Zwem

Prestaties in het tweede coronasportjaar

Ten opzichte van het eerste coronajaar waren in 2021 prestaties weer wat belangrijker. Net als vorig jaar stond plezier en gezondheid voorop en was het belang van wedstrijden relatief, maar ik presteerde een paar keer wel opvallend goed en dat was toch ook wel weer erg leuk.

Over die bijzondere prestaties (dikke PR’s eind augustus op de sprinttriathlon en de 5 kilometer) schreef ik hier al eerder, ook met wat het volgens mij verklaart. Ik schreef ook al dat de trend doorzette in de vakantie (waar ik met heel veel plezier op terugkijk) en dat doet-ie nog steeds: ook de laatste weken heb ik opvallend lekker hardgelopen.

Hier zijn de getallen van het jaar, in vergelijking met het eerste coronajaar:

(kilometers) 2021 2020
Zwemmen    75  132
Fietsen 4863 4686
Hardlopen 1003  780

Hardlopen is de ’topper’ van de drie sporten van dit jaar. Ik denk dat het in volume mijn tweede loopjaar ooit is: ik heb waarschijnlijk in 2015 meer kilometers gelopen, maar ik ben dat jaar pas in februari begonnen met registreren, dus ik weet dat niet precies. In kwaliteit was dit jaar sowieso beter dan toen: ik ben technisch vooruitgegaan, ik liep lekkerder, trainde gedoseerder – en ik ben nu veel frisser en fruitiger dan eind 2015.

Dus: 2021 was mijn beste loopjaar ooit. De foto van hieronder is van tijdens het PR op de 5 kilometer bij de Parkrun – de grootste sportieve verrassing van dit jaar.

IMG_2735 2

Ik zag de kaap van de 1000 kilometer aankomen dus ik heb er mijn best op gedaan om die daadwerkelijk te halen. Dat werd nog even spannend, want de booster van afgelopen maandag gaf me een aardige klap, harder dan de eerste twee vaccinaties: ik kon woensdag nog niet hardlopen na een koortsaanval op dinsdagavond. Maar het is gelukt, door bij uitzondering twee dagen achter elkaar te lopen. Gister geïntervald, vandaag gezellig met Nicole getraild in de duinen.

Qua zwemmen was het een mager jaar, zeker in de wetenschap dat 2020 ook al niet overhield. Alles bij elkaar heb ik in 2021 meer dan een half jaar niet gezwommen: 5 maanden in de twee lockdowns (t/m half mei en nu sinds twee weken weer) en dik 5 weken door vakantie en andere prioriteiten (september/oktober). Het koude voorjaar werkte ook niet mee. Helemaal terug op de snelheid die ik had net voor de eerste lockdown in maart 2020 ben ik niet gekomen, al kwam ik af en toe wel weer in de buurt. Verder heb ik ook niet veel bijzonders gedaan, behalve de leuke cursus slagfrequentie in open water bij TriExperience. Nouja, Zwemmen blijft fijn om te doen en als magertjes zwemmen de grootste coronaschade is, valt het allemaal nogal mee.

Fietsen heb ik meer gedaan dan in de voorgaande jaren, maar zonder de 1878 kilometer tijdens de vakantie in september was het juist minder. Er zaten wel weer mooie ritten bij: tijdens die vakantie was het elke dag raak, maar ook de 216 kilometer heen en weer naar Vlissingen en de goede tijdrit in oktober zijn mooie herinneringen. Kort na die tijdrit reed ik bij een veldtest mijn hoogste FTP in meer dan tien jaar. Kennelijk heb ik toch wel goed getraind – relatief wat intensiever.

Bij het wat mindere aantal kilometers speelt beslist een rol dat het zo’n beetje heel 2021, op september na, veel slecht weer is geweest. Dat koude voorjaar vooral, dat heeft me heel wat kilometers gescheeld.

Dan heb je ook nog ‘de rest’:

  • Dankzij alle yoga (bijna 100 uur!) is mijn core stability volgens mij beter dan ooit en ik heb er sowieso veel van geleerd en plezier door gehad. Sinds de zwembaden twee weken geleden dicht gingen, ben ik weer een ‘streak’ begonnen en yoga ik weer dagelijks, net als vorig jaar. Over wat yoga me brengt, schreef ik toen ook.

  • Wandelen is nog steeds een bron van plezier, gezelligheid en dagelijks daglicht. Wel minder dan vorig jaar: ik haalde nu 456 kilometer (vorig jaar 549). Ik weet niet precies waar dat ‘m in zit. De vakantie in elk geval, maar ik zou in september anders echt geen 100 kilometer gelopen hebben. Het is nog steeds wel meer dan in niet-corona-jaren, en dat mag ook wel, want op de stadsfiets rijd ik nog steeds veel minder. Met wandelen compenseer ik dat gebrek aan dagelijkse beweging.
  • Anders dan vorig jaar heb ik maar weinig gekajakt – ook daarbij speelde het vele slechte weer een rol, denk ik. En dat terwijl we een nieuw bootje kochten en ik m’n vaarbewijs haalde! Wel heb ik zowaar in februari een keer geschaatst!

Ondanks dit alles vind ik mijn grootste prestatie van 2021 dat het me, net als vorig jaar, is gelukt om mezelf uit het zwarte gat te houden dat ik af en toe wel zie liggen. Ik vind het bij vlagen nare en sombere tijden, door corona en door ontwikkelingen in de maatschappij en politiek. Desalniettemin gaat het mij nog steeds goed: ik voel me gezond, sterk en veerkrachtig. Daar helpt sporten bij.

Net als vorig jaar gaf sporten vertier, gezelligheid en houvast in nog steeds onzekere en beperkte tijden. Net als vorig jaar vroeg dit jaar om sportkunstenaarschap. Net als vorig jaar heb ik, ondanks alles, met veel plezier gesport. Op naar 2022!

 

Door |2021-12-31T15:57:54+01:0031 december 2021|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|0 Reacties

Update & spulletjes

Sinds mijn vorige blogpost was het enerzijds een zware tijd: ik moest even alle zeilen bijzetten qua werk, de donkere tijd van het jaar is nooit mijn favoriet en ik vind die onder corona nog naargeestiger en dit jaar zelfs nog erger dan vorig jaar. Ik wist wel dat we er nog niet vanaf waren, maar zoals het nu gaat, overtreft het toch weer mijn somberste verwachtingen. Van de avondsluitingen heb ik nauwelijks last: het is jammer van de culturele leuke dingen, en ik moet strak agendabeheer plegen om overdag te kunnen gaan zwemmen, maar daar is prima mee te leven. Het is de zo-goed-als-code-zwart, de oversterfte, de polarisatie, het totaal ondermijnde vertrouwen in het beleid – en dan moet omikron nog komen…

Anderzijds gaat het gewoon goed met mij. Ik voel me fit en ben lekker bezig met m’n sporten. Prioriteit heeft hardlopen. Ik ben gestaag aan het opbouwen voor een halve marathon in februari; ik hoop die net onder de 2 uur te lopen. Dat gaat lekker. Ik loop al lange duurlopen en het tempo komt vrij gemakkelijk. Ik houd het trainen relatief licht, om heel te blijven en mijn kruit niet te vroeg te verschieten.

