Maandarchieven: november 2018

De wonderbaarlijke avonturen van een Ironmantas

Vanmiddag ben ik, op het politiebureau van Schiedam, herenigd met mijn Ironmantas! 

Ik met Ironmantas

Zoals ik hier eerder had verteld, was die rugtas bij de inbraak afgelopen zomer gestolen. Voor mij was het het meest onvervangbare ding van alles wat er gestolen was. Ik was blij dat ik van de Ironman-organisatie een vervangende tas kreeg, ook al was die heel anders. Ik dacht dat ik er verder naar kon fluiten – die tas zou al lang wel op de bodem van de plomp liggen of op een vuilnisbelt, zo dacht ik. De marktwaarde ervan is immers nihil. Maar de tas is niet gewoon te koop. De enige manier waarop je er een kunt krijgen is door mee te doen aan een Ironman, en dus hadden we bij de aangifte de waarde gezet op het inschrijvingsbedrag daarvan: zo’n 500 euro. 

Een paar weken geleden werden we opgebeld door de politie. De dag ervoor was een inbreker gepakt, dankzij een snelle actie van medewerkers van een energiebedrijf (het verhaal staat op Rijnmond). Bij die inbreker was aangetroffen…. een tas van de Ironman van Vichy! Dat was opgevallen, want dat was dus een dure tas, wist de politie. Of we er een foto van hadden – jawel, en jahoor, dat was ‘m!  

Het was niet het enige spoor dat naar ons leidde, dus we kunnen wel concluderen: ‘onze’ inbreker is gepakt. Nouja, dat is aan de rechter natuurlijk, maar het lijkt er sterk op. Inmiddels hebben we ook al formulieren ingevuld voor het OM en zijn we benieuwd naar de verdere afhandeling. 

En ondertussen kon ik mijn tas terugkrijgen. Wel even gek, hoor, na vier maanden zo’n verloren gewaande bekende weerzien. Maar erg fijn! Hij moet wel even in de was. Als-ie kon praten, had hij vast een hoop te vertellen! 

Tot slot: alle hulde voor het politiewerk! Zowel voor het pakken van de dief (toch voor ons een ‘we’ve got him’-momentje) als voor de manier waarop wij op de hoogte zijn gehouden. 

Door |2018-11-29T17:24:10+01:0029 november 2018|Triathlon algemeen|2 Reacties

Staartje

De verkoudheid waar ik dinsdag over schreef, krijgt nog een staartje: ik heb woensdag in een hoestbui een rib gekneusd. Ofzoiets, in elk geval: het doet sinds woensdag best wel pijn rond een zwevende rib aan de linkerkant, en sinds gister nog erger. In de nacht van donderdag op vrijdag gaf hoesten nog een keer een flinke steek, en gister, in de laatste 500 meter van een duurloop, helemaal.

Sindsdien heb ik dus meer pijn. Vooral als ik hoest of nies of hik ofzoiets, en bij sommige bewegingen, maar ik voel het eigenlijk zo’n beetje de hele tijd.

Zo lang ik nog hoest, wordt het eerder slechter dan beter dus, maar dat hoesten moet er toch binnen een paar dagen wel op zitten, hoop ik: het wordt, zoals ik had verwacht, langzaam-maar-zeker minder (maar o, wat duurt dat lang). Daarna kan de rib gaan herstellen. Maar dat duurt dan ook nog wel even, begrijp ik als ik google. Urgh.

Ik heb het nooit eerder gehad, een gekneusde rib, dus zeker ook niet door hoesten. Maak ik dat ook eens mee. Maf dat het juist gebeurt als het ergste hoesten erop zit. Vorige week dacht ik af en toe dat ik mezelf binnenstebuiten zou hoesten, maar zo erg is het niet meer. Ik zat woensdag op de stadsfiets, niks aan de hand verder. Nouja, hoesten dus, maar niet bijzonder hard. Kennelijk toch net een rare beweging gemaakt.

