Triathlon algemeen

Foto’s

Eerst maar even de foto van het slechte nieuws van deze week, althans, van de verklaring voor alwéér ziek:

We zitten in isolatie, ik heb manlief besmet, ben aan de beterende hand, maar zal zeker een week uit de running zijn, letterlijk en figuurlijk, en ik doe voorlopig voorzichtig. Geen idee nog wat het betekent voor de plannen voor de komende weken. Eerst goed beter worden!

Dan de leukere foto’s: van de triathlon in Delft. Ik sta er zelf een paar keer fraai op:

En manlief is helemaal goed gelukt:

Met dank aan de fotografen Springstof Media, Michel Wessels en Mario Bentvelsen!

 

Door |2022-06-15T14:14:37+02:0015 juni 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Story of my life

Ik schreef het vorige week: ‘ik ben weer bijna helemaal fit’. Nou, dat heeft daarna nog welgeteld twee dagen geduurd. Vrijdagmiddag ging ik hoesten. Ik hoopte eerst nog dat het hooikoorts was of een late oprisping van de verkoudheid, maar zaterdag kon ik er niet omheen: ik was opnieuw ziek aan het worden. Jaja, twee afleveringen direct achter elkaar van de gezondheids-story of my life. Zucht.

Ik voelde me zaterdag nog fit, zelftest was negatief, dus ben ik wel gaan wandelen, een prachtige etappe van het Pelgrimspad, onder andere langs de molenviergang bij Aarlanderveen:

’s Avonds werd ik echter in rap tempo moeier en ik had daarna een lange maar koortsige nacht. Gister heb ik voornamelijk in bed doorgebracht. Vandaag is het iets beter, maar ik heb wel nog verhoging en ik vond een rondje eiland wandelen al heel wat. Lekker om buiten te zijn – maar ook genoeg.

Het kostte me gister mijn deelname aan de Vrouwentriathlon, die waarschijnlijk voor het laatst in deze vorm georganiseerd werd en waar ik dus extra graag bij wou zijn. Ik wist zaterdag al wel dat starten er niet in zat: de hoest kwam van te diep om de nek-check te doorstaan. In de loop van de nacht ging ik beseffen dat meegaan als supporter of helpende hand er niet in zat. Henk (vrijwilliger en fotograaf) en Nicole zijn samen gegaan. Mij thuis achterlatend in vlagen van zelfmedelijden. Gelukkig was het wel duidelijk dat het niet ging.

Vandaag had ik zo’n dag dat ik al wel weer wat kon maar niet veel, dus dat de verveling toe dreigt te slaan. Vanmiddag heb ik me daarom vermaakt door Ronde van Zwitserland te kijken. Ik herinnerde me daarbij een eerdere keer dat ik ziek wielrennen had gekeken. Eind juli 1998 zat ik ongeveer in hetzelfde stadium van ziekte wat te zappen en toen belandde ik in een Tour-etappe. De Tour, ja, die herinnerde ik me nog. Ik had in de hoogtijdagen van TI-Raleigh wielrennen gekeken, met mijn vader mee, naar de Tour-overwinning van Zoetemelk, en ik was fan van de Kneet-story. Die belangstelling was weggedeemsterd maar – zo bleek – snel weer op te porren. In een duister decor van regen en mistflarden tussen dreigend zwarte bergen reed voorop een balletdanser met grote oren en een bandana op z’n kale hoofd, en er ergens achter een mijnwerker met warmtepleisters op z’n knieën. De mijnwerker was op dat moment, zo begreep ik uit het commentaar, bezig met het verliezen van die ronde, aan de balletdanser. En ik zat daar op de eerste rang naar te kijken – ademloos.

Ik werd nóg ademlozer toen ik twee dagen later opnieuw eerste rang zat, nu bij een heuse staking, met renners die op de grond gingen zitten, er de brui aan gaven, onderhandelden. Wat was dit, joh, wat een krankzinnige sport! Daar wilde ik wel meer van zien. In 1999 was ik tijdens de Tour op vakantie, maar ik hoorde wel dat een voormalig kankerpatiënt die had gewonnen – weer zoiets. In 2000 keek ik zelf weer. Toen greep het wielervirus me definitief.

Er is vanaf die Tour van 1998 een tamelijk rechte lijn te trekken naar mijn eigen fietsen en van daar naar mijn hele leven. Want om in 2001 mee te doen aan de op die voormalig kankerpatiënt geïnspireerde Ride for the Roses leende ik een racefiets. Daarvoor was ik al vakantiefietser maar vond ik racefietsen maar onhandig – kon je niks op meenemen. Dat bleek anders te liggen: het was zo leuk dat ik een klein jaar later een eigen racefiets kocht. Ik had die fiets nog maar twee maanden of ik sprak bij een cyclo een man aan die me eerder uit de wind had gehouden. Dat had nogal gevolgen: vier jaar later zijn die man en ik getrouwd.

Moraal van dit verhaal? Soms is ziekzijn best wel goed. Wie weet hoe mijn leven was gelopen als ik op 27 juli 1998 gewoon naar kantoor was gegaan.

Desalniettemin vind ik het nu wel vervelend. Maarja, dat was in 1998 ook zo.

 

Door |2022-06-13T19:44:49+02:0013 juni 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Op avontuur in Delft

Maandag zijn manlief en ik gestart op de kwart triathlon van Delft – die een geweldig beeldmerk heeft:

Het is een nieuwe triathlon, of althans: terug van heel lang weggeweest. Dat was aanleiding om ‘m te doen: dapper om in deze tijd met iets nieuws te beginnen. Er leggen nogal wat triathlons het loodje momenteel, onder andere door gebrek aan vrijwilligers.