Er werd weer veel afgelast, maar er waren ook wat leuke lopen die nog wél doorgingen, zoals de Hobbeldebobbelloop in Zoutelande die al jaren op m’n verlanglijstje stond: absurd zwaar parcours over de hoge, steile duinen daar en door het mulle zand, erg grappig. Ook de Parkrun is er elke week, ik ben een paar keer vrijwilliger geweest en heb ‘m afgelopen zaterdag weer eens gelopen, op halvemarathontempo.

In het midden sta ik klaar om de finish-tokens uit te delen

Zelf gefinisht, afgelopen zaterdag

Zelf net gefinisht, afgelopen zaterdag

Het is best even taai als ook op zaterdagochtend de wekker gaat als het nog helemaal donker is. Manlief en ik fietsen weg van huis bij het eerste ochtendgloren om de start van 9 uur te halen. We hadden telkens geluk met het weer, en eenmaal thuis, net na tien uur, voelt het dan als een hartstikke goed begin van het weekend.

Zwemmen doe ik regelmatig, maar zonder veel focus. Ik had eigenlijk een techniekcursus willen doen maar er kwam niks goed uit en ik voorzag al dat het zwemmen weer beperkt zou worden. Achteraf maar goed dat ik geen avond-cursus ben gaan doen, en ik denk dat het er straks helemaal op gaat zitten voor een tijdje, verplicht of vrijwillig. Dus ik doe waar ik lol in heb: wat techniek, duur, kracht, een paar sprintjes. Als het niet te druk is in het zwembad, vind ik het wel heel lekker en een aangename onderbreking van de thuiswerkdag.

‘De rest’ is ook okee: yoga doe ik wel nog steeds toegewijd, met meer afwisseling en extra aandacht voor de core stability dan in de zomer. Ik wandel regelmatig en draag zorg voor  #projectdaglicht, wat me helpt om door die donkere thuiswerkdagen heen te komen.

Fietsen staat in standje winter-onderhoud en dat gaat gewoon goed. Vanochtend heb ik een zeer geslaagd ritje gemaakt bijvoorbeeld. Werk kon wel even wachten en ik wilde wat vervangingsaankopen doen, vooral fietsspulletjes, en eens een kijkje nemen bij de Mantel, een nog vrij nieuwe, grote fietsenzaak (‘superstore’) vlak bij de Kuip. Prachtige winkel, vriendelijk en deskundig geholpen, en naar buiten gekomen met een nieuwe helm, winterhandschoenen en ons favoriete merk smeermiddel; twee paar gewone handschoentjes worden nog nagestuurd.

Grappig detail: het lijkt wel een helm speciaal voor taalkundigen: het model heet syntax:

Ik zocht ook nog een vervanger voor de langlaufbroek die ik in 2010 in Canada had gekocht. Daar wóónde ik in, bijna 12 jaar: ik gebruikte hem om de hele winter in te fietsen, bij heftige kou ook om in hard te lopen, bij eventuele andere winterse bezigheden en als slobberbroek ’s avonds op de camping. Warm maar niet te, ademend, supersoepel, beetje wijd (van een strakke tight krijg ik op de fiets soms zere knieën), ietsje water-afstotend. En dan ook nog geschikt voor mijn relatief lange benen. Zonder zeem, voor de multifunctionaliteit, maar ook omdat ik op race- en triathlonfiets verschillende zemen nodig heb, dus dat wordt wel heel erg ingewikkeld dan. De juiste fietsbroek trek ik er wel onder aan.

Mantel had zoiets niet, de Bever er vlakbij ook niet (die keken een beetje vies bij het woord langlaufen, viel me op), en dus ben ik doorgefietst naar de Outdoor XL in Barendrecht. Daar was ik één keer eerder geweest en toen zeer goed geslaagd. Ook nu overtrof hun aanbod mijn verwachtingen: meerdere broeken voldeden aan mijn eisen, dus ik kon kiezen. De nieuwe is inderdaad ook een langlaufbroek, van Maier.

Erg blij mee! Hopelijk valt het afscheid van die oude nu niet meer al te zwaar – er zit een gat in, de stof is hartstikke dun geworden, ’t is echt over.

Ik had er toen al een uur fietsen op zitten, maar het was goed fietsweer en ik had wel zin in een beetje zwerven, dus ik ben via Rhoon, Pernis en de Beneluxtunnel rustig terug naar huis gereden, bijna 50 kilometer in dik 2,5 uur (stadsfiets gaat niet zo hard). Lekker ochtendje!

 

Door |2021-12-15T17:33:51+01:0015 december 2021|Fiets, Loop, Zwem|0 Reacties

Ritme

Na de tijdrit van een paar weken geleden heb ik het roer omgegooid: fietsen in de onderhoudsstand, en heel rustig lopen en zwemmen gaan opbouwen. Die beide andere sporten gaan in het begin best moeizaam. Dat zit hem voor een groot deel in de specifieke eisen die ze stellen aan m’n spieren (hamstrings! vooral de rechter sputterde fiks tegen bij het eerste hardlopen), gewrichten (heupen! hun hoek bij lopen is net anders dan bij fietsen) en coördinatie (hoge elleboog! heel rare beweging eigenlijk, als je ‘m niet regelmatig doet).

Na een paar keer ging het beter en dat zit ‘m natuurlijk in de gewenning van die andere beweging en het ont-wennen van meer dan 2000 kilometer fietsen.

Het ging niet alleen beter, het ging vooral ook lekkerder, met de twee sporten vrijwel tegelijk: eind vorige week, begin deze week. Voor mijn gevoel zat dat nog in iets anders: ritme.

Alledrie de sporten zijn ritmisch, maar net op een andere manier. Het gevoel van ‘lekker’ ontstaat vooral als dat ritme weer klopt. Net alsof ik daarvoor bijna moet nadenken: ene been, andere been. Of ene arm, andere arm. Als het weer ritmisch is, gaat dat vanzelf. Maar dus net op een andere frequentie dan bij fietsen. Dat fietsritme moet er een beetje uit, of althans: het moet minder domineren.

Ik had het ‘lekker’ eerder die week nog een beetje ondermijnd, doelbewust, door bloed te geven. De eerste dagen daarna voelt sporten dan amechtig: duidelijk probleem met de zuurstoftoevoer. Als het zwaar is, is het ritme ver te zoeken. Maar na drie dagen was het er wel.

De goede vorm van eerder is ook weg. Door het bloedgeven, maar die was al aan het wegtrekken. Door druk met werk en andere dingen, door een paar keer te laat naar bed – zo gaat dat ook in deze tijd van het seizoen.

Bovendien had ik die goede vorm doelbewust niet voortgezet. Ik weet: zonder dalen geen pieken, en het was tijd voor het dal. Aan voortzetting van m’n fietspiek had ik niks; m’n eerstvolgende piek mag hardlopen betreffen, gezien het seizoen. Maar ik kan niet in één keer kogelhard door-hardlopen na al dat fietsen. Die vorm moet ik opbouwen, vooralsnog allemaal lekker rustig en weinig belastend. Voor lopen dus rustige duur; bij zwemmen veel aandacht voor techniek.

Die manier van trainen is precies omgekeerd aan wat ik deed toen ik onlangs op zoek was naar snelheid. Het contrast is groot. Ik had die tijdritpiek best nog wel voort kunnen zetten, qua lichamelijke gesteldheid. Normaliter zijn dit soort dalen op de overgang van de ene naar de andere trainingscyclus (‘overgangsperiode’) ook bedoeld om de vermoeidheid en eventuele pijntjes van een zwaar seizoen weg te laten trekken, maar daar had ik eigenlijk geen last van. Gelukkig maar, trouwens.

Ik was zelfs nog best gretig eigenlijk, en ik had daarom vorige week het gevoel niet genoeg te sporten om aan mijn beweeg- en buitenluchtbehoefte te voldoen. Gelukkig is mijn stadsfiets-omvang weer op niveau van voor corona, want ik ga weer veel meer de deur uit (voor zo lang als het duurt…). Nu de loop-omvang alweer toeneemt en de beide sporten lekker voelen, kom ik helemaal aan mijn trekken. Zeker op zo’n dag als vandaag, met al die zon!

En ik weet: deze wat slome overgangsperiode is voor een goed doel. Plan is om in de winter 21,1 kilometer lekker ritmisch te lopen. Een goeie halve marathon dus. Daarover te zijner tijd meer! 

 

Door |2021-10-28T13:33:15+02:0028 oktober 2021|Fiets, Loop, Zwem|1 Reactie

Hoe kom ik op m’n 55e nog aan PR’s?

Die vraag uit de titel kreeg ik naar aanleiding van mijn PR op de sprint van laatst in Leiderdorp en sindsdien ben ik ook nog een PR op de 5 kilometer verder:  waar heb ik dat toch aan te danken? Interessante vraag, met best wel veel kanten.

Ten eerste, over m’n leeftijd: ik ben op sportgebied sowieso een laatbloeier: met triathlon begonnen op mijn 45e, hardlopen een paar jaar daarvoor. Beetje stokpaardje dan: op je 55e ben je helemaal nog niet zo heel veel slechter als op je 45e, als je tenminste toegewijd blijft trainen. Veroudering gaat zo langzaam dat er nog een heleboel dingen het effect ervan teniet kunnen doen. Over die dingen gaat het hieronder.

Wat géén verklaring is voor het triathlon-PR, is sneller wisselen. Daar heb ik juist nog een boel op te winnen. Ik heb daar dit en vorig seizoen geen aandacht aan besteed, vanwege de grote onzekerheid van de wedstrijden en echt leuk of belangrijk vind ik het niet. Ik was zelfs zondag nog een beetje aan het klungelen met m’n schoenen – soit. Misschien iets voor volgend jaar. Of niet. Ik vind het gewoon niet zo interessant.

Dan waar het wél in zit, ik kan vijf dingen bedenken:

1. De externe zaken moeten een beetje meezitten. Daarmee bedoel ik vooral het parcours en het weer. Mijn PR op de kwart triathlon bijvoorbeeld stamt uit 2014, gevestigd op het razendsnelle parcours van Ter Aar, onder ideale omstandigheden. Sindsdien ben ik echt wel beter geweest al op de kwart, maar dat was dan steeds onder minder gunstige omstandigheden. Zo heel veel sprinttriathlons heb ik ook niet gedaan, in die elf seizoenen, dus dan is elk resultaat ook nog een toevalstreffer. Mijn PR op de 1/8e staat veel scherper (ook in Ter Huh).
Bij de snelle Parkrun speelde een rol dat de temperatuur ideaal was (in de zin van: koud voor de tijd van het jaar) en dat je door de bomen van het Kralingse Bos geen last had van de wind. Ik ken het parcours ondertussen natuurlijk ook op mijn duimpje, dat helpt ook.

(Vanwege de grote variatie in parcoursen is het spreken in termen van PR’s bij triathlon eigenlijk een beetje quatsch trouwens. Zo heel belangrijk vind ik het dan ook niet. In Leiderdorp was vooral fijn dat er voor mijn gevoel heel erg uitkwam wat ik er met trainen in had gestopt. Wat dat dan voor tijd of plaats wordt, heb ik niet in de hand, dus dat zal dan wel.)

2. De interne omstandigheden moeten ook meezitten: de vorm van de dag en langer dan dat. In Almere had ik nog een beetje een dipje, maar ik ben in het algemeen nu in goede doen, beter dan in de afgelopen jaren. Dat de overgang erop zit en ik nu dik twee jaar na de menopauze ben, heeft daar heel veel mee te maken – ah, wat lekker, die grotere stabiliteit en al m’n bloed voor mezelf mogen houden. Het is iets waar ik weinig over lees. De meeste dingen over sporten na de menopauze zijn problematiserend, zo van: je verliest spierkracht en botdichtheid en het wordt allemaal moeilijker (voorbeeld). Dat het na de overgang juist weer beter gaat, heb ik sporadisch van andere vrouwen gehoord, bij kleedkamergesprekjes zeg maar. Mag wel meer aandacht voor zijn!

3. Ik ben al lang zo goed als heel: nauwelijks blessureleed, niet ziek geweest, niet eens verkouden. Daarbij speelt het vorige punt ook ene rol, maar corona ook, in elk geval qua verkoudheden. Misschien heb ik ook wel profijt van het regelmatigere en rustigere leven, wie weet. En de vele yoga helpt denk ik ook. Ik kan in elk geval al heel lang goed trainen. 

4. Bij elk van de drie sporten zijn er afzonderlijke verklaringen voor mijn huidige niveau:

Zwemmen – gaat nog steeds met kleine stapjes beter, vooral door techniek. Ik zwom vorig jaar net voor de eerste lockdown op m’n hardst ooit, en dat niveau heb ik nu bijna weer helemaal terug, dankzij goeie trainingsmaanden sinds zwemmen weer kan.

Fietsen – de triathlonfiets en de aero-helm maken me bij dezelfde vorm sneller dan voordat ik die had, respectievelijk sinds zes en twee jaar. Sinds corona doe ik mijn intensieve trainingen allemaal op de triathlonfiets en niet meer binnen, bij spinning. Dat lijkt ook z’n vruchten af te werpen. Dat ik ook al anderhalf jaar veel minder stadsfietskilometers afleg, lijkt niet te deren. Ik geniet erg van het fietsen in coronatijd, beter worden gaat dan bijna vanzelf.

Hardlopen – ik krijg steeds beter onder de knie hoe ik dat moet aanpakken, vooral qua trainen (doseren!), maar ook qua techniek, ondersteunende oefeningen (voeten, heupen, core) en schoenen (halve drop). Ik heb bovendien een aantal jaar ‘verbruikt’ aan het onder de knie krijgen van de langere afstanden, daar schoot de snelheid op de 5 en 10 kilometer wat bij in. Bovendien is dit de sport die het meest te lijden heeft (gehad?) van de vormschommelingen en het blessureleed van de afgelopen jaren, en die dus misschien ook wel het meest profiteert van de grotere stabiliteit. Helemaal stabiel is het nog steeds niet, getuige Almere, maar het wordt wel steeds beter. Als ik 25’03 kan lopen op de 5 kilometer, zit er misschien nog wel meer in, ik ben benieuwd.

