Loop

Chi-running: theorie en praktijk

Een paar weken terug schreef ik over de cursus chi-running die ik heb gedaan. Zoals ik toen al schreef, vond ik het meteen leuk en nuttig, al schrok ik wel van de spierpijn in mijn kuit en vroeg ik me af of het wel slim was om in de opbouw naar een Ironman zo met m’n techniek aan de slag te gaan.

Die twijfels zijn weg: sinds de tweede les weet ik wat die spierpijn me wilde leren: m’n hele onderkant (onderbenen, voeten, tenen) meer ontspannen. Geen rare spierpijn meer gehad dus, en sindsdien opvallend lekker gelopen. Niet dat ik nu ineens een volleerd chi-runner ben, ik heb vooral nog moeite om mijn armen erbij te betrekken zonder daarbij meteen weer de hele onderkant te verrommelen qua techniek. Maar ik weet waar ik aan moet werken, en dat is al leuk – dat is ook het hele idee van chi-running, dat je je richt op het proces, op het lopen zelf dus, en je lichaam waarneemt en mild corrigeert.

Bovendien voelt het lopen beter dan in lange tijd. Rustige duurlopen voelen lichter en mijn tempo daarbij is zo af en toe weer terug naar wat het twee jaar geleden was; in de tussenliggende tijd was ik (veel) langzamer, waarvan ik al dacht dat dat voor een deel aan mijn techniek lag, dat die erop achteruit was gegaan sinds ik langere duurlopen was gaan doen: het was hoe langer hoe sjokkeriger en zwoegeriger geworden allemaal. Achteraf gezien heb ik de marathontraining vorig jaar echt niet goed aangepakt.  

Ook heb ik voor het eerst sinds de voetblessure weer snelle stukken gelopen, en ook dat ging wel lekker. Ik heb dinsdag voor het eerst weer het hele programma meegedaan met mijn groep van RA, en ik heb zelfs vorige week mijn snelste 100-metertjes ooit gelopen, denk ik, met de chi-sprinttechniek. Niet dat ik daar nu meteen zo veel aan heb voor de Ironman, maar het is wel leuk en het geeft wel vertrouwen erin dat ik met het lopen weer de weg omhoog heb gevonden.

Cover boek DryerZoals ik graag doe als ik iets nieuws leer en/of enthousiast ben, ben ik boeken gaan lezen over chi-running. Eerst het boek van de man die het heeft uitgevonden: Danny Dreyer. Daarna las of hoorde ik ergens dat het kleinere, goedkopere boek van diens leerling en de Nederlandse chi-running pionier Marion Meesters ‘eigenlijk’ beter is, en heb ik dat ook maar besteld. Dreyers boek telt 342 pagina’s (€ 24,95), Meesters’ 190 kleinere (voor een tientje).

Volgens mij mis je inderdaad met dat kleinere boek niet heel veel, behalve dan dat Dreyer veel dieper ingaat op de techniek van chi-running. Ik vond dat leuk en nuttig om te lezen, maar dat was na de cursus. Ik vraag me af of je de techniek wel uit een boek kunt leren, of nouja: ik zou dat niet kunnen. Dat extra volume is voor een deel typisch Amerikaanse ‘wol’: er staat nogal vaak hetzelfde, want die extra techniek staat er dan wel drie keer in, met veel woorden.

Ik moet wel bekennen dat het woord mindful in de titel van Meesters’ boek me afgeschrokken zou hebben als ik dat had gelezen vóór de cursus. Ik heb niets tegen mindfulness als zodanig, maar wel tegen de modegrill die het is (of was?). Dreyer gebruikt de term body sensing en daar kan ik eigenlijk meer mee, vooral omdat hij minder beladen en misbruikt is. Wat het is bij chi-running, beschrijf ik eigenlijk hierboven: procesgericht lopen, met je aandacht bij je lichaam. Helemaal prima  – mijn allergie betreft alleen het woord. Meesters gebruikt het een enkele keer in het boek en heeft het ook over body sensing – het staat vast op de cover om marketingredenen.

chi-runningboek2Allebei leuke en nuttige boeken dus, vooral om me bij de les te houden: regelmatig in bladeren en ‘oja’ denken, want ongetwijfeld gaat er in de loop van de tijd iets scheefgroeien in wat ik me herinner van de chi-running-techniek. Dat van Meesters heeft inderdaad een betere prijs-kwaliteitverhouding, maar ik vind het ook leuk om het hele chi-runningverhaal te lezen in de woorden van de grondlegger ervan.

Beide boeken lezen ook als reclame voor chi-running, met veel juichverhalen: citaten en ervaringen van mensen die dankzij chi-running anders en beter zijn gaan lopen, ja, leven zelfs. Mooi – maar zo veel dat het me ook sceptisch gemaakt zou hebben als ik niet zelf er al wat van ervaren had. Nu lees ik die verhalen eerder ter bevestiging en vind ik ze hoopgevend. Voor mij is het immers nog wat pril, maar ik ben wel benieuwd wat chi-running mij verder gaat opleveren. Wordt vervolgd dus!

 

Door |2016-06-10T18:32:22+02:0010 juni 2016|Boeken, Loop|0 Reacties

Op de goede weg

Ik kom net terug van een tussentijdse maximaaltest bij Topvorm, net zoals ik in januari gedaan had. Het is sindsdien dik over de helft richting de Ironman, en een mooi moment om te kijken of deze manier van trainen ‘aanslaat’.

Welnu: ja. Ik vroeg aan Coen van Topvorm of mijn progressie sinds eind januari zo’n beetje is wat hij zou verwachten bij mijn trainingsaanpak, en toen zei hij: ‘het is wat ik zou hopen’. En twee tellen later zei ik ‘dus ik ben op de goede weg’, en dat is wat hij, zonder dat ik het had gezien, letterlijk bij mijn testresultaten had geschreven. Lekker!

Ik was over de hele linie beter dan eind januari en eigenlijk dan in jaren, dat is wel leuk. Vooral in het duurgebied, maar dat is ook te verwachten én precies wat ik nodig heb. Mijn vermogen bij mijn omslagpunt nadert weer de 4 Watt/kg, dat is zo’n magisch getal en jaren geleden dat ik het haalde. Dat zit ‘m ook in de kilo vet die ik ben afgevallen sinds januari – ik had het zelf niet in de gaten, maar Coen zei meteen dat ik ‘scherp stond’, zoals dat heet. En dat terwijl ik al een paar weken bewust meer eet – ik ben aan de chocolademelk ’s avonds.

Enige wat gelijk was aan januari was mijn longinhoud, daar speelt mogelijk een restantje hooikoorts nog steeds een iets beperkende rol. Normaal heb ik na eind april geen hooikoorts meer, ik heb het alleen van bomen waaronder de berk. Maar, zoals een lotgenote vorige week opmerkte, het leek wel alsof de berken de afgelopen weken aan een ’tweede leg’ bezig waren. Dat heeft mogelijk ook in Bilzen voor de inspanningsastma bij het lopen gezorgd, denk ik achteraf. Maar goed, dat terzijde.

Maar fijn dus, en ik ga zo door! Het enige waarvan ik op dit moment een beetje ‘hmm’ denk is dat ik tot gister last heb gehad van mijn onderste kuitspieren van dat chi-runnen, en dus deze week niet het geplande aantal kilometers heb kunnen maken. Achteraf gezien had ik die cursus beter of eerder of later (na de Ironman) kunnen doen. Maar er is nu niet echt  een weg terug: een eenmaal gevallen kwartje duw je niet zomaar weer terug. Ik denk echt dat ik er veel aan kan hebben. Morgen is de tweede en laatste bijeenkomst, voorzichtiger zijn en bespreken wat ik fout doe – waarschijnlijk doe ik te veel met voeten/tenen/enkels en kan het dus nog een stuk ontspannener!

 

Door |2016-05-26T18:26:52+02:0026 mei 2016|Fiets, Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Speelweek

Sinds ik aan het opbouwen ben, train ik volgens het twee-weken-op-één-week-af-principe. Ik heb dus twee weken waarin ik vooral steeds langere trainingen doe, en dan één week waarin rust en herstel centraal staan. Eerdere jaren deed ik drie om één, en ik vind het verschil daarmee gevoelsmatig best wel groot: elke keer als ik één zo’n pittige week achter de rug heb, hoef ik er nog maar één en daarna mag ik weer een weekje ‘spelen’.

Zo voelt zwaar trainen als goed te doen, vooral mentaal. Want lichamelijk is dat lange trainen niet zo belastend, maar tussen de oren wel: zwemmen vind ik bijvoorbeeld gewoon saai (zeker in het zwembad, en het buitenwater koelt alleen maar weer af op het moment), en lang fietsen kost gigantisch veel tijd, tijd die ik op andere dingen moet bevechten. Soms moeten daar ook leuke dingen voor wijken. Een ritje ‘voor de lol’ zit er bijvoorbeeld in die weken niet in, want dat is te kort als lange training maar wel belastend. 

Afgelopen week was weer zo’n speelweek. Want zo ervaar ik de rust-en-herstelweken: ik train door, maar doe andere dingen en dat voelt speels. In plaats van een uur non-stop zwemmen doe ik sprintjes en techniekoefeningen, ik doe een lesje bodybalance in de sportschool, en ook nog wel andere dingen. Rond dit weekend deed ik twee heel afwijkende dingen:

  • Afgelopen vrijdag heb ik een workshop Chi-running gedaan, bij Annemarie Pruijt van Energia Training. Ik wilde al langer iets doen met Chi-running, vooral vanwege het idee dat ik denk dat mijn lopen eigenlijk te ‘log’ is, dat het lichter zou moeten kunnen – en in de hoop dat daar de sleutel ligt om makkelijker lang te kunnen lopen. Van vriendin Marijke kreeg ik Energia als tip (dank!). Het was inderdaad heel leuk en nuttig, en ik denk dat ik er veel aan ga hebben. Grootste eye-opener was dat ik schommel met mijn bekken, en dat lopen inderdaad lichter voelt als ik dat stabieler houd. Dat ging eigenlijk meteen wel goed, alleen heb ik nu wel forse spierpijn in mijn lage kuitspieren. Oeps, zo’n belasting is niet de bedoeling van een rust-en-herstelweek, en ik heb dus ook nog wat verder te ontwikkelen. Maar daar heb ik zin in!
  • Gisteren heb ik met Nicole samen meegedaan met de vrouwenwedstrijd van de Ronde van Katendrecht. Volgens het programma was dat voor de funklasse, nou… het waren bijna alleen maar vrouwen van ongeveer half onze leeftijd die meedoen aan de wielrencompetitie, en die dit als gewone competitiewedstrijd beschouwden – ze dachten zelfs dat het 50 minuten + 3 rondes was, in plaats van 9 rondes (dik 20 minuten) voor de B’s. Beetje vreemd. Hoe dan ook, Nicole en ik lagen er voor de eerste bocht al af, en zijn twee keer gedubbeld door de A’s en één keer door de B’s. Aan het eind sprintte Nicole mij eruit, maar er was nog een derde echte funklasse-dame, en die hebben we achter ons weten te houden! Toen we gedubbeld werden, kon ik af en toe het wiel houden, maar dan lag ik er bij een bocht weer af. Die bochten waren best rottig, net als het gevoel het hele rondje tegenwind te hebben. Maar dik 20 minuten, da’s ook wel weer superkort natuurlijk, en het vloog voorbij!
    Nicole heeft onder haar forumnaam TumTumTum een prachtig verslag geschreven op het forum van Fiets (even scrollen). Ik heb een leuke dag gehad, het is een afwisselende wielerdag op Katendrecht elk jaar, maar wel jammer dat het nog steeds zo is dat je als vrouw jong en supergoed moet zijn om aan dit soort dingen mee te kunnen doen. Toen ik begon met fietsen, dik 15 jaar geleden, was dat al zo, en nu dus nog steeds.

Nicole en ik voor de start

Nicole en ik voor de start

Doorkomst

Doorkomst

De inmiddels gebruikelijke beweging van veel sporters bij start en (hier) finish: knoppie indrukken

De inmiddels gebruikelijke beweging van veel sporters bij start en (hier) finish: knoppie indrukken

Eerder op de dag was het manlief gelukt om niet laatste te worden in de funklasse bij de mannen!

Eerder op de dag was het manlief gelukt om niet laatste te worden in de funklasse bij de mannen!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer foto’s, ook van de prominenten die meededen, op Henks Flickr.

Door |2016-05-22T14:48:36+02:0022 mei 2016|Fiets, Loop, Vrouwensport|0 Reacties

Herstel voetblessure

Gister heb ik tien kilometer gelopen, voor het eerst sinds de sesamoïditis. Het baart me een beetje zorgen dat dat wel gek traag is, maar toch overheerst tevredenheid: het opbouwen van het hardlopen is voor wat betreft die blessure volledig probleemloos gegaan. Toen het eenmaal over was, was het meteen weer helemaal goed. Wat dat betreft leek die ontsteking meer op een botbreuk dan op van die vervelende, langdurig zeurende ontstekingen aan de voeten.

Het enige waar ik last van heb gehad was dat die voet niet alleen acht weken niet had hardgelopen, maar daarvan de eerste zes weken zelfs helemaal niets had gedaan, ook niet normaal wandelen. Ook daarin leek het op de gevolgen van een botbreuk. De spieren sputterden dus eerst wat tegen, met kramp en spierpijn. Maar dat bouw je natuurlijk makkelijk op.

Ik schrijf dit zo nadrukkelijk omdat ik hoop dat mensen in dezelfde positie als ik in februari dit lezen. Toen ik net de diagnose had gekregen, ben ik gaan googlen en toen kwam ik alleen maar dramaverhalen tegen over sesamoïdits. Verhalen over drie maanden gips, operaties en jarenlang pijn. Ik realiseerde me wel dat internet een vertekening naar het extreme geeft, maar toch…Het duurde tien dagen voordat ik de orthopeed sprak die me toen gerust stelde.

Dus, voor wie hier googlend terechtkomt: bij mij was sesamoïditis (acuut ontstaan) na zes weken over, na acht weken kon ik weer beginnen met hardlopen en na nog eens zes weken liep ik alweer tien kilometer. Zonder een centje pijn aan de sesambotjes of omgeving. 

Er resteert nog wel één probleem, en dat ziet er zo uit:

Blaren onderkant voetVan de orthopedische inlegzolen krijg ik rechts (de ‘goede’ voet) blaren. Ze zijn al een keer aangepast, maar dat heeft het niet opgelost; binnenkort moet ik opnieuw, maar dat is nog even niet gelukt want dat kost erg veel tijd: afspraak maken, ziekenhuis, kan hier in de buurt alleen op dinsdag, moet ik een paar dinsdagen achter elkaar de hele dag elders aan de slag, daarna ook nog ophalen, in de tussentijd kan ik ze niet gebruiken… Gedoe.

Gister dacht ik: ik plak die plek af met Compeed, dat moet toch goed gaan. Nou, niet dus, want daaraan heb ik dat felrode gedeelte te danken: een blaar om de pleister heen. Dat is het derde niveau blaar, urgh. Het deed gisteravond vervelend pijn. Het is ietsje ontstoken zo te zien. Vandaag dus even rustdag, in plaats van het geplande stukje lopen.

Voorlopig maar even zonder die steunzolen. Ik was al begonnen met afwisselen, dus soms wel en soms niet. Ook dat gaat goed –  ik heb die zolen niet per se nodig. Maar ik heb er bijna € 200 voor betaald, dus ik wil ze ook niet zomaar afdanken. Een blaar is een veel minder groot probleem dan sesamoïditis, maar ook dit moet wel opgelost!

Door |2016-05-06T09:48:16+02:006 mei 2016|Loop|0 Reacties

Kort verslag rustdag

En wat doet een mens op een rustdag? Nou, blog bijwerken dus eerst, vanochtend, en lekker lui lezen. Daarna een hapje eten, en ’s middag zijn we ieder ons weegs gegaan: Jo wandelen en ik heb een rondje door Monte Gordo gedaan voor een enkel boodschapje en rondkijkend.

Daarna heb ik een klein herstelloopje gedaan. Herstel in twee betekenissen: van de sesamoiditis (20 minuten, het schiet al lekker op met opbouwen) en van het fietsen van de afgelopen dagen. Door dat laatste was ik supersloom, typisch die stand waar het lijf in gaat op een rustdag. Ik dacht zelfs: als ik mijn linkervoet alleen uit lopen had kunnen sturen, had ik het gedaan. Het was ineens ook weer warm, terwijl het vandaag iets kouder was want winderiger.

Daarna planken, buikspieren, rekken en het beneden in het hotel het stoombad in. Nou, dat is het dan wel weer zo’n beetje, zo’n rustdag: zometeen is het etenstijd!

Door |2016-03-31T18:41:05+02:0031 maart 2016|Fiets, Loop|0 Reacties

Even snel

Even tussendoor maar weer: ik heb gister voor het eerst hardgelopen! Wel 1 hele minuut en 37 seconden, dat stelt geen ene drol voor, maar ik moest ergens beginnen. En geen pijn of napijn – jippie!

Verder ben ik een beetje druk maar dat heeft nu een goede reden: ik ben met werk aan het aftellen, afvinken en wegstrepen richting… vakantie! trainingsstage! Zondag vertrek ik naar Portugal om lekker veel te fietsen. Of ik voor die tijd nog aan dit weblog toekom, weet ik niet, maar anders daar wel, denk ik zo. Er moet nog van alles af, van werk tot een ingepakte tas plus aanwezigheid als vrijwilliger bij Zwemloop Het Lint van de Vrouwentriathlon. Drukdrukdruk, maar alles onder controle!

En oja: manlief blijft thuis; ik ga met fietsmaatje Jo.

Door |2016-03-22T15:58:55+01:0022 maart 2016|Fiets, Loop|0 Reacties

Louises kwakkelweblog?

Met mijn voet gaat het echt heel goed. Ik heb inmiddels al een hele tijd geen pijn of napijn meer gehad, ook niet van afstanden lopen die ik wekenlang niet had gedaan, zoals in Utrecht naar mijn werkplek daar. Ik krijg er hooguit schuurplekken van, want mijn schoenen zitten allemaal anders door de nieuwe inlegzolen. Maar de sesambotjes houden zich prima.

Het gaat zelfs zo goed dat ik vandaag mijn eerste hardlooppoging had willen wagen. Maar daar dacht de voorzienigheid toch weer anders over, want ik ben verkouden. Het leek niet eens zo heel erg, behalve dan dat ik me gister een ongeluk nieste. Aan het eind van de middag gingen echter ineens de lettertjes van het nakijkwerk waar ik mee bezig was voor mijn ogen dansen. Even later snakte ik naar mijn bed. Tussendoor maar even  getemperatuurd: 38,5. Jee, koorts, da’s lang geleden!

Enfin, dik 10 uur slapen later is de koorts ook meteen weer vertrokken. Ik ben nog wel moe en snotterig, maar ik hoop dat ik op de weg omhoog ben. Van trainen komt deze week zo niks. Daarom denk ik wel eens: ik had dit beter Louises kwakkelweblog kunnen noemen. Sinds ik ermee begonnen ben, heb ik al heel veel fysieke malheur gehad – voor mijn gevoel meer dan normaal voor mijn doen. Had ik niet minstens een aparte categorie moeten aanmaken: ‘blessures en andere ongein’?

Of toch maar niet? Eén onderliggende kwakkeloorzaak, de overgangshormonen, is structureel; de rest is toch echt volgens mij vooral een boel veel pech. Of zelfs niet eens dat, maar gewoon: fiks verkouden ben ik elke winter wel een paar keer. Het komt alleen nu niet zo goed. (Alhoewel – komt het dat ooit wél?)

Ik hoop dat er aan de pech nu toch echt een einde gaat komen. Als ik vanaf nu, nouja, vanaf over een paar dagen dan, als ik uitgesnotterd ben, lekker kan trainen, dan gaat het nog wel goedkomen met die Ironman. Maar met nog meer pech niet, en dat vind ik wel spannend. Want in dat geval moet ik dit weblog alsnog hernoemen!

Door |2016-03-17T15:33:35+01:0017 maart 2016|Loop, Triathlon algemeen|0 Reacties

Voet gaat goed

Snelle update weer even: het gaat hartstikke goed met mijn voet. Donderdag op gewone schoenen gelopen en ’s avonds een half uur spinning, vrijdag de hele werkdag op nette schoenen doorgebracht (met de nieuwe inlegzolen), en dat leidde allemaal hooguit tot moeie voeten, niet tot pijn.

Die vermoeidheid komt deels doordat ik het nog moeilijk vind om weer normaal te lopen. Ik ben erg naar de sesamoïditis gaan lopen, over de buitenkant van mijn voet en mijn voetboog met mijn tenen stijf houdend. Ik vind het duidelijk nog moeilijk om erop te vertrouwen dat die plek géén pijn meer doet en dus ontspannen te lopen – typisch geval van lijf is eerder beter dan hoofd. Vrijdag liep ik in Amsterdam terug van m’n werkplek daar naar de metro en toen liep ik te denken ‘kijk eens hoe normaal ik loop!’ Maar dat denken is er nou juist een teken van dat het nog helemaal niet normaal is!

Deels komt de vermoeidheid ook simpelweg doordat ik een deel van mijn voet wekenlang heb ontzien, en dat deel moet nou weer werken. Bij spinning heb ik vooral daar last van, volgens mij, daarbij werd donderdag mijn voet doodmoe.

Of de ontsteking echt helemaal over is, weet ik niet, maar in elk geval houdt hij zich koest. Voor de zekerheid ga ik nog even door met ijs en Voltaren enzo. Als het zo doorgaat, wil ik aan het eind van deze week de hardloopschoenen eens aantrekken! Voor een paar stappen hardlopen, hoor, ik ga daar heel voorzichtig mee zijn. Maar ik zou blij zijn als het begin er is!

En het was lekker fietsweer vandaag natuurlijk. 3 uur in het zonnetje gereden. Ben ik al bruin?

 

Door |2016-03-13T19:03:15+01:0013 maart 2016|Fiets, Loop|0 Reacties

Stappen vooruit

Vandaag weer een stap vooruit met de sesamoïditis. Het gaat sowieso de laatste tijd goed: ik heb in het dagelijkse leven geen pijn meer. Maar ik vermeed lopen nog wel, en het hoognodige buitenshuis deed ik op dit charmante schoeisel:

bergschoenen

Ja, ook naar de nettere opdrachtgevers! Nood breekt wet, zal ik maar zeggen.

Vandaag heb ik voor het eerst in weken mijn gewone schoenen weer aan, sinds vanochtend voorzien van orthopedische steunzolen:

Inlegzolen

Dat is nog heel gek, ik heb voor mijn gevoel onder elke voet een ei. De zolen geven veel meer steun onder mijn voeten dan ik gewend ben, ze geven tegendruk omhoog. Dat kost wel een week wennen, zei de schoenmaker. Daarbij zijn ze allebei ter hoogte van de sesambotjes extra zacht en heeft de linker daar ook nog een uitsparing.

Ik zou met deze zolen nu op alle soorten schoenen weer probleemloos moeten kunnen lopen. Ik ben net naar de drogist gelopen, en dat was een mijlpaal: voor het eerst in weken weer wandelend een boodschap doen. Een beetje spannend en eng vond ik het wel, en nog: het ging goed, nouja, op eieren lopend en afwikkelen met links vind ik ook nog heel wat. Maar de hamvraag is nu: morgen napijn of niet?

Mocht het nou goed gaan, en als die zolen dan ook gewend zijn, dan kan ik er ook mee hardlopen. Nog even geduld dus, maar met een beetje geluk is dat ook weer in het vizier.

Ik had verder een beetje moeizame sportweek. Spinning, waar ik het vorige week over had, ging niet, het deed meteen pijn onder mijn voet. Ik schrok ervan, maar gelukkig geen napijn. Ik ga het vanavond opnieuw proberen, met de zolen uit mijn fietsschoenen in mijn spinningschoenen, hopelijk gaat dat beter. Verder heb ik door een zeldzame samenloop van omstandigheden een te drukke (werk-)week (vroeg op en lange dagen naar Utrecht – Antwerpen – Utrecht – Amsterdam), in combinatie met een slechte slaapvlaag. Ik heb twee keer een training overgeslagen simpelweg omdat ik te moe was. Dat overkomt me toch niet vaak! Afgelopen nacht heb ik 9 uur geslapen, dus vandaag gaat het wel weer en hopelijk is de vlaag ook weer gauw ten einde.

Oja, en ik zit de hele dag met dat nummer van Paul Simon in mijn hoofd. Maar er zitten helemaal geen diamanten op!

Door |2016-03-10T16:54:33+01:0010 maart 2016|Loop|0 Reacties

Ergerlijk boek, maar wel wat van geleerd

Cover boekDe zin uit het boek Het duurloopmisverstand waar ik het het meest hartgrondig mee eens ben, staat op p. 155 en is niet afkomstig van schrijver Klaas Lok, maar van ene Rob Boot die reageert op een eerdere druk van het boek:

Het zou fijn wezen als je een tweede boek zou schrijven, iets losser van je eigen referentiekaders, in een nog meer aansprekende taal maar uiteraard wel gebaseerd op de Souplessemethode!

Die Boot doelt erop dat het boek wel heel erg alleen maar op de top gericht is. Misschien niet met zoveel woorden, maar bijna alle voorbeelden draaien om, bijvoorbeeld, tempo’s waarmee je Nederlands kampioen wordt. Lok schudt het hele boek lang allemaal voorbeelden uit zijn mouw waarin het gaat om, bijvoorbeeld, tempo-kilometers van 3′ (ter vergelijking: mijn snelste kilometer ooit was in ongeveer 4’50; 3′ per kilometer loopt in Nederland maar een handjevol). Bijna alle ervaringsverhalen zijn die van kampioenen, waaronder Klaas Lok zelf. Desalniettemin heeft hij het dan ergens toch nog apart over wereldtoppers met talent (p. 45) die anders trainen – kennelijk vindt hij zichzelf, 24-voudig Nederlands kampioen, niet zo getalenteerd. Zoiets staat zelfs in het voorwoord (een ‘verre van bovengemiddelde aanleg’, p. 7).

En dan gaat het ergens over prestatielopers, althans, dat lijkt zo, want het kopje luidt ‘Prestatielopers kunnen ook sneller’ (p. 40), maar dan gaat het na vier alinea’s alwéér over een voormalig wereldrecordhouder op de marathon.

Tsja. Het hele boek lang heb ik het gevoel gehad ‘dit boek gaat dus niet over mij’. Manlief zei gister: het lijkt Marco van Basten wel. Over hem gaat immers ook het verhaal dat hij mislukt is als trainer omdat hij niet om kan gaan met voetballers die minder getalenteerd zijn als hijzelf. Voor sommige toppers is het erg lastig om af te dalen naar het niveau van gewone stervelingen: al die honderdduizenden die óók hardlopen maar die nevernooitniet ook maar kunnen dromen van kampioenschappen

Daar komt nog bij dat het gericht is op afstanden van ongeveer 800 meter tot 10 kilometer. De halve marathon komt ook nog wel aan de orde, en ja, de marathon ook, maar daarvoor vallen ineens toch lange duurlopen uit de lucht en bovendien mag de hele marathon van  Lok ‘afgeschaft’ worden of vervangen door iets van maximaal 30 kilometer lengte, want een mens is niet gebouwd voor het lopen van zulke afstanden en er knappen mensen door af Je hoort ‘m tandenknarsen als hij die alinea (p. 120) afsluit met de zin:

Overigens moet ik wel toegeven dat velen een fantastische bevrediging vinden in het volbrengen ervan.

Wat een contrast met het vorige ‘anti-lange-duurlopen-boek’ dat ik las! Geef mij dat Ik,  hardloper maar; Het duurloopmisverstand irriteert me van de eerste tot de laatste pagina.

Nou heeft Het duurloopmisverstand wel één voordeel ten opzichte van Ik, hardloper, en dat is dat het wel meer diepgang heeft. Zodoende heb ik er één ding van geleerd: waarom je voor hardlopen en fietsen zo anders moet trainen. Bij hardlopen maak je gebruik van je  elasticiteit, het is (als het goed is) een soort veren. Dat heet ok wel ‘reactief’ lopen. Dat doe je vanzelf als je pittige, maar niet idioot harde intervallen loopt – dat is de essentie van deze methode. Een rustige duurloop is eigenlijk te weinig verend, waardoor je gaat lopen sjokken en de vering als het waren tegenwerkt, kapotmaakt misschien wel (mijn woorden).

Ik herken dat: iets harder loop ik technisch veel beter dan dat moeizame gesjok in een duurloop. Zo had ik tijdens het lezen dus toch een vallend kwartje: is mijn duurlooptempo daardoor achteruit gegaan, dat ik mijn toch al gebrekkige vering de das om heb gedaan? Dat het iets looptechnisch was is wel door mijn hoofd gegaan.

Ik herken ook wat  hij schrijft over dat je lichaam kan gaan protesteren en dat je dat dus ook traint, die proteststand. Hé, zou dat verklaren waarom ik m’n beste lange loop liep na nog relatief weinig (duur-)training en eigenlijk op het verkeerde moment?

Ik denk dat ik nu beter snap hoe ik niet moet trainen. Maar op basis van dit boek heb ik geen flauw idee hoe dan wel. Want zo’n slepende duurlooppas, zo geeft Lok toe, is wel ‘misschien economisch voor de marathon’ (p. 40). De intensiteit waarop ik op souplesse loop, kan ik niet lang volhouden. Inderdaad misschien net tot die 10 kilometer waar dit boek vooral over gaat. Dus hoe loop ik dan ooit een langere afstand? ‘Niet’, zou Lok zeggen, denk ik. Gelukkig heb ik ook andere informatiebronnen.

Door |2016-03-08T12:15:55+01:008 maart 2016|Boeken, Loop|1 Reactie
Ga naar de bovenkant