Ik vond het daarom helemaal dapper toen ik eenmaal het fietsparcours had verkend, wat kon dankzij de GPX op de site van de organisatie: wat een boel kruisingen en mogelijk heel druk, zo’n recreatiegebied in de Randstad, en met smalle paadjes. Daar heb je véél vrijwilligers voor nodig. Ik hoorde iemand zeggen maandag dat het er alleen al op het fietsparcours 100 waren!

Andere aanleiding om ‘m te doen was de nabijheid (12 kilometer): de op één na dichtstbijzijnde triathlon ooit; TriRotterdam is verder weg. We konden er op de fiets heen. Dat is niet heel aangenaam, met al die spullen op de rug op de triathlonfiets, maar het ging wel: mijn wetsuit mocht in Henks rugzak.

Wij kwamen er zo wel, Nicole zou ook meedoen, maar die kon er onverwachts niet komen vanuit Zuid: er mochten geen fietsen  mee in de Randstadrail vanwege de Roparun later op de dag, en dat werd haar stevig onder de neus gewreven door dienstdoende controleurs – in een verder lege metro. Dat was dikke pech voor haar, erg lullig. Wel lief dat ze haar inschrijfgeld grotendeels terugkrijgt.

Wat het ook nog een bijzondere triathlon maakte: het was mijn eerste ooit op een maandag!

Het weer maakte het nog een beetje spannend, maar we hadden het beste van de dag: droog en een goede temperatuur. Alleen op de terugweg werd het heel herfstig. Voor de start scheen in het parc fermé in de Delftse Hout de zon:

Ik was er totaal anders dan onlangs in Ter Huh. Ik ben weer bijna helemaal fit, al had dat nog wel wat voeten in de aarde, want de verkoudheid werd er weer eens een uit de collectie ‘Louises freaky verkoudheden’: het ging na dat weekend niet over en ik bleef maar ’s nachts hoesten. Vorige week ben ik daarom met een ontstekingsremmende neusspray begonnen  en die doet wonderen. Ik voelde me zondag net weer bijgeslapen ook.

Aan de andere kant had ik geen specifieke ambities en ook bijna helemaal gewoon doorgetraind, blij dat dat weer kon zonder al te veel snot en slijm. Ik wilde een paar dingen uitproberen met voeding en looptempo. En vooral veel lol hebben.

Dat is allemaal gelukt. Ik was zaterdag al de startnummers wezen ophalen, prachtige nummers, vooral dat van Henk:

Het zwemmen ging vlekkeloos, mede dankzij de rolling start. Ik heb best veel zwemmers ingehaald, twee keer een paar tegelijk simpelweg door de boei strakker te ronden. Geen last van wind of golven – en dat terwijl later op de dag de kinderen niet mochten zwemmen vanwege het woelige water, het werd voor hen een run-bike-run. Ik finishte, net als in Ter Aar, in precies twintig minuten. Daarmee zijn dat allebei m’n beste triathlon-zwemtijden ooit, nouja, afgezien van die in heftige stroom mee. (En voor mijn gevoel zit er nog meer in.)

Op de fiets woei het hard, windkracht 5, dat was pittig, en ik voelde de wind zelfs rukken aan m’n fiets. Desalniettemin heerlijk gefietst, veel Pacman gespeeld: andere deelnemers inhalen. In de eerste ronde mede-deelnemers aan de kwart, in de tweede voegden die van de 1/8e en 1/16e in, toen werd het nog leuker eigenlijk. Ik heb drie OV-fietsen ingehaald, eentje zelfs op de kwart. Dat staat ergens voor, net als de fietsen met boodschappenmandjes en fietstassen: dan is het een echte breedte-triathlon, en zo heb ik ze het liefst.

Mijn benen deden het goed, veel beter dan in Ter Aar. Door het bochtige en smalle parcours kwam ik nauwelijks op een hoger gemiddeld vermogen uit, wel een hoger NP. Lagere gemiddelde snelheid, door parcours en wind, maar toch dik tevreden met m’n 1u20 – over 42 kilometer.

Ik had een trage wissel doordat ik m’n ene schoen niet aankreeg, in combinatie met hersenen die niet op hun best zijn als ze net hard hebben gefietst, want ik was al even aan het prutsen en toen pas bedacht ik dat in de andere schoen een schoenlepel klaarlag. Urgh. M’n lekkerste hardloopschoenen zijn niet de handigste voor de triathlon, door de flyknit. Dat moet ik toch echt eens oplossen, maar dat kan eigenlijk pas op een moment van minder trainen, om aan andere schoenen te kunnen wennen.

Het lopen zelf was vier rondjes rond de plas, waarbij ik me vooral heb vermaakt met kijken naar de andere deelnemers. Ik wilde mezelf pacen op 6’/km als oefentempo voor de 1/3e triathlon over een paar weken. Dat was eigenlijk het enige wat net niet helemaal goed ging: ik was iets te langzaam. Door de vele bomen zag ik m’n snelheid op de GPS niet goed, en toen ik zag dat ik net iets te langzaam zou gaan worden, was de fut er wel een beetje uit. Dit was opnieuw geen snel parcours: ook veel bochten en stukjes met blubber en plassen door de vele regen de dag ervoor. Hopelijk komt die 6’/km in Oud Gastel goed met wat meer rust van tevoren en iets meer drive ook. Daarover later meer.

Aan het begin van mijn tweede rondje liep Henk me voorbij, die begon net aan het lopen. Hij zat veel verder achter me dan ik had verwacht, en dat had een reden: hij was gevallen bij het fietsen, op zo’n smal paadje, en mede door z’n kippigheid (hij is in afwachting van een staar-operatie). Gelukkig zonder erg. Het leidde er wel toe dat ik hem heb verslagen, en dat nog maar één keer eerder gebeurd, in hitte.

