Vandaag was ik op de fiets naar twee werkafspraken in  Den Haag. Ah, heerlijk, eindelijk zomer! Op de terugweg stond ik ergens stil voor één van die talloze stoplichten ter hoogte van station Den Haag HS. Mijn rechterbeen op de grond, links (de blessure-probleemkant) bungelde met een voet op de trapper. Ineens deed er iets voelbaar pok in een gewricht ergens in de regio bekken/heup/rug.

Die pok zat er al een tijdje aan te komen, want precies in die houding had ik al vaker het gevoel: dit ‘spoort’ niet helemaal, dit bungelen, maar het voelt alsof het bíjna goed wil vallen. En de pok gaf meteen opluchting. Kracht in mijn linkerbeen, ik voelde iets tintelen tot in mijn tenen.

Nu, uren later, voel ik die opluchting naar boven trekken in de vorm van ontspanning. Ik wil niet te vroeg juichen, maar het zou kunnen zijn dat mijn lijf eindelijk, na een maand, zelf in de gaten krijg hoe het dan wél wil sporen.

Pok!

Vast niet toevallig net op zo’n eerste dag met echt mooi weer. En vast niet toevallig net nadat ik had gedacht: ik moet opschalen, want het schiet niet op met die blessure. En dus een afspraak had gemaakt met de huisarts en een bekken-deskundige. Niet dat ik daar voor niets heenga morgen (morgen al!). Want ik wil natuurlijk wel weten of er een manier is om te voorkomen dat ik nóg een keer een maand moet zitten wachten op een spontane ‘pok’. Precies in mijn wedstrijdseizoen. En of de ‘pok’ duurzaam was, dat moet ook nog blijken.

Wordt opnieuw vervolgd.

Pok!