5. Leereffect. Ik teer inmiddels op elf seizoenen triathlonervaring en ik leer steeds beter hoe ik hardlooptraining moet aanpakken (steeds gedoseerder!) en hoe ik me op een wedstrijd moet voorbereiden. Van dit en vorig seizoen, allebei zo heel anders dan normaal, is een wijze les voor mij dat ik helemaal niet zo doelgericht te werk hoef te gaan om goed te worden – het gaat met een kleinere plek voor prestatiedoelen ook, en misschien zelfs beter. Onder de coronaomstandigheden geniet ik bovendien van alles wat wél doorgaat, en de rest maakt me eigenlijk niet zo veel uit. Dat reduceert de wedstrijdspanning en dat helpt ook – bij beide recente PR’s was daar geen spoor van en was ik wel gefocust, maar optimaal ontspannen. Voor Leiderdorp geldt ook nog dat ik van de twee eerdere triathlons van dit jaar had geleerd en die lessen kon ik toepassen. Me inhouden op de fiets vind ik best moeilijk namelijk. Zo leer ik wel ook nog steeds bij, ook na elf jaar nog. Ik kijk alweer uit naar het volgende seizoen!

 

Door |2021-09-08T17:56:45+02:008 september 2021|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Vervolg leuke dingen

In het kader van: mijn triathlonseizoen zit erop maar er zijn nog een boel andere leuke dingen…. afgelopen donderdag heb ik meegedaan met een zwem-prestatietocht (2 km) van ZwemAnalyse. Het was in de Maarsseveense Plassen en de weergoden waren ons gunstig gezind, samen maakte dat fantastisch mooi zwemwater! Ik heb dus heerlijk gezwommen en vond het ook gezellig en uitstekend georganiseerd. Ik zag net dat er ook nog twee gave actiefoto’s van me zijn gemaakt, door fotograaf Gitte Groeneveld:

 

Door |2021-08-30T08:29:01+02:0030 augustus 2021|Zwem|0 Reacties

Afzien en opkikkeren in Almere

Gister de OD (olympische afstand: 1500 meter zwemmen, 40 fietsen, 10 lopen) gedaan bij de Duin TriAlmere. In deze tijden is alles wat doorgaat hartstikke gaaf, ik keek ernaar uit en heb plezier gehad, maar het was toch ook niet helemaal wat ik ervan verwachtte. Deels lag dat aan mij, deels aan de triathlon.

Eerst over mij. Waar ik een paar weken lang het gevoel heb gehad fysiek de hele wereld aan te kunnen, was dat net de laatste paar dagen wat anders. Diverse oorzaken: werkstress, misschien net wat te vroeg gepiekt, niet helemaal lekker kunnen taperen door te veel andere dingen (ook leuke gelukkig, zoals een uitje met vriendin Beatrijs naar Zoutelande, inclusief zaterdagochtend een duik in zee) en ook een component ‘onverklaarbaar’ en/of dus misschien toch weer een hormonaal oprispinkje, met wat opvliegers en hartkloppingen ook. Dat is nog steeds af en toe zo, met die overgangsdingen, maar steeds minder vaak en minder erg. Zaterdagavond voelde ik me daardoor wel wat brak, en de nacht van zaterdag op zondag heb ik er slecht door geslapen.

Wat wedstrijdspanning toen ook, nouja, niet zozeer voor de wedstrijd, maar ik vond om kwart over zes opstaan en dan met alle spullen gaan rijden naar een onbekende bestemming waar ik om half 10 moest starten ook een beetje stresserig. Ik zou altijd wel een beetje spanning daarvoor hebben, denk ik, maar merk wel meer dat ik door het gedepriveerde leven van de afgelopen anderhalf jaar weer moet wennen aan zulke prikkelrijke en uitdagende bezigheden. Wel goed om te doen dus.

Die hele onderneming in m’n uppie, want publiek was niet welkom. Volgens mij is dat sowieso gewoon nog verboden qua coronamaatregelen, maar in de deelnemersinformatie stond het wat omfloerster: ’toeschouwers worden verzocht thuis te blijven’. Met manlief heb ik het er dus verder niet eens over gehad.

Het ging allemaal goed. De ’10 minuten lopen’ uit de deelnemersinformatie, van parkeerplek naar de locatie, leken me wel fors naar beneden afgerond, de rijen voor corona-check, aanmelden en bike-check waren lang en mij viel op dat je je bij de corona-check niet hoefde te legitimeren, zodat je dus eigenlijk met de telefoon van een ander naar binnen kon – bij TriRotterdam was dat strenger.

Maar goed, toch op tijd in het parc fermé, paar ouwehoertjes tussendoor waar ik altijd wel van houd, en m’n spulletjes klaar kunnen zetten:

De zwemstart was lastig omdat er stenen in het water lagen. Die last was er vier keer: start, tussentijdse landgang uit en in, en bij de finish. Tussendoor heb ik okee gezwommen. Beetje rommelig in het eerste heenrak van de twee heen-en-weertjes, maar dat is altijd wel. Lekker water, dat IJmeer: warm genoeg voor de shorty. Beetje golfslag van de bries, maar geen hinder. 32 minuten over gedaan, dat is gebruikelijk, zou ik zeggen, en het voelde goed.

Probleemloze wissel naar de fiets, wel ver lopen daarmee. Toen vier heen-en-weertjes op de dijk, in het polderlandschap waar ik graag kom en waaraan ik dierbare fietsherinneringen heb van twee jaar geleden. Die bries was zeer duidelijk voelbaar: ik kon in de tegenwind de snelheid net boven de 30 houden, met wind mee liep-ie op tot bijna 40. Niet dat ik daarop heb gelet, ik keek naar m’n vermogen, en zag dat dat een beetje tegenviel. Achteraf gezien is ook mijn hartslag gek laag gebleven: duidelijk teken van een matige dag, het gaspedaal niet kunnen vinden. Niet die wonderbenen van de afgelopen tijd, zelfs niet die verrassende benen van TriRotterdam.

Desalniettemin heb ik nog 32,6 gemiddeld gereden (196 Watt NP) en aardig wat mensen ingehaald. Manlief vond er vanochtend op Facebook deze gave actiefoto van, met dank aan Evert:

Het maakt me nieuwsgierig, met het verhaal van zaterdag in m’n achterhoofd: wat kan ik eigenlijk op het ogenblik op de fiets op een goeie dag?

Misschien heb ik op de fiets iets te veel gegeven, want na de opnieuw probleemloze wissel bleken mijn benen totaal geen puf meer te hebben om te lopen. Dat viel gigantisch tegen. Wat erbij kwam, was dat het warm was, en qua warmte ben ik helemaal niets gewend natuurlijk in deze prutzomer. Ik geloof niet dat ik me de afgelopen tijd bij boven de 20 graden veel heb ingespannen. Dan is 25 graden ineens heet.

Ik had er echt last van, wat me ook tegenviel, want ik vind warmte vaak wel lekker juist. Misschien is dat ook nog een overgangsverschijnsel, ik heb daarover gelezen: dat je in de overgang en na de menopauze minder goed tegen hitte kan. Ik heb voor mezelf nog onvoldoende gegevens om dat echt te kunnen bepalen, maar de moeite die mijn lijf gister had was wel gek. Op een gegeven moment was ik zelfs wat rillerig, als soort paradoxale reactie op hitte.

Het parcours vond ik ook nog eens lastig, met in elk van de vier rondjes een stuk vals plat, deels over bouwterrein zonder bestrating, gevolgd door een zo steile afdaling op van dat puntige beton dat je die voorzichtig moest nemen, daarna een stukje over gras. Best wel grappig, door zo’n nieuwbouwwijk en bosjes, maar zwaar. Daarbij drukte: het was niet afgesloten en dus fietsten en wandelden er mensen overheen, met honden, kinder- en invalidewagens zelfs, en er was toch best wel veel publiek, waardoor ik ging denken dat ik de enige was die het ‘liever geen publiek’ serieus had genomen.

Ik liep zo moeizaam dat de vertwijfeling toesloeg, zo van: waarom train ik hier eigenlijk voor, als ik dan zó niet vooruit te branden ben? Lopen heeft dat bij mij soms zo, dat het kan voelen alsof de zin van mijn sportende bestaan verdwijnt. Ik heb halverwege overwogen uit te stappen, maar dacht: nouja, eventueel maar wandelen. Daarna trok het juist wat bij, alsof mijn benen zich toen enigszins neerlegden bij het hardlopen.

Met een sukkelgangetje en wat wandelen af en toe sleepte ik me naar de finish. In het derde rondje moest ik bij de waterpost zelfs helemaal stoppen en wachten, want er stond geen water klaar. Dat duurde gelukkig niet lang. In het laatste rondje zag ik om me heen wat meer lopers met moeite en haalde ik zelfs nog een paar mensen in. Uiteindelijk viel mijn gemiddelde tempo me nog mee: 6’45 zelf geklokt, de officiële registratie maakt daar zelfs 6’21 van – sneller dan mijn duurlooptempo, nou, zo voelde het niet!

Ik probeerde het laatste stukje ook nog uit te sprinten, maar kon toen voelen dat er echt helemaal niets meer in m’n benen zat.

Bij de finish zag ik dat ik die in 2:52:06 had bereikt, wat meeviel: zowel het fietsen als het lopen was eigenlijk iets te kort. Bovendien zag ik dat ik tweede was van de D50+, dat viel ook niet tegen. Eenmaal thuis zag ik in de uitslag dat ik ook laatste was in die leeftijdscategorie, hahaha, we waren maar met twee! Bovendien geen D60+, dus misschien was ik wel de oudste deelneemster overall. Dan niet laatste worden is toch mooi!

Na de finish vond ik de verzorging wat teleurstellend: alleen water en sportdrank. Bij TriRotterdam was er meer, dat schept dan verwachtingen. Gelukkig waren de medailles dit keer niet op:

Direct daarna vond ik het overal veel te druk. Net als bij TriRotterdam kruisten de vertrekkende sporters degenen die bezig waren, zowel in het parc fermé als daarbuiten, niet handig. Waar ik ’s ochtends mijn wachttijd al vrij lang had gevonden, stonden er nu enorme rijen sporters voor de middagseries overal te wachten. Direct buiten het afgesloten gebied krioelde het bovendien inmiddels van de toeschouwers. Nog wat herrie erbij van muziek en omroeper… zelfs zonder corona zou voor mijn vermoeide zelf de overprikkeling dreigen, nu ben ik maar zo snel mogelijk weggevlucht. Zo anders weer dan bij TriRotterdam en de twee triathlons van vorig jaar, waar ik de hele tijd overal ruimte heb ervaren.

Dat hele stuk terug naar de auto liep ik achter een deelneemster aan die lekker liep te kletsen met de drie toeschouwers die ze bij zich had. Leuk voor haar, maar uh… Om er toch ook voor mijzelf nog wat sociaals van te maken ben ik bij Renée, mijn vriendin uit Almere, langsgegaan en dat was hartstikke gezellig.

Frappant genoeg voelde ik me de rest van de dag en ook vandaag eigenlijk beter dan zaterdag en gisterochtend. Wel een iets gevoelige rechtervoetzool van die stenen in het water en moe van de inspanning, maar ook weer opgekikkerd. Het voelt alsof mijn energieniveau precies het goede zetje heeft gekregen. In die zin was het natuurlijk toch een fijne, zonnige ochtend buitenspelen!

 

Door |2021-08-16T09:28:14+02:0016 augustus 2021|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport, Zwem|0 Reacties

Wekelijkse yoga-routine zorgt voor balans

In de zwemloze periode afgelopen winter heb ik 148 dagen achter elkaar yoga with Adriene gedaan. Sinds ik weer zwem, heb ik een nieuwe yoga-routine uitgedokterd die me goed bevalt. Die vervangt bijna alles wat ik ooit op de sportschool deed, en doet nog meer ook. Mijn indruk is dat mijn schouders en de stabiliserende spieren van mijn romp (‘core stability’: buik, rug, heupen) sterker en veelzijdiger zijn dan ooit. Bovendien geeft het me plezier, ontspanning, toenemend lichaamsbewustzijn en wijsheid.

Mijn wekelijkse routine kent vier onderdelen die ik combineer tot twee of drie sessies, van in totaal minimaal een dik uur en meestal anderhalf tot twee. De week kent vier onderdelen:

  • Het filmpje ‘upper back love‘ waarmee ik Adriene leerde kennen en dat precies doet wat mijn bovenrug nodig heeft: rekken en het laag en naar elkaar toe houden van m’n schouderbladen. Ik heb een beetje de neiging tot een bocheltje, in het sporten, maar zeker ook in het dagelijks leven (‘schoolbankruggetje’ noemde een huisarts het ooit), dus deze sessie van 23 minuten is een belangrijke. Ik doe hem dan ook vrijwel elke week, alleen niet als ik m’n bovenrug al zwaar heb belast met iets anders, dan is er ook nog een soort verkorte versie met vooral rekken. 
  • Een half uur voor buik en core, waarin ik een selectie maak uit tien filmpjes die ik in de loop van de 148 dagen heb leren kennen. Ik doe er dan een waarin de buikspieren centraal staan en de ander meer allround core stability, wat vooral betekent dat het breder is, meer coördinatie vergt en ook wat met mijn schouders doet, bijvoorbeeld door veel planken:


    Ik doe dan bijvoorbeeld eerst ‘core power wake-up‘, een zware, met erna nog de quickie voor de buikspieren. Ik wissel de filmpjes af en dat geeft die veelzijdigheid. De zware gaan ook nog steeds merkbaar beter.

  • Rekken heupopeners, een kort filmpje dat een zwak punt van me aanpakt: souplesse rond mijn heupen. Helpt me bij het lopen. Daar zit ook m’n geliefte extended child’s pose in:
    Dit onderdeel is ook vaste prik, tenzij er al veel rekken zit in onderdeel nummer vier…
  • Vrije keuze. Zo van: ‘doe ook nog iets anders’, naar zin en behoefte. Ik heb een lijstje gemaakt van filmpjes die me in de 148 dagen goed zijn bevallen, en daar maak ik een keuze uit. De laatste tijd, waarin ik stevig trainde, was dat vaak één van de sport-specifieke in Adriene’s repertoire: voor zwemmen, fietsen of hardlopen, alledrie tegen de eenzijdigheid van die sporten, met veel rekken en de eerste twee daarnaast met wat stabilisatie-krachtoefeningen. Of het is een allround sessie, zoals de ‘full body flow‘. Ook lekker ter ontspanning: alleen maar ademhalen. Ik kan ook een probleem aanpakken, zoals een keer gut health toen ik last had van m’n darmen of hamstring-stijfheidsbestrijding.

Zo’n opsomming klinkt net wat gerichter dan het is. Elk van de sessies is en blijft yoga, niet alleen maar buikspieroefeningen of rekken. Het is altijd een full body experience met aandacht voor ademhaling, lichaamsbewustzijn (zoals: tijdens een buikspieroefening je gezicht ontspannen en je voeten actief houden) en hoe je over je lichaam denkt (‘work with the body, not on it’), en ook voorzien van counterposes voor de goede balans in de sessie. Daar leer ik nog steeds veel van en ik ben dus nooit zomaar wat aan het krachtpatsen.

Het enige wat ik mis van de sportschool is dat krachtpatsen, voor m’n benen: legpress, squats en lunges. Gericht op het ontwikkelen van de duwkracht van het fietsen. Lunges deed ik vorig jaar nog wel met zand in emmers, dat wil ik weer gaan oppakken. Maar eigenlijk merk ik op de fiets niet dat ik minder kracht heb, integendeel. Ik doe zowel bij het lopen als op de fiets kracht-intervallen (brug en tunnel repeats). Het lijkt erop dat die meer zoden aan de dijk te zetten dan de sportschool.

Bij die tunnel repeats, waarin ik zo hard mogelijk de Beneluxtunnel uit rag, trap ik op het ogenblik de hoogste vermogens die ik ooit gezien heb, in vier seizoenen dus. Sowieso ben ik in blinkende fietsvorm – ook het veel mindere stadsfietsen van de afgelopen anderhalf jaar deert niet.

Dat van die goeie fietsvorm zit ‘m natuurlijk niet alleen in de yoga. Maar ik heb wel het idee dat die werkt. Dat zit ‘m dan vooral in de totale sportbalans. Misschien moet ik wel niet te veel krachtpatsen, is af en toe alleen maar ademhalen veel beter voor me!

(de foto’s zijn van m’n 100-dagen-post uit maart, zie daar voor meer)

Door |2021-08-11T17:23:46+02:0011 augustus 2021|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Zwemmen gaat weer lekker!

Op 12 mei zwom ik voor het eerst na de lockdown van dik vijf maanden, gister heb ik de balans opgemaakt in de vorm van een CSS-test: 400 en dan 200 meter voluit zwemmen, de tijden van elkaar aftrekken en door 2 delen, en dat getal, de critical swim speed, is een maat voor je duurtempo, omgerekend naar 100 meter. Die snelheid zou je net vast moeten kunnen houden, over, pak ‘m beet, een kilometer.

Ik kwam uit op 1’58,5 en dat is een teken dat ik weer aardig terug op niveau ben. Ik ben wel sneller geweest al, tot wel een seconde of 4 (1 per baantje). Dat was in elk geval net voor de eerste lockdown zo, wat ook net na de cursus Powerstroke was, toen zwom ik op m’n snelst ooit. Maar in deze tijd van het jaar, met veel openwaterzwemmen en weinig gerichte intervallen op de CSS-intensiteit, is het eigenlijk heel normaal. Ik ben er tevreden mee, ik was blij geweest met alles onder de 2′.

Voor een volgende stap heb ik weer een goeie winter nodig, met gerichte zwembadtrainingen – en misschien die cursus Powerstroke op herhaling. Ik heb het technische gevoel daarvan voor het grootste deel weer te pakken, maar het komt nog net niet helemaal samen zoals toen, dus dat ik m’n romprotatie echt aan m’n doorhaal weet te verbinden. Dat lukte ook vorig jaar om deze tijd niet.

Als ik het me goed herinner, zwem ik nu wel beter, sneller en lekkerder. Ondanks de langere pauze. Wat me de afgelopen tijd geholpen heeft, zijn acht weken van dinsdagavond-trainingen geweest. De eerste vier weken was dat nog een ’toetje’ van de conditie- en techniekgroep die ik net voor de eerste lockdown was gestart. Die lag sindsdien elk ogenblik stil natuurlijk, en bij elke herstart kregen we er een paar trainingen zomaar bij, wat erg aardig was. Zodoende heb ik veel meer trainingen gehad dan waar ik ooit voor betaald heb. Ik had er zelfs nog twee meer kunnen doen, maar toen kon ik niet meer vanwege de andere cursus, waarover zo meer.

Die vier zwembadtrainingen waren eigenlijk precies wat ik nodig had om de techniek weer op te frissen. We gingen helemaal back to basics. Dat was een beetje noodgedwongen door de omstandigheden: er was meestal maar één trainer voor mijn groep (die uit twee personen bestond) en de beginnerscursus. Dus deden wij mee met de beginners. Dat was qua omvang en intensiteit en kennis enzo weliswaar wat slapjes, maar wel helemaal goed na zo’n lange tijd niet zwemmen. Hoge elleboog is een rare beweging als je ‘m vijf maanden niet hebt gedaan!

Daarna verhuisde ik op de dinsdagavond naar het open water, in ’t Waaltje, om daar een korte cursus slagfrequentie in open water te doen. Dat was stevig aanpoten! Het was al een tijd geleden dat ik in open water boven de 2,2 km uit was gekomen – mijn vaste stukjes hier bij ons achter in de Schie zijn 2,1 (‘rondje veerhuiseiland’) of 2,2 (‘retourtje Doenbrug’). Bovendien zwem ik in open water standaard rustig, geen intervallen of hoog tempo. Nou, nu wel! Mijn armen vielen eraf! En dat alleen al was hartstikke leuk, om zo aan de bak te moeten!

’t Waaltje is bovendien schitterend zwemwater. Het enige wat eraan ontbrak was het zwoele zomeravondgevoel, want het blijft maar kwakkelen met deze zomer. Alleen op de laatste dinsdag, vorige week, was het wat warmer.

Zoals altijd bij TriExperience was het ook weer super-interessant. We zijn met behulp van de tempo-trainer op zoek gegaan naar onze natuurlijke slagfrequentie (54) en naar het verhogen daarvan voor meer snelheid. Bij mij ligt er voor de kortere triathlons wel een kans om ‘m naar 58 op te trekken, maar dat moet ik nog wel trainen. Met de tempo-trainer gaat dat in open water dus ook, zonder de zwembadklok. Het piepje geeft bovendien een prettig soort houvast, ik vond het wel lekker zwemmen ermee. Want dat is hoe het werkt, dat is een van de dingen die de tempo-trainer kan: piepen op de beoogde frequentie, als een zwem-metronoom.