Zo finishte ik in 2u48:41, als 15e van 40 dames overall (de uitslag was er supersnel, alleen helaas niet op leeftijdscategorie) – relatief veel beter dan in Ter Aar. Leuke houten medaille:

Dik tevreden, leuke, goed georganiseerde triathlon gehad, die vooral heel erg anders was dan de vorige, in alle opzichten: weer, gezelschap, deelnemers, parcours, vorm, ambities, aanloop. De ene triathlon is de andere niet, en dat maakt de sport juist zo leuk – het is steeds een avontuur.

Helaas betrok het weer na de finish. Ik heb op Henk gewacht maar kreeg het koud, waardoor ik een online bekende van het Triathlonforum helaas niet heb zien binnenkomen. Wel hadden we een heuse eigen supporter, Philip, dat was gezellig. En met chips na de finish maak je mij heel blij.

Over het Triathlonforum gesproken: daar is een subforum ‘Voorspel je prestatie’ met een onderwerp over deze triathlon. Ik ben nog nooit zo goed daarin geweest: ik had m’n zwem- en fietstijd bijna tot op de seconde goed voorspeld. Alleen lopen iets trager dus, en daarmee de eindtijd ook, en de wissels anders verdeeld.

 

Door |2022-06-08T09:51:09+02:008 juni 2022|Triathlon algemeen|2 Reacties

Jahoor: wéér Ter Huh!

Ik had er gister een hard hoofd in, en nadat ik vannacht ook nog eens bereslecht had geslapen door het hoesten helemaal, maar jawel: zelfs met een joekel van een slaapgebrek en een snotneus is het me vandaag gelukt om mijn PR op de kwart (Ter Aar 2014) te verbeteren, met vier minuten, tot 2:31:30 (ongeveer).

Ter Aar werd zo opnieuw Ter Huh. Vier keer meegedaan, vier keer een verrassend PR. Wat ik eerder schreef: ik ♥ Ter Aar.

Hier is m’n glunderfoto direct na de finish, met de afdruk van m’n haarbandje van tijdens het lopen nog zichtbaar op mijn voorhoofd:

Een wens van meer dan twee jaar is zo in vervulling gegaan: ik wilde dat PR in 2020 al uit de boeken triathlonnen in Ter Aar, maar daar stak corona een stokje voor. Ik herinner me die dag nog: ik deed toen een kwart thuistriathlon, met Ter Aar in mijn gedachten. Het was naar weer, dus misschien had dat PR er toen sowieso niet in gezeten.

En dan is de verleiding natuurlijk groot om te denken: wat als ik helemaal fit was geweest en de afgelopen nachten steeds wel de acht uur slaap had aangetikt (dit was de derde nacht van vier waarin dat niet zo was, het kan vannacht hooguit 5 uur geweest zijn)? Maar misschien ging het juist wel goed doordat ik er niks meer van verwachtte. Ik vond alles best, ik was heel ontspannen en laconiek. Tot in de laatste loopronde – toen wilde ik het wel gaan halen natuurlijk:

  • Ik heb relaxed gezwommen, mede dankzij een zich keurig gedragende baan, nooit eerder bij een zwembadwedstrijd zo weinig last gehad van de anderen, erg fijn (bedankt, baangenoten!). Net toen ik dacht: het mag wel eens gedaan zijn, voelde ik de tikjes van de banenteller op mijn hoofd die aanduiden dat ik nog één keer heen en weer moest. Ik heb er precies 20 minuten over gedaan, dat is voor nu okee.

  • Bij het fietsen zag ik dat mijn vermogen 10 à 15 Watt achterbleef bij wat ik eigenlijk zou kunnen, maar dat snapte ik wel, en ik heb niet gestreefd naar meer. Dat had ik vorig jaar in Almere wel gedaan en dat moest ik toen bij het lopen bekopen. Nu dacht ik: best, het zal wel als er niet meer in zit dan dit. Ik voelde me immers ondertussen ook een beetje een snotproducerende machine: alsof ik met dat stampen op de pedalen snot maakte. Ik reed toch nog 32,5 km/u gemiddeld, ondanks dat het beetje wind niet heel gunstig stond en er meer bochten in het parcours zaten dan ik me herinnerde. Ik kon eten en drinken volgens plan en ik had er wel weer lol in: ik vind het een heerlijk fietsparcours en wat is er nou leuker dan lekker hard fietsen op een prachtig zonnige dag in het Groene Hart? Ik moest alleen een keer om een auto heen van een bewoner die van z’n erf af kwam zetten en die zich kennelijk niets aantrok van fietsers in een wedstrijd.
  • Het lopen ging eigenlijk gewoon okee, in 5’45/km gemiddeld. Ook dat kan denk ik harder, maar niet met zo veel snot. En bij de vorige twee triathlons waarin ik tien kilometer liep, ging het véél slechter, dus ik was dik tevreden. Ik had dit keer meer op het loop- dan op het fietsparcours herinneringen: aan vorige edities en aan de tijd dat de weg waar ik nu op liep, lag op de kortste fietsroute tussen Henks huis en het mijne, voordat we gingen samenwonen. Ik houd enorm van dit gebied.

Zowel loop- als fietsparcours zijn iets te kort, en dat helpt dan mee om tot een snelle eindtijd te komen. Het had nog op één punt sneller gekund: als m’n tweede wissel sneller was gegaan. De fietsen van de kwart en de 1/8e stonden om en om, en de deelnemers van de 1/8e hadden heel mijn plek gewoon overgenomen: spullen aan de kant geschoven en er dingen bovenop gezet. Daardoor herkende ik mijn plek niet meer (de nummers zijn slecht zichtbaar) en toen ik ‘m eenmaal gevonden had, had ik moeite om m’n fiets ertussen te krijgen. ‘Oja, jullie zijn bezig met die fietsen natuurlijk’ zei een dame van de 1/8e enigszins sullig. Ik heb er na afloop even over gepraat met een official van de NTB, er waren wat meer klachten over rommeligheid en ruimtegebrek in het parc fermé, ze zouden het meenemen.

