Ik doe maar wat
De laatste dagen ga ik voelen dat het wringt om zelf buiten te sporten terwijl de belangrijkste maatregel zegt ‘blijf zoveel mogelijk thuis’.
Ik doe het nog wel, en ik blijf het doen: ik fiets alleen, ik vermijd drukke momenten en drukke plekken, ik houd zo veel mogelijk rekening met andere mensen – maar wat ik doe, acht ik wel noodzakelijk voor mijn eigen geestelijke en lichamelijke gezondheid. Ook al is het meer dan Ruttes ‘frisse neus’. Woensdag fietste ik bijvoorbeeld 95 kilometer, onder andere om de nieuwe brug bij Rozenburg te zien:
Maar ik vind het wel lastig, of liever gezegd: ik kan me voorstellen dat andere mensen er anders mee omgaan en dat die het níet vinden kunnen. Wat andere mensen doen, loopt uiteen van enerzijds helemaal niet meer buiten komen tot min-of-meer ‘business as usual’: die fietsers maken nog steeds lange tochten, ook op drukke dagen, en ook met anderen samen. Of ze zitten er zelfs niet mee om bij het inhalen fluimen rond te strooien of te hoesten.
Iedereen gaat op zijn of haar eigen manier met de maatregelen om om en trekt ergens een streep. En dat is best lastig. De regels zijn vaag, of eigenlijk zijn het meer adviezen dan regels. Op Twitter en op de fietsforums die ik volg, wordt er dan ook uitgebreid gediscussieerd over wat er wel en niet kan. Dat gaat soms minder vriendelijk, want ‘men’ neemt elkaar dan behoorlijk de maat, overtuigd van het eigen gelijk.
Ik betrap me er zelf ook op: dat ik vind dat wat ik doe ‘moet kunnen’, maar dat ik wel een oordeel heb over anderen. Over samen fietsen bijvoorbeeld, of over eerst met de auto ergens naartoe reizen om daar te gaan fietsen. Of over toch op zo’n drukke dag gaan voor een lange tocht, als gepensioneerde, dus met alle tijd op rustigere momenten. Maar ook over mensen die binnen blijven, want dat lijkt me overreageren. Of over zomaar anderen, zoals wanneer ik waarneem dat het ergens wel heel druk is – maarja, ik ben er zelf op dat moment ook.
Wat ik me nu voorneem, is om niet meer te oordelen. Ik blijf wel een streep trekken bij wat écht niet mag, maar verder ga ik mijn best doen om mild te zijn. Dit is een moeilijke tijd voor ons allemaal, en we rommelen er allemaal zo goed mogelijk doorheen. We verschillen in onze risico-inschatting, in de mate waarin we de beperkingen onder ogen kunnen zien, in onze mogelijkheden, behoeften en aanpassingsvermogen.
We doen maar wat, eigenlijk. En hopelijk gaat dat goed.