Ik kan me gelukkig wel redelijk bewegen, dus ik kan ook trainen. Bodybalance en core oefeningen sla ik maar even over, maar lopen en fietsen gaat, met wat pijn, maarja, pijn doet het sowieso. Zwemmen ga ik van de week proberen, dat kan ik lastig inschatten. Maar dat staat sowieso in de winterstand, dus er is geen man overboord als dat even niet gaat. 

Zucht. Echt weer zo’n typische lappenmand-periode, dit.

Door |2018-11-24T17:42:13+01:0024 november 2018|Loop, Triathlon algemeen|2 Reacties

Omdat het er nauwelijks over is gegaan #verkouden

Op zalikwel-zalikniet van vorige week volgde nog dagenlang zalikniet: de verkoudheid was naar m’n bronchiën gezakt (ofzoiets), ik was kortademig en hoestte me een ongeluk. Het gaat nu goed vooruit dus ik hoop de draad van het trainen weer op te pakken, maar over is het nog niet. Sterker nog: volgens een strenge nek-check zou ik nog niet mogen sporten, want mijn hoest komt van vrij diep van binnen. Maar het gaat nog wel twee weken duren voor die helemaal gesleten is, en daar ga ik niet op wachten.*  

Daarmee wordt de totale duur van deze verkoudheid dus mogelijk zo’n vier weken. In maart had ik er ook al zo een, die brak zelfs snotrecords, eind september had ik nog iets kleins, en zo ben ik strakjes in 2018 in totaal twee maanden verkouden geweest. Zijn mijn leven en trainen dit jaar twee maanden door verkoudheid beïnvloed geweest dus. Da’s best veel.

Daarmee is dit een ‘ouderwets’ jaar. Ik noem de zware, langdurige en frequente verkoudheden op gezondheidsgebied wel ‘the story of my life’ maar de afgelopen jaren waren wezenlijk anders. Ga maar na: op dit hele weblog is het nauwelijks over verkoudheid gegaan. 

Al mijn hele leven heb ik heftige verkoudheden: langdurig, frequent en zwaar, waaronder ik versta: me flink beroerd voelen, een dagje verhoging, even niet kunnen werken, en vooral heel veel snot produceren en/of hoesten, vaak door secundaire infecties aan holtes of bronchiën. Het zit in de familie: als we tegelijk verkouden waren vroeger thuis, grapte mijn moeder over de extra wassen die ze moest draaien voor alle zakdoeken van mijn vader, broer en mij, en zij zelf had om de haverklap bijholte-ontstekingen. 

Eind jaren ’90 heb ik er met de hulp van een natuurgeneeskundig arts wat een proberen te doen. In die tijd kwam ik wel mensen tegen die aan me vroegen of ik weer of nog steeds verkouden was, en dat wist ik dan zelf ook niet meer. Er liep een voorhoofdholteontsteking uit de hand: die duurde twee jaar. Daar zat toen een burnout achter, en van die stressgerelateerde luchtwegproblemen ben ik sindsdien wel af. Vroeger werd ik bijvoorbeeld standaard verkouden na een deadline. In de tijd van mijn proefschrift (winter 1996/1997) bijvoorbeeld drie keer achter elkaar: na het afleveren van de conceptversie, na de leescommissieversie en na de definitieve versie. Maar dat heb ik dus niet meer. Dus beter is het sindsdien zeker. Maar niet over.

In de jaren daarna ging het, met wat ups en downs, steeds nog ietsje beter. Ik was minder vaak verkouden en minder lang en heftig, en meestal was er een duidelijke aanleiding als ik weer wel eens serieus voor de bijl ging. Zoals die keer in 2013 dat ik al verkouden op stedentripje naar Rome ging, en het daar zonde vond om me in acht te nemen. Op de dag van de terugreis had ik koorts. Maar dat snap ik dan dus wel: ik had mezelf volledig afgeragd en daar had ik geen spijt van in die prachtige stad.