Maar dat was dan ook het enige, verder was het allemaal gewoon heel leuk, goed georganiseerd en verliep het vlekkeloos – ik blijf het een erg leuke triathlon vinden. Dank aan de vrijwilligers!

Het was dus wel heel vroeg op vanochtend, met mijn start al om half 9. Ik ging samen met Nicole die bij ons had gelogeerd. Ook Niels deed mee, met wie ik laatst in Amsterdam had gezwommen, allebei op de 1/8e. Dat was dus ook gezellig:

Helaas was er geen prijsuitreiking voor 50+ apart, geen idee wat ik gedaan heb in mijn categorie, het zou me wel benieuwen. Bij de D40+ was het wel knetterhard gegaan, met de overall winnares erbij. Er is ook nog geen officiële uitslag. Misschien komt dat nog. Dan vul ik mijn officiële tijd nog wel aan hier.

Nu uitpuffen. En vannacht hopelijk wél lekker slapen.

Edit, 8 juni: hèhè, eindelijk foto’s, via Facebook! Ik vond deze van mezelf:

 

Door |2022-05-22T16:22:52+02:0022 mei 2022|Triathlon algemeen|6 Reacties

Het seizoen gaat van start!

Vorige week liet ik mijn gedachten eens gaan over hoe ik ervoor stond, een week voor mijn eerste triathlon van dit seizoen, morgen: de kwart in Ter Aar. Ik kwam tot de conclusie dat dat best goed was: ik heb er zelden of nooit over de drie sporten gemiddeld zo goed voor gestaan aan het begin van het seizoen.

Ik ben in elk van de drie sporten al eens beter geweest, maar zo met z’n drietjes gelijk op en in balans, dat kan ik me niet heugen. Dat is immers best lastig aan triathlon. Meestal stort ik me in het voorjaar zo enthousiast op het fietsen dat de andere twee sporten daaronder lijden. Nu klopte de totale balans – ik heb vorig jaar wat geleerd op dat gebied.

Dat wil zeggen dat ik relatief weinig heb gefietst nog. Ik heb vooral nog niet zo veel echt lange dingen gedaan. De 100 kilometer nog niet aangetikt bijvoorbeeld, al lag dat ook wel aan de omstandigheden van de langste ritten (voorbeeld: alles tegenwind op een trage fiets met een zware tas achterop). Maar de trainingen waren wel goed: relatief veel intensief. Zoals altijd komt de fietsvorm dan vanzelf, lijkt het wel – dat zag ik aan mijn vermogensmeter.

Toen ik een paar weken geleden ook nog een nieuwe ketting en cassette op mijn triathlonfiets had, was daar ineens ook een boel extra snelheid. Dat had ik dus eerder moeten doen, dat had gescheeld bij m’n tijdrit vorig jaar, waarvan ik vond dat de snelheid achterbleef bij het vermogen. Maarja, vorig jaar waren er geen onderdelen. 

Over het zwemmen schreef ik onlangs al, dat had ik in die drie maanden niet beter of meer kunnen doen dan nu. Hardlopen heb ik goed kunnen onderhouden op de halvemarathontraining van de winter. Daar kwam toen misschien niet uit wat ik ervan had gehoopt, maar ik heb wel een goede basis gelegd. Ik heb voor verderop in het seizoen nog langere plannen dan een kwart (namelijk: een 1/3e triathlon en toch nog een halve marathon), dat motiveerde om wat langere duurlopen te blijven doen, van dik anderhalf uur (voorbeeld: de lekkerste van de laatste tijd). Dat ging allemaal probleemloos, hooguit kon ik merken dat die duurlopen wat harder aankomen op mijn benen nu ik ook weer meer fiets. Ik ben bepaald niet op m’n snelst nu, maar dat hoeft ook niet voor een triathlon.

Ik realiseerde me ook dat deze stand van zaken best wel goed is, gezien de omstandigheden. Het was niet de makkelijkste tijd. Na weer een taaie coronawinter moest ik wennen aan zo abrupt terug naar normaal, ik schreef daar eerder over. Mijn werk is veeleisend op het moment vanwege wat ‘gedoe’ op diverse fronten (het meest recente was het crashen van m’n Outlook, met daarin mijn archief van lopend werk, dat heeft me afgelopen week in totaal bijna een werkdag gekost) in combinatie met dat er ook nog een boek af moet eind augustus (dat gaat zonder gedoe, maar houdt me wel bezig natuurlijk). Ik vind een aantal ontwikkelingen in de wereld nog steeds zorgelijk, en mijn schoonvader heeft niet lang meer te leven, wat vooral veel van Henk vraagt maar mij ook niet onberoerd laat. Daarbij had ik ook nog een paar slechte nachten. Er was ook een boel leuks, gister nog bijvoorbeeld, maar ik vind toch dat ik mezelf best een schouderklopje mag geven voor hoe ik heb weten door te trainen. Nouja, dat wíl ik juist ook heel graag als het moeilijker is, want sporten is gewoon fijn. Maar toch.

Wat ik me vorige week ook nog realiseerde, is dat ik één steek had laten vallen: voeding uitproberen. Ik had de indruk dat bij die twee mislukte halve marathons dat een rol kan hebben gespeeld: mogelijk zakte na de gel en/of de sportwinegums m’n energie weg. Verdraag ik die niet meer zo goed? Dat had ik nader willen onderzoeken en dat ben ik vergeten. Morgen maar op safe spelen. Ik vond gelukkig nog één fruitreepje voor tijdens het lopen, onder in een tas, beetje verkreukeld.

