Triathlon algemeen

Feestdag!

Bijzondere dag, om twee redenen die vandaag samenvielen:

  • Ik heb voor het eerst in bijna vijf maanden weer gezwommen! Sinds vorige week is de kandidaat-op-fietsafstand waar ik eerder over schreef open: het buitenbad van het Van Maanenbad. Met royale openingstijden maar wel de nodige haken en ogen: reserveren, vooruit betalen, duurder dan voorheen, tijdslots van 45 minuten. Heel erg te trappelen stond ik daarom vorige week nog niet, zeker niet na die annulering van m’n halve triathlon (inmiddels is ook de derde van de drie triathlons die ik gepland had geannuleerd: mijn wedstrijdseizoen is al om zeep vier maanden voordat het zou beginnen – daarover een andere keer meer). Maar het buitenwater blijft maar koud en een corona-buitenzwembad wilde ik toch wel eens meemaken. 
    Vandaar: vanochtend was het zo ver, samen met Nicole. Of eigenlijk begon het gisteravond al, met het uitgraven van m’n zwemspullen:
    Het papiertje is het reserveringsbewijs en het wetsuit bleek achteraf niet nodig. Ik had na wat zoekwerk op Facebook gevonden dat de watertemperatuur 20 graden was, maar het bleek nog warmer te zijn, en dat ging best zonder wetsuit. Het was hooguit even fris aan het begin.
    Het eerste moment van aftrappen en door het water glijden was echt geweldig, zeker omdat alles stralend helder blauw was in de lentezon:
    Mijn lijf wist ook nog prima wat het moest doen om borstcrawlend vooruit te komen. Wel voelde ik meteen m’n schouder, die eigenlijk pijn heeft gedaan vanaf het abrupte einde van het zwemmen in december en die weliswaar goed vooruit gaat, maar er nog niet is. Hopelijk helpt het zwemmen bij het terugvinden van de balans erin.
    Ik timede bovendien een 100-metertje en dat was wel confronterend langzaam: 2’05. Nouja, mooie nulmeting, ik weet van vorig jaar wel dat ik het ook weer heel snel opbouw allemaal.
    De zon en het voelen van het water en de lol van zwemmen smaakten beslist naar meer – ik was bijna vergeten hoe leuk dat was, zwemmen! De volgende keer moet ik er wel aan denken om een grotere handdoek mee te nemen, want uit het water was het wel even koud. Maar heerlijk om weer te doen!
  • Thuis kon ik net even lunchen en daarna moest ik meteen door naar…. het vaccinatiecentrum! Van Schiedam Groenoord:
    (Binnen mocht je geen foto’s maken, snap ik.)
    Vorige week had ik de envelop op de mat gevonden op de eerste dag dat kon, en ik had meteen een afspraak gemaakt (ik wel).
    Ik val in de griepprikcategorie, vanwege mijn hartritmestoornis – die niet erg is en de laatste tijd zelfs helemaal niet merkbaar is, maarja, ik ‘loop’ nog wel bij de cardioloog, één keer per jaar. Ik ervaar mezelf niet als extra kwetsbaar, maar een paar weken eerder gevaccineerd worden is welkom en ik beschouw dat ook maar als compensatie voor de stress die ik heb gehad rond de diagnose.
    De prik zit erin inmiddels, de spier protesteerde even maar verder voel ik me prima. Ik vond het best leuk om de logistiek te zien en het ging vlot allemaal.
    En ja, ik laat me zonder aarzeling vaccineren. In goed vertrouwen dat de ontwikkelaars hun werk fatsoenlijk gedaan hebben, voor mijn eigen gezondheid (ik vind vooral de verhalen over long covid alarmerend genoeg, ben ook verder steeds voorzichtig) en omdat vaccineren hopelijk voor ons gezamenlijk een uitweg biedt uit deze clusterfuck.

Deze ‘feestdag’ had ook nog een opmaat. Ik was immers bezig met een ‘yogastreak‘: elke dag yoga van Yoga with Adriene zo lang ik niet zwom. Daar kwam gister na 148 dagen een einde aan. Ik blijf yoga’en, maar niet meer elke dag.

Het t-shirt met de yoga’ende hamsters had ik mezelf rond de 100e streakdag kado gedaan. Hamster Fabian heeft het nog niet geïnspireerd tot meedoen met zo’n tree pose.

Ik vond het toepasselijk om te eindigen met ‘Yoga for gratitude‘. Dat was sowieso een lekkere, en ik voelde de gratitude tot diep in mijn vezels: voor 148 dagen yoga, voor Yoga with Adriene, voor op die manier zo goed door die lange, taaie coronawinter gekomen te zijn, voor zo veel geleerd en ontwikkeld te hebben, voor zo veel plezier ook – en ook wel een beetje voor het vaccin.

 

Door |2021-05-12T14:51:49+02:0012 mei 2021|Triathlon algemeen|2 Reacties

Niet dus

Ik had het de laatste weken uitgedokterd, ook al wist ik dat het allemaal onzeker is: ik zou een triathlonseizoen van tien dagen hebben, eind augustus, begin september, met drie wedstrijden. In het midden de halve triathlon van Noordoostpolder, als hoofddoel, een week ervoor de sprint in Leiderdorp als opwarmertje (‘hoe ging dat ook alweer, triathlonnen?’) en kort erna nog de kwart van het Zwin, voor de gein – dat was er te kort op, maar die was doorgeschoven van vorig jaar en die doe ik toch vooral voor het parcours.

Ik was vorige week begonnen met het maken van een trainingsschema en afgelopen zaterdag zat ik helemaal klaar om me in te schrijven voor de enige waarvoor dat nog moest, meteen dat hoofddoel. Die inschrijving zou namelijk op 1 mei openen.

Niet dus.

Afgelast.

En ja, het zou onzeker zijn, natuurlijk, dat weet ik. En ik heb vorig jaar een dikke laag afgelastingseelt op mijn ziel gekweekt. Maar toch kwam dit hard aan. Omdat mijn hoofddoel daarmee door mijn handen viel, maar vooral omdat ik dacht: tsjongejonge, als het eind augustus nog niet kan, wanneer dan wel, dan in elk geval dit hele seizoen nog niet.

Wat kan er dan wél, tegen die tijd? Mag ik hopen op een buitenlandse wandelvakantie? Voorlopig maar weer forse slagen om de arm.

En als het echt zo is dat tegen die tijd zo’n beetje iedereen die dat wil, gevaccineerd is en het kan dan nog steeds niet, dan stemt dat mij ook somber over de langere termijn. Dat is nog allemaal afwachten natuurlijk.

Later op de dag luisterde ik naar Rijnmond en daar passeerden gesprekken over het Songfestival en reclame met hoe je tickets kon winnen voor het EK voetbal. Dat ervoer ik als vervreemdend: Songfestival en EK voetbal wel, maar triathlonnen niet? Vanwege het grote geld? Kunnen er alleen mega-commerciële dingen doorgaan dan?

Ik vraag me af of we met z’n allen wel voldoende hebben nagedacht over wat we weer willen, over wat prioriteit heeft in een zich openende samenleving. Een beetje langs de lijnen ook van wel naar een terrasje maar nog nauwelijks samen mogen sporten, wat mijn keuze ook niet is. Ik vind dat zorgelijk.

Ondertussen ben ik nieuwe plannen aan het maken. Maar het valt me eventje zwaar nu – ook door het aanhoudende slechte weer. Nouja, als mijn langste wedstrijd straks om één kilometer zwemmen gaat, heb ik op dat punt geen haast om het open water weer in te duiken. Dat is nog stervenskoud.

Maar o, wat zou ik graag wél zwemmen, bij een graadje of twintig en een zonnetje erop….

 

Door |2021-05-04T13:38:12+02:004 mei 2021|Triathlon algemeen, Zwem|0 Reacties

Control how you play

Ik heb gister een leuk webinar bijgewoond van NL-Coach: de masterclass ‘Control the controllables‘, met Nico van Yperen, de eerste Nederlandse hoogleraar sportpsychologie. Een boek van zijn hand zat erbij inbegrepen: Focus, vertrouwen, veerkracht en andere mentale aspecten van sport en presteren.

In het webinar liet Van Yperen dit geweldige, hyper-Amerikaanse filmpje zien, dat meteen duidelijk maakt waar het bij ‘control the controllables’ om gaat:

Belangrijkste wat ik van boek + webinar heb geleerd is dat een optimale prestatie als het erom gaat, zoals in een wedstrijd, bepaald wordt door wat je op dat moment kan (‘how you can play’) min prestatieverlies door afleiding, zoals westrijdspanning. Dat heeft drie consequenties:

  • Boven jezelf uitstijgen kan eigenlijk niet. Het is een aftreksom, geen optelsom met iets magisch ofzoiets erbij. Wat je kan in een wedstrijd, kon je sowieso al. Als boven jezelf uitstijgen niet kan, is het dus ook niet iets waar je naar hoeft te streven. Scheelt weer in de druk! Dat het soms wel zo lijkt en dat atleten het in interviews na de overwinning wel eens zeggen, is waarschijnlijk vooral een effect van de euforie van het moment.
  • Niet alles wat mis gaat in een wedstrijd, ligt aan dat prestatieverlies door afleiding. Sommige dingen kun je sowieso niet of niet altijd, dus ook in een wedstrijd niet. In het boek staat een voorbeeld van hoe golfers (Van Yperen is er zelf een) gemiddeld 30 van de 100 keer van 120 meter afstand de bal op de green kunnen krijgen. Als dat in een wedstrijd níet lukt, is dat dus niet een mentaal probleem ofzoiets – het gaat sowieso vaker fout dan goed.
  • Om tot een topprestatie te komen, moet je het prestatieverlies zo veel mogelijk beperken. Dat is echter een negatief geformuleerd doel, en dat werkt niet. Beter is om je aandacht te richten op waar je controle over hebt: how you play. Wat dat precies betekent, moet je per sport of sporter concretiseren en inoefenen, door bij afleiding de drie R’en te doen: register, release, refocus.

Nuttige inzichten, maar nog niet heel praktisch natuurlijk. Ik vond het boek ook al niet zo heel praktisch, veel minder bijvoorbeeld dan Focus of de boeken van Carrie Cheadle, en in het webinar begreep ik  uit de vragen dat er meer deelnemers behoefte hadden aan concretisering, bijvoorbeeld als je werkt met kinderen of met ‘amateurs’ – in de zin van niet-topsporters. Dat is duidelijk niet zo Van Yperens pakkie-an. Alle voorbeelden in boek en webinar zijn van topsporters. Leuk, dat zeker, het boek is sowieso lekker lezen met mooie foto’s ook – maar ver van mijn praktijk.