Het record was de periode tussen februari 2017 en maart 2018: meer dan een jaar was ik niet verkouden. Dat mocht wel in de krant! Ik moet bekennen: ik dacht dat ik eroverheen aan het groeien was. Zelfs na de verkoudheid van maart kon ik dat nog geloven. Die was immers zo zwaar kunnen worden onder extreme omstandigheden: de terugreis uit Australië. Met een verkouden kop 2X10 uur vliegen, 48 uur niet slapen en hier aankomen in grauwe ijskou – ja, ik snap wel dat mijn luchtwegen daar niet tegen kunnen.

Maar de huidige is wat mij betreft onverklaarbaar. Een ‘ouderwetse’ verkoudheid dus. Enige positieve wat ik erover kan zeggen is dat mijn energieniveau redelijk overeind is gebleven. Ik heb me wel eens uit-de-zak-geschudder gevoeld na twee weken snotteren.

Toch vraag ik me af waar ik dit slechte kalenderjaar aan verdiend heb. Mensen in mijn omgeving hebben al gevraagd of ik niet ‘te scherp’ stond of te zwaar aan het trainen was. Ik stond juist net niet scherp meer: ik had net geconstateerd dat ik op wintergewicht was: twee kilo zwaarder dan ’s zomers. Die twee kilo zijn nou weer weg, als gevolg, niet als oorzaak van de ziekte (frappant trouwens, bij zo veel minder actief en bij een boel honingdrop).

En als ik één conclusie kan trekken uit de goede voorbije jaren, dan is het wel dat ik van zwaar trainen niet vaker of erger verkouden word. Ik heb niet vaak zo zwaar getraind als in 2015/2016 en dat waren voor mijn luchtwegen juist prima jaren. Dat is mooi – daar ligt het dus niet aan, eerder omgekeerd.

De huidige verkoudheid is dus pech: gewoon tegen een rotvirus aangelopen. Ik hoor er meer mensen over, waaronder sportmaatje Nicole. Of het heeft iets te maken met de vrij pittige osteopathie-behandeling van twee weken geleden. Ik ben een hernieuwde poging aan het wagen om van dat ‘scheeftrekken’ van linkerbekken en –schouder af te komen en de eerste resultaten daarvan zijn zeer hoopvol, maar de behandeling kwam wel aan, zal ik maar zeggen, ook in mijn buik, en ik weet dat darmen belangrijk zijn voor de weerstand.

Of wat ook nog mogelijk is: dat de overgang jarenlang de verkoudheden heeft onderdrukt. Geen idee of dat zo zou kunnen werken, maar het valt me wel op dat ik precies in de jaren dat ik de meeste last had van de rommelige hormonen het minst verkouden was. Ik heb me daar wel over verbaasd: ik was in de ergste periodes van slecht slapen totaal uitgeput, maar verkouden werd ik niet. 

Of nog iets anders, wie weet. Ik heb ook wel moeten leren me niet al te druk te maken over mijn verkoudheden. Ja, het is vervelend, maar het is ook ‘maar’ verkoudheid. Als dat op je 52e je grootste gezondheidsprobleem is, valt het nogal mee allemaal.

 

*Ik hanteer die nek-check sowieso vrij losjes, als hulpmiddel, niet als wet. Mijn energieniveau is doorslaggevender, en ook of de verkoudheid nog aan het verergeren is (dan ben ik heel voorzichtig, motto: redden wat er nog te redden is) of alweer aan het verbeteren (dan kan ik wel een gokje wagen). Achteraf gezien was vorige week maandag hardlopen mogelijk geen goed idee. De symptomen waren op dat moment nog boven m’n nek, maar de verkoudheid is daarna nog naar eronder gezakt. Hij was nog niet ‘uit-ontwikkeld’, dat had ik verkeerd ingeschat. Nouja.

Door |2018-11-20T17:38:47+01:0020 november 2018|Triathlon algemeen, Vrouwensport|4 Reacties

Zin

Ik sta in Zin, het tijdschrift voor na je 50e, in de rubriek ‘ik sport’ (p. 77, nr.13), met mijn verhaal over het volbrengen van een hele triathlon op m’n 50e. Ik was daarvoor benaderd door de journaliste op basis van dit blog, altijd leuk natuurlijk.