Okee, tot zover de stand van zaken vorige week. Ik had er zin in: ik wilde er weer een echte Ter Huh van maken. Ik ben drie keer eerder gestart in Ter Aar en drie keer dacht ik huh toen ik over de finish kwam: huh, zó snel? Het was alledrie de keren een PR, en dat eerste, op de kwart in 2014, dat staat nog steeds. 2014 klinkt als mijn triathlon-prehistorie: ik ben beter gaan zwemmen, ik heb een snellere fiets en zo veel meer ervaring. Ik ben sindsdien ook al echt wel beter geweest op de kwart, maar dan op een trager parcours. Het zou moeten kunnen dus, een PR, ook al ben ik acht jaar ouder. Zeker omdat de weersverwachting goed was.

En toen… werd ik verkouden. Voor het eerst in meer dan twee jaar en drie maanden, een ongelofelijk record, ik schreef ook daar eerder over. Het is niet erg, het is voor mij een mild verkoudheidje, dus ik kan er niet mee zitten, behalve dan dat de timing voor morgen slecht uitkomt. Ik ga er sowieso heen, ook omdat Nicole met me meerijdt. Ik denk dat ik ook ga starten. Maar of er dan uitkomt wat ik eigenlijk had gehoopt?

Deze week heb ik dus extreem rustig gedaan: geen tapertrainingen voor fietsen of lopen, sinds dinsdag alleen maar een paar keer rustige yoga. Dat voelt wat onzeker, maar ik weet ook wel dat het op het totaal nauwelijks uitmaakt natuurlijk.

Het frappante aan dat oude PR is dat ik in de week daarvoor ook verkouden was. Heftiger dan nu zelfs. Het zat er iets verder voor wel, en ik voelde me op zaterdag alweer beter dan vandaag, begrijp ik uit mijn logboek. Uiteindelijk had ik er toen alleen bij het zwemmen last van, van slijm in mijn keel, herinner ik me. Ik had er toen uiteindelijk voor mijn gevoel baat bij dat ik de hele week rust had gehad. Ik ben benieuwd hoe het morgen gaat. Alles is goed eigenlijk.

* * *

Ondertussen realiseer ik me ook hoe bijzonder het eigenlijk is om in mei te kunnen schrijven ‘het seizoen gaat van start’. De afgelopen twee jaar kon dat niet. Vooral morgen daar ook van genieten dus. De tas is gepakt, de spullen liggen klaar:

 

 

Door |2022-05-21T11:27:16+02:0021 mei 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Paasthuistrainingskamp, editie 3

In 2014 en 2015 deed ik in het lange Paasweekend iets wat ik ’thuistrainingskamp’ noemde. (In 2014 had ik nog geen blog, in 2015 schreef ik er twee stukken over: tijdens en na.) Dit jaar leek dat me ook wel weer wat: de laatste tijd was het zoeken naar regelmaat en structuur in het trainen en het seizoen nadert met rasse schreden. Het leek me fijn om een paar dagen prioriteit te geven aan het trainen. Zeker toen het weerbericht zich zo gunstig ontwikkelde!

Ik kon er zes dagen van maken: donderdag lukte het ook al om overdag wat langer te trainen en morgen komt er ook nog achteraan. Anders dan in die vorige twee jaren heb ik niet alleen maar veel gefietst. Ik had juist behoefte aan een allround programma: de drie sporten én yoga, zowel lang en rustig als kort en hard. Daardoor werden het gemiddeld per dag minder uren dan in die eerdere jaren, maar het was wel leuk en goed. 

Het was wat puzzelen om een goed gedoseerd programma op te stellen, met de trainingen die ik wilde doen in samenhang met de openingstijden van de zwembaden en met wat er verder leuk (Parijs-Roubaix, mijn lievelingskoers, kijken!) en nodig (donderdag en dinsdag werk, daartussen huishoudelijke klussen en werk aan het boek) was, maar dit werd het:

  • Donderdag: de eerste brick-training van het seizoen: eerst een uur fietsen op de triathlonfiets met langere intervallen net onder FTP, daarna 13 km rustige duurloop, in de stralende polder Schieveen, met kwetterende vogels en alles groen – heerlijk gelopen.
  • Vrijdag: 50′ zwemmen (techniek) en 2u40 rustige duur op de racefiets, lekker zwerfrondje over Putten, langs het Spui en de Bernisse, onder andere genoten van het koolzaad in bloei:

  • Zaterdag: de tweede brick-training van het seizoen: iets langer op de triathlonfiets, met power-intervallen (maximaal omhoog op de macht) in de Beneluxtunnel, op de viaducten van Pernis en de Botlekbrug (de eerste van het seizoen – oef, daar heb ik nog wat werk aan de winkel), daarna 45′ hardlopen met intervallen van 300 of 400 meter.
  • Zondag: paaszwem en paasyoga. Zwemmen: uurtje techniek, met kinderliedjes op de achtergrond want het was tegelijk ook peuter-zwemmen. Yoga: uurtje rekken en strekken met yoga (relatieve hersteldag)
  • Maandag: paasloop en paascore. Eerst de 10 kilometer Paasloop in Numansdorp. Die bepaalde de planning nogal: ik wilde in deze tijd ergens een keer een lekkere tien lopen, en dat kon dus vandaag in Numansdorp, te combineren met een bezoek aan pa, Henks vader die daar woont. Dus dan moest de dag ervoor rustig en met altijd een dag ertussen ‘moesten’ de andere hardlooptrainingen op donderdag en zaterdag, en de dag erna niet meer iets intensiefs. Het was een leuk klein loopje, met inschrijven in een school:

Het lopen zelf ging goed. Het was stralend zonnig weer, maar wel warm, met een droge lucht en ook nog wel een duidelijk voelbaar windje. Het parcours was wel grappig: eerst door de velden van de Hoeksche Waard, een keerpunt in het niks, en op de terugweg nog een extra rondje door het industriegebied. Ik finishte in 54’07, maar het was wel iets te kort. Voor zo’n ’tussendoortje’ prima. Manlief deed ook mee, hij had z’n camera bij zich en zette me dus een paar keer op de foto: voor de start, net voor het keerpunt, op tweederde ongeveer en in m’n eindsprint (let op de mooie bloesems):

En daarna dus op bezoek bij pa:

En nog later 48′ core stability training (ook yoga: kracht en een beetje rekken).

  • Vandaag ben ik op de fiets naar Amsterdam gegaan, waar ik om half 4 moest zijn voor werk. Met een omweg via de bollenvelden,  90 kilometer. Op de Afrika-fiets (want spullen mee), met wat moeie benen van gisteren, en met steeds hardere tegenwind – bij Schiphol was ik dat wel een beetje zat. Er 4u45 over gedaan, mijn langste rit tot nu toe dit seizoen. Het was daarna even haasten om me om te kleden enzo, dus wel wat gedoe, maar al met al was het toch wel erg leuk zo. Ik maak deze blogpost af in de trein terug naar huis.

 

Ik heb alles kunnen doen wat ik had gepland. In totaal was het zo’n 17 uur en drie kwartier, als je alles meetelt, dus ook stadsfiets en yoga. Ik ben nu wel een beetje moe, allround, dat is wel een lekker gevoel. Met ook goed eten, net wat langer slapen, een boel rust toch ook nog en al dat mooie weer waren het heerlijke dagen! 

Door |2022-04-19T19:05:32+02:0019 april 2022|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Terug wennen aan normaal

De laatste weken is mijn werk ineens weer een heel stuk ‘normaler’ geworden, in de zin van: het lijkt weer veel op hoe het ging voor maart 2020. Er blijft nog steeds wel wat online doorgaan, maar de meerderheid is ‘live’. Ik geniet daarvan: van werken met ‘echte’ mensen, van de praatjes tussendoor, van de dynamiek en afwisseling in mijn werkende bestaan. Ik vind het echter ook druk: het reizen, en als ik dan thuiskom, moet ik nog opruimen en afhandelen wat er in de tussentijd is gebeurd.

De afgelopen twee weken had ik daardoor iets wat ik me nog herinnerde van meer dan twee jaar geleden: sport-planningsproblemen. Als ik dan mijn agenda leg op de openingstijden van het zwembad en mijn trainingsschema vergelijk met de beschikbare tijd en mijn dan  verwachte energieniveau, krijg ik het gewoon niet allemaal voor elkaar. Het is ook nog net zo dat ik een beetje wil opschalen omdat het seizoen in zicht komt en ik het fietsen uit de mottenballen wil halen, én dat het nou net wél slecht weer is (en niet zo’n beetje ook).

Dit ken ik wel, het gebeurde sowieso wel eens en dit keer gaf ik mezelf een trapje onder de kont om weer wat strakker agendabeheer te gaan doen (met het oog op die zwemtijden). Komt ook wel weer goed, net deze weken waren ook druk met werk.

Maar ik realiseerde me ook nog iets anders: de afgelopen jaren was het sporten het hoogtepunt van de dag, het uitje, de kans om iets anders te zien dan mijn eigen beeldscherm, lekker naar buiten, eindelijk bewegen. Op een dag als gister was ik al naar Amsterdam geweest, inclusief 2X15′ stadsfiets en twee stukjes lopen. Aan de activiteitenmeter van mijn horloge kan ik zien dat ik op zo’n werkdag veel meer beweeg dan op een beeldschermdag thuis.

Om dan aan het eind van de dag ook nog, zoals op de planning stond, hardlopend naar het zwembad te gaan, daar moest ik me echt even toe zetten. De heenweg was dan ook wat futloos.

De afgelopen twee jaar heb ik me aan het sporten vastgeklampt als manier om nog iets van dynamiek en afwisseling in een verder saai bestaan te hebben. Dat heeft beregoed gewerkt, ik kijk daar met genoegen op terug. Het is ook niet zo dat sport die rol nu helemaal verliest, en dat sport corvee wordt ofzoiets. Zo zwart-wit is het niet. Maar in de hiërarchie van leuke dingen krijgt het wel een iets minder prominente plek. Die het vroeger ook had.

Daar is niks mis mee. Het is alleen even wennen. Wennen aan een normaler bestaan.

 

 

Door |2022-04-07T17:33:38+02:007 april 2022|Fiets, Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Project daglicht jaargang 2 √

Met het ingaan van de zomertijd heb ik de tweede jaargang van #projectdaglicht volbracht: in de wintertijd elke dag in het daglicht naar buiten, in totaal minstens zeven uur per week. Het is weer gelukt, ik vond het makkelijker dan vorig jaar. Ik heb daar drie redenen voor bedacht:

  • De corona-omstandigheden waren minder taai. De lockdown duurde maar kort en daarna kwamen uiteindelijk drastische versoepelingen. Als ik alleen al naar het lunchzwemmen kan, is dat 2X10′ stadsfiets-daglicht, en de laatste weken fietste ik zelfs naar het station om naar opdrachtgevers toe te gaan en naar etentjes in Den Haag – dat soort dingen, die vorig jaar onmogelijk waren.
  • Het weer was beter, vooral de laatste weken: de zonnigste maart ooit. Wat was dat lekker, zeg! Ik heb zelfs al royaal buiten gezeten: op terrasjes, en thuis bij de lunch en koffie. Februari was wat taaier, met al die storm en regen, maar daarvoor was het vaak ook prima buitenweer. Hooguit zo grijs dat ik me afvroeg wat ‘daglicht’ eigenlijk was, maar goed.
  • Ik liep langer hard, door te trainen voor een halve marathon, vorig jaar tien kilometer. Die lange duurlopen voegen aardig wat daglicht-uren toe.