Buiten die dinsdagavonden heb ik eerst in het zwembad veel techniek gedaan en daarna ben ik in het open water omvang gaan opbouwen. Het is heerlijk om weer te zwemmen. Ik ben me er door de afgelopen anderhalf jaar extra van bewust dat het niet vanzelf spreekt om dat te kunnen doen. Het is nog steeds een beetje behelpen met reserveringen en andere aanpassingen, maar het kán, en dat is heel fijn.

 

Door |2021-07-27T19:27:07+02:0027 juli 2021|Zwem|0 Reacties

“Blog: prijzen, zwembaden”

Sinds vorige week is het voor mij qua werk zomer-rustig: weinig afspraken of deadlines. Dat gaat bijna elk jaar zo, en is altijd een uitgelezen kans om aan klusjes toe te komen die al een tijd wachten. Die noteer ik op een soort lange-termijn-to-do-lijst. Het meeste is werkgerelateerd of huishoudelijk. Ik heb vandaag al een paar klusjes kunnen wegstrepen, lekker.

Eén van de oudste dingen op het lijstje is het punt ‘Blog: prijzen, zwembaden, herrie’. Dat waren drie thema’s waarover ik wilde schrijven, en die bedacht ik al ergens in de loop van het seizoen van 2019. Het was er niet zo van gekomen en toen kregen we corona en leek het nogal zinloos om het te hebben over de prijzen van triathlons, de doolhoven in zwembaden en de herrie bij evenementen. Dat leken luxeproblemen in een tijd dat er niets doorging en de zwembaden dicht waren.

En zo stonden die thema’s eindeloos op de to-do-lijst. Ze blijken niet aan relevantie ingeboet te hebben. Nouja, die herrie bij evenementen, de keiharde muziek uit slechte speakers vooral, dat zou ik echt uit mijn geheugen moeten opdiepen dus die laat ik even zitten. Maar over geld en zwembaden wil ik wel degelijk iets actueels kwijt.

Vorige week moest ik in Delft zijn en dat kwam zo uit dat ik daar kon gaan zwemmen – elders zwemmen doe ik graag, en het is er al lang heel weinig van gekomen door de lockdowns en het vele thuiswerken. Nu dan. Ik keek wel op dat m’n reservering voor het Sportfondsenbad € 6,10 kostte, voor drie kwartier.

Sodeju, wat is dat duur.

Eenmaal daar hoorde ik dat de gemeente het niet subsidieert en dat dat dus de prijs is waarvoor het commercieel is uit te baten. Oef. Hopelijk blijft Rotterdam subsidiëren.

Even later begreep ik dat er ook nog 5 minuten van de tijd af gingen, om voor mij onduidelijke redenen. Omgerekend kostte het zwemmen € 9,15 per uur, voor een doodgewoon 25-meter-badje. Ter vergelijking: in Zwembad West kost een los kaartje € 4,20 voor een uur. Al was dat vorige week theorie, want dat zwembad was toen dicht vanwege corona-besmettingen.

Nou maakt voor mij die paar euro niet uit natuurlijk, maar mij is in Zwembad West wel eens opgevallen hoe druk het is als het ‘euro-zwemmen’ is, of was, ik weet niet of het nog bestaat: vrijzwemmen voor € 1. Het zwembad staat in een arme wijk van Rotterdam, en dan is zelfs € 4,20 nog te veel. We ‘moeten’ allemaal bewegen, maar dan moet dat niet te veel kosten. Waarom de gemeente Delft het zwembad niet subsidieert, geen idee. Slim lijkt het me niet.

Iets soortgelijks bedacht ik twee seizoenen geleden ook over triathlons. Zo’n evenement is veel eenmaliger dus minder van invloed op het beweeggedrag, maar dan nog hoop ik dat er triathlons blijven bestaan die weinig kosten. Ik heb de inschrijfgelden rap zien stijgen in de afgelopen jaren. En wel zo dat ik denk dat de toegankelijkheid onder druk komt te staan.

Eén van de kostenposten waar ik bijvoorbeeld mijn vraagtekens bij zet is die van de tijdregistratie met matten en chips. Dat is hartstikke leuk natuurlijk, precies je splittijden weten, maar het drijft de prijs nogal op en veel triatleten hebben dusdanige sporthorloges dat ze zelf ook een aardig eind komen met precisie-meten. .

Wat daar net de afgelopen weken nog bijkomt is dat ik de indruk heb dat het juist de kleine, niet-commerciële evenementen zijn die het momenteel moeilijk hebben de boel georganiseerd te krijgen. Een commerciële organisator als TriHard, waarvan ik net TriRotterdam deed en TriAlmere nog op de agenda, die redt het wel. Maar ik vond m’n sprint met € 55 een prijzige triathlon en voor dat bedrag net niet goed genoeg georganiseerd – vooral dat de medailles op waren vond ik echt een blunder.

Inmiddels is er weer veel onzeker en zijn twee evenementen die ik op mijn verlanglijst had staan geannuleerd: de Hoeksche Waard Challenge, georganiseerd door een vereniging, en de Branderszwemtocht, nogal op het goede doel gericht. Kan toeval zijn, maar ik ben bang dat het dat niet is. Hopelijk lukt het die organisaties na twee verloren jaren toch overeind te blijven.

Tot slot nog even terug naar de zwembaden. Wat in Delft ook niet zo’n succes was, was dat het qua coronamaatregelen voor mijn gevoel een stap terug in de tijd was: je mocht je voor het zwemmen niet omkleden, wat voor mij betekende dat ik de wc in moest, want ik had er al niet meer aan gedacht dat ik m’n badpak aan moest hebben en dat was knap onhandig geweest ook, met eerst naar Delft fietsen voor een lunchafspraak en daarna pas zwemmen. In de banen gold bovendien een eenrichtingverkeer, wat betekent dat je steeds onder de kurken door moet duiken. Dat is in Zwembad West zelfs nooit geweest, en bijna alles is daar weer gewoon.

Door corona is zodoende nog extremer dan wat ik eerder ook al had geobserveerd: dat elk zwembad anders is. Ik ben er in de loop der tijd in een heel aantal wezen banenzwemmen, en ze zijn allemaal verschillend. Ik heb heel wat lopen dwalen en stuntelen met poortjes, kluisjes, hokjes en douche-knopjes.

Daar wilde ik lang geleden al eens over schrijven: dat er zo weinig eenheid zit in het ontwerp van zwembaden. Okee, een luxe-probleem. Maar met ook nog sterk verschillende corona-maatregelen kan het best behelpen zijn. Ik voelde me donderdag in Delft niet op mijn gemak. Een echte uitwedstrijd.

Zo, en nu kan ik ‘blog: prijzen en zwembaden’ afstrepen, ‘herrie’ laat ik nog even staan.

 

Door |2021-07-20T17:19:08+02:0020 juli 2021|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Het gaat om de totale belasting

Ik heb de laatste tijd zowel in theorie als in praktijk geleerd dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat de totale trainingsbelasting goed hanteerbaar is. Dat wil zeggen dat je eigenlijk relatief licht en makkelijk moet trainen – meestal.

Eerst de theorie. Enigszins druppelsgewijs via forums en twitter drong tot mij door dat er een nieuwe, andere opvatting is van gepolariseerd trainen. Ik ken dat eigenlijk alleen maar als: het overgrote deel van je tijd (pak ‘m beet: 80 %, al komt dat niet nauw) train je rustige duur, een beperkt deel van je tijd train je hoog-intensief. Wat ik opving, was dat ook wel geformuleerd wordt als: de meeste van je trainingssessies (die 80 % weer) houd je licht en makkelijk, een beperkt deel van je sessies zijn zwaar. Van die eerste soort herstel je snel, de tweede vraagt langer herstel.

Dat klinkt misschien niet zo anders, maar dat is het wel. De eerste opvatting rekent op basis van tijd en intensiteit (hartslag, tempo, vermogen); de tweede opvatting rekent op basis van sessies en ervaren zwaarte en herstelduur. Dat zijn verschillende dingen.

Voor mijzelf betekent het bijvoorbeeld dat als ik lange, rustige duurlopen doe, die volgens de eerste opvatting onder de rustige pool vallen, maar in de tweede opvatting onder de zware. Ik vind langer dan ongeveer 1,5 uur lopen gewoon zwaar. Dus dat wil zeggen dat ik bij drie keer in de week hardlopen gericht op een halve marathon, eigenlijk drie zware sessies doe: die lange duurloop, lange intervallen op halve-marathontempo, en korte, snellere intervallen – die ik weliswaar leuk vind om te doen en niet als heel zwaar ervaar als ik bezig ben, maar die me soms wel spierpijn bezorgen. In de eerste opvatting doseer ik ‘rustig’ en ‘intensief’  zo prima, maar in de tweede opvatting train ik zo te zwaar.

Aan de andere kant ervaar ik zelfs een intensieve fiets-intervaltraining meestal als goed te doen. Aan het eind van een interval lig ik weliswaar met m’n tong op het stuur, maar uitfietsend herstel ik al en ik kom fris thuis. De dag erna ben ik er zeker van hersteld. Die trainingen vallen voor de duur van de intervallen onder de intensieve pool in de eerste opvatting, maar onder de lichte, makkelijke in de tweede.

Mijn indruk is dat die tweede opvatting ‘voortschrijdend inzicht’ is, dus dat bijvoorbeeld iemand als Stephen Seiler, de wetenschapper achter gepolariseerd trainen, van visie is veranderd. Dat weet ik niet helemaal zeker, en ik weet ook niet helemaal zeker of die redenatie van hierboven over mezelf klopt, dus of je bij die tweede opvatting inderdaad van subjectieve, ervaren zwaarte moet uitgaan. Dat staat nergens, maar dat zou kunnen komen omdat het een typisch mindere-goden-probleem is. Trainingsleer gaat erg uit van toppers en geen enkele toploper vindt rustige duur zo zwaar; dat is voor mij zo omdat ik geen goede loper ben.

Net toen ik op basis hiervan bedacht had dat ik misschien m’n halvemarathonopbouw moet veranderen, had ik een gevalletje pech waardoor ik wekenlang nauwelijks kon lopen: er was bij de chirpractor iets met een rib-wervelgewricht gebeurd waarvan nog onduidelijk is of dat een gevalletje oeps, foutje was (ontwrichting) of iets wat broodnodig was en eindelijk loskwam. Van die rib had ik niet zo veel last, maar de grote rugspier eroverheen trok van lopen in een zeer pijnlijke kramp die ik dan nog dagen voelde. Het is inmiddels beter, maar mijn halvemarathonambities zijn van de baan. Dat heeft ook met het praktische punt te maken.

Dus nu de praktijk. Ik had de hele winter een prima trainingsbalans, met yoga, hardlopen gericht op de tien kilometer, veel wandelen en af en toe fietsen bij goed genoeg weer. In mei veranderde dat kort na elkaar allemaal: ik ging weer zwemmen, eindelijk werd het minder koud en nat en kon ik dus meer gaan fietsen, en tegelijkertijd veranderde ik m’n looptraining voor de halve marathon – met de zwaarte zoals hierboven beschreven.

Dat ging dus niet goed, nouja, dat lukte niet. Wat ik vooral merkte, was dat fietsen er veel minder van kwam dan ik had gehoopt of gewild. Geen tijd voor, te moe, of uit anticipatie: ‘ik kan wel lang gaan fietsen, maar voor morgen staat een zware hardlooptraining op het programma’. Of gewoon geen zin – ook een veeg teken, want normaal gesproken fiets ik dolgraag in deze tijd van het jaar.

Daarna ging het lopen dus even niet, en toen m’n rug weer een béétje okee was, ben ik prompt voor een lange tocht op de fiets gesprongen terwijl ik die week ook al een intervaltraining had gedaan – ineens was er ruimte.

Ik realiseerde me dat het gewoon te veel, te zwaar is om drie sporten tegelijk te willen opbouwen, zwemmen ook nog eens vanaf nul. Dat gevoel van ‘geen zin om te fietsen’ was een signaal van net iets te grote lichamelijke belasting. In een tijd dat het bij vlagen druk en veeleisend is met werk en ook nog steeds niet allemaal even relaxed of gewoon: het thuiswerken valt me bij vlagen zwaar, ik had een paar dagen last van m’n tweede vaccinatie (niks ergs, maar wel moe en hartkloppingen), de mogelijkheden die de versoepelingen bieden zijn fijn maar ook wennen en ze kosten tijd. Daarbij nog EK en Tour en dat gáát gewoon niet allemaal.

Terug naar de tekentafel, en dat werd dus: hardlopen terug naar de onderhoudsstand. Mijn langste geplande loop is tien kilometer bij een triathlon, dus daar koers ik nu op.

Ik leer hier veel van voor toekomstige trainingsperiodes:

  • De sporten los van elkaar opbouwen, hooguit twee tegelijk. Niet met z’n drietjes tegelijk dus. Als ik dat eventueel wél wil, ervoor zorgen dat de rest van m’n leven niet te veeleisend is (wat ik deed in 2016 in aanloop naar de Ironman).
  • Mijn trainingsplannen in samenhang bekijken, en dan niet alleen naar de tijdsverdeling tussen rustig en intensief kijken, maar ook naar de totale zwaarte – niet meer dan ongeveer twee zware trainingen per week, en in anderszins veeleisende periodes nog minder zelfs. (Nou hoop ik trouwens dat ik niet nog een keer ga meemaken dat ik bij zwemmen weer moet herbeginnen na vijf maanden zonder, maar dat terzijde.)

Voor nu zijn de halvemarathonambities voorlopig dus de deur uit, ik fiets weer wat meer (ook goed voor m’n hoofd, vooral de lange, rustige ritten), én ik kijk inmiddels uit naar mijn eerste triathlon: volgende week zondag is het zo ver!

Door |2021-07-01T17:13:00+02:001 juli 2021|Fiets, Loop, Trainer, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties
Ga naar de bovenkant