Ik ben er ook wel blij mee, vind het een hele eer, alleen wel jammer dat mijn commentaar op de tekst niet is doorgevoerd. Ik had ‘m toegestuurd gekregen en daarop gereageerd, maar dat zie ik niet terug. Daardoor staan er een paar ietsje eigenaardige dingen in*, en de kop herken ik helaas niet als mijn woorden – dat zou ik nooit zo zeggen, misschien alleen in een heel specifieke context (toen ik halverwege het lopen was, heb ik wel zoiets gedacht, toen, in Vichy, zo van: en nu móet het ook gaan lukken, nu pakken ze het me niet meer af – maar verder zou ik het niet weten).

Dus: ietsje gemengde gevoelens, maar toch wel leuk natuurlijk, dik twee jaar na dato!


(*Je moet ook weten wat een/de Ironman is, anders wordt dat niet duidelijk; het ritme van zo veel trainen vind je niet ‘vanzelf’, en ik ben niet eerder getrouwd geweest, hoor, gezien dat huidige, ik heb mogelijk iets gezegd als ’toenmalige vriend, huidige man’. Dat soort dingen.)

Door |2018-11-19T12:37:07+01:0019 november 2018|Boeken, Triathlon algemeen, Vrouwensport|4 Reacties

Zalikwel-zalikniet

Sinds vorige week heb ik een verkoudheidsvirus te pakken. Het stelde eerst niks voor, maar ergens tussen donderdag en vrijdag ging het los in mijn strottenhoofd waardoor ik mijn stem kwijtraakte en vrijdagmiddag zelfs ietsje koorts kreeg. Ondertussen ben ik aan de beterende hand, maar ik snotter, hoest en proest nog en dat gaat ongetwijfeld nog wel even duren. 

Zoals dat altijd gaat, vind ik het best lastig om in de ‘grijszone’ te bepalen of ik kan trainen of niet. Dus dan krijg ik het dilemma van ‘zal ik wel of zal ik niet’. Voorzichtig zijn is goed, rust is noodzakelijk voor herstel, maar te voorzichtig zijn is zinloos, dat leidt alleeen maar tot onnodig conditieverlies – en tot een vrij acuut bewegingsgebrek. 

Vorige week begon heel simpel. Ik snotterde weliswaar wat, maar mijn energieniveau was normaal en niets stond trainen dus in de weg. Zo kon ik een unicum noteren: bij mijn weten had ik niet eerder in november in korte broek gefietst. Dinsdag kon het, heen en weer naar een werkafspraak rond lunchtijd in Den Haag. Ik maakte een blote-benen-in-november-selfie:

Blote benen en stukjes fiets vanuit selfie-perspectief

Woensdagavond voelde ik me voor het eerst wat minder fit dan normaal. M’n duurloop van 13 kilometer was hard aangekomen, dacht ik. Manlief en ik fietsten naar de stad en ik had moeite hem bij te houden, en ik was daarbij wat kortademig ook. In de bioscoop viel ik bijna in slaap, maar dat lag zeker ook aan de atmosfeer in de bioscoop en/of aan de film – een paar rijen voor ons klonk gesnurk. 

Donderdag had ik geen tijd om te trainen, wel voor in totaal zo’n twee uur stadsfiets, ook iets amechtig. Dit keer zat daarbij een heen-en-weertje naar Vlaardingen voor Van der Laan en Woe, en die hielden me dan weer probleemloos wakker. Eerder op de dag voelde het wel alsof ik bij het praten met mijn stembanden aan het gewichtheffen was – een raar, zwaar gevoel. Dat baarde me wel zorgen.

Vrijdag ging het in één keer naar ‘ik zal zeker niet’: geen haar op mijn hoofd die aan sporten moest denken. Ik vond naar de supermarkt scharrelen voor honingdrop al een opgave. Nouja, met koorts is sporten sowieso onverstandig. Naar Amsterdam gaan om daar een training te geven zat er ook niet in: ik produceerde alleen maar rasperige geluiden. Gelukkig was ook dat heel duidelijk – blijft lastig, hoor, als eigen baas, werk afzeggen.

Wel grappig trouwens: ik was de hele week niet aan zwemmen toegekomen, en op het moment dat ik vrijdagochtend vroeg mijn werk af-SMS’te (bellen ging niet) en terug kroop in bed, dacht ik dat ik door die vrijgekomen tijd misschien alsnog kon gaan zwemmen. Ik had duidelijk nog niet in de gaten hoe het er werkelijk voor stond in mijn lijf. Zwemmen? No way!

Zaterdag was ook nog duidelijk ‘ik zal niet’. Helaas kostte dat me mijn deelname aan de looptrainersdag – een lange dag op Papendal, nee, dat zat er echt niet in. Jammer, want vorig jaar was dat erg leuk. Een half uurtje wandelen dicht bij huis en wat mooie herfstkleuren zien was lekker maar ook genoeg. Verder hing ik op de bank, onder andere naar rugby en veldrijden kijkend. En ik heb de zaterdagkrant van voor naar achter gelezen. 

Gister begon het zalikwel-zalikniet. Uiteindelijk voor ‘wel’ besloten en op de fiets naar de chi-runningcursus gegaan. Dat ging allemaal best, al vond ik het wel heel wat, en het ging gepaard met gehoest, genies, een soms wat pap-achtig gevoel in mijn benen, een heel slome terugtocht op de fiets en het afslaan van een uitnodiging om ook nog even koffie te drinken – met het oog op mijn stem. Maar buiten zijn was lekker, de cursus weer leuk en leerzaam en het deed me goed om mijn van het hoesten en bankhangen stijve ribbenkast uit de kreukels te halen.

Vanmiddag de volgende zalikwel-zalikniet – hardlopen, met vier intervallen van 1 km op halvemarathontempo, de training die eigenlijk ook voor vrijdag gepland stond. Qua luchtwegen zou het wel kunnen, dacht ik, maar ik voelde me licht in mijn hoofd en dat deed me twijfelen. Ik ben gegaan vanwege de herinnering aan hoe lekker ik het gister en eergister vond om buiten te zijn, en aan de eerdere keren verkouden waarvan ik geleerd heb dat ik geneigd ben het dan allemaal onnodig somber in te zien, dus dat het best wel eens mee zou kunnen vallen. En dat deed het: ik heb lekker gelopen. Met wat gesnotter en gerochel en heel slome pauzes tussen de intervallen. Maar het voelde verder goed en sindsdien voel ik me ook weer beter. 

Zal ik dan morgen dus gaan zwemmen? Maar dan wil ik wel ’s avonds eigenlijk weg – heb ik daar dan energie genoeg voor? En geef ik mezelf wel voldoende rust om zo gauw mogelijk écht helemaal beter te worden? Dilemma’s, dilemma’s….

 

Door |2018-11-12T18:55:19+01:0012 november 2018|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

‘Dat was lang geleden!’

De titel van dit blog heb ik de laatste tijd opvallend vaak gedacht: ik doe allerlei dingen voor het eerst sinds lang weer eens. Deze week was het drie keer.

Gister was ik naar de sauna, en dat was een jaar geleden. Zo lang heeft er sinds ik naar de sauna ga (al meer dan 30 jaar) nog niet eerder tussen gezeten. Dat grote gat is wel makkelijk verklaarbaar uit twee omstandigheden: dat ik vorig jaar 3,5 maand weg ben geweest en dat afgelopen zomer zo extreem mooi was. In een ‘echte’ zomer heb ik geen behoefte aan sauna. Bovendien heb ik het vrij druk gehad met werk: ondanks die reis ben ik op weg naar een normale jaaromzet. De sauna mocht dus ook wel weer eens een keer – ik had het deze week zomaar ineens tussendoor even rustig.

‘Omstandigheden’ verklaren ook één kant van het dat-was-lang-geleden-gevoel van afgelopen woensdag, toen ik ‘om de oost’ naar Amsterdam fietste: de route over Ter Aar en Uithoorn en dan langs de Amstel de stad in.

‘Memory lane’

Ik was al lang niet naar Amsterdam gefietst, en de laatste paar keren was ‘om de west’ geweest, via de Ringdijk van de Haarlemmermeerpolder. Dat had er gewoon mee te maken dat het niet zo vaak uitkwam om naar Amsterdam te fietsen en áls, dan moest ik in het westen van de stad zijn. Nu was mijn eindpunt het Centraal Station, dan is deze route het handigste. Fiets daar in de stalling, fietstas in een (peperdure) kluis, avondje met vriendin en theater, met de trein terug naar huis.

‘Dat is lang geleden’ sloeg woensdag ook op alle herinneringen die er langs die route liggen. Drie triathlonparcoursen: 010, Alphen (die heroïsche van laatst! Het is nu veel lekkerder weer) en Ter Aar (m’n PR’s op de 1/8e en kwart! Gaat-ie volgend jaar nog door? Zou er dan nog een snellere tijd in zitten? Kan wel….). Al die keren dat ik die route fietste in de jaren dat manlief en ik nog niet samenwoonden en dit de kortste route was tussen onze huizen. (toen die keer dat het keihard hagelde op het fietspad langs de Gouwe, en ik vond dat ik door moest fietsen want ik was in training voor de 150 km van de Amstel Gold Race – maar in Wadddinxveen heb ik Henk toen toch gebeld om me met de auto op te komen halen. Wanneer was dat precies? Het was de dag voor Henks marathon. Maar welk jaar? 2004 denk ik.

Nog dichter bij Amsterdam kom ik op terrein dat vroeger ’thuis’ was. Waar ik veel sporen heb liggen en de omgeving dus de ene na de andere herinnering oproept, fragmentjes uit de afgelopen dertig jaar. Van dingen die mijn leven hebben bepaald (aan de overkant is de Ronde Hoep – daar ontdekte ik in de tijd van mijn burnout hoe veel beter ik me ging voelen van fietsen. Fietsen deed ik al graag, maar daar en toen kwam er nog wel wat bij) tot vrij triviale dingen (onder de brug van de A10, waar we als roeitraining in de winter een circuitje deden. Zo heette dat doen, nu zou het bootcamp heten).

En zo huppelt er van alles mijn hoofd binnen. Ik kijk mijn ogen uit op wat zo heel erg hetzelfde is (het landschap van het Groene Hart), en wat er is veranderd (die muur van KPMG-gebouw in Amstelveen, de hoge gebouwen van de Omval). 

Ik rijd dan in een gebied dat voor mijn gevoel is gekrompen. Toen ik in mijn studententijd op Uilenstede woonde, vond ik fietsen naar Uithoorn best een eind, en nu denk ik bij Uithoorn ‘ik ben er bijna’. Of dat volgens mij de Grote Bocht* nu dichter bij uitspanning ’t Kalfje ligt dan vroeger. Mijn actieradius is veel groter geworden, zo realiseer ik me dan. 

Die actieradius verklaart ook een andere categorie ‘dat is lang geleden’. Voor het eerst in meer dan een jaar ben ik weer flink wat kilometers aan het maken in mijn duurlopen. Dinsdag liep ik bijvoorbeeld 12 kilometer en dan kan het rondje met het schelpenzandpaadje langs de Zweth weer. Daar was ik lang niet geweest. Het is een leuk paadje, al was het dinsdag een en al plas en blub!

Langs de Zweth

Ik zou nu trouwens dat GoogleMaps het over ‘bedrijventererein Schieveen’ heeft – nou, dat is alleen maar weiland, hoor. Nog steeds wel. Maar misschien als ik hier over dertig jaar ook nog eens langs memory lane kom lopen of fietsen…

 

*Wij van de nette burgerroeivereniging Poseidon noemden dat de Grote Bocht – bij de andere verenigingen heette die de Hoerenbocht

Door |2018-11-02T15:00:40+01:002 november 2018|Fiets, Loop, Waarom|1 Reactie
Ga naar de bovenkant