Paasthuistrainingskamp met bbrickje
Wat zijn dat nou weer voor rare woorden? Paasthuistrainingskamp bedacht ik vorig jaar. Toen heb ik in het Paasweekend 16 uur gefietst, verspreid over de vier dagen van het verlengde weekend, om in één keer een flinke zwieper aan de fietsconditie te geven. En dat was voor herhaling vatbaar, al hoeven het dit jaar geen 16 uur te zijn; ik denk dat ik op zo’n 12 uit ga komen, en dat is okee. Ik train dit jaar voor een maximale wedstrijdafstand van 100 kilometer; vorig jaar was ik bezig voor de hele dagen op de fiets die de Tour Arctic zou vragen.
Aan de andere kant heb ik er een vijfde dag aan vast geknoopt door gister te gaan spinnen, en daarbij lekker diep te gaan. Spinning gaat sowieso dit seizoen goed: ik bereik hartslagen die ik vorig jaar niet heb gezien, zo’n vijf slagen boven mijn omslagpunt.
Dan het andere gekke woord. Bbrickje was de training van vandaag, dag 2 van het Paasthuistrainingskamp dus. Een brick is een bike-run-training om de overgang van het fietsen naar het lopen te trainen. Die twee b’s slaan erop dat ik twee rondjes heb gereden, op twee fietsen: eerst op mijn ouwe trouwe racefiets, voor het eerst dit jaar, toen hetzelfde rondje bij dezelfde hartslag (duurtempo) op de triathlonfiets.
Conclusie: op de triathlonfiets was ik over die 16,3 km 1,5 minuut sneller én ik zit er nu lekkerder op! Vooral bij wind tegen is het verschil groot: de triathlonfiets snijdt daardoorheen, waar de racefiets gewoon lomper is. Mijn houding op de racefiets is zelfs een tikje zorgelijk, auw, even zien hoe dat verder gaat. Daarna in 5 km hardlopen nog even ‘opgetrokken’ tot wedstrijdtempo. Toen was het wel weer welletjes geweest, moeie benen nog een beetje van het spinnen ook. Binnen 2 uur klaar, vandaar het verkleinwoordje.
En dit zijn de plannen voor de rest van het Paasthuistrainingskamp:
- Zaterdag (dag 3): op de triathlonfiets naar de Zwemloop Het Lint waar ik vrijwilliger ben, zo’n 60 km en waarschijnlijk wind overwegend tegen. Hmm. (Tsja, het weer, breek me de bek niet open… Het de hele winter nog niet zo koud gehad bij de hardlooptraining als afgelopen dinsdag, in die gierende storm, in de buien was het zelfs eng!) Manlief komt ook, maar met de auto. Hij is aan het taperen voor de marathon, en dat komt dus prima uit, want zo kan ik terug meerijden én hij neemt gewone kleren voor me mee.
- Zondag (dag 4): rondje met trainingsmaatje Jo, op de racefiets, waarschijnlijk bij haar (Haarlem) vandaan met een ommetje in zo’n 100 km terug deze kant op, althans, als dat allemaal gaat lukken, want er rijden die dag geen treinen tussen Rotterdam en Den Haag , hè, lekker handig. En we willen op tijd terug zijn vanwege de Ronde van Vlaanderen!
- Maandag (dag 5): naar mijn broer in Vlissingen, 110 km, op de Afrika-fiets, waarop ik spullen mee kan nemen voor de rest van de dag. Ik kan me altijd erg verheugen op die eerste keer weer over de dammen en de dijken, de zee zien, de ruimte voelen – het is één van mijn favoriete routes. Maar als je er wind tegen hebt, is het de fiets-hel, dus ik houd de weersverwachting nog met argusogen in de gaten. Terug dan met de trein, of eventueel omgekeerd.
Ik ben benieuwd of ik onderweg nog nieuwe gekke woorden bedenk. Zo ja, dan meld ik ze hier!