch fietsen gaat bovendien wat mij betreft iets wezenlijks verloren: de ervaring van ergens komen op je eigen kracht, met acceptatie van de grenzen daarvan. Dan ga je maar wat minder ver of wat langzamer – wat is daar precies het probleem van?
Nog één
Al een hele tijd stonden er nog twee niet-afgelaste triathlons in mijn agenda, voor eind september en begin oktober. Ik wist dat de kans groot was daar nog wat aan zou gaan veranderen, en inderdaad: vanochtend kwam het bericht met de afgelasting van de eerste daarvan: die van Alphen. Ze schrijven daarbij iets wat ik me heel goed voor kan stellen:
Daarnaast zou de wedstrijd een heleboel moeten inleveren aan sfeer, gezelligheid en familiegevoel om te kunnen voldoen aan de huidige eisen. Juist bij onze regionale, laagdrempelige triathlon vinden we dit een groot gemis. Zo zou de wedstrijd zonder publiek, muziek en horeca moeten plaatsvinden. Geen gejuich, Geen high-fives. Niet samen op de foto of het delen van mooie wedstrijdervaringen onder het genot van een drankje. Het accent zou liggen op het handhaven van regels en het reguleren van deelnemersstromen. Na een lastig overleg zijn we tot de conclusie gekomen dat dit voor ons als organisatie, maar ook voor al onze deelnemers, niet de voldoening, beleving en enthousiasme kan geven die we graag zouden willen.
Dit dus, langs het parcours, dat zou er niet zijn:
Dat zit ook steeds in mijn hoofd: stel dat het wel kan, is het dan wel leuk?
Voor mezelf is het jammer, maar jammerder is het voor de Dutch Adaptives, waaronder Nicole, die in Alphen een eigen start zouden hebben en waar ze naartoe aan het werken zijn.
Nou is er dus voor mij nog één over: de verzette Tri Ouderkerk. Ik ben benieuwd, de kans dat die doorgaat lijkt me niet zo groot. Het zou leuk zijn om mijn vorm een keer te kunnen ‘uitleven’ in een wedstrijd, want die is goed, althans, qua basis, na al die maanden trainen. Maar wel alleen als dat leuk en veilig kan.
De afgelopen tijd vond ik de spagaat van de versoepelingen enerzijds en de doorlopende afgelastingen anderzijds lastig, maar bij de huidige omstandigheden kan ik me afgelastingen weer beter voorstellen. Ik heb zelf ook weer toenemende aarzeling bij het benutten van de vrijheden – ben minder op mijn gemak onder de mensen dan hiervoor. In dat opzicht is een afgelasting ook een soort opluchting: de knoop wordt voor me doorgehakt.
Maar toch jammer.
Foto’s zijn van de triathlon in Alphen in betere tijden (2017).
Brexit omkeren
Op 24 juni 2016 reed ik een voor mij legendarische trainingsrit. Ik was bezig met de aanloop naar de hele triathlon en had 180 km op het programma staan. ’s Ochtends was ik de dag begonnen met het nieuws: de uitslag van het Brexit-referendum. Dat was een mokerslag. Ik vertrok met een donderwolk om mijn hoofd, en het weer paste daarbij – het regende zelfs even. Ik reed via de Beneluxtunnel en het fietspad ‘buitenom’ Voorne-Putten naar de Haringvlietdam en via Ouddorp naar de Brouwersdam. Daar draaide ik naar het oosten, ik kreeg de wind mee en de zon kwam door. Mijn humeur reageerde mee, en na bijna 7,5 uur en 175 km fietsen, verder nog via Schouwen, Duiveland, Flakkee en de Hoeksche Waard, kwam ik opgeklaard terug thuis aan. Zonder de Brexit opgelost te hebben natuurlijk, maar het fietsen had zijn helende uitwerking op mijn ziel gehad, mogelijk meer dan ooit tevoren.
Vandaag heb ik die ronde voor het eerst opnieuw gereden. Ik fiets niet elk jaar zulke afstanden, en vorig jaar strandde een poging in veel te harde wind. Ik heb hem dit jaar omgedraaid, dat kwam beter uit voor de wind, en ik heb hem ook behoorlijk wat scherper aangesneden, vooral op Goeree en het stukje Zeeland, en zo kwam ik uit op 164 km, in 6u37 – ja, ook met een behoorlijk wat hoger gemiddelde en een maar een fractie hogere hartslag. Dat zegt niet zo veel: ook nu woei het, maar mogelijk stond de aanwakkerende wind vooral vanaf de Brouwersdam ook wel heel gunstig – ik zag mijn gemiddelde rap oplopen. Het was tussen Brouwershaven en Ouddorp wel veel drukker dan ik me van toen herinner. Desalniettemin: met mijn vorm zit het wel snor.
Opnieuw was het goed voor mijn ziel. Die het zwaar heeft: de hele corona-situatie geeft me op dit moment weer veel angst en verdriet en de onzekerheid over hoe lang deze ellende gaat duren vind ik moeilijk te verdragen. Daarnaast hebben we hier thuis een paar andere ‘soresjes’ die bij vlagen ook als donkere wolken voor me hangen (niks ernstigs, in de zin van: niks tussen mij en manlief, gewoon wat gedoe). De kunst van ‘fietstherapie’ is om uit die abstracte angst, somberheid en wolken in mijn hoofd te komen en te landen in het hier-en-nu van gewoon fietsen, in mooi en dierbaar landschap en prachtig weer. Dat lukte bij vlagen, ik stuiterde er wat in en uit vandaag, het was niet die rechte lijn omhoog van toen.
De Brexit heb ik niet omgekeerd vandaag. Corona niet opgelost. Maar het fietsen deed me wel weer goed.
Driehoekstriathlon: OmOmOp
Vandaag thuistriathlon nummer 5 gedaan, door één van de eerste ideeën daarvoor uit te voeren: zwemmen rond, fietsen rond, en lopen op het nieuwe Schie-eiland, vorig jaar ontstaan door de bochtafsnijding. Zo ziet dat eruit op de GPS:
Vanwege de vorm noem ik het de driehoekstriathlon, m’n mede-deelnemer Henk noemde ‘m OmOmOp.
De afstanden werden geheel door het parcours bepaald en waren dus nogal uit balans:
- Zwemmen: 2,1 kilometer. Ik was na Henk gestart om hem voorsprong te geven, ik haalde hem net niet in. Ik had niet m’n beste zwemdag: afgelopen zondag was ik op datzelfde parcours in veel wind twee minuten sneller. M’n rechterarm werd moe en daardoor had ik navigatieproblemen en m’n brilletje besloeg heftig. Oja, en het water stonk, maar dat merkten we eigenlijk pas naderhand aan onze spullen.
- Fietsen: 5,1 kilometer, een ultrakort maar ook heel technisch parcours, met twee 180-graden-bochten in de afritten van de bruggen en de oprit van de Doenbrug ligt ook gek, slecht wegdek langs de bochtafsnijding en in de Dorpsstraat, en overal nogal wat ander verkeer. We hadden afgesproken op onze stadsfietsen te rijden, vanwege de kortheid en de snelle tweede wissel – want dan kan lopen op dezelfde schoenen (inderdaad ging die wissel in 27″ – mijn snelste ooit!).
Grappig om op de stadsfiets heel hard proberen te fietsen, op de korte stukjes dat dat kon. Dat ging niet heel snel, al leverde het nog wel een paar Strava-PR’s op – zo dicht bij huis fiets ik niet vaak al of nog zo hard. Ik haalde zelfs een racefietser in. Desalniettemin maar dik 24 gemiddeld gereden. - Lopen: precies 3 kilometer, waarvan 2 op het eiland over schelpenzandpaadjes die deels overwoekerd zijn op het moment – onder andere met brandnetels! Dat ging okee. Ik heb net hiervoor een beetje last gehad van een knie, die had ik bij een suffe misstap thuis verdraaid. Dit was de eerste keer dat ik weer voluit kon lopen, en ik kon lekker hard uitsprinten:
Henk kon die foto maken want die is de hele tijd voor me uitgebleven. Desalniettemin had ik hem verslagen – 1u22’49 om 1u24’30. Dat is voor mij het voordeel van zo lang zwemmen!
Het is op het ogenblik best wel taai dat er enerzijds alweer een heleboel kan, maar er anderzijds nog steeds triathlons worden afgelast (deze week onder andere Almere) en er ook nog niets wel weer wordt georganiseerd – ik zou erg zin hebben in een 5 of 10 kilometer loopje ergens, maar nee… nouja, thuistriathlons blijven kunnen! In elk geval is dat lekker buitenspelen. Zeker nu na al die regen en wind de zon weer eens scheen.
Nog meer gewoonheid terug, maar nog lang niet alles
Ik kan over afgelopen week een soort ‘idem’ zetten bij mijn post van 17 juni:
– Ik ben weer naar de sportschool geweest – buiten, want het was nog voor 1 juli en ze blijven deels de lessen buiten geven voorlopig, Het woei maandag (ook al) best stevig, en dat voegde een heel nieuwe dimensie toe aan bodybalance. De yoga-matjes woeien op en als je net op één been of in een diepe lunge of krijger-houding stond en er kwam een vlaag, dan was het wiebelen. Ik vond het wel wat hebben, daar ben ik buitensporter genoeg voor. Mijn matje wilde trouwens net niet opwaaien toen ik het na afloop op de foto zette:
– Ik had opnieuw privétraining zwemmen, dinsdag, in een baan voor mezelf. Het was nu zelfs helemaal extreem, want ook van de andere groep, de borstcrawlcursus, was er maar één. Dus we waren met twee zwemmers, twee trainers en minstens twee man zwembadpersoneel. Het zwemmen gaat best wel weer lekker eigenlijk. In de tussenliggende dinsdag (ook alleen) heb ik een 2-minuten-test gedaan waaruit ik ongeveer 1 seconde per baantje langzamer bleek te zijn dan in maart. Dat valt alles mee – na twee maanden niet zwemmen en sindsdien nog weinig structuur erin. Wel is het open water inmiddels lekker op temperatuur natuurlijk.
Beide keren dacht ik afgelopen week: het zijn wel memorabele trainingen zo, waar ik me vast later, als alles weer gewoon is, amper meer kan voorstellen hoe het was, bodybalancen op het schoolplein, zwemmen met één ander in het hele zwembad. Vandaar die foto van hierboven, en ik maakte er maandag nog eentje, als sfeerimpressie:
In één opzicht was deze week ‘nieuw’ normaal: voor het eerst sinds begin maart heb ik weer een gemiddelde afstand op de stadsfiets afgelegd. Niet naar stations of opdrachtgevers nog, maar wel naar sportschool, zwembad, theater (ook voor het eerst weer!) en twee gezellige afspraken.
Het is fijn dat het allemaal weer kan en weer gewoner wordt, al ervaar ik mijn hele leven nog steeds als zeer afwijkend. Nog steeds zijn er geen wedstrijden, al is er hoop op mijn twee triathlons die nog niet geannuleerd zijn. Met mijn eigen werk nog vrijwel alleen maar thuis en dat van manlief helemaal zijn de werkdagen nog steeds heel raar en ik ben er ook niet happy mee – ik vind mijn werk wezenlijk minder leuk dan normaal, en dat baart me voor de lange termijn meer zorgen dat de omzet die ik dit jaar misloop.
En alles is verder raar en anders door de maatregelen en de protocollen. Ik zit moed te verzamelen om een enkele reis tussen hier en Vlissingen met de trein te doen, andere richting met wind mee fietsen, vind ik heerlijk om te doen. Maar twee uur mondkapje tussen andere reizigers waarvan je maar moet afwachten hoe ze zich gedragen en m’n fiets op verzoek ‘registreren‘ zonder daar enig recht aan te kunnen ontlenen – oempf. Ik heb sinds 11 maart niet meer in de trein gezeten, gek om dat nu zelfs spannend te vinden.
Het is nog steeds best moeilijk allemaal, vind ik. Maar in elk geval wel weer wat leuker dan het een tijd lang was. En dat leidt tot onvergetelijke ervaringen!
Gastblog Nicole: Triathlon Overschie
Toen Louise met het idee kwam vanuit huis een triathlon te gaan doen vond ik het meteen leuk. Bij mij gaat dat wat lastiger, ik woon niet aan de Schie en die sloot bij mij voor is veel te ondiep.
Net als iedereen is ook bij mij het coronagebeuren niet in de koude kleren gaan zitten. Gelukkig ben ik zelf nog steeds gezond en is er niemand in mijn omgeving ziek geworden of heeft zijn bedrijf verloren. Maar ik hoef denk ik niet uit te leggen dat ook zonder directe ernstige persoonlijke consequenties zo’n pandemie uit het niks en alles dat daar uit voort vloeit er wel in hakt. Veel meer thuis zijn, zorgen om wat het nieuws brengt en beperkt worden in je doen en laten en al die leuke dingen die wegvallen laat toch sporen na.
Zo begon ik toch weer allerlei angstjes te ontwikkelen. Dingen die ik normaal gesproken wel doe en durf werden nu ineens eng. Door de (weer) drukke stad fietsen, en mijn zwemangst was weer een beetje terug. Verkeersangst, ook verergerd omdat ik in januari over de kop ben gegaan met de fiets.
Maar sporten heeft mij er wel vaak door heen getrokken, ook omdat het een goede reden is om naar buiten te gaan. Ook in deze periode is het een houvast. Dus ja, natuurlijk sta ik aan de start van Thuistriathlon Overschie, ook wel de Streepjestriathlon. Zoals Louise ook al schreef, het is dan wel niet voor het echie, het is hartstikke leuk. Henk deed ook mee, dus er was ook nog een herenklassement.
Het voelt toch best echt, dat gehannis in de improvisatie wisselzone in het steegje. Het in de Schie plonsen vond ik toch weer even eng. Ik overwoog nog even om er maar 500 meter van te maken, of desnoods 750 maar uiteindelijk ging ik toch helemaal door tot aan de brug en weer terug. Het zwemmen ging steeds beter en op de terugweg vond ik het zelfs lekker. Met enige trots ook want volgens mij is het mijn snelste kilometer ooit. Niet dat ik er al zoveel achter de rug heb maar toch. En het is leuk om de waterhoentjes langs te zien drijven.
Het fietsen werd wat beperkt doordat het erg druk was, een stukje over de weg dan maar. Maar toen stond er weer ineens een vrachtwagen midden op de weg geparkeerd, ik heb snel last van dat soort verstoringen. Ook nog twee geocachers bezig gezien maar ik realiseerde het me te laat anders had ik nog een aanwijzing kunnen roepen.
Daarna nog een ienie mienie stukje hardlopen, tot onder de brug en weer terug. Henk was als eerste binnen (uiteraard) en mocht daarom de thee vast zetten. Tja, ik kwam natuurlijk als laatste over de “finish”, wat wil je als je andere twee deelnemers beiden Iron People zijn. Maar wat geeft het.
Geslaagde gezellige en sportieve middag. Word vast nog wel eens vervolgd met iets anders geks.
Streepjestriathlon
Gister heb ik samen met Henk en Nicole mijn vierde thuistriathlon gedaan. Ik had hem de Streepjestriathlon genoemd, want de bedoeling was om met de GPS zes paralelle streepjes te tekenen. Je kunt hier immers parallel aan de Schie over de Delftweg fietsen en lopen. Als je dus heen-en-weertjes zwemt, fietst en loopt, krijg je in totaal zes streepjes.
Henk had daarbij bedacht dat het leuk was om te keren bij een brug. We zijn dus gezwommen naar de dichtstbijzijnde brug, de Brug van Cyrene, in totaal 1 km. Daarna hebben we gefietst naar de Kruithuisbrug, in totaal 13,5 km, en gelopen naar de Doenbrug, 2,2 km.
(Daar zit nog een brug tussen: de Kandelaarbrug, maar dat zou het fietsen wel erg kort maken en bovendien is die brug er op dit moment alleen in theorie: hij is al maandenlang stuk. Dus die telt niet. Dat-ie stuk is, is overigens best lastig voor ons, want het beperkt onze mogelijke loop- en fietsroutes nogal.)
Het was heerlijk weer, met zo’n fraaie wolkenlucht, een briesje en een prima temperatuur. Het zwemmen kon zonder wetsuit, het water was heel helder met alleen wel veel kleine, harde dingetjes erin (turf? plantenafval? zaden?). Ik ben bij Nicole in de buurt gebleven, op ’t gemakkie. Op de fiets was het weer eens akelig druk, dus ook dat hebben we rustig gehouden. Bij het lopen ben ik lekker los gegaan en zo werd mijn slotkilometer de snelste in heel lang, en een van m’n snelste ooit (4’53). Hier kom ik aangesprint:
Het eindresultaat, qua streepjes, hier een detail uit m’n Movescount:
Het is te zien dat de zwem-GPS weer eens was blijven hangen: die heeft de Brug van Cyrene niet gehaald. Op Strava zie je het als drie aparte activiteiten, maar dat zijn dan ook wel strepen natuurlijk.
Het blijft een leuke manier van buitenspelen zo, in een verder wedstrijdloos seizoen. Het is alleen al leuk om een triathlonpakje aan te trekken en spullen vooraf klaar te zetten voor de wissel.
Na afloop heeft manlief gezorgd voor herstelvoer dat we buiten opaten:
Nicole en ik hebben bovendien de kans gegrepen om samen op de foto te gaan met onze Coronatriathlonmedailles (zie ook haar gastblog), in stijl, want op anderhalve meter afstand:
Ik heb Nicole gevraagd of ze ook over de Streepjestriathlon wat wil schrijven, wordt misschien vervolgd!
Een beetje gewoonheid terug
Toen begin mei de eerste versoepelingen in werking traden, heb ik meteen dankbaar gebruik ervan gemaakt voor wat betreft de pijn in mijn nek en schouder: twee keer naar masseur en chiropractor maken een wereld van verschil. Fijn!
Verder keek ik de boel nog eens wat aan. Ik vond de ‘protocollen’ zo’n onbegrijpelijke en deprimerende janboel dat dat me verlamde, ik schreef daarover hier en op m’n zakelijke blog. Ik dacht: eerst maar eens zien of dit niet weer uit de hand loopt meteen. Dat blijkt niet zo te zijn, en bovendien ben ik vorige week in één klap gewend geraakt aan de onbegrijpelijke willekeur van de regels in de horeca.
Op dit moment is de besmettingsgraad heel laag dus kan er mogelijk veel meer dan wat de protocollen opleggen, maar als het weer ‘los’ gaat, zal het hard gaan, denk ik. Ik vind het nog steeds lastig om met de absurditeit, tegenstrijdigheden en willekeur om te gaan en om elke stap vooraf te moeten reserveren, maar dat kan ik nu beter accepteren, denk ik. Dan zing ik nog maar eens mee met De Dijk – dat ik een Heel Andere Wereld in mijn hoofd heb. En verder denk ik: vooruit dan maar.
Dus ben ik gister en eergister weer een klein beetje gewoner gaan sporten:
Maandag ben ik voor het eerst weer naar mijn sportschool geweest, die nog alleen maar buiten mag functioneren. Ik heb een ingekorte bodybalanceles gedaan op het schoolplein ernaast. Het was zonnig en warm, en dan is buiten bodybalancen lekker en bijzonder, zeker als hersteltraining na een week fietsen. Dus tot zo’n tien minuten voor het einde was ik heel positief.
Daarna werd het een iets ander verhaal. De relaxation vond ik lastig, omdat het volgende klasje al klaar stond en ik voor mijn gevoel midden in hun gesprekken lag en onze eigen juf amper meer hoorde. En toen was het afgelopen en een paar tellen later zat ik op de fiets naar huis. Dat was me te abrupt. Het maakte me ervan bewust dat ik het beetje rondklungelen in de kleedkamer miste. Zo heel veel aansluiting heb ik niet eens met de andere dames, maar ik luister altijd ook wel en kennelijk geeft dat toch een soort gezelligheid die ik nu ineens miste.
Dus toen ik naar huis fietste, dacht ik: hmm, hoe veel voegt dit nou eigenlijk toe aan in m’n eentje bodybalancen met YouTube-instructie, wat ik drie maanden lang gedaan heb? Dat was wat katerig toch. Misschien gaat het nog wennen?
Gister heb ik voor het eerst weer gezwommen, mijn trainingsgroepje was vorige week weer van start gegaan. Ik had wat aarzeling – ik vond het bijvoorbeeld absurd om niet te mogen douchen bijvoorbeeld en dus om andere hygiëne-regels dan voor corona aan je laars te mogen lappen. Verrassing: douchen mag nu weer wel! Dat scheelt een stuk.
Wat het voordeel is momenteel, wat ik ook van andere zwemmers had gehoord: het is ongelofelijk rustig met zwemmers. Een vriend van ons was al eens in z’n eentje in het bad, een ander met z’n viertjes in het 50-meterbad, op sommige plekken reserveer je een baan voor jezelf. Als het wél druk is, is banenzwemmen vanwege het inhaalverbod rampzalig, heb ik ook gehoord, maar dat lijkt toch de uitzondering momenteel.
Gister kwam de rust voor mij neer op personal training: van mijn trainingsgroepje was ik de enige. Van de gelijktijdige cursus waren er ook maar drie. Minder dan de helft van tot maart. De rest ziet het kennelijk niet meer zitten? De ruimte, rust en aandacht zijn wel prettig natuurlijk, maar hoe lang kan dit blijven voortbestaan?
De trainer vroeg wat ik wilde doen. Dus op mijn verzoek eerst een techniek-opfrisser, want van eerst niet zwemmen en daarna alleen in buitenwater was die verrommeld. Vooraf maf: mijn beenslag was een soort-van ‘weg’. Alsof m’n benen niet meer wisten wat ze moesten doen. Ik weet wel dat ik er in wetsuit bijna niets mee doe omdat ze al heel hoog liggen, maar dat het zo erg was… Kwam wel weer terug gelukkig. Eén op drie ademhalen, wat ik deze winter had verworven maar wat me in buitenwater nog niet lukte, had ik meteen weer te pakken. Ik zwem binnen beduidend ‘netter’ dus.
Daarna wat intervallen, met sprintjes op 90 en 100 %, dat had ik ook nog niet gedaan, in buitenwater zwem ik alleen rustig. Dus dat was wel weer even wennen aan hoe dat voelt, zeg, pfoe… Het kwam aardig aan ook, nu beetje spierpijn, maar wel lekker.
Ik had erna en nu ook wat last van m’n luchtwegen, die zijn slijmerig, ik weet niet of dat van extra chloor is of van gewoon weer wennen aan chloor. In het zwembad van Overschie zit altijd al veel chloor, vind ik, het is ook erg warm. Nou goed, als het niet erger is dan dit vind ik het wel voor herhaling vatbaar.
* * *
Ook al is het allemaal nog gek en onwennig, het sporten voelt wel veel normaler zo. Manlief was gisteravond ook weer voor het eerst naar z’n atletiekvereniging, dan is ook ‘gewoon’,dat hij twee avonden per week weg is. Die terugkeer van gewoonheid is fijn. Ik ben wel benieuwd hoe het zich allemaal verder gaat ontwikkelen.