Ik heb dus veel minder vaak speciaal een ommetje moeten maken om aan het daglicht van de dag of het totaal aantal uren van de week te komen. Desalniettemin was het wandelen ook weer de moeite waard. Hier zijn een paar wandelfoto’s van de afgelopen tijd.

Reeuwijkse plas, januari, met Bastiaan

Stormschade in Park Zestienhoven na Eunice

Gewoon op het Veerhuiseiland – ben ik minder geweest dan vorig jaar, maar blijft leuk

De Schiedamse ijsvogel, afgelopen vrijdag, ommetje met Arno en Marjon – foto van Marjon

Weer een corona-winter goed doorgekomen dus. Net als vorig jaar voel ik me voor maart goed, beter dan gemiddeld. Beetje hooikoorts, meer dan vorig jaar, dat is het effect van de zachte winter. Nog steeds covidloos, ben ik blij mee. Het is wel duidelijk drukker dan vorig jaar, ik zit al af en toe weer te puzzelen met m’n agenda, dus het werk op de openingstijden van het zwembad leggen enzo. Dat is ook lang geleden! Maar al met al komt wel de betere tijd van het jaar er weer aan, en dat is fijn.

 

Door |2022-03-27T21:23:18+02:0027 maart 2022|Loop, Triathlon algemeen, Waarom|0 Reacties

Ik sta in Fiets, met een nieuwtje

Fiets Magazine heeft elke maand een rubriek ‘Fietser’ en deze maand sta ik daarin! Dat is sowieso leuk natuurlijk, maar wat er nog extra leuk aan is, is dat ik daarin een nieuwtje aankondig – iets waar ik al jaren op de achtergrond mee bezig ben: als alles goed gaat, verschijnt volgend jaar van mij een boek! Het is bedoeld voor mensen (m/v) die met hart en ziel sporten, merken dat ze een dagje ouder worden, en zich afvragen: hoe blijf ik goed en hoe houd ik het leuk?

Ik ben kort na mijn Ironman begonnen met schrijven – ik zag toevallig onlangs nog dat ik dat hier had aangekondigd. Het boek is een paar keer van opzet veranderd, en een paar jaar geleden in de plooi gevallen van dat over en voor die oudere sporter. En met ook: ik heb tien sporters geïnterviewd of op een andere manier erbij betrokken. Ik heb er ook eigen ervaringen in verwerkt, soms in de vorm van bewerkte stukken van dit blog. Daarnaast heb ik ook praktische en informatieve nieuwe stukken geschreven.

Het interviewen en schrijven was leuk en leerzaam om te doen. Het is zo het boek geworden dat ik zelf graag een jaar of tien geleden had willen lezen. Mijn zoektocht naar informatie toen heeft me onder andere langs opleidingen gevoerd en veel doen lezen en praten – grondstof voor dit boek. Een titel heeft het nog niet, daar ben ik hard over aan het nadenken.

De laatste maanden ben ik vooral bezig geweest met het zoeken naar een uitgever. Die heb ik nu, of althans: een mondeling akkoord, met enthousiasme over en weer – erg leuk. Wordt vervolgd dus!

 

Door |2022-03-23T13:41:00+01:0023 maart 2022|Boeken, Fiets, Trainer, Triathlon algemeen, Vrouwensport|1 Reactie

Herstellen doe je zo

Het is lang geleden dat ik zo’n leuk en goed boek las met sportadvies als Good go go. How to eat, sleep and rest like a champion, van Christie Aschwanden, een tip van Laris van het Triathlonforum.

Toen ik de titel las, dacht  ik even: onee, toch niet zo’n boek dat halleluja roept over het een of andere herstel-wondermiddel waar de auteur financieel belang bij heeft? Nee, juist niet. Helemaal omgekeerd juist: het is een nuchter boek dat alle commerciële prietpraat op de herstelmarkt weerlegt.

Vanaf de eerste bladzijde had het mij te pakken, zowel inhoudelijk als qua schrijfstijl. Het begint namelijk meteen met een ervaring van Aschwanden waarin ze een loop doet bij een micro-brouwerij en dan de verleiding om een biertje te drinken weerstaat, om zich te onderwerpen aan een behandeling in een speciaal herstel-sportcentrum. Ha, een vrouw die van bier houdt!

Vervolgens beschrijft ze haar ervaring in dat speciale herstelcentrum. Dat soort plekken zijn er bij mijn weten in Nederland nog niet. Het zijn een soort sportscholen waar je allerlei dingen kunt doen die je herstel bevorderen: warme en ijskoude baden, diverse soorten massages, vibratie- en compressie-behandelingen en noem maar op. Daar hangt een aardig prijskaartje aan en bovendien kost het veel tijd – meer dan het lopen van de wedstrijd over vijf kilometer waar ze van wilde herstellen. Is het dat waard? Dat is de centrale vraag van het boek.

Het korte antwoord: nee. Nouja, het ligt iets subtieler. Al die herstelmethoden werken wel, tot op zekere hoogte. Die hoogte is vooral die tussen je oren: ze werken omdat ze je een goed gevoel geven, sowieso en ook in de wetenschap dat je echt iets dóet, en omdat ze je helpen ontspannen.

Je goed voelen en ontspannen zijn herstelbevorderende zaken, maar de methoden claimen meestal meer, veel meer zelfs. De meeste fysiologische claims, dus over allerlei dieptewerkingen en zuurstofbevordering en zuivering van je spieren en prestatiebevordering en dergelijke, die zijn dubieus. Soms is het ronduit onzin (dat er van een ijskoude behandeling extra zuurstof in je bloed gaat zitten – dat kan niet, je saturatie is altijd al bijna 100 %), soms is het dubieus (ja, speciaal eiwitpoeder helpt bij het herstel van je spieren – maar dat doet het eiwit in je gewone avondeten ook), en vaak is het gebaseerd op onderzoek dat methodologisch niet deugt.

Hoe makkelijk het is om onderzoek te doen waar wat uitkomt maar wat toch niet klopt, toont Aschwanden in het tweede hoofdstuk zelf aan. Ze houdt dus inderdaad nogal van bier, maar is de alcohol daarin nou slecht voor je herstel of niet? Ze onderzoekt dat zelf, samen met een clubje sportgenoten. Ze gaan een weekend weg, doen daarin dezelfde sportieve dingen, een deel van de groep drinkt gewoon bier en een ander deel alcoholvrij. Wat blijkt? De vrouwen doen het op bier beter – hoera!

Maar als je de onderzoeksmethode beter gaat bekijken, blijft er niets van die conclusie over. Het is geen dubbelblind onderzoek, want de proefpersonen proeven of ze bier met of zonder alcohol voorgezet krijgen. De meetmethode, lopen tot uitputting, is meer een mentaal dingetje dan een fysieke proef. De onderzoeksleider heeft bovendien per ongeluk weggegeven dat ongeveer 20 minuten lopen in die proef de norm is, en dus vinden de proefpersonen het rond die duur wel welletjes geweest. De groep is bovendien heel klein, en daarin vind je makkelijker toevallige positieve resultaten. Als je in de literatuur duikt, blijkt die rol van alcohol helemaal niet zo eenduidig. Nouja, heel grote hoeveelheden ervan zijn niet goed, maar dat kan je ook zelf wel bedenken.

Veel van de claims van herstelbevorderende diensten en producten zijn gebaseerd op dit type rammelend onderzoek – als ze al op onderzoek gebaseerd zijn. Aschwanden loopt er een groot aantal na. Ze doet dat door ze eerst zelf te ervaren, dus ze duikt in ijsbaden en -kamers, zweeft in zout water en probeert supplementen uit. Ze maakt daarbij hilarische dingen mee, zoals dat ze niet meer uit een compressiepanty kan komen net als de buurman aanbelt.

Daarna koppelt ze er onderzoekresultaten aan: een reality check van de claims. Ze gaat na wat de commerciële belangen zijn en hoe reclame werkt. In die reclame spelen topsporters en andere helden een grote rol. Ik had eerder deze week toevallig net gelezen dat Tom Brady zijn carrière nog verlengt toen ik begon aan het hoofdstuk over slaap (7). Daarin staat diezelfde Brady centraal: hij verkoopt speciale herstel-pyjama’s ($ 199,98 per setje) en heeft zijn naam verbonden aan een duur matrassenmerk. Werkt het? Nee.

Dat brengt me op het belangrijkste wat wél werkt: slaap. Gewoon slapen, dus zonder fancy pyjama’s of andere middelen. Nouja, oordopjes misschien, die kunnen zeker helpen. Er is geen beter herstelmiddel dan slapen. Die boodschap is in het boek ook luid en duidelijk.

Een andere belangrijke boodschap is dat je lichaam uit zichzelf prima in staat is om te herstellen, en dat je dus niks bijzonders hoeft te doen daarvoor. Behalve dan ernaar luisteren: het geeft zelf aan wat het nodig heeft. Het sputtert echt al tegen voordat de blessures en de overtraindheid optreden. Als het dorst heeft, wil het drinken – enzovoort.

Veel van de herstelmiddelen en ook van alles wat je aan herstel kunt meten en controleren vervreemdt juist van dat lichaamsgevoel. Ook weer frappant: in het boek las ik voor het eerst het woord orthosomnia, en meteen erna nog een paar keer, want het is deze week in het nieuws. Het is een obsessie met de perfecte slaap, ingegeven door wat slaaptrackers daarover melden.

Het boek eindigt met een vergelijking tussen twee sporters van middelbare leeftijd. De een loopt elke dag en is daarnaast druk bezig met allerlei herstel-dingen: supplementen, speciale voeding, allerlei soorten massages, de ijskamer… het kost hem veel meer tijd dan het lopen zelf. Dat lopen, daarbij heeft hij altijd pijn, al jarenlang: zijn voeten zijn stuk. Hij weet niet waarom hij doorloopt. De andere is een ultraloper die alles op gevoel doet. Na de wedstrijd trek in een cheeseburger? Dan eet ze een cheeseburger – met een biertje erbij. Geen zin om te lopen? Dan slaat ze een dagje over. De GPS heeft ze afgezworen. Ze presteert beter dan ooit.

Aschwandens conclusie over die twee is genuanceerd: ze neigt zelf meer naar de tweede aanpak, maar ze begrijpt ze allebei en ze waardeert de grote aandacht voor zelfzorg van die eerste. Ik zou zelf geneigd zijn daar wat harder in te zijn: jarenlang elke dag lopen terwijl je verrekt van de pijn en geen idee hebben waarom je jezelf dat aanduidt, dat duidt op sportverslaving – wat eigenlijk geen verslaving is, maar een dwangstoornis, en diezelfde dwangmatigheid lijkt mij zichtbaar in dat extreme herstelgedrag. Enige kritiek schemert inderdaad wel door in Aschwandens woorden, maar ze is respectvol genoeg om beide in hun waarde te laten.

Het boek is vlot en met humor geschreven, het is inhoudelijk relevant en goed geïnformeerd, het is kritisch en nuchter. Ik kon het amper wegleggen – het is een dikke aanrader!

 

Door |2022-03-18T14:37:09+01:0018 maart 2022|Boeken, Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant