Nog een dag later
Ik pik de draad van gister nog even op. Inderdaad geen schade aan het lijf, afgezien van spierpijn, en verder ook nog goed nieuws: bijna alle uitslagen van het bloedonderzoek zijn binnen en die zijn allemaal goed, en fysiotherapeut Marianne heeft nog eens aan mijn been getrokken, wat meteen scheelde voor die onwillige bilspier. Ik ben er bijna, volgens mij, qua blessure, en heb er (eindelijk weer) vertrouwen in dat ik de gewone sportdraad weer op kan pakken.
Ik schreef gister aan het eind dat het volbrengen van de halve triathlon goed was voor mijn ziel, en daar bedoelde ik twee dingen mee. In de eerste plaats dat herstelde vertrouwen, en in de tweede plaats denk ik dat de ervaring van zondag en de aanloop ernaartoe voor mij een wijze les is geweest: dat het helemaal niet Perfect hoeft te gaan om zware sportieve inspanningen tot een goed einde te brengen. Een slechtere voorbereiding kon bijna niet; ik ben, zoals ik gister schreef, langs het randje gescheerd van ‘dan maar niet’. Op het moment dat ik startte, dacht ik echt: ‘nouja, we zien wel’. Dat is het omgekeerde van op en top voorbereid helemaal op scherp klaarstaan voor de topprestatie. Een topprestatie werd het niet, nouja, wel gezien de voorbereiding, niet gezien mijn beste kunnen. Maar dat hoeft dus ook niet, niet om hem te volbrengen, niet om daarna blij en tevreden te zijn. Ik knoop dat in mijn oren.
Het is misschien zelfs bijna omgekeerd: juist omdat het niet zo nodig moest, ging het goed. Juist omdat ik bij de start dacht ‘en nou eerst even bijkomen’ zwom ik ontspannen. Juist omdat het fietsen pijn deed, ben ik daarbij niet te diep gegaan, en hield ik energie over om te lopen – misschien wel de beste voorbereiding op de hele triathlon van volgend jaar, want daar zal dat sparen ook wel moeten. En juist omdat ik toch niet hard kon lopen, hield ik dat vol – misschien ook wel omdat ik per rondje kon besluiten om er nog eentje aan vast te plakken (of niet), deed ik er steeds nog eentje bij. Alles relaxed, alles meer dan niets was immers mooi meegenomoen – waar ik ook nog wel eens ten onder kan gaan aan zelf-opgelegde druk.
Druk is er niet meer. Gister ben ik bij wijze van hersteltraining naar Blijdorp gewandeld, samen met manlief, want we hadden ook wat te vieren: dat we elkaar precies 13 jaar kenden en 9 jaar geleden zijn getrouwd. In Blijdorp gaven de twee ijsbeertjes zwemles – kijk, zo maak je een mooie zwemstart:
Eerder op de dag had Henk dit stilleven met trofeeën op de foto gezet:
Met al die triathlons puilt onze bidonkist uit!
We hebben ook nog wat zitten neuzen op internet, onder andere naar reglementen, en inderdaad mag je in Duitsland niet je startnummer om hebben bij het zwemmen. In België ook niet, in Nederland wel. En we gingen op zoek naar foto’s; Henk vond deze van het zwemmen, hier kom ik aangespoeld:
Ik had de fotograaf (in het water! op de botenhelling waar wij eruit kwamen) niet gezien, Henk duidelijk wel:
Finisher Bocholt Mitteldistanz!
Ik noemde het zaterdag nog een mirakel, nou, dat mirakel is geschied: ik draag vandaag dit shirt met ‘finisher‘ erop met recht en reden:
En dat terwijl het nog een heleboel voeten in de aarde had, want ik heb maar liefst vier keer overwogen om niet te starten:
- De eerste keer was in de hele aanloop sinds ik last heb van die heup/bekken/bil-blessure, vooral eigenlijk sinds Krimpen, toen alledrie de sporten slecht gingen en ik rond die tijd ook moest onderkennen dat het lopen nog weer oppikken voor 14 juni niet zou gaan lukken. Met amper hardlooptraining 20 km lopen, nevernooitniet, dacht ik, dus die halve in Bocholt gaat hem niet worden. Sindsdien was ik bij vlagen de afgelopen tijd ook nog moe, en twijfelde ik eraan of starten überhaupt zinvol was. Want al dat uitstappen, zoals in Krimpen en Bilzen, dat is ook niet fijn.
- De tweede keer was zondagochtend om een uur of 4. Toen werd ik in het hotel in Bocholt wakker van de geluiden van lallende Duitsers op straat. In slaap vallen lukte niet meer: de kamer was te warm, de matras te hard, het kussen niet lekker. Meer dan 5 uur kan ik niet geslapen hebben. Nou is dat voor mij niet eens zo heel bijzonder, maar ook manlief was op ongeveer zoveel uur blijven steken. En dan starten? Het hotel was het sowieso niet helemaal, het leek op de website knusser dan het was, en een vroeg ontbijt op de zondag zat er niet in. We kregen een lunchpakket, en zo zaten we om 6u15 op onze kamer een paar boterhammetjes weg te knagen met Sprudelwasser erbij. Ook dat nog: starten zonder koffie.
- De derde keer was bij aankomst in het parc fermé, toen mijn helm afgekeurd werd. Voor de eerste keer ooit keek de official ín mijn helm, en constateerde een breuk. Terecht, overigens – oeps, ik heb een jaar rondgefietst met een onveilige helm, want het kan niet anders of hij heeft in het vliegtuig vorig jaar naar Canada een dreun gehad. Ik had dat zelf niet gezien (***schaam***) en ik heb er sindsdien drie triathlons mee gedaan, waarbij ze alleen naar de buitenkant keken.
Maar zo mocht ik dus niet meedoen. Ze verkochten op het feestterrein wel helmen, zei de official. En toen ontstond er een boel stress. Henk verdween in het parc fermé, en ik was hem meteen kwijt, want ik mocht daar niet in, maar ik had hem wel nodig vanwege de autosleutels om geld te gaan halen. Maar veel contant geld hadden we niet, en kon je daar pinnen? En hadden ze wel een helm voor mijn grote hoofd? Dat is altijd zoeken. Ik bedacht al: ik ga niet met geld smijten voor een helm die niet goed past. En waar is Henk? Zoekzoekzoek, paniek (het krioelt daar op zo’n moment van de sporters natuurlijk), en uiteindelijk zag ik hem terug komen lopen van de auto, met geld – want hij had mij niet meer gezien en was dus maar gaan lopen.
Naar het festivalterrein, en daar was één stand, van Mavic, met helmen, en zo waar, er paste er één prima! Maar daar was eerst niemand, en toe wel, maar toen bleken die helmen showroommodellen te zijn en niet te koop, maar toen had hij misschien in de auto nog wel wat…. en ondertussen tikte de tijd verder richting start. Uiteindelijk mocht ik dat ene goed passende showroommodel kopen voor € 50, net op tijd! En zo was dat eind goed, al goed, want de oude helm kon meteen de vuilnisbak in, en zo heb ik dus voor een prikkie een prima nieuwe helm en weer een goed beveiligd hoofd. Heel hartelijk dank aan de reddende Mavic-engel! - Maar veel tijd was er niet meer, en zo ontstond situatie nummer vier: manlief bleek z’n chip (voor de tijdregistratie) kwijt. Alles doorgespit, weer stress, en hij is nog teruggehold naar de auto om te zoeken… niks. Hij is zonder chip gestart en komt derhalve niet voor in de uitslag. Uiteindelijk waren we 5 minuten voor de start ter plekke, van inzwemmen was geen sprake. In de consternatie had Henk z’n startnummer ook nog om, en dat heeft hij gauw onder zijn trisuit gepropt (hij zwom zonder wetsuit), en daar heeft hij later nog een gele kaart voor gekregen ook. Nouja, gefinisht is hij echt wel, hoor, en hij heeft vooral goed gelopen.
Enfin, zo klonk dus het startsein, en was ik ineens toch gestart. Terwijl ik het water inliep, dacht ik nog: en nu even bijkomen. Het zwemmen ging toen eigenlijk heel lekker. Ik vind dat triathlonzwemmen soms meer overleven dan zwemmen: in de drukte en zoals in Krimpen door de kou. Maar dit was lekker water, ik kon de boeien goed zien en dus makkelijk koers houden, het was niet al te druk, en er zat elke 250 meter zo’n boei op een keerpunt, zodat het ook niet zo eindeloos leek. Dus ik zwom wel lekker, keek alleen wel op mijn neus toen ik er toch 46 minuten over gedaan bleek te hebben. Misschien was het langer dan 2 kilometer? Mijn GPS zei 2,2, maar die meet niet helemaal betrouwbaar. Nouja, wat maakt het uit.
Op de fiets voelde ik me (maar weer eens) futloos: mijn hartslag bleef steken op een veredeld duurtempo, en ik heb de verwachte 30 km/u gemiddeld dan ook niet gehaald. Verder ging het wel okee, al voelde ik wel die bilspier trekken en ook van alles rond mijn linkerheup. Niet heel fijn, maar als ik het verzet maar licht hield ook niet heel pijnlijk. Het was een makkelijk parcours, 3 rondjes van 30 kilometer, over een grote, verder afgesloten weg. Beetje wind, wat saai, maar er waren wel een boel andere triatleten om naar te kijken, want ondertussen startten ook een paar andere afstanden: het is een heel triathlonfestijn op die dag. En mijn nieuwe zadel beviel prima: geen zadelpijn!
Nou, en toen lopen. Ik had van tevoren bedacht: ik zie wel waar het schip strandt. En het strandde niet! Het ging moeizaam, door die bilspier vooral, maar slechter werd het niet en het was niet slechter dan op de fiets. Nouja, en het was ook moeizaam natuurlijk doordat ik al zes weken lang amper meer had gelopen. Dat was te merken: ik heb er heel lang over gedaan, ook nog eens bij elke drinkpost gewandeld – en dat waren er 2 per rondje van 2,5 kilometer, dus 16 in totaal (dat was super, zoals het sowieso prima verzorgd en georganiseerd was). Maar ik kon dus blijven lopen, en als je dat doet, dan kom je er dus.
Zodoende. In 6 uur, 12 minuten en 17 seconden. Als 18e vrouw, van de 23 (schrikbarend weinig vrouwen, overigens, 10 % ongeveer). Zo’n 13 minuten langzamer dan waar ik zonder die blessures van uit was gegaan, maar dat valt me dan eigenlijk nog alleszins mee. Of het voor mijn lijf goed is geweest, weet ik niet, al heb ik vandaag geen groot gevoel van schade. Bilspier protesteert bij belasting, maar dat doet hij al zes weken. Schouder is beter dan gisterochtend vroeg na die nacht op de te harde matras. Spierpijn, maar dat is niet zo gek, van zo bijna uit het niets weer 20 km lopen. Misschien komen de blaren ook daardoor:
Maar voor mijn ziel is het in elk geval goed geweest!
Op naar Bocholt
Even updateje: zometeen vertrekken we naar Bocholt voor de halve triathlon daar. Beetje gek: die was bedoeld als mijn seizoenshoogtepunt qua triathlon, en nu heb ik getwijfeld of ik überhaupt wel zou starten. Hem uitlopen ga ik niet, tenminste, dat zou een mirakel zijn: ik kan nog steeds niet hardlopen. Maar ik wil wel zwemmen en fietsen, en dan zie ik daarna wel hoe het gaat, zonder te forceren. Want het gaat met de blessures wel langzaam een heel klein beetje vooruit, veel te langzaam naar mijn zin en het is ook wel zo marginaal dat ik twijfel of het wel écht beter wordt zo, maar het is wel beter dan een paar weken terug. Later meer, duim voor ons (manlief ook) vanaf 8 uur 15 morgenochtend!
Oorzaak en gevolg
Ik ben nu een dikke maand uit mijn normale trainingsdoen vanwege een blessure. Ergens begin mei is mijn rug van nek tot en met bekken vast/scheef/uit balans geraakt, met gevolgschade voor mijn schouder, bilspier en hamstring (links). Het is deze week voor het eerst ietsje beter, maar nog zeker niet goed. Hoe het gekomen is, weet ik niet precies, en waarom het maar niet op wil schieten al helemaal niet. Mijn wedstrijdseizoen is in het water gevallen en mijn belangrijkste triathlondoel voor dit jaar, de halve van Bocholt, ga ik niet halen. De toekomst daarna is ongewis.
Een oorzaak voor allerlei fysieke problemen, zeker ook met rug en schouders, is natuurlijk stress. Daarvan heb ik in die vijf weken wel een portie gehad. Werk was bovengemiddeld druk en niet bepaald makkelijk, zeker niet begin mei, al heb ik wel voor heter vuren gestaan. Daarbij kwam ‘project nieuwe vloer’, wat sowieso al gedoe was, en waarvan een paar dingen vies tegenvielen. Bij elkaar was dat me bij vlagen wel wat te veel, zoals bijvoorbeeld toen ik vorige week donderdag terugkwam na een pittige werkdag, en hoorde dat het niet de verwachte 6 maar misschien wel 14 weken ging duren voordat we de woonkamer weer echt kunnen inrichten. Wat ik leer hiervan is dat ik niet nog een keer werkdrukte, thuisgedoe en wedstrijden samen moet laten vallen.
Maar ik kan het ook moeilijk los van die fysieke problemen beoordelen. Want op die donderdag dacht ik na het incasseren van het slechte vloernieuws: ik ga een stukje hardlopen, eens kijken hoe dat nu gaat. En dat is dan twee kilometer lang fijn: lekker buiten, bewegen, heerlijk. En daarna ging mijn bilspier pijn doen. Dat was het moment waarop het voor mij definitief was: dat gaat ‘m niet worden, die halve in Bocholt. En dat komt er dan ook nog eens bij. In plaats van dat sport een vorm van afreageren is, of van de boel de boel laten, of van gewoon lekker en leuk, is het nu een bron van zorg.
Wat erbij is gekomen, bij werk en verbouwing, is al 5 weken lang niet kunnen hardlopen, voorzichtig moeten fietsen, met pijn en minder kracht en coördinatie zwemmen, uitstappen bij twee wedstrijden. Ik kan al weken niet ‘los’, ik ervaar ongemak, ik mis het onbezorgde sporten verschrikkelijk. Sporten is misschien wel mijn belangrijkste uitlaatklep is, juist in tijden met gedoe.
Wat erbij is gekomen is telkens weer die teleurstelling slikken dat het na de fysiotherapie nog steeds niet echt verbetert. Dat het nog steeds zeer doet, of weer opnieuw. De vragen: hoezo, waarom, wat is er toch? Vertwijfeling soms ook: het komt niet meer goed, daar gaan mijn doelen en plannen en mijn plezier.
Wat erbij is gekomen is mentale reparatie na de twee DNF’s – want ja, ik wist het, maar toch, een wedstrijd is niet half zo leuk als je uit moet stappen.
Wat als ik de afgelopen weken lekker had kunnen sporten? Dan was ik de werk- en vloerdrukte misschien wel veel beter doorgekomen. Stress is misschien oorzaak, maar zeker een gevolg van de blessure. Het lijkt wel een vicieuze cirkel.
Ondertussen heb ik met de huisarts besproken dat ik volgende week bloed ga laten prikken, dat gaat worden nagekeken op een heel scala aan mogelijke oorzaken voor hardnekkige spier- en gewrichtsproblemen, van vitaminegebrek tot tropische infectieziekten. ‘Daar gaat je eigen risicio,’ zei hij, maar het lijkt me desalniettemin de moeite waard.
Ik houd jullie op de hoogte natuurlijk.
Pok
Vandaag was ik op de fiets naar twee werkafspraken in Den Haag. Ah, heerlijk, eindelijk zomer! Op de terugweg stond ik ergens stil voor één van die talloze stoplichten ter hoogte van station Den Haag HS. Mijn rechterbeen op de grond, links (de blessure-probleemkant) bungelde met een voet op de trapper. Ineens deed er iets voelbaar pok in een gewricht ergens in de regio bekken/heup/rug.
Die pok zat er al een tijdje aan te komen, want precies in die houding had ik al vaker het gevoel: dit ‘spoort’ niet helemaal, dit bungelen, maar het voelt alsof het bíjna goed wil vallen. En de pok gaf meteen opluchting. Kracht in mijn linkerbeen, ik voelde iets tintelen tot in mijn tenen.
Nu, uren later, voel ik die opluchting naar boven trekken in de vorm van ontspanning. Ik wil niet te vroeg juichen, maar het zou kunnen zijn dat mijn lijf eindelijk, na een maand, zelf in de gaten krijg hoe het dan wél wil sporen.
Pok!
Vast niet toevallig net op zo’n eerste dag met echt mooi weer. En vast niet toevallig net nadat ik had gedacht: ik moet opschalen, want het schiet niet op met die blessure. En dus een afspraak had gemaakt met de huisarts en een bekken-deskundige. Niet dat ik daar voor niets heenga morgen (morgen al!). Want ik wil natuurlijk wel weten of er een manier is om te voorkomen dat ik nóg een keer een maand moet zitten wachten op een spontane ‘pok’. Precies in mijn wedstrijdseizoen. En of de ‘pok’ duurzaam was, dat moet ook nog blijken.
Wordt opnieuw vervolgd.
Pok!
Day after
Drie foto’s van zondag, de dag na zo’n triathlon. Allereerst een stilleven van de bidon-afwas:
Die middelste twee, van John Volk, die kregen we zaterdag, die zijn nieuw. De andere zijn gister gebruikt.
En onze twee wetsuits hebben het na het uitspoelen en drogen ook wel gezellig, zo te zien:
Dit is de eerste keer dat ik die foto kon maken, want manlief heeft dat wetsuit nog maar net. Hij zwom in Bilzen zelfs nog zonder (brrr), maar kon er een voor een prikkie overnemen en het zit hem als gegoten (bedankt, Onno!).
En tot slot: Henks triathlonpakje stond ingebrand, nouja, omgekeerd dan. Het was niet heel geweldig weer, maar toch wel zon, en die had natuurlijk de normale kracht van eind mei:
Bij mijzelf was het niet te zien, want ik had een extra shirt aangetrokken op de fiets, omdat ik het bij het zwemmen zo koud had gehad. Wel zie je nu eindelijk een beetje m’n horlogebandje, het wordt tijd!