Maandarchieven: oktober 2017

Eindelijk weer eens een leestip

MCover van het boekijn laatste boekentip is wel heel lang geleden. In de tussentijd heb ik wel wat sportboeken gelezen*, maar geen echte triathlonboeken. Nou is Redemption. From iron bars to Ironman ook maar ten dele een echt triathlonboek, maar ik vond het wel geweldig.

Het grootste gedeelte van het boek gaat niet zozeer over triathlon, maar over hoe John McAvoy, afkomstig uit een familie met wel meer beruchte boeven, gewapend overvaller en drugsdealer wordt van ‘beroep’. Dat gaat best wel goed, met een luxe-leventje tot gevolg, maar ook twee stevige gevangenisstraffen. Ik vond het interessant om zo’n inkijkje te krijgen in het criminele milieu en in hoe het eraan toegaat in de gevangenis. Vooral de vanzelfsprekendheid van het pad dat hij bewandelt viel me daarbij op. 

Tijdens de tweede periode in de gevangenis ontdekt hij dat hij een groot talent heeft: hij breekt nationale en wereldrecords op de roeiergometer. Dat speelt een rol in hoe hij besluit zijn leven te beteren. Dat gedeelte, dus zijn ‘ommekeer’, zou al gauw erg zijïg zijn, maar het boek is zo goed geschreven dat ik het geloofwaardig vond, en ook wel mooi juist. Vooral als hij zich voor het eerst realiseert dat er mensen zitten in die uniforms van het beveiligingspersoneel dat hij overvalt, en dat hij die mensen trauma’s bezorgt. Dat heeft hij zich nooit gerealiseerd, het waren altijd abstracties voor hem: hij bestal ‘het systeem’.

Er komt dan ook nog een maat van hem om tijdens een beroving, en dan realiseert hij zich wat zijn voorland is: een gewelddadige dood of een groot deel van zijn leven in de bak. Tot aan die tijd was dat rijke luxe-leven zijn idee van de toekomst en van zijn normale leven, maar hij gaat inzien dat dat niet reëel is. 

Eenmaal op proefverlof gaat hij echt roeien, maar hij is dan al te oud om de techniek nog goed genoeg onder de knie te krijgen om de top te bereiken. Daarom begint hij met triathlon, waarover hij in de gevangenis gehoord had. Al zes weken later wordt hij Ironman! Zijn eerste triathlon-belevenissen zijn mooi om te lezen, het gaat natuurlijk niet alleen maar makkelijk. Wat ik me al eerder had afgevraagd gebeurt: hij raakt heftig overtraind. Hij heeft weliswaar een heel bijzonder lichaam, maar dat kent toch ook zijn grenzen.

Ook zijn verleden is er nog. Saillant detail bijvoorbeeld vond ik dat plaatsing voor het WK Ironman in Kona hem niet zo boeit want hij kan met zijn achtergrond toch geen visum krijgen voor de VS… Aan de andere kant is zijn reclasseringswerker wel erg trots op hem: hij is een van de weinige criminelen van zijn kaliber die niet recidiveert. Mede dankzij de re-integratiemogelijkheden die ‘het systeem’ hem geboden hebben. Ook dat is interessant – en actueel.  

Inmiddels is McAvoy prof. Het boek is dus een heel hoopvol en inspirerend verhaal over hoe het wél kan, je leven beteren, zonder dat het dus te klef wordt. Een heel dikke aanrader, niet alleen voor triatleten! Ik kwam er zelf aan dankzij een tip van Maarten van het Triathlonforum – dank! 

 

*Aanraders zijn The science of running, Peak Performance (zie ook de recensie op mijn andere site) en Hoe simpel wil je het hebben

Door |2017-10-31T12:56:18+01:0031 oktober 2017|Boeken|0 Reacties

Einde seizoen (deel 2): maximaaltest gedaan en nu even inkakken

Met mijn vorige post zette ik natuurlijk al een punt achter het seizoen, en om het helemaal af te maken nog deze post. Ik heb vorige week namelijk ook nog een maximaaltest gedaan (zoals gebruikelijk bij Coen van Topvorm) om op die manier te kijken wat het seizoen me had opgebracht, dus wat trainen me aan (fiets-)conditie heeft opgeleverd, want dat is wat zo’n test meet.

Welnu, hetzelfde dubbele gezicht als waar ik vorige week over schreef. Ik sta er voor wat betreft mijn duurvermogen (lage intensiteit) ongeveer net zo goed voor als vorig jaar in mei, wat vrij goed is en beter dan dit jaar in mei, maar de hogere intensiteit is niet beter dan afgelopen mei en minder goed dan vorig jaar – al is het wel beter dan in januari vorig jaar. Op één ding na: ik kon de maximaaltest minder lang volhouden.

Als je goed puzzelt, is dat op deze grafiek allemaal te zien (korte uitleg: hoe verder naar rechts, des te beter; de meest recente test is die met de groene driehoekjes, die is te vergelijken met drie eerdere testen uit dit en vorig jaar):

Grafiekjes

Wat dat voor mij betekent, zijn dezelfde twee gezichten als het hele seizoen. Enerzijds heb ik redelijk kunnen trainen en is mijn basis prima, anderzijds is de progressie voor vijf maanden trainen nogal beperkt, helemaal voor het intensieve gebied.

De verklaring: ik heb minder intensief getraind dan voorgaande jaren. Enerzijds komt dat door wat ik in mijn wedstrijdseizoensevaluatie ook al schreef: ik ben voor het hardlopen gaan trainen volgens de souplessemethode en die is minder intensief dan wat ik voorheen deed, zeker omdat ik onvoldoende echt harde wedstrijden over vijf en tien kilometer heb gelopen. Waar ik vroeger bij hardlopen regelmatig met een hartslag boven de 150 liep, heb ik dat de afgelopen maanden amper gedaan. 

De andere kant is dat ik van die vijf maanden tussen de vorige maximaal test en nu maar twee maanden (juli en augustus) normaal en voluit heb kunnen trainen en hem dan ook regelmatig (niet eens altijd) goed raakte. De drie andere maanden heb ik vrijwel constant last gehad van overgangsgerommel en -vermoeidheid, soms met een heel directe fysiek probleem (de bloedarmoede van mei die tot mijn enige DNF van dit seizoen leidde), soms was ik zombie van slaapgebrek (zoals in Alphen), en vaak kon ik het gaspedaal niet vinden (zoals ik omschreef voor Oud Gastel).

Ik kón dus vaak niet zo intensief trainen als ik wilde. Net de laatste keer spinning bijvoorbeeld, maar een paar dagen voor de tekst. Met hangen en wurgen kwam ik toen één keer net boven mijn omslagpunt, in plaats van de twee tot drie keer royaal waar ik eigenlijk naar streef in zo’n training. De wedstrijden waren ook bedoeld als intensieve prikkel, maar mijn hartslag bleef vaak tien slagen onder mijn omslagpunt steken. Dan gingen mijn benen al te veel pijn doen.  

Eerlijk gezegd viel het me nog mee dat ik woensdag bij de maximaaltest wel en zelfs royaal boven mijn omslagpunt kon komen. Dat ik ‘m één stapje eerder dan anders afbrak, heeft volgens mij ook te maken met dat gaspedaal, met mezelf minder pijn kunnen doen dan anders – en het was woensdag dus al wel weer beter dan dat het zelfs nog maar kort daarvoor geweest is. 

Natuurlijk vind ik het niet zo fijn dat mijn training minder goed heeft gerendeerd dan anders en dat ik er in het intensieve gebied niet zo goed voorsta als had gekund. Maar aan de andere kant: voor maar twee maanden goed trainen is de progressie helemaal niet zo beperkt. De beperking is bovendien goed verklaarbaar en ook goed op te lossen: intensiever trainen. Dat kan prima bovenop deze basis.

Bovendien heb ik de hoop dat ik het volgend seizoen ook weer beter voor elkaar ga krijgen, dat intensieve sporten. Ik heb goede hoop dat de periodes van stabiliteit die ik van de zomer en ook sinds anderhalve week weer ervaar zich gaan uitbreiden. Het lijkt erop dat het einde van het hormonale geschommel in zicht komt: ik ben al een tijdje niet meer ongesteld geweest – hèhè, eindelijk. Het is nog niet constant, maar soms ervaar ik een ongekende stabiliteit. Dat ik denk: als het zo wordt, na de menopauze, wauw!  

Dus ik denk ook wel eens: als dit alles is… als ik door de overgang rol met wat gehannes en teleurstellingen maar met nog steeds een prima basis en vaak genoeg lol in het sporten, dan valt het allemaal nogal mee. 

En dan heb ik ook veel zin in wat er komt. Want voor onze grote fietsvakantie komende winter is juist die basisconditie het allerbelangrijkste, en bovendien zit er dus echt nog meer rek op mijn prestaties op de korte afstand, zoals ik de vorige keer al concludeerde. Eens kijken of ik volgend seizoen die rek kan vinden.

Ondertussen train ik voor het fietsen nog een beetje door, met het oog op onze reis. Afgelopen vrijdag heb ik me bijvoorbeeld van Vlissingen naar Rotterdam laten blazen door een stevige meewind (en helaas wat meer regen dan voorspeld). Verder ben ik wel een beetje ingekakt. Ik had nog plannen om een snelle kilometer of een CSS-test te zwemmen en/of een VIAD-test te lopen, maar dat komt er allemaal niet van. Ik ben nog een beetje moe, ik slaap veel, dat gaat gelukkig weer prima. En de drive is weg omdat ik straks vanwege onze grote reis maandenlang niet ga hardlopen en zwemmen, dus ik begin in het voorjaar toch weer bij nul. 

In plaats van trainen ben ik gister naar de sauna gegaan. Ook wel eens lekker, inkakken. Nouja, beetje strijd leveren met gedachten als ‘ojee, nou word ik lui, vadsig en dik’, maar dat lukt wel.

Belangrijkste is nu om rond Sinterklaas ontzettend veel zin te hebben in fietsen – Down Under! 

Door |2017-10-23T16:18:09+02:0023 oktober 2017|Triathlon algemeen|1 Reactie

Evaluatie wedstrijdseizoen

Lang leve de korte afstanden!

Wat mij betreft is de kern van een evaluatie altijd de vooruitblik, dus hier komt-ie meteen: ik ga me volgend jaar in het triathlonseizoen concentreren op de korte afstanden, 1/8e en sprint, en stel dus de langere wedstrijden minstens een seizoen uit.

Twee redenen hiervoor:

  1. Ik heb dit seizoen de meeste lol gehad bij die kortste afstanden. Mijn beste prestaties heb ik geleverd op de 1/8e (PR in Ter Aar, op hetzelfde niveau gepresteerd in Wilhelminadorp), de sprint (PR en overwinning in mijn leeftijdscategorie bij de Bosbaantriathlon en mijn beste jaarprestatie was de sprint-run-bike-run van Triathlon 010, die dag voelde het geweldig) en op een kwart (persoonlijk parcours record, vergelijkbaar met mijn PR, bij Binnenmaas, en dat leverde een heuse podiumplek op).

    Op het podium bij de V50+ kwarttriathlon Binnenmaas



    Deels was het een beetje pech dat twee langere afstanden, Oud-Gastel en Bocholt, alsmede twee andere kwarten (Krimpen en Alphen) samenvielen met vorm-dips. Nouja, met een vrij pittige vormcrisis in het voorseizoen en met een dipje eind september.
    Maar deels zijn die korte afstanden ook gewoon goed te behappen en is het lekker om zonder voorbehoud te kunnen knallen. Bovendien zijn het de leukste, gezelligste evenementen. Ik heb ook dit seizoen weer ondervonden: het leukst zijn de kneuterige triathlons met een gemêleerd deelnemersveld. En tot slot: er zit nog rek op die PR’s. In Ter Aar heb ik helemaal niet goed gelopen door inspanningsastma en de Bosbaan was geen heel snel parcours en koud zwemmen. Wie weet, ook op mijn 52e nog op naar nieuwe PR’s?
    Dus puur en alleen voor het sportplezier vind ik de korte afstanden het leukste. Er is meer, ik wil meer, maar daarover strakjes.
  2. Ik heb nog een keer een goede trainingswinter nodig om mijn hardlopen vooruit te helpen en dan weer langere afstanden aan te durven. Ik kan geneigd zijn dit seizoen te zien als een verloren seizoen voor het hardlopen. Ik had in het voorjaar al de mislukte marathon en het gebrek aan progressie te ‘verknagen’, en in die vormcrisis in het voorjaar zakte mijn hardlopen, voor mij de moeilijkste van de drie sporten, het verste weg. Ik heb het weer genoeg uit die dip weten te trekken om de triathlons te volbrengen, maar echt goed heb ik geen één keer gelopen, hooguit in een training. En nog wel vaker was er iets waardoor ik een looptraining moest overslaan: pijntje hier of daar, moe.
    Toch ervaar ik het niet helemaal als mislukt, want ik heb wel stappen gezet op het gebied van techniek en een andere trainingsaanpak. Dat draait echter eigenlijk pas sinds eind juni weer een beetje, en dat was volop in het triathlonseizoen. Met de andere twee sporten ernaast lukte het in die korte periode niet om progressie te boeken. Dat kan alleen in de winter, als ik fietsen op een laag pitje zet en drie keer per week kan trainen en regelmatig een wedstrijd kan doen – alleen lopen dan dus, als wedstrijd, en niet lopen als sluitpost van een triathlon, dan bouw ik onvoldoende tempo-hardheid op. Maar komende winter komt dat er niet van, omdat we dan op reis gaan. Ik ga straks 3,5 maand helemaal niet lopen, daarna begin ik weer bij nul. 5 kilometer is dan voor volgend seizoen ambitieus genoeg. Een stap vooruit hoop ik dan in de winter van 2018/2019 te zetten.

Tevredener ben ik trouwens over de andere twee sporten:

  • Ik heb dit jaar harder gefietst dan ooit tevoren in triathlons, daarbij geholpen door mijn al niet eens meer zo heel nieuwe fiets waarmee ik nooit eerder echt goed in vorm korte afstanden had gedaan. Ik ben trots op een paar fietsresultaten, zoals de 2e fietstijd van de 40+-dames bij Triathlon010, de snelste fietstijd van alle vrouwen bij de Bosbaantriathlon op vrijdag, en de 33,1 km/u gemiddeld die ik bij Binnenmaas reed. Af en toe voelde het ook superlekker!
  • Ik heb ook beter gezwommen dan ooit te voren, volgende op het derde PR van dit kalenderjaar: dat op de kilometer zwemmen in januari. Ik ben al sneller geweest dan toen zelfs, het is er alleen niet van gekomen om dat ook goed te klokken. Ook met zwemmen stop ik straks 3,5 maand, maar ik kijk er nu al naar uit dat weer op te pikken volgend jaar.

Ondanks een aantal best goeie prestaties heb ik me in een wedstrijd maar één keer echt helemaal top gevoeld en er alles uitgehaald waar ik voor trainde (Triathlon 010). Deze foto is dus van het beste sportmoment van het jaar:  

2017_07_16_0155

Een paar keer zat ik ertegenaan, zoals in Wilhelminadorp en Binnenmaas, en ook op sommige trainingen heb ik me supergoed gevoeld en enorm genoten. Nouja, misschien is één zo’n piekmoment per seizoen ook al heel wat? De vorige twee seizoenen had ik dat helemaal niet gehad zelfs. 

Het was ook af en toe een moeilijk seizoen. Krimpen, Bocholt en Oud-Gastel waren eerder diepte- dan hoogtepunten, al ben ik achteraf best trots dat ik die laatste twee toch nog heb volbracht – het is dit seizoen bij één DNF gebleven gelukkig, en dat was wijs toen. Ook aan het eind ging het weer niet helemaal lekker, al ben ik uit die dip nu alweer uit de weg omhoog (geloof ik). Allebei de keren was de oorzaak duidelijk: de hormonale kermis die overgang heet. Ik had daar ook andere symptomen van, en het meest kenmerkende op sportgebied was dat ik in die vlagen het gaspedaal niet kon vinden.

Maar er is meer…

Dan de rest. Ik sport niet alleen voor de uitslagen en voor de prestatie. Ik sport ook niet alleen voor dat pure sportplezier van de korte afstanden. Ik zoek ook de uitdaging op van de langere, en ik verleg graag mijn grenzen. Het was op dat punt geen groots seizoen, maar aan het eind toch zeer bevredigend omdat ik dit jaar in kouder water heb gezwommen dan ooit tevoren. Dat is het soort grenzen-verleggen waar het me om gaat.

Wat me ook drijft, is nieuwe dingen doen. Dit jaar waren er een boel nieuwe dingen: nooit eerder deed ik zo veel wedstrijden (12), daarbij zat mijn eerste door-de-weekse triathlon en er volgden er nog twee, een nieuwe afstand in een nieuw land en ook nog eens de rommeligste triathlon ooit, mijn eerste start als onderdeel van een duo dus een triathlon met een pauze erin, mijn eerste korte run-bike-run en later mijn eerste officiële run-bike-run (dus niet als gemankeerde triathlon), andere nieuwe en voor herhaling vatbare parcoursen (Wilhelminadorp, Terneuzen, Alphen, Bosbaan). Voeg daarbij mijn nieuwe rol als trainer en als supporter van ‘Ironhenk’ en als helft van een Ironcouple:

Ironmen Henk Vermaas en Louise Cornelis

Er was een boel nieuws en goeds en grensverleggends dus en daarvan heb ik genoten en geleerd. Ook van de minder prettige kanten. Ik heb vooral door Oud Gastel ook weer stappen gezet in het leren omgaan met en het accepteren van het nu soms zo grillige lijf. Als het nu niet lekker gaat heb ik meer vertrouwen dat dat maar tijdelijk is. Bovendien zat er tussen die twee slechte vlagen een veel stabielere periode waarin ik me juist fitter en sterker dan in heel lang. Ik hoop dat dat een vooruitblik is geweest op hoe het er na de menopauze uit kan komen te zien. Ga ik dan betere jaren tegemoet?

Voor de langere termijn kriebelt er wel nog wat. Ik wil sowieso graag in 2019 in Almere starten (zeg ik nu). Dat kan dan weer, omdat dan manliefs ’project’ om van ’14-’18 de In Flanders Fields marathon te lopen afgerond is, en die is altijd in hetzelfde weekend. Maar in 2019 heb ik mijn handen weer vrij. Ik weet nog niet wat ik daar dan wil gaan doen: de halve triathlon (ik wil sowieso graag eens een halve doen in goeden doen, dat is er tot nu toe nog niet van gekomen), de hele in mijn eentje, of de hele als onderdeel van een trio of duo. Daar heb ik nog royaal de tijd voor om over na te denken.

En ja, dus toch weer gedachten over een hele? Ja, soms, een beetje. Nog steeds omdat ik denk dat het beter kan dan in Vichy en omdat het voor het zwemmen en fietsen wel te overzien is. En ook wel omdat ik afgelopen zomer heb ervaren hoe veel beter het kan zijn als de overgangshormonen zich een tijdje koest houden. En omdat ik dat grote doel toch ook wel een beetje gemist heb – hoe leuk het ook was om zo veel kleine doeletjes te hebben.

* * *

Dit seizoen laat zich niet vergelijken met het vorige, met zo’n duidelijke piek als de Ironman. Het was goed, ik kan ermee vooruit, maar het smaakt ook ergens wel nog naar meer. Niet meteen – ik ben moe, nu, ik merkte vorige week na de run-bike-run dat ik traag herstelde. Van de winter ga ik lekker op reis. Maar daarna… de toekomst kriebelt al!  

 

Door |2017-10-16T14:54:27+02:0016 oktober 2017|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Waarom, Zwem|0 Reacties

Hollen-rollen-hollen

‘Hollen-rollen-hollen’ bedacht manlief vanochtend onderweg in de auto naar de run-bike-run van Spijkenisse. Ik ging daar meedoen aan de recreanten-startserie over 5-20-2,5 km. Dat leek me wel een leuk einde van het seizoen: ik had vorig jaar al naar die wedstrijd zitten kijken maar toen was ik te laat met inschrijven, en zeker na mijn goede run-bike-run in juli leek het me wel wat. Dat was toen nog een gemankeerde triathlon geweest, en zo heb ik vaker hollen-rollen-hollen gedaan, maar nog niet eerder een officiële. 

‘in de auto’ schrijf ik hierboven, nou, dat zaten we nogal lang want eerst leek het erop dat de A15 afgesloten zou zijn, maar dat was geen probleem, maar in Spijkenisse was wel een grote, slecht aangegeven omleiding, en zo zagen we nogal wat van die stad… Op de terugweg was het ook raar druk trouwens. 

Eerder deze week keek ik op de startlijst en toen zag ik dat ik veruit de oudste vrouwelijke deelnemer was. Nouja, er stond nog een oudere op, Nicole, we hadden ons samen ingeschreven, maar van haar wist ik dat ze geblesseerd was. De op één na oudste dame was 14 jaar jonger dan ik – ik voelde me een beetje de oma van het gezelschap.

Age is just a number, maar net de afgelopen weken slaat mijn leeftijd me weer aardig in mijn gezicht, althans, de levensfase: ik heb een lastige vlaag van de overgangshormonen. Ik slaap alweer een tijdje wat slechter en net in de afgelopen week heb ik twee nachten van maar een uur of vier slaap achter de rug. Ik voel me af en toe raar, en heb ook voor het eerst regelmatig opvliegers, nouja, opvliegertjes, dat valt allemaal nogal mee  – het slapen is het echt vervelende. Tussen vrouwen van ver onder de 40 voelt dat toch wel als ‘you ain’t seen nothing yet’, al zou ik dat nooit zo tegen ze zeggen, want vanwaar bangmakerij en een deel van de vrouwen gaat er zonder problemen doorheen rollen, want dat kan ook. Bij mij gaat het nogal met vlagen, en dit is weer even (?) een taaie.

Dus geen idee wat het lijf wilde. Nou, voor mijn doen ging het best redelijk. Maar ‘recreanten’ bij zo’n start, dat zijn er niet zo veel, maar ze gaan wel kogelhard. Dit was het groepje:

Net voor de startAl meteen hing ik in een clubje achteraan, maar wel met de moed erin, zo blijkt uit mijn zwaai naar fotograaf-manlief:

Klein clubje achteraanNog iets later vormde ik met die ene dame in Mickey-Mouse-tenue de achterhoede:

Met z'n tweeën achteraanBij de doorkomst na één ronde van 2,5 moest ik haar laten gaan en was ik dus nummer laatst:

Op een gaatjeIk had er even een hard hoofd in….

Moeilijke blikMaar het gat met haar werd niet groter en ik wist ook wel: ik ga er op de fiets wel een paar voorbij. 

Het was zelfs al eerder: ik haalde diezelfde dame in de laatste kilometer terug in…

…wisselde er nog één voorbij en begon dus aan het fietsen met twee deelneemsters achter me. Ik heb er nog drie of vier ingehaald, en die kwamen mij niet meer voorbij, maar die ene dame is uitgestapt en misschien waren dat er nog wel meer, waardoor ik in de uitslag als op-twee-na-laatste sta, maar ik dacht dat ik er vier achter me heb gezien. Nouja, voor wat het waard is. Overigens heeft manlief die uitstap-dame nog vastgelegd – ze had kennelijk fietspech gehad en werd terug naar de wisselzone gereden met een moter:

Fietster met motor

Aan het begin van het fietsen heb ik zelf iets tijd laten liggen door te zitten rommelen met de knopjes van mijn horloge, dat dan ook niet precies geregistreerd heeft. Hier ben ik daar nog mee bezig (en ja, er lag wel een fietspad, hoor, niet te zien op de foto, maar het was geen cross)Kloten met knopje

Ik ontdekte wel, eindelijk, na een heleboel gedoe met het knoppie-drukken dit seizoen, dat ik m’n horloge tegen mijn eigen hand aan op het slotje druk, waardoor ik het niet meer kan bedienen. Met m’n dunne en mobiele pols is het lastig dat anders te doen, maar daar kan ik volgend seizoen op gaan oefenen. 

Mijn fietstijd, nog geen 30 gemiddeld, valt me een beetje tegen, was dat de tegenwind heen of de invloed van het voorafgaande lopen? Het voelde goed, maar het was wel een eenzame strijd: recht-toe-recht-aan over een dijk naar nergens, keren en weer terug, met grote gaten tussen de deelnemers. Voor het publiek was het ook niet zo aantrekkelijk, want je zag de fietsers alleen vertrekken (foto boven) en terugkomen:

Terugkomen op de fiets

Toen het laatste stukje lopen, waarbij manlief me toeriep dat ik moest blijven lachen, dus het moest een run-bike-run-smile worden, en dat is aardig gelukt. Hij riep ook dat ik ontspannen moest blijven lopen, en dat lukte ook wel aardig.

Lopen

Finishen in 1u26-nogwat is niet heel geweldig maar wel okee. Het was bijna droog gebleven en best lekker van temperatuur, dat is ook mooi meegenomen op het ogenblik (manlief had gister bij de Kustmarathon heel wat heroïscher omstandigheden getrotseerd!). Dus lekker gesport, maar geen hoogtepunt, deze wedstrijd. Het blijft toch ook zo dat de ‘bredere’ velden het gezelligst zijn…

Thuis ontdekte ik nog iets sufs: er zat een leenchip tussen mijn startspullen. Ik had me met mijn eigen chip ingeschreven en ben daarmee prima geregistreerd ook, dus dat is een foutje van hun kant. Ik had daar helemaal niet naar gekeken natuurlijk, dus hem niet gezien tussen de stickers, startnummer en foldertjes. Ik heb net een berichtje op de website gezet met de vraag hoe ik ‘m terug kan sturen. Het voelt alsof ik een verstekeling heb ontdekt: 

Witte chip

En nou zit het seizoen erop… Bij thuiskomst m’n fiets afgespoten en ingevet voor de wintermaanden. Gek gevoel. Ik ben wel toe aan een beetje rust en niet meer in een weekend de ene dag manlief en de andere dag zelf aan het sporten. Zo was het vaker de afgelopen tijd, en gister was bijvoorbeeld een lange dag in Zeeland – maar wel heel leuk ook weer. Want ik zal het ook missen, ik heb een boel lol gehad de afgelopen  maanden. Een seizoensterugblik volgt! 

 

Meer foto’s, ook van een heleboel anderen, op Henks Flickr.

Door |2017-10-08T20:28:47+02:008 oktober 2017|Fiets, Loop, Vrouwensport|0 Reacties

Ket(h)elloop

Vandaag voor de zesde keer meegedaan aan de Kethelloop, die z’n zevende edtie beleefde. Ik was er de eerste keer bij, toen liep ik een PR op de tien kilometer, en sindsdien heb ik er ook nog een keer de derde prijs gewonnen op de vijf en de vijftien verwerkt in mijn beste 25+km duurloop – én ik heb één keer overgeslagen, vorig jaar, de dag na de Kustmarathon

Nu dus weer van de partij, en dat was voor ons (manlief was ook mee, die heeft hem nog niet zo vaak gelopen want het was vaker de dag na de Kustmarathon; dit jaar net een week eerder) voor het eerst op een nieuwe plek, en dat was wel even zoeken, ook al wonen we er eigenlijk best wel dichtbij.

Stukje google maps

De bijbehorende voetbalvereniging is namelijk verhuisd en heeft z’n velden tegenwoordig bovenop de snelweg – echt waar. Dat nieuwe stuk A4 duikt daar net de tunnel in, en bovenop de tunnelbak zijn sportvelden. Dat is wel fraai gedaan, al is dat op de foto lastig te zien:

Trap met hek van veld ernaastDe start was net aan de Vlaardingse kant, dus over die bult heen (want daar loopt de snelweg dus in), en zo zat er aan het begin en aan het eind een beetje gemeen klimmetje in over die snelweg-bak. Die paden zijn allemaal niet te zien op Googlemaps, want dat hele gebied is gloednieuw immers. Dat nieuwe stuk snelweg is eind 2015 geopend.

Ik had manlief gevraagd om te pacen op 5’/km, wat me naar een PR zou brengen, maar dat was twee dagen na een triathlon (met nog voelbaar moeie benen), niet in de allerbeste vorm én met af en toe stevige wind te hoog gegrepen. Desalniettemin goed gas gegeven en gefinisht in 26’33, een minuut boven mijn PR. Misschien probeer ik het over een week of twee nog wel een keer, maar misschien zit het er ook sowieso niet in.

In zo’n veld als dat van vandaag doe ik dan trouwens best wel van voren mee, net als vrijdag, en dat is toch ook wel eens leuk. Ik bedoel: ik denk wel eens, dat lopen van mij stelt niks voor. Maar het is echt maar net met wie ik me vergelijk (edit maandag: de uitslagen zijn er nu, en ik werd 20e van de 79 deelnemers). 

Dat leverde wel een leuke medaille op, met lopertjes op een ketel:

Medaille met lopers tegen ketel-achtergrondWat dit het weekend van de leuke medailles maakte, want die van vrijdag had ik nog niet laten zien maar die vond ik ook fraai:

Medaille met Amsterdams grachtenpandEn als ik het dan toch nog even over vrijdag heb, ik sta ook nog wel leuk op een foto van hun Facebook, net voorbij dat gevaarlijke bruggetje:

Op de fiets, bruggetje op achtergrond

Door |2017-10-01T16:13:13+02:001 oktober 2017|Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant