Fiets

Plaatjes asymmetrische zadeldruk

In mijn vorige post had ik het over de plaatjes die Jeroen van Tri-Run maakte van mijn zadeldruk. Hij gebruikte daarvoor een soort zadeldekje waar meetapparatuur inzit, die de druk dynamisch zichtbaar maakt op het computerscherm, en ook tot in soort gemiddeld plaatje uitdrukt. Spul van PrecisionFit/Bontrager, zo te zien aan het bestand. Interessant altijd. Je ziet bij mij dit beeld, eerst in aerohouding (triathlonstuur), daarna in racehouding (handen op het gewone stuur):

Afbeelding zadeldruk, vooral links Zadeldruk, vooral linksDuidelijk te zien is dat ik links veel meer druk uitoefen dan rechts. Dat zie je aan de kleurtjes en ook het rode streepje staat scheef. Aan die linkerkant heb ik dan ook op het ogenblik klachten rond mijn heupgewricht. Het zou  kunnen zijn, dacht ook Jeroen, dat mijn bekken aan die kant scheef of vast zit, iets wat ik eerder gehad heb.

Ter vergelijking: bij iemand met een soepel bekken ziet het plaatje er zo uit:

Zadeldruk: symmetrisch plaatjeIk neem de plaatjes mee naar de fysiotherapeut dinsdag!

Door |2015-05-23T15:27:02+02:0023 mei 2015|Fiets|0 Reacties

Ik kan weer vooruit

Ik had voor mijn post van maandag de meest optimistische titel gekozen die ik kon bedenken, niet alleen maar kommer en kwel, maar ondertussen baalde ik toch behoorlijk, en waren er vlagen de afgelopen dagen dat mijn humeur tot ver beneden nul zakte. Met de nieuwe vloer hier ging maandag ook niet alles naar wens, of althans: we wisten dat er in zo’n oud huis als het onze verrassingen konden zijn, maar dat die zo groot zouden zijn, overviel ons toch. Ondertussen zag onze woonkamer er zo uit:

GatNouja, en ik moest ineens ruimte in mijn agenda zien te vinden voor een bezoek aan Hilversum, mijn werk moest ook nog af met werklui hier over de vloer (er zijn van die dagen dat kantoor-aan-huis zo z’n nadelen heeft), ik heb nog steeds last van die heup en ik ben bij vlagen bang geweest dat het hele-triathlon-avontuur voortijdig ging eindigen vanwege iets serieus aan mijn heupgewricht. Ik wist wel dat ik dan aan het doemdenken was (bestaat dat woord nog?), maarja, zo gaat dat soms.

En los van volgend jaar: er moet wel een mirakel gebeuren wil ik over 3,5 week kunnen starten in Bocholt, dus daar gaat m’n belangrijkste seizoensdoel overboord. En kort daarna ‘moet’ ik ook nog op wandelvakantie met die pijnlijke heup, aaargh!

Enfin, ik kreeg wat peptalk, o.a. van collega-sporters Jo en Nicole, en dat hielp wel. Die halve triathlon die in het water dreigt te vallen is maar een tussendoel, het komt wel weer goed. Er zijn belangrijkere zaken in de wereld, ik hoef er niet van te leven, ik doe het voor de lol. En ook wel, vanwege de angst dat het project hele triathlon voortijdig eindigt: ik heb wel mijn nek uitgestoken door te zeggen dat ik de hele triathlon als doel heb, dat heeft nogal een faalrisico. Ik had er daarom ook níet aan kunnen beginnen, kiezen voor de makkelijkste weg, ik schreef daar eerder over. Dus ik doe het mezelf aan, en dat wil ik ook. En verder is het een kwestie van nu geduld, kalmte en vertrouwen betrachten… niet altijd mijn sterkste kant, maar wel goed om mee te oefenen dus.

En langzaam-maar-zeker ging zo de zon weer wat meer schijnen, letterlijk (want ook dat nog: een echt lekker voorjaar is het niet, op het moment) en figuurlijk. Vandaag dus naar Hilversum geweest, aan het eind van een ochtend met nogal duidelijke stress-verstrooidheidssymptomen (oeps, even kalm aan en het koppie erbij!), met als resultaat:

  • De fiets had geen kapot lager maar waarschijnlijk speling en/of gebrek aan smeervet in het bracket. Het was niet heel duidelijk, maar Jeroen heeft alles los gehad, nagekeken en goed vastgezet, en de tik is nu weg – en hopelijk blijft dat zo.
  • Ik ga een ISM-zadel uitproberen (de PR 2.0). Dat merk noemden alledrie de vrouwen die ik de afgelopen dagen vroeg waarop ze reden (Rose, Sione en Marijke – dank). Ik heb dat maar eens uitgeprobeerd, het is wel even wennen want je moet er ver naar voren op gaan zitten, maar dan lijkt de druk weliswaar nog steeds ver naar voren te zitten (je zit in die triathlon-houding nou eenmaal  niet op je zitbotjes, bevestigde ook Jeroen), maar net wat verder naar opzij en minder ver naar voren dan bij het probleemzadel, waardoor de druk meer richting mijn liezen gaat dan naar mijn edele delen. Dat lijkt me op de langere termijn beter te harden, enfin, dat ga ik uitproberen: ik krijg van ISM een zadel op proef. Jeroen heeft de afstelling van m’n fiets er alvast op aangepast, ik ben erg benieuwd.
  • Jeroen had ook nog wel wat slimme dingen te zeggen over mijn heupblessure. Hij kon bijvoorbeeld vaststellen dat ik niet symmetrisch op het zadel druk, maar links harder dan rechts – wat op een bekkenprobleem duidt. Hij maakte daar trouwens een mooi plaatje van dat ik hier zal plaatsen als hij het me stuurt. Hij liet me ook nog een paar oefeningen doen op basis waarvan hij ook aan bekken- en middenrugproblemen dacht. Daarmee kan ik weer terug naar de fysiotherapeut, voor het oplossen ervan, op korte termijn (losmaken) en lange (voorkomen dat ik steeds die bekkenproblemen krijg, want dit is de zoveelste keer). Dinsdag ga ik weer, ik zou de tijd wel vooruit willen duwen!

Dus ik kan weer vooruit voorlopig. Wat me vooral hoop geeft, is dat die blessure mogelijk toch gewoon een kwestie is van iets wat vast en scheef zit, en wat dus weer los en recht te krijgen is. Tenminste, dat lukte tot nu toe nog altijd, dus waarom nu niet? En dan kan ik weer verder. Of het nog op tijd is voor Bocholt, weet ik niet – maar ach, dat was maar een tussendoel, toch? En ik kan dan in elk geval mijn nieuwe zadel goed testen op die 90 km!

Door |2015-05-20T17:56:28+02:0020 mei 2015|Fiets, Triathlon algemeen, Waarom|1 Reactie

Er gaat er wel eens een de mist in

Wiel aan achtergevel

Het oude wiel wordt klimop-rek

Een dikke maand geleden schreef ik over ons lucratieve bezoek aan het Westland, nou, vandaag kan ik het omgekeerde verhaal ophangen: ik heb vandaag aan 26 kilometer fietsen over de € 300 uitgegeven. Er gaat er wel eens een de mist in…

Manlief en ik zouden vandaag meedoen aan de Kreders Klassieker. Die hebben we vorig jaar ook gereden en dat was leuk, vandaar. Dus wij in alle vroegte op de fiets naar Zevenhuizen. Daar zou om 9 uur een gezamenlijke start zijn voor wie wilde, voor een pelotonstocht met een gemiddelde van 30 km/u volgens de mail. Nou, dat leek ons wel wat, tenminste, als er een beetje fatsoenlijk gereden zou worden, en anders gingen we gewoon samen verder.

Meteen vanaf de start ging het hartstikke hard, en dan krijg je met zo’n groep het beruchte harmonica-effect: er vielen meteen gaten in het peloton, nog versterkt doordat sommige fietsers het meteen opgaven, en die moet je dan voorbij om nog aan te sluiten. Dat lukte nog wel, maar even verder kwam een stukje met wat geslinger en een smal bruggetje, en daarna lukte het niet meer. Manlief zag toen ook nog hoe net voor hem de verkeersregelende brommers alweer door reden, dan moet je dus voorrang geven en raak je nog meer achterop. Nou, gaat lekker, zo’n pelotonstocht… zo moet het dus niet, fietsen in een groep (en zo gaat het wel heel vaak, vandaar dat ik ook graag alleen fiets).

Net toen ik had besloten er de brui aan te geven, in Moerkapelle, en al met de handjes op het stuur reed, reed er van achter een andere fietser tegen mij aan. Ik merkte er zelf eigenlijk weinig van, behalve dat ik hem hoorde vallen. Ik kon makkelijk afstappen. Ik kreeg meteen de schuld van hem, zo van: hoezo ging ik remmen midden in een peloton? Nouja, ten eerste remde ik niet, ten tweede was het peloton uit het zicht aan het verdwijnen, en ten derde reed hij mij achterop, aan wie ligt dat dan?

En ten vierde, ontdekte ik later: hij kon verder, ik niet. Tot mijn verbazing zat er een joekel van een slag in mijn achterwiel. Fietsen kon echt niet, en we moesten de fiets zelfs naar de plaatselijke fietsenzaak tillen. Daar is de fietsenmaker dik anderhalf uur bezig geweest met proberen het wiel weer recht te krijgen. Manlief voelde de bui al hangen en was dus ondertussen terug naar huis om de auto te halen. Dat bleek geen overbodige luxe: net toen hij terug was, gaf de fietsenmaker er de brui aan. Total loss, dat achterwiel. Ik hoefde niets te betalen, wat ik heel aardig vond. Maar een nieuw wiel had hij niet.

Fiets ingeladen, en eerst maar eens terug naar Zevenhuizen. Daar nog iemand gesproken van de organisatie van de Kreder Klassieker. Volgens hem was de bedoeling van de pelotonstocht meekomen met de Kreders, de prof-broers/-neven uit die familie. Dat is wel wat anders dan 30 gemiddeld. En dat stond er toch echt, in de mailKnip uit de mail van gister van gister:

Vervolgens door naar een grotere fietsenzaak, in Moordrecht. Daar gingen wielen alleen per twee, maar wel meteen, dus een half uurtje later zaten er twee gloednieuwe wielen op mijn vorige maand 13 jaar oud geworden racefiets. En was ik bijna 300 euro armer, want toen we daar toch waren… nouja, die trapfrequentiemeter en de antilekvloeistof stonden toch nog op de boodschappenlijst. Voeg daarbij ieder een shirt en bidon, à € 25 inschrijfgeld, en dan was dit een prijzig dagje. Daar heb ik dan wel twee mooie nieuwe wielen voor, maar dat was vanochtend nog niet nodig, en dat voorwiel sowieso niet. Nouja, vooruit dan maar.

Toen naar huis, en daar nog even een ommetje gemaakt om te kijken of alles het deed, en ja, dat gaat allemaal prima. Wel een beetje rare anticlimax-dag: weggaan voor zo’n 155 kilometer, uiteindelijk werden het er krap 43. Mooi excuus voor als ik straks onvoldoende getraind blijk te hebben – ligt aan vandaag! Nouja, ik ben vooral blij dat de schade alleen aan mijn fiets was, niet aan mijzelf.

Het nieuwe achterwiel

Het nieuwe achterwiel

 

Door |2015-05-02T19:44:24+02:002 mei 2015|Fiets|0 Reacties

En toch

Mooi sportweekend, dit. Gister in Delft de Bertusloop gelopen, 10 kilometer, als tempotraining bedoeld, en daarom hard vertrokken. Het waren twee rondjes, en het eerste rondje kwam ik door in een PR op de 5 km van 25’30. Maar dat was al piepend en benauwd: bij zo intensief sporten in deze tijd van het jaar heb ik wel eens last van inspanningsastma van de hooikoorts. Verder amper last van en niet de moeite waard om voor aan de medicijnen te gaan – maar ik moest wel even gas terugnemen en heb de tweede 5 rustiger gelopen. Desalniettemin werd het één van mijn betere 10 kilometers, en mijn benen voelden uitstekend.

Vandaag een rondje Voorne-Putten gereden, dat schitterend lag te blinken onder de felle zon. Dit is de mooiste tijd van het jaar, met het frisse groen, bloesems, koolzaad, fluitekruid, de jonge blaadjes, lammetjes in de wei… heerlijk! Wel een pittig briesje, maar dat was niet zo erg, want ik wilde wat intensiever rijden, en dat lukte tegenwind goed. Het zadel van de triathlonfiets staat ook eindelijk goed: geen pijn meer aan de edele delen, geen geschuif. Dus: allemaal prima signalen in de aanloop naar de wedstrijden (over 3 weken de eerste!).

En toch. Ondertussen was ik met mijn hoofd af en toe elders. De berichten over de aardbeving in Nepal hebben me diep geraakt. We waren in oktober 2012 in Nepal, en ik vond het een prachtig, indrukwekkend land. Het is verschrikkelijk hoe zwaar het land getroffen is, met  duizenden doden en een heleboel andere ellende. Het is ook moeilijk te beseffen dat die bijzondere historische gebouwen er niet meer zijn – dat Patan nooit meer zal zijn zoals op de foto hieronder. Gelukkig is giro 555 geopend, en ik blijf het nieuws volgen – verder voel ik me knap machteloos. En verdrietig.

Patan

 

Door |2015-04-27T19:23:14+02:0027 april 2015|Fiets, Loop|0 Reacties

Wisselvalligheid: -10 %

Laatst rekende ik eens uit wat het verschil is tussen mijn eigenlijke duurtempo en het langzamere tempo dat ik dit seizoen vaak loop bij dezelfde hartslag (130). Met ‘eigenlijk’ tempo bedoel ik dat op goede dagen, en ook wat ik vorig jaar eigenlijk altijd liep: net boven de 6′ per kilometer. Nu zit ik vaak rond de 6’30: een kleine 10 % verschil.

Sindsdien zijn me nog meer ‘kleine 10 % verschillen’ opgevallen: tussen de goede 400 meter op de baan van afgelopen dinsdag en de niet-vooruit-te-branden ronde van vorige week. Tussen een snelle 100 meter zwemmen en eentje waarom ik alleen maar kan lachen zo traag. Of tussen mijn gewone zwem-duurtempo en dat toen ik vorige week woensdag totaal uitgeteld was van een zware werkdag (’therapeutisch zwemmen’ noemde ik het dan ook maar). Ik denk dat ik zeker de helft van de trainingen op die -10 % zit. Alleen op de fiets merk ik het niet zo, want ik gebruik geen vermogensmeter en op de (gemiddelde) snelheid hebben parcours, fiets en wind een grotere invloed.

Voor dat verschil van een kleine 10 % zijn soms redenen, zoals die zware werkdag, iets onder de leden, slecht geslapen, moe e.d. Maar heel vaak kan ik die reden niet bedenken, en het is ook wel eens zo dat ik verwacht dat ik wel op die -10% zal uitkomen, maar dan gaat het juist goed. Ik ben soms ‘zomaar’ 10 % langzamer dan mijn kunnen, of dan in mijn gewone doen. Het enige wat ik dan nog kan bedenken, is de invloed van de overgangshormonen, maar ook dat is niet heel duidelijk.

Mijn prestaties zijn dus nogal grillig, en dit seizoen grilliger dan ooit tevoren. Ik vind het lastig om mee om te gaan. Ik heb er geen grip op, ik baal ervan als ik mijn loopmaatjes niet kan bijhouden. Die 10 % is ook weggaan voor een PR op de 10 km en dan uiteindelijk in 57 minuten eindigen – een doordeweeks resultaat. Want het risico op zo’n -10%-dag bij een wedstrijd is er ook. En 10 % langzamer, dat scheelt op een halve triathlon een half uur, op de hele een heel uur. Dat is nogal een hap!

Ik probeer er zo ‘zen’ mogelijk over te zijn – dan vandaag maar niet hard lopen of zwemmen, de grote lijn is goed, ik heb geen blessures, ik ben lekker bezig. Ik time ook niet altijd alles. Maar soms knaagt het dus wel. Qua zwemmen knaagde het zo dat ik vandaag een privé-zwemles heb gehad. Ik wilde namelijk heel graag weten of de cursus die ik in de winter gedaan had, resultaat heeft opgeleverd, en aan mijn snelheid merk ik dat niet: op die goede dagen ben ik ongeveer net zo snel als vorig jaar. Nou is die zwemsnelheid heel relatief: 1 seconde per baantje scheelt op de kilometer 40 seconden, en dus op de hele triathlon maar een dikke 2 minuten. Daar hoef ik het niet voor te doen, maar die nieuwe techniek, is dat wat?

Ja, zei Roy van Zwemanalyse vanochtend, en hij had nog wat nuttige aanwijzingen. Of ik er ooit sneller van ga zwemmen, geen idee. Aan het eind zwom ik een 100-metertje,in 2’04. Ah, het is weer een -10 %-dag dus. Nouja, soit. Of had die les er zo ingehakt?

Door |2015-04-23T19:40:36+02:0023 april 2015|Fiets, Loop, Zwem|0 Reacties

Loop- versus fietsbenen

Afgelopen zaterdag een trainingsfout gemaakt, weet ik achteraf. Ik dacht: één lange duurloop, dat kan nog wel. Het werd 24 kilometer, en dat is voor de halve triathlon veel meer dan nodig is, maar ik werp alvast een schuine blik op de marathon die voor november gepland staat. De eerste 17 kilometer geen vuiltje aan de lucht, sterker nog: hartstikke lekker gelopen, in perfect weer, voor het eerst dit jaar in korte broek, lekker langs de Rotte – genieten. Maarja, toen volgden er nog 7, en daarin ging het licht nogal uit. De laatste kilometers deden ronduit pijn, en nu, dik 50 uur later, voel ik nog steeds van alles in mijn bovenbenen. Oeps. Dat was net iets te veel.

Een paar weken geleden had ik nog 25 prima kilometers gelopen, met juist aan het eind nog wat over. Hoezo dan nu zoveel moeite? Enerzijds was ik denk ik net niet helemaal fit, ik voelde me de hele vorige week wat moeïg, met af en toe wat last van maag en darmen. Niet ziek, maar er was wel iets. Zaterdag was mijn rusthartslag iets verhoogd en het tempo bij hartslag 130 was ook (maar weer eens) lager dan normaal. En die net-niet-fitheid wreekt zich dan na een tijdje. Overigens knapte ik in de loop van zaterdag wel verder op, ik voel me sindsdien weer okee.

De andere verklaring is, denk ik, dat mijn benen niet zo’n zin hebben in hardlopen nu ze ook weer veel aan het fietsen zijn. Sinds het paasthuistrainingskamp heb ik alleen maar tegenvallende looptrainingen gehad, en die spierpijn nu, die voel ik precies in de stukjes been die niks doen bij fietsen. Ik héb zelfs gister nog bijna 3 uur gefietst, en dat ging prima, pijnloos ook. Fietsen, dat willen mijn benen altijd wel, maar dan ook nog lopen… het lijkt soms net alsof ze daar een middelvinger tegen opsteken.

Meer in het algemeen verbaast het mij al jaren dat die benen die op een dag 10 uur en meer hebben gefietst, zo’n moeite hebben met lang lopen. Ik loop nu meer dan vijf jaar hard, en nog steeds zijn die benen meer fiets- dan loopbenen. Dat is ongetwijfeld aanleg en oefening, maar sinds ik het Suunto sporthorloge heb, is een ander verschil voor mij ook heel zichtbaar geworden – een verschil dat ik wel wist, maar nooit zo duidelijk gezien had.

Gister, bij die rustige duurtraining op de fiets, zag mijn hartslag er zo uit:

Grafiek met grote pieken en dalen

 

 

 

De dag ervoor, rustige duurloop, zo – zelfde schaal, iets kleinere uitsnede alleen:

Grafiek met nauwelijks uitslag

 

 

Toelichting: de stippellijn is mijn gemiddelde hartslag. Bij het lopen, die onderste, is die 130, en dat is ook mijn streefhartslag bij een lange duurloop. Bij het fietsen ligt die op 117. Dat is een tikje aan de lage kant voor een duurtraining, meestal kom ik net iets hoger uit, op 119 ofzo – waar mijn streefhartslag tussen de 120 en 126 ligt.

Bij fietsen ligt de gemiddelde hartslag dus stukken lager dan de streefhartslag; bij lopen komt die overeen, en is dat gemiddelde dus relatief hoger (en absoluut ook, vanwege de andere sport). Bij fietsen zitten er veel grotere pieken en dalen in, of dalen eigenlijk vooral: bij elke bocht, elke keer stoppen, elke andere manoeuvre, even een keer de rug strekken, enzovoort enzovoort: er is elk ogenblik wel een aanleiding om de benen even stil te houden, en hups, daar dendert de hartslag naar beneden.

Lopen is dus stukken intensiever dan fietsen. Misschien vinden mijn benen dat gewoon lastig?

Maarja, nu zeg ik dus eigenlijk tegen mijn benen: niet miepen, lopen jullie! Oftewel: de kunst is nu om lopen en fietsen met elkaar te verzoenen. Alleen moet ik mijn benen dan niet zo’n grote draai om hun oren geven als afgelopen zaterdag. Meer dan twee dagen herstel nodig hebben, dat is niet goed – want misschien kan ik morgen nog niet eens voluit trainen weer. En dat is dus een trainingsfoutje. Nouja, geen ramp, wel leerzaam.

En die zon en die korte broek, die waren zaterdag tóch erg lekker!

Door |2015-04-20T20:31:23+02:0020 april 2015|Fiets, Loop|0 Reacties

Mijn jaarlijkse intervaltraining door de stad

Elk jaar fiets ik op een zondag in deze tijd als een gek een stuk of zeven korte stukjes door de stad, in totaal een dikke 40 km. Dit jaar kan ik dankzij de Suunto voor het eerst het parcours zichtbaar maken:

parcours

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als je die route legt op een ander parcours, namelijk dat van de marathon van Rotterdam, en je zou ook nog mijn pauzemomenten en -plekken daaraan koppelen, dan zou je, als goeie detective, kunnen achterhalen wat ik aan het doen was: een loper aanmoedigen die in ongeveer 4’30/km de marathon aan het lopen was. Ietsje sneller zelfs: manlief liep ‘m vandaag in 3u08, zijn snelste marathon in jaren, zijn 27e Rotterdamse in totaal.

Het is altijd een dag om me op te verheugen, met zat kippenvelmomenten. Ik had er vandaag één toen ik om een paar minuten na 10 uur uit de Maastunnel kwam, wetende dat ze net gestart waren. Ik hoorde het tsjop-tsjop-tsjop van de helicopter en had een doorkijkje richting Erasmusbrug met daarachter de fonteinen die de brandweerboten daar maken als saluut aan de lopers – en dat alles blinkend in de voorjaarszon. Het is de mooiste dag van het jaar in Rotterdam! Henks startnummer en medaille

En dat kippenvel, dat geeft adrenaline. Zo rijd ik sommige stukken best wel hard. Ook wel uit nervositeit: ik wil Henk niet mislopen. Op het traject van Zuid naar het Kralingse Bos moet ik zelfs wel altijd stevig doorfietsen, om op tijd te zijn. Plus dat het veel stoppen en optrekken is. Vandaar: ik ben vooral toeschouwer, maar een beetje intervaltraining is het wel. In m’n dagelijkse kloffie!

En daarna is het goed rusten: met Parijs-Roubaix, pizza en een biertje. En super-trots op m’n super marathon master!

Door |2015-04-12T18:52:00+02:0012 april 2015|Fiets, Loop|0 Reacties

Vrouw met grijze haren op fiets

Nog een terugblikje op het vele fietsen van de afgelopen dagen. Zondag zag ik voor het eerst een vrouw in het wild (buiten wedstrijden) op een tijdrit-/triathlonfiets rijden. Je ziet die fietsen sowieso niet veel, en ik kan me niet herinneren er ooit een vrouw op te hebben gezien. Ik was dus wel benieuwd of ik zou opvallen, of ik daar iets van zou merken: blikken, opmerkingen. Zeker ook nog eens omdat ik een ‘oude’ vrouw ben – al zitten mijn grijze haren op de fiets verstopt onder een helm en mijn ergste rimpels achter een sportbril.

Maar toch: vrouwen van mijn leeftijd zie je nauwelijks op racefietsen, laat staan op een triathlonfiets. Zou ik horen dat dat ‘gek’ is?

Nou nee. Ik merk er niks van. Ik heb tot nu toe twee dingen gehoord. Ik passeerde een keer een kluitje opgeschoten jongens met een scooter en een meisje achterop, en één van die jongens riep ‘speedmonster!’ Dat heb ik maar als compliment opgevat. En vrijdag haalde ik een vrouw met grijze haren op een boodschappenfiets in en die zei in het voorbijgaan ‘mooi fietsje’.

Ik betrapte me erop dat even gek te vinden: ziet een vrouw met grijze haren op een boodschappenfiets iets af aan een Felt B14? Totdat ik me realiseerde dat ik ook heel vaak een vrouw met grijze haren op een boodschappenfiets ben. Wie weet wat haar hobby is, en hoe haar andere fietsen eruit zien?

Oftewel: verkijk je niet op fietsende vrouwen met grijze haren. Ik denk dat de conducteur in de trein terug uit Vlissingen maandag dat wel even deed. Hij vroeg de jonge kerel tegenover me om het kaartje voor de fiets die hij zag staan, en leek verrast toen die stoere expeditiefiets hoorde bij een vrouw met grijze haren. Tenminste, ik moest het twee keer zeggen en met het kaartje wapperen voordat hij besefte dat hij bij mij moest zijn. En dat vind ik dan toch wel weer grappig!

 

Door |2015-04-08T10:42:42+02:008 april 2015|Fiets, Vrouwensport|0 Reacties

Paasthuistrainingskamp: terugblik

zwemloop

Zaterdag ook nog aan de slag bij de Zwemloop Het Lint van de Vrouwentriathlon. De andere twee zijn Nienke en Sione.

Zo, het Paasthuistrainingskamp zit erop. Ik heb in vijf dagen bijna 16 uur gefietst, stadsfiets en spinning meegerekend. Het is allemaal prima gegaan. Mijn benen voelen goed, ik heb alleen een moeie rug en mijn gezichtshuid vertelt me dat iets meer vettigheid wel lekker was geweest in al die kou. Want, koud, dat was het.

Sowieso waren de omstandigheden pittig. Zaterdag inderdaad drie uur lang tegenwind, en ik raakte ook nog verstrikt eerst in een industriegebied in Bodegraven (bordje gemist) en later in het bomvolle centrum van Woerden (bordje ontbreekt, ik herkende mijn fout van ooit eerder). Gister naar Vlissingen was ook niet echt warm, en tot aan de Haringvlietbrug had ik de wind meer tegen dan mee. Met ook al een tikje moeie benen had ik moeite de zware Afrika-fiets een beetje aan het rollen te krijgen. Op de dammen en de dijken lukte dat gelukkig wel prima, dat blijft leuk.

Ertussenin zat zondag, en toen heb ik weliswaar genoten van de zon, maar toen ik van huis vertrok waren de grasvelden nog wit. En die zon, die bracht een andere omstandigheid met zich mee: drukdrukdrukdruk. Vooral vlak boven Den Haag en in Midden-Delfland krioelde het van de fietsers en andere fietspadgebruikers. De route liep ook nog eens door het centrum van Den Haag, want Jo is daar op de trein gestapt en ik ben toen via het Westland terug naar huis gezworven. Al met al reed ik telkens dus niet bepaald indrukwekkende gemiddelde snelheden, maarja, dat is niet zo belangrijk.

Belangrijker en interessanter is de vraag hoe de rest van de week verloopt. Want ik begrijp uit mijn logboek van vorig jaar dat ik de hele week na het Paasthuistrainingskamp toen niet vooruit te branden was. Dat is de kunst van de triathlon: je kan met één sport wel een stap vooruit zetten, maar die andere twee zijn er ook nog. Vanavond hardlopen, ik ben benieuwd!

Door |2015-04-07T10:42:34+02:007 april 2015|Fiets|0 Reacties

Paasthuistrainingskamp met bbrickje

Wat zijn dat nou weer voor rare woorden? Paasthuistrainingskamp bedacht ik vorig jaar. Toen heb ik in het Paasweekend 16 uur gefietst, verspreid over de vier dagen van het verlengde weekend, om in één keer een flinke zwieper aan de fietsconditie te geven. En dat was voor herhaling vatbaar, al hoeven het dit jaar geen 16 uur te zijn; ik denk dat ik op zo’n 12 uit ga komen, en dat is okee. Ik train dit jaar voor een maximale wedstrijdafstand van 100 kilometer; vorig jaar was ik bezig voor de hele dagen op de fiets die de Tour Arctic zou vragen.
Aan de andere kant heb ik er een vijfde dag aan vast geknoopt door gister te gaan spinnen, en daarbij lekker diep te gaan. Spinning gaat sowieso dit seizoen goed: ik bereik hartslagen die ik vorig jaar niet heb gezien, zo’n vijf slagen boven mijn omslagpunt.

Dan het andere gekke woord. Bbrickje was de training van vandaag, dag 2 van het Paasthuistrainingskamp dus. Een brick is een bike-run-training om de overgang van het fietsen naar het lopen te trainen. Die twee b’s slaan erop dat ik twee rondjes heb gereden, op twee fietsen: eerst op mijn ouwe trouwe racefiets, voor het eerst dit jaar, toen hetzelfde rondje bij dezelfde hartslag (duurtempo) op de triathlonfiets.
Conclusie: op de triathlonfiets was ik over die 16,3 km 1,5 minuut sneller én ik zit er nu lekkerder op! Vooral bij wind tegen is het verschil groot: de triathlonfiets snijdt daardoorheen, waar de racefiets gewoon lomper is. Mijn houding op de racefiets is zelfs een tikje zorgelijk, auw, even zien hoe dat verder gaat. Daarna in 5 km hardlopen nog even ‘opgetrokken’ tot wedstrijdtempo. Toen was het wel weer welletjes geweest, moeie benen nog een beetje van het spinnen ook. Binnen 2 uur klaar, vandaar het verkleinwoordje.

En dit zijn de plannen voor de rest van het Paasthuistrainingskamp:

  • Zaterdag (dag 3): op de triathlonfiets naar de Zwemloop Het Lint waar ik vrijwilliger ben, zo’n 60 km en waarschijnlijk wind overwegend tegen. Hmm. (Tsja, het weer, breek me de bek niet open… Het de hele winter nog niet zo koud gehad bij de hardlooptraining als afgelopen dinsdag, in die gierende storm, in de buien was het zelfs eng!) Manlief komt ook, maar met de auto. Hij is aan het taperen voor de marathon, en dat komt dus prima uit, want zo kan ik terug meerijden én hij neemt gewone kleren voor me mee.
  • Zondag (dag 4): rondje met trainingsmaatje Jo, op de racefiets, waarschijnlijk bij haar (Haarlem) vandaan met een ommetje in zo’n 100 km terug deze kant op, althans, als dat allemaal gaat lukken, want er rijden die dag geen treinen tussen Rotterdam en Den Haag , hè, lekker handig. En we willen op tijd terug zijn vanwege de Ronde van Vlaanderen!
  • Maandag (dag 5): naar mijn broer in Vlissingen, 110 km, op de Afrika-fiets, waarop ik spullen mee kan nemen voor de rest van de dag. Ik kan me altijd erg verheugen op die eerste keer weer over de dammen en de dijken, de zee zien, de ruimte voelen – het is één van mijn favoriete routes. Maar als je er wind tegen hebt, is het de fiets-hel, dus ik houd de weersverwachting nog met argusogen in de gaten. Terug dan met de trein, of eventueel omgekeerd.

Ik ben benieuwd of ik onderweg nog nieuwe gekke woorden bedenk. Zo ja, dan meld ik ze hier!

 

Door |2015-04-03T17:50:43+02:003 april 2015|Fiets|0 Reacties
Ga naar de bovenkant