Aan het eind van het webinar zei Van Yperen nog wel wat over die kinderen: dat het tot in de puberteit belangrijk is dat plezier voorop staat, en dat plezier hebben in de sport voor hen een belangrijke mentale vaardigheid is, opdat ze blijven sporten. Dat zou ik graag los willen koppelen van leeftijd!

 

Door |2021-04-23T12:08:00+02:0023 april 2021|Boeken, Trainer, Triathlon algemeen|0 Reacties

Een tien kilometer die smaakt naar meer

Vandaag heb ik de winter-hardloop-trainingsperiode afgerond met mijn eerste virtuele wedstrijd. Ik wilde dit weekend sowieso een goeie tien lopen, en er kwam nog bij dat ze vanuit de Erasmus Universiteit mensen zochten om die afstand te lopen voor onderzoek, ‘10K for science‘. Dat gaf nog een extra stok achter de deur.

Ik wilde in elk geval graag onder de 55’ lopen en met rond de 54 zou ik blij zijn, welnu, het werd 53.59! Daar ben ik heel blij mee.

Het was vooral wel gaaf om te merken hoe veel het nog uitmaakt om echt te pieken, want drie weken geleden liep ik bij een testloopje 56’. Dat was een tussendoortje, nu had ik getaperd en stond ik ook mentaal op scherper. Naar dat dat nog twee minuten zou schelen had ik niet verwacht. De zorg dat ik, ondanks goed en lekker trainen, in de dikke twee jaar sinds m’n Sara-PR wel heel veel trager was geworden, is weg.

Echt op scherp staat, dat was voor het eerst sinds heel lang, misschien wel sinds september 2019. Vorig jaar had ik dat virtueel nog niet op kunnen brengen en de evenementen die wel doorgingen waren te anders-dan-anders. Ik ben wel benieuwd wat het uit zou maken met een ‘echt’ evenement. Ik kon nu achter niemand schuilen voor de tegenwind en ik had ook niet die kick van de finishboog in zicht en misschien nog net even kunnen inhalen. Maar net voor de start gewoon thuis yoga kunnen doen als warming-up (dag 124 van m’n streak –  ik ben deze maand bezig met Adrienes #30daysofyoga) en elke straatsteen van het parcours kennen zijn ook voordelen.

Ik was ook nu niet helemaal alleen, want manlief en zijn trainingsmaatje Jeannette deden ook mee, maar die zijn allebei veel sneller. Jeannette liep zelfs een PR! Toevalligerwijs startte er tegelijk nog een groepje van dezelfde plek als wij, de Hoge Brug, ook voor een tien. Maar ook die zag ik snel voor me uit verdwijnen.

En nu verder, de zomer in. Omdat het lopen nu lekker gaat, met al duurlopen van dik 14 kilometer, denk ik erover om door te trainen voor een halve marathon dan wel een halve triathlon. Halve marathon kan sowieso, halve triathlon gaat van de corona-omstandigheden afhangen, het zou die van Noordoostpolder kunnen worden. En dan leg ik dit keer de trainingsfocus eens bij het lopen, dus wat ‘ingehouden’ met het fietsen. Dan ben ik benieuwd wat dat oplevert ten opzichte van de vorige keer.

Mijn fietsen is ook nog niet zo op dreef als andere jaren in april, door de focus op het lopen nog maar ook door een combinatie de laatste tijd van twee dingen:

  • Het slechte weer. Als het niet sneeuwt of te hard waait, is het al heel wat, maar dan is het nog steeds erg koud. Ik train sinds 2002 op de racefiets, ik kan me niet heugen dat april ooit zo slecht is geweest. Maart was ook al koud en winderig, en februari had die week sneeuw waarin fietsen onmogelijk was (voor mij althans). Op de sporadische dagen dat het wel okee was, was het hier meteen weer niet te harden zo corona-druk. Ik zie op dat punt ook wel een beetje op tegen de komende maanden en dat is een reden om niet voluit op fietsen in te zetten. Vandaag was het weer overigens wel prima: stralend zonnig en net warm genoeg voor korte broek en mouwen.
  • De last van mijn schouder sinds de yoga, waarvan ik hoop dat het uiteindelijk tot verbetering leidt (zie het yoga-verhaal). Het gaat nu de goede kant op, en de chiropractor verwacht dat het nog verder op zal knappen als ik weer ga zwemmen. Volgens haar zijn mijn grote rugspieren namelijk lui geworden toen ik in december van de ene dag op de andere van drie keer per week naar nul ging met zwemmen. Ik doe nu oefeningen om ze te activeren. En kijk ernaar uit om in mei weer te gaan zwemmen. Het buitenzwembad gaat op 1 mei open en als het nou een beetje warmer wordt (please, weergoden!), kan de Schie kort daarna. Dat is dan op tijd om eind augustus een beetje fatsoenlijke twee kilometer te kunnen zwemmen. Met de combinatie van zwemmen en lang fietsen moet ik eerst nog wel even oppassen, denk ik.

De paar keer dat ik heb gefietst, ging het wel makkelijk als vanouds. Ondanks dat ik al een jaar bar weinig op de stadsfiets rijd – dat heb ik kennelijk niet nodig om mijn fietsvorm in de winter te behouden. Ook wel weer interessant! Ik ga ook zeker mijn best doen op het fietsen en het blijft de sport waar ik het meest van geniet – maar het accent gaat net iets anders liggen dan de jaren hiervoor. Op fietsvakantie gaan we niet; als we al ergens heen gaan, is het om te wandelen.

Maar goed, het is allemaal nog met een dik voorbehoud natuurlijk. Ik knijp in mijn handjes dat ik niet, zoals veel triatleten, zit met een opeenstapeling van naar september doorgeschoven of wedstrijden, want het voorseizoen gaat in elk geval niet door. Daarna is het maar weer afwachten.

In elk geval weet ik nu dat een virtuele wedstrijd ook prima gaat én leuk is!

 

 

Door |2021-04-17T16:16:01+02:0017 april 2021|Triathlon algemeen|0 Reacties

Een nieuw maatje

ik had sinds 2015 hetzelfde sporthorloge: een Suunto Ambit 2. Nouja, niet precies dezelfde: het originele exemplaar werd in 2018 gestolen en daarna kreeg ik een vervangend exemplaar van de Suunto-importeur – heel lief. Vooral omdat ik tussendoor twee andere horloges had uitgeprobeerd en daar niet tevreden over was.

Zo had ik toen al even wel kunnen snuffelen aan modernere sporthorloges, want 2015 is op die markt heel lang geleden. Het enige wat er echter aan mijn Ambit ontbrak, voor mijn gevoel, was bluetooth. ik moest altijd een computer en kabeltje hebben om te synchroniseren.

Verder doen die nieuwe horloges van alles waar ik geen behoefte aan heb: constant m’n hartslag meten, m’n stappen tellen, me vertellen hoe goed ik geslapen heb en of ik wel hersteld ben, trainingsprogramma’s voor me maken, enzovoort. Dat weet ik allemaal zelf beter dan m’n horloge. Met m’n horloge kunnen betalen, er muziek op draaien of er m’n appjes op ontvangen, daar heb ik al helemáál geen behoefte aan. Zeker niet als je daar een half fortuin voor moet neertellen.

Al die overbodige snufjes weerhielden me er lang van om iets nieuws te kopen. Ik ben bovendien erg gehecht aan mijn spullen en zeker niet iemand die steeds het nieuwste van het nieuwste wil hebben. Vergelijk: mijn racefiets wordt over een paar dagen 19. Voor fiets en horloge geldt dat we zo veel samen hebben meegemaakt dat dat een band schept.

Maar het ging wel wat knagen – door die bluetooth en doordat het kabeltje versleet en steeds moeilijker verbinding maakte met de computer. Er is een tandje uit het verbindende knijpertje:

Dus moest ik eigenlijk een nieuw kabeltje kopen en was dat nog de moeite waard?

Ik had al eens gekeken naar welke nieuwe Suunto dan, want Suunto zou het blijven natuurlijk. Grote aarzeling zat ‘m in de herinnering aan de gebrekkige compatibiliteit van de nieuwe Suunto’s met m’n vermogensmeter, ik had geen idee of dat was opgelost.

Achteraf ben ik blij dat ik niet bijvoorbeeld vorig jaar de knoop heb doorgehakt. Dankzij de coronacrisis, want als we volgens de plannen naar Mongolië gegaan zouden zijn, had ik voor die reis een bluetooth horloge willen hebben.

Want….  toen doekte Suunto hun webplatform Movescount op en moest ik, moest elke Suunto-gebruiker, aan de Suunto app. Met drie problemen waar ik niet mee uit de voeten kon:

  • De gebrekkige intervalinformatie. Ik vond het helemaal schokkend om erachter te komen dat de Suunto app geen vermogensgegevens per interval geeft, waardoor je er dus bijvoorbeeld niet eens een FTP-test mee kan doen. Ik had TrainingPeaks als ’third party’ platform erbij genomen, maar daar krijg ik alleen de informatie die ik wil als ik betaal. In dat type doorlopende kosten had ik niet zo’n zin. Dan kon ik beter dat geld in een nieuwe horloge stoppen. Het kan mogelijk ook elders gratis, maar dat voelt als m’n data te grabbel gooien.
  • De rare hartslagschommelingen. Die worden ook naar zo’n ’third party’ doorgezet, en daarmee is bijvoorbeeld maximale hartslag daarin ook waardeloos.
  • Het gepriegel met het telefoonschermpje. Zelfs met leesbril is dat voor mijn 45+-oogjes te klein.

En dus werd in de afgelopen weken voor mij duidelijk: een nieuw horloge wordt urgent, en dan wordt het dus géén Suunto. Ik moet zeggen: dat deed pijn. Ik was Suunto trouw, zij mij niet – zo voelde het. Ook omdat ik ook nog eens een zeer onbevredigende chat had met de helpdesk erover: eerst uren in de wacht, daarna afgescheept.

Het gaf een beetje troost dat ik niet de enige blijk die het een stomme actie vind van het merk, ik bevind me in het goede gezelschap van  niemand minder dan DC Rainmaker, de grote meneer op sportgadgetgebied (Quote: ‘Honestly – I think Suunto has lost the plot here with their app/platform ecosystem’).

Via die site, alwaar ik de laatste weken (te) veel tijd heb doorgebracht, viel mijn keuze op de Polar Vantage M. Dat is niet bepaald niet nieuwste van het nieuwste van het meest geavanceerde, maar daar heb ik ook geen behoefte aan en het zijn voor mij financieel nog steeds niet de beste tijden (niet rampzalig, maar bepaald geen weelde). Dit horloge doet wat ik belangrijk ben en heeft een goede prijs-kwaliteitverhouding. En het is geen Garmin – die marktdominantie is me te groot, daar houd ik niet van, zeker niet als je gegevens daardoor ook nog eens eerder gehackt worden.

Ik vond het lastig om de knoop definitief door te hakken, deels omdat ik eigenlijk niet van m’n Ambit c.q. Suunto af wil, en deels omdat het toch om flink wat geld gaat (minder dan op de Polar-site, maar toch), en tijd ook, want zo’n horloge moet wel ‘gedresseerd’: gekoppeld aan andere apparaten, de trainings- en scherminstellingen goed gezet, enzovoort.

Mijn nieuwe Polar is van de week gearriveerd, wit weer, net als de Ambit:

Met dresseren en testen ben ik nog bezig. Tot nu toe gaan de belangrijke dingen allemaal goed en ben ik ervan onder de indruk van wat er kan en hoe makkelijk dat gaat. Met hoe licht-ie is en hoe soepel het bandje en hoe goed hij ‘paart’ met m’n vermogensmeter – om maar een paar van die belangrijke dingen te noemen. Ik ben blij met weer wel een groot computerscherm en goede data via de computer én het gemak van synchroniseren met bluetooth. Zwemmen heb ik alleen nog niet kunnen proberen.

En wie nou denkt: jeetje zeg, zo’n heel verhaal over een horlogetje… dat sporthorloge is mijn vaste trainingsmaatje, dag in dag uit! Polar was mijn eerste hartslagmeter ooit, lang geleden, dus ik ga terug naar een oude liefde.

Bedankt, ouwe-trouwe Ambit!

Door |2021-04-16T13:45:49+02:0016 april 2021|Triathlon algemeen|3 Reacties

Te precies je hartslag meten?

Nog eentje in wat inmiddels een serietje geworden is hier op het blog: over de nadelen van te veel meten en rekenen aan je sport (zie de vorige keer). In de tijd dat ik me een slag in de rondte googlede op zoek naar informatie over boezemfibrilleren (zomer 2019) kwam ik ergens tegen dat cardiologen soms simpel worden van de sporters die een uitdraai van hun hartslagmeter laten zien en zeggen: kijk hier, dat is toch niet goed? Ik kan dat nou niet meer vinden natuurlijk, maar het is wel blijven hangen en ik snap nu goed waar dat vandaan komt.

Als ik kijk naar de hartslaggrafieken van de Suunto-app, die ik sinds een tijdje ‘verplicht’ ben te gebruiken bij m’n horloge, denk ik ook: jemig, ik moet naar de dokter. Hier is er eentje van een intervaltraining, te zien zijn het inlopen en de eerste twee intervallen. Het tweede ziet er normaal uit, maar het eerste, wat een ratjetoe – ritmestoornis?

Met mijn geschiedenis van boezemfibrilleren was ik er niet helemaal gerust op. Ik heb daar verder nauwelijks last meer van: het afgelopen halve jaar heb ik alleen nog een enkele keer lichte hartkloppingen gehad die vanzelf over gingen. Tijdens het sporten had ik er sowieso maar heel zelden last van – het afgelopen jaar één keer ofzoiets.

Maar nu dus dit rare patroon. En dan ook nog elke training zoiets.

Gelukkig had ik een tijdje overlap tussen die Suunto-app en ouwe-trouwe Movescount, en op Movescount, het platform dat ik jarenlang gebruikt heb, ziet datzelfde stukje training er zo uit:

Niks aan de hand! Dit is gewoon, dit is wat ik al die jaren heb gezien: een geleidelijke stijging.

Wat is er nou ‘waar’? Kennelijk middelt de app minder uit en zie je bij wijze van spreken elke hartslag als zodanig, misschien zelfs inclusief een soort warmdraai-meetfouten van de hartslagmeter (weet ik niet, zou kunnen). Eigenlijk is dat te precies, of althans: preciezer dan nodig is. Movescount en mijn horloge zelf generaliseren daarover of corrigeren iets – ofzoiets.

Sinds The haywire heart weet ik dat je serieuze ritmestoornissen echt wel voelt. Daar was hier geen sprake van – het voelde zoals in het onderste plaatje: gewoon. Dus ik hoef niet naar de cardioloog. Althans, dat denk ik. Ik spreek de cardioloog over een paar maanden nog weer eens, controle vanwege dat boezemfibrilleren, dan zal ik het toch eens vragen. Voor de zekerheid.

Dus ik denk dat ik ook in dit geval beter om mijn gevoel kan vertrouwen dan op een app, maar ik snap wel heel goed waardoor veel sporters ongerust worden!

 

 

Door |2021-03-30T14:45:35+02:0030 maart 2021|Triathlon algemeen|0 Reacties

Over vervreemding

Ik heb het hier de laatste tijd een paar keer gehad over het risico van te veel meten en een te grote afhankelijkheid van getallen bij het sporten, door de opkomst van geavanceerde sporthorloges, vermogensmeters en analytische software.

Ik ben niet de enige die zich daar druk over maakt; het onderwerp hangt duidelijk in de lucht. In de nieuwsbrief van Brad Stulberg en Steve Magness ging het er donderdag ook over –  die twee, daar heb ik het ook vaker over gehad, ik heb veel aan hun boeken, tweets en die nieuwsbrief.

Stulberg schreef afgelopen donderdag over vervreemding door technologie. Hij kan schrijven, dus ik citeer zijn rake woorden graag. Het gaat over vervreemding (alienation) als hij schrijft:

Take, for example, a GPS watch with a heart-rate monitor or any other biometric tracking device. Exercising, sleeping, eating, and so on with these devices gives you all kinds of powerful information, but it also alienates you from your own body’s physical sensations. If you rely too heavily on a screen to tell you how you feel then you lose some ability to feel for yourself.

Are these biometric devices good or bad? It depends. How much do you value the information they give you versus your ability to be in direct relationship with your body? Where are you at on the journey of mastery? Are these devices functioning as helpful learning tools, or as crutches? There is no single or right answer to these questions, and it can (and usually does) change over time and in different contexts.

Yep, en fraai verwoord! Ook met de nuance erin, want ik ben ook zeker niet anti-analyse of anti-getallen. Als je er maar niet door vervreemdt van je lichaam en van plezier.

 

 

 

Door |2021-03-15T19:20:00+01:0015 maart 2021|Trainer, Triathlon algemeen|1 Reactie

Blessures als levenskunst

Ik ben alweer een gaaf boek verder: Rebound. Training your mind to bounce back stronger from sports injuries, van sportpsycholoog Carrie Cheadle, van wie ik eerder een goed boek las over mentale training, samen met journalist Cindt Kuzma 

De invalshoek ervan is herkenbaar voor elke sporter die wel eens geblesseerd is geweest: dat is ook een stevige mentale uitdaging. Om maar eens wat te noemen: van een blessure kun je ontzettend chagrijnig worden, het kan veel vasthoudendheid vragen om een oplossing te vinden, je moet pijn verdragen en oefeningen doen die je helemaal niet leuk vindt, en als je weer hersteld bent, kun je angst hebben om opnieuw geblesseerd te raken. Ik herken dat allemaal.

Dit boek gaat precies daarover: waar loop je als geblesseerde sporter allemaal tegenaan, anders dan het puur medisch-lichamelijke traject? Het is een werkboek, vol met oefeningen waarvoor de bijbehorende website ‘worksheets’ biedt.  De theorie is vrij beperkt maar wel terdege onderbouwd, en verder maken ervaringsverhalen een groot deel ervan uit. Die zijn sowieso interessant om te lezen, maar ze hebben ook nog als speciaal doel om duidelijk te maken dat je als geblesseerde sporter niet alleen bent – want dat kun je je wel voelen, als je bijvoorbeeld je sportmaatjes niet meer ziet. ‘You are not alone’, is een belangrijke boodschap.

De andere boodschap is dat je vaardigheden kunt aanleren en benutten die je helpen met de emotionele kant van geblesseerd zijn, en met veel meer dan dat. Ik dacht het al de hele tijd tijdens het lezen en aan het eind stond het er ook letterlijk: het gaat om veel algemenere en essentiële vaardigheden dan alleen voor geblesseerd zijn. Dit gaat helemaal om levenskunst.

Levenskunst in de zin van: Kunnen rouwen om verlies, zonder helemaal bij de pakken neer te gaan zitten. Voelen wat er is, je eigen emoties herkennen. Weten dat elke emotie tijdelijk is. Onderscheid maken tussen waar je wel en geen controle over hebt. Hulptroepen kunnen inroepen en daar goed mee communiceren. Doelen kunnen bepalen – en bijstellen. Eerlijk zijn tegenover jezelf. De projectie van anderen kunnen herkennen en daar goed mee omgaan. Negatieve gedachtetreinen kunnen stoppen. Geduld betrachten. Pijn kunnen verdragen en onderscheid kunnen  maken tussen pijn die okee is en waar je echt wat mee moet. Je aanpassen. In het hier en nu zijn. Je aandacht richten. Verschillende coping-strategieën aanwenden. Loskomen van je eigen ondermijnende gedachten. Realistisch blijven én hoopvol.

Dit is al een heleboel en het is nog niet eens alles. Dit boek neemt de mentale kant van blessures hartstikke serieus. Daarin is het – bij mijn weten – uniek. Dat heeft ook echt z’n plek. Maar het is dus wel ook heel veeleisend. Je ‘moet’ heus niet alles uit het boek doen, je kunt er vrijelijk uit kiezen. In dat opzicht is het een goudmijn. Er kan hooguit nog een laagje Amerikaans optimisme en maakbaarheidsgeloof af. Het is wel wijs, het is geen simplistisch maakbaarheidsverhaal, er komen ook sporters in voor bijvoorbeeld die na hun blessure echt niet meer konden wat ze voorheen konden, in een rolstoel terechtkwamen bijvoorbeeld. Maar uiteindelijk ‘slagen’ ze wel allemaal.

Het enige echte minpunt vind ik dat de voorbeelden nogal eenzijdig zijn. Het gaat namelijk alleen maar om echte toppers. Allemaal hebben ze minstens de nationale top bereikt, vaak zelfs de Olympische spelen of equivalent. Ze zijn dus ook allemaal jong en buitengewoon getalenteerd. Mogelijk is dat de doelgroep van het boek, ik vind het een gemiste kans.

Die toppers hadden in meerderheid nogal recht-toe-recht-ane blessures, vaak door ongelukken, zoals afgescheurde kniebanden en gebroken botten. Als het over overbelasting gaat, zijn het vooral stressfracturen – heel veel stressfracturen, valt me op, zeker onder de vrouwen – hmm, denk ik dan, eten die allemaal te weinig? Daarover gaat het niet. Zulke blessures hebben een duidelijk beginpunt, een heldere diagnose en een voorspelbaar medisch traject voor de revalidatie.

Aan het eind gaat één voorbeeld over een ‘vage’ blessure: een onduidelijke pijn die dusdanig verdwijnt dat ook die dame aan een WK kan meedoen. Dat lijkt me niet representatief, of liever gezegd: om me heen hoor ik veel meer verhalen over vage blessures met een onduidelijk verloop en perspectief; ik heb daar zelf ook mee te maken gehad.

Blessures die onverklaarbaar zijn, en/of steeds terugkomen, en/of niet overgaan. Van die dingen waarvan een fysiotherapeut na een tijdje ook zegt ‘ik weet het niet meer’. Waar je maar mee blijft sukkelen, soms wel en soms niet kunnen doen wat je wilt. Geen idee wie je verder kan helpen. Enzovoort. Daarover gaat het in het boek te weinig, over het ‘moeras’ waar je dan in komt. Zeker als je het zelf uit moet zoeken, zonder professionele ondersteuning.

Ook aan de mentale kant zijn de voorbeeldsporters bovengemiddeld getalenteerd, lijkt me. Niet iedereen kan na ernstige ongelukken gauw weer de draad oppakken. Het boek waarschuwt wel voor bijvoorbeeld verslaving aan pijnstillers en geeft ook aan wanneer je professionele hulp moet zoeken, maar de voorbeeldsporters hebben de ernstigere problemen allemaal succesvol overwonnen. Ook dat is niet realistisch natuurlijk. We hebben niet allemaal de mogelijkheden om die hele opsomming aan vaardigheden van hierboven te verwezenlijken.

De meesten van ons modderen met onze blessures en emoties maar een beetje voort. Dit boek is wel een grote inspiratiebron voor als je meer wilt dan dat. Als je van geblesseerd zin in zekere zin je sport wilt maken en ervan wilt leren voor je leven. Een bijzondere vorm van sport als levenskunst!

 

Door |2021-03-04T20:31:33+01:004 maart 2021|Boeken, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Reacties

Veel getallen

Door het webinar van een paar weken geleden sta ik erg ‘op scherp’ voor wat betreft al dat meten en rekenen aan trainingen. Daarom voelt het als nogal tegen wil en dank dat ik van de week ook begonnen ben met Trainingpeaks. Daardoor heb ik voor het eerst ook training stress scores en dit soort getalletjes:

Ik weet wel wat dat wil zeggen, want Trainingpeaks is al jaren zo dominant dat dit soort termen overal opduiken: het zijn maten voor de totale inspanning, herstel en fitheid. Als je erin gelooft, maar dat doe ik niet. Dat deed ik al niet en sinds dat webinar nog minder.

En al helemaal specifiek deze niet in, omdat Trainingpeaks helemaal niets van mij weet. Daar keek ik wel van op: ik heb vrijwel niets ingevoerd, alleen het strikt noodzakelijke, en toch gaat ’t programma van alles voor me berekenen.

Waaronder mijn trainingszones, in hartslagen en tempo’s. Na de eerste hardlooptraining klopten die wonderbaarlijk, waaruit ik concludeerde dat ik kennelijk nogal gemiddeld ben (want daarop zijn de algoritmes gebaseerd natuurlijk), maar nadat ik ook nog had gewandeld werden ze een lachertje. Vandaag heb ik voor het eerst met een hartslagmeter gelopen en dat verbetert het niet. Dat verbaast me dan weer.

Nou goed, ik ‘mishandel’ Trainingpeaks dus nogal, want ik gebruik het alleen maar om gedetailleerde intervalinformatie te kunnen zien. Dan kan namelijk sinds een paar weken niet meer via het platform dat bij mijn Suunto-horloge zit. Ik heb nog een ouwetje (Ambit 2S) dat draaide op Movescount en dat platform had voor mij alles wat ik nodig heb, op een heel overzichtelijke manier. Maar Suunto heeft het opgedoekt en vervangen door een app. Voor mij heeft dat alleen maar nadelen:

  • Ik heb veel liever een website dan een app. Een app is priegelig op dat kleine telefoonschermpje en ik hoef m’n trainingsgegevens helemaal niet elk moment uit te kunnen lezen. Mijn horloge heeft geen bluetooth en om het uit te lezen moet ik sowieso naar een laptop of desktop. Maar daar kan ik dus verder niks meer op zien.
  • Ik wist via manlief al dat de interval-informatie van de app erg summier is, en tot mijn schrik ontdekte ik afgelopen week dat er geen gegevens over het vermogen per fiets-interval in staan. Dat is voor mij het belangrijkste gegeven van een fiets-intervaltraining, dus ik was echt een beetje in shock dat die app dat niet geeft. Je zou toch verwachten dat iets nieuws minstens de oude functionaliteit heeft, en dan zo mogelijk meer dan dat. Niet minder, en zeker niet minder aan wezenlijke informatie.
  • De app geeft een boel info die voor mij niet hoeft. Wat me het meest opvalt zijn de dingen die er wel op lijken alsof je non-stop met jezelf in competitie bent: ‘3e snelste tijd op deze route’, ’00:02:55 van uw beste’, een met pinnetjes opgeleukt 30-dagen-overzicht dat laat zien dat ik X % meer of minder heb gedaan dan voorheen – heel veel meer doordat ik de app nog maar kort gebruik:

    Strijdig met goed trainen is dit. Ik bedoel: je móet af en toe minder doen en langzamer zijn, dat is juist goed. En voor de competitie hebben we Strava toch al?

Voor mijn gevoel is deze app me door mijn strot gewurmd. Ik heb nog wat ge-heen-en-weerd met de Suunto-helpdesk, en dan krijg je van die fijne antwoorden waarvan de strekking is: de meerderheid van onze klanten wil dit zo, dus u heeft gewoon pech gehad, mevrouw Cornelis.

En wat ze ook zelf gewoon zeggen: als je andere dingen wilt zien, moet je maar naar een ’third party’. Ik gebruikte Strava al, maar dat is toch meer voor de gezelligheid; in de omzetting van de data van Suunto naar Strava gaat te veel verloren.

Dus op zoek naar iets anders en dan is Trainingpeaks een aardige, vooral ook omdat dat gratis is en een goed uitgewerkt privacy-beleid heeft – want je gooit toch een boel persoonlijke informatie naar zoiets (informatie bijvoorbeeld waar zorgverzekeraars interesse in hebben – was gister nog in het nieuws).

Inderdaad biedt Trainingpeaks de informatie waar ik behoefte aan heb, en nog heel veel meer. In getallen en grafieken. Kijk, dit is mijn intervallenloopje van vanochtend, met 4X8′ op 10-km-tempo:

Sohee… hoe ingewikkeld kun je het maken?

O, wacht, we zijn er nog niet, we hebben ook dit nog:

En dit:

En deze:

Oef….. Het enige wat ik wil zien bij deze training, zijn de buitenste twee kolommetjes hier, een knipje uit een veel grotere tabel:

Bij de even rijen (de intervallen) wil ik kunnen nagaan of ik in de buurt van mijn beoogde tempo van 5’35 heb gelopen (ja, prima) en of mijn hartslag dan niet boven mijn omslagpunt van 151 uit is gekomen (nee, ook goed, nouja, wel net wat aan de hoge kant, wat nog een effect kan zijn van het bloed geven van 11 dagen geleden – verder was dat niet meer merkbaar).

De rest filter ik wel weg. De Suunto-app geeft het tempo wel ook, maar alleen de gemiddelde hartslag. En priegeliger dus. Die hoef ik verder zo niet meer te gebruiken, die is alleen voor het doorgeven aan die andere platforms. Vooruit dan maar.

Toch voelt het als verlies. Het liefst wil ik gewoon Movescount terug. Niet alle vernieuwing is verbetering….

Door |2021-02-21T20:01:55+01:0021 februari 2021|Loop, Trainer, Triathlon algemeen|2 Reacties

Soort 2e verjaardag

Het is vandaag precies een jaar geleden dat ik voor het laatst verkouden werd. Dat is voor mij bijzonder: het is me voor zover ik weet één keer eerder overkomen, zo’n lange verkoudheidsloze periode en dat was tussen februari 2017 en maart 2018. Dat was onder uitzonderlijke omstandigheden: ik heb toen de winter overgeslagen op het zuidelijk halfrond.

Ook nu zijn de omstandigheden uitzonderlijk natuurlijk. Het kan bijna niet anders of de social distancing en de toegenomen hygiëne van het afgelopen jaar beschermen ook tegen andere virussen – er is ook al geen griep bijvoorbeeld. Ik zou bij wijze van spreken niet weten door wie ik besmet zou kunnen worden, zo weinig contact heb ik met anderen.

Mogelijk spelen er ook nog wel andere dingen een rol. Gemiddeld gaat het met mij qua verkoudheden tegenwoordig sowieso beter dan vroeger, al zat er direct na maart 2018 een bovengemiddeld slechte periode van meer dan een jaar tussen. Ik kom ook al sinds maart nauwelijks meer in airco, dat vinden mijn luchtwegen geweldig. Mezelf leegtrekken bij winterse hardloopwedstrijden is er niet bij – ook dat speelt mogelijk een rol, zo analyseerde ik vorig jaar.

Mijn leven is door de corona-restricties en de goede zorgen van m’n ook thuiswerkende man bovendien regelmatiger dan ooit. Ik sta gelijk met hem op. Hij maakt verantwoorde maaltijden. Het wordt nooit meer heel laat. Ik hoef nooit meer om 6 uur op om me door kou, wind en regen naar het station te begeven om uiteindelijk 12 uur later weer eens thuis te zijn na een zware werkdag in Amsterdam. Ik ga elke dag in het daglicht naar buiten. Enzovoort.

Ik voel me eigenlijk sowieso heel fit voor de tijd van het jaar. Daarvan weet ik echter niet wat gevolg en oorzaak is – andere winters zit ik nu in, pak ‘m beet, verkoudheid nummer drie en dat ondermijnt mijn energie ook wel.

Het wil trouwens allemaal niet zeggen dat ik niet snotter. Bij de huidige temperatuur loopt het bij bákken uit mijn neus, zeker als in de eerste tien minuten mijn ogen ook tranen. Maar dat is ‘gewoon’. Ik ben me er alleen nu veel meer van bewust dan anders: snottergêne. Volgens mij is het hier zichtbaar, op de foto die manlief zondag nam tijdens onze sneeuwwandeling. Ik poets het tussendoor niet vaak af namelijk, want dan houd ik geen vel over onder m’n neus en jaag ik er wel heel veel papieren zakdoekjes doorheen:

En hoe goed het misschien ook voor me is – een beetje minder regelmaat, wat meer reuring dus, zou zooooooooo welkom zijn… Een einde aan de coronacrisis, daar heb ik wel een verkoudheidje of wat voor over!

 

Door |2021-02-10T10:20:32+01:0010 februari 2021|Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant