Blog2023-10-12T13:20:50+02:00

Een slecht begin is…

Als een goed begin het halve werk is, wat is dan een slecht begin? Vorige week was mijn eerste opbouwweek richting de Ironman op 28 augustus. Nou moet je je daar niet meteen iets heel Groots bij voorstellen; belangrijkste wapenfeit was eigenlijk dat ik voor het eerst sinds de marathon weer eens wat langer zou lopen, 15 km. En vanwege het mooie weer kwam er, ook voor het eerst sinds lang, een stukkie serieus fietsen bij: een rondje op de triathlonfiets.

Maar o, wat ging het allemaal belabberd. Deels had ik dat zelf veroorzaakt door maandag bloed te geven (verslag). Dinsdag heb ik heel rustig gezwommen, dat was okee, en woensdag bodybalance ook. Donderdag wilde ik bij het zwemmen alweer iets meer gas geven, maar dat ging toch nog niet en ik was bovendien wat laat en dus maar kort in het zwembad en technisch zwom ik ook beroerd en m’n bovenrug zit af en toe nogal vast wat mijn schouder belemmert (ik snak naar fysiotherapiebezoek, even een manueel-therapie-kraakje en het is opgelost, dat heb ik sowieso regelmatig nodig – maar ik kan pas in het nieuwe jaar terecht) – en zo werd het eigenlijk helemaal niks.

Dat fietsen vrijdag voelde lekker, heerlijk na al die weken alleen maar op het stadsbarreltje te rijden weer eens een echt lekkere fiets onder de kont. Maar ik schrok van mijn gemiddelde na afloop: 22,5 km/u. Okee, het woei en ik heb bloed gegeven, maar zó sloom???

Zaterdag dan die beoogde 15 kilometer lopen. En dat ging helemaal voor geen meter. Ik raakte enigszins vertwijfeld, maar later begreep ik wel een beetje hoe het kwam. Wat ik had aangezien voor spierpijn in mijn lies bleek iets heftigers te zijn dan dat, onverklaarbaar pijntje, beetje verrekt? Vandaar dat mijn ene been maar niet voor mijn andere wilde. Denk ik/hoop ik. In elk geval: het werden er 14, die kilometers, waarin ik ook heb gewandeld en weer uitkwam boven de 7’/km. Hopelijk een incident.

De vertwijfeling zat hem er trouwens in dat ik me de hele week af en toe ook nogal raar voelde, volgens mij door hormonengewiebel, en soms ben ik wel eens bang dat de overgang me te grazen aan het nemen is. Vandaag kan ik dat weer beter relativeren, maar feit is wel dat ik de afgelopen paar weken op dat vlak heftiger zijn geweest dan voorheen. Mijn oog viel toevallig op mijn blogpost van een dik jaar geleden, en daar moet ik al bijna om lachen: me in de eerste helft van mijn cyclus beter voelen en in de tweede slechter, dat klinkt me nu al héél regelmatig in de oren, het is nog veel grilliger geworden dan toen. 

Nou goed, niet het halve werk dus, maar vandaag, na gister een leuke dag in Thialf bij het NK schaatsen, gewoon weer met nieuwe moed aan een nieuwe week beginnen. Met vooral ook leuke trainingsdingen op het programma: net als vorig jaar de zwemvierdaagse en morgen de jaarlijkse oliebollenloop bij RA, misschien zaterdag de nieuwjaarsloop bij Spirit. Best wel veel, maar ik heb dan ook de hele week vrij – lekker.

Tot slot nog een grappig dingetje. Vrijdag reed er een racefietster voor me op een smal fietspad in de Broekpolder die (nog) langzamer ging dan ik. Ze reed nogal in het midden en zelfs een beetje naar links, dus ik wist niet hoe ik haar moest passeren. ‘Pas op’ roepen – geen reactie. ‘Ga je naar rechts?’ roepen, inmiddels van vlak achter haar – geen reactie. Toen zag ik het pas: ze had oordoppen in. Dat had ik niet verwacht, want ze was met iemand samen. Okee, harder: ‘Oehoe!’ Nóg geen reactie. Daarna heb ik op mijn allerhardst ‘HEEEEEE’ gebruld, en dát hoorde ze. De adrenaline en krachtsinspanning die dat kostte, gaven een grappige hartslagpiek in de verder zo rustige duurtraining:

Piekje in hartslaggrafiek

28 december 2015|Categories: Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Comments

Lopen met een pelikaan

Ik had voor gisteren of vandaag een blogpost in gedachten waarin ik zou aankondigen dat ik vanaf nu weer ga opbouwen: de vijf ‘overgangsweken‘ zitten erop en ik ga weer wat gestructureerder trainen. Maar mijn eerste loopje gisteren was dusdanig sloom dat ‘opbouwen’ nogal pretentieus klinkt.

Dat zit zo: het kwam praktisch het handigste uit als ik lopend naar de bloedbank zou gaan. Ik was speciaal voor de 21e opgeroepen, ze leggen een voorraadje aan voor de feestdagen. Zo gezegd, zo gedaan. Heen was ik gewoon sloom, wat stijfjes, misschien van een heel weekend niet sporten (een zeldzaamheid!). Bovendien had ik de wind tegen. Mijn twee als snel bedoelde kilometers waren daardoor heel traag – oef.

Op de terugweg had ik de wind mee, maar een heleboel stoplichten tegen. Bovendien had ik natuurlijk net bloed gegeven, en liep ik bewust superrustig. Maar ik had ook nog eens een pelikaan onder mijn arm! Het bleek gisteren namelijk mijn zestigste donatie te zijn, en dus mocht ik een cadeautje uitzoeken. De knuffelpelikanen vond ik al langer erg schattig, als ik het me goed herinner was ik tien donaties geleden teleurgesteld dat ze er tijdelijk niet waren (ofzoiets). Dus ik wist wel wat ik wilde, ook al moest ik hem dan 6 kilometer lang onder een arm dragen.

We zijn prima thuisgekomen. Gelukkig zat de pelikaan in plastic ingepakt, want het regende nogal. Dit is ‘m:

Knuffelpelikaan

Zo werd het dus een loopje van al met al meer dan 7’/km gemiddeld, supersloom. En dan zat er ook nog een lange pauze in. Toch: de opbouw-kop is eraf!

En oja, bloed geven en veel sporten gaat dus prima samen. Ik merk het een paar dagen, dan ben ik wat kortademiger dan normaal, maar dat geeft nu helemaal niet. Vlak voor een wedstrijd zou ik het alleen niet doen. Ik was vlak voor de marathon opgeroepen, en dan stel ik een donatie rustig uit. Na een verblijf in Turkije moet je bovendien vier weken wachten. Gister dan toch, ik ben blij dat ik op deze manier een beetje gezondheid door kan geven.

22 december 2015|Categories: Loop|Tags: , |2 Comments

Het compressiekousen-experiment, deel 2

Vorige week postte ik over mijn eerste ervaringen met Stox compressiekousen. Hier het vervolg van het experiment. Nog steeds met veel dank voor het mogen uitproberen! Wel ben ik bang dat mijn nieuwe resultaten niet heel positief zijn.

Zoals gezegd heb ik de afgelopen dagen geëxperimenteerd met het dragen van één sok, om te kijken of ik verschil merk. Ik ben dinsdagavond na het trainen begonnen met het dragen van alleen de linker, ik heb hem woensdag en donderdag overdag aangehad, gisteravond heb ik ermee getraind en daarna heb ik hem nog twee uur aan gehad. Daarna moest hij echt wel in de was, en bovendien moest ik hem op tijd uit om niet door middel van de moeten in het vel van mijn been meteen te verraden om welk van de twee ik hem had gedragen. Ik wilde masseur Marcel namelijk vandaag laten bepalen of hij verschil merkte tussen mijn kuiten zonder dat hij wist welk been de kous had gedragen. 

Sok in sopje

Dus ook een handwasje met maar één sok

Bij die twee trainingen van deze week hebben mijn kuiten het pittig te verduren gehad, want we liepen beide keren bij de club stevige tempo’s en dat ging goed. Na al die duurlopen van de afgelopen maanden vind ik het lekker om weer eens wat meer te knallen. Bovendien had ik op die dagen ook nog gezwommen (heel rustig, beetje last van pols), op de stadsfiets gereden en nogal wat ‘gedreuteld’ (beetje staan, beetje lopen) tijdens het geven van een training van een hele dag gister. Én gisterochtend een half uur gehangen in de metro naar Den Haag, tsjonge, die had ik niet eerder zo druk gezien.

Net als de vorige keer vond ik de sok lekker zitten. De extra warmte rond mijn onderbeen was ook lekker, zelfs gister, op de warmste 17 december ooit: het is een aangename, niet-broeierige warmte.

Ik merkte verder niet veel verschil, behalve dan dat ik vond dat mijn linkerbeen aan de onderkant gister net aan het begin van het hardlopen iets strammer was aan dan het rechter. Ik kwam sowieso vrij moeizaam op gang, want ik had een stevige werkdag achter de rug na een slechte nacht, en ik had welgeteld 12 minuten thuis gehad om te eten, te drinken en me om te kleden tussen thuiskomst van de werkdag in Den Haag en vertrek naar de club. De eerste paar kilometers zijn dan nogal schakelen voor mijn hele lijf, en het leek erop dat de linker achillespees en omgeving het daar moeilijker mee hadden dan rechts.

Verder weer niet veel verschil, dus ik was benieuwd wat masseur Marcel zou voelen. Nou, dat loog er niet om: zijn eerste indruk was dat mijn linkerkuit ‘knoperiger’ was dan de rechter, en die indruk werd daarna bevestigd: links was over een groter gedeelte harder dan rechts, en ook harder dan normaal bij mij. Vooral ter hoogte van de bovenrand van de kous was m’n kuitspier aardig volgelopen. En dat heb ik anders niet – wat ik vorige week al zei: mijn kuiten doen het eigenlijk altijd probleemloos. Nouja, niet dat ik er nu door gehinderd werd, dat niet, maar toch.

Frappant, hoor. Net waar de grootste klont zit, zit ook de ergste moet in mijn vel, dus ik blijf erbij dat de sok rond mijn kuit te strak zit. Vandaar dat ik nog steeds een deel 3 van dit experiment voorzie: als manlief ook een paar heeft gekregen. Kijken of een mannenmodel beter zit.

En verder besef ik natuurlijk maar al te goed dat zo’n waarneming van 1 niet zo veel zegt, beslist geen betrouwbaar onderzoeksresultaat is. Op het triathlonforum is in mijn onderwerp over compressiekousen inmiddels een lange reactie gekomen van iemand van Herzog kousen, met verwijzing naar onderzoek waaruit de effectiviteit van compressiekousen zou blijken. Ik vond inderdaad een artikel, maar overtuigend vind ik dat niet: het ging om proefpersonen met kuitklachten (heb ik niet), en daarbij waren uiteindelijk 13 gebruikers neutraal of ontevreden, tegen 15 tevreden.* Hmm. Er melden mensen zelfs verslechtering van hun klachten. En ja, ook verbetering.  

Zou het niet zo zijn dat de juiste conclusie is sommige mensen baat hebben bij compressiekousen en andere niet? Daarom ben ik nog steeds heel blij dat ik ermee heb kunnen experimenteren! En wordt dus ook nog vervolgd.

 

* En als de wetenschapper in mij dan ook nog even door mag drammen over dat onderzoek: en er was geen controlegroep en ik zie ook niet waar het artikel is gepubliceerd, dus mogelijk is het onderzoek niet gereviewd en is er ook niet kritisch gekeken naar de onafhankelijkheid van de onderzoekers. En waar zijn de bronvermeldingen, of doen ze dit soort onderzoek in een theoretisch vacuüm? Ik ben op dat soort dingen weer extra scherp omdat ik net in Leiden een methodologievak geef, het ‘halve vak’ waarvoor ik daar al jaren als freelance docent wordt ingehuurd, erg leuk altijd. Daarin leren studenten kritisch naar onderzoek te kijken, en dan gaat het om dit soort dingen die maken dat je conclusies niet klakkeloos aan moet nemen.

18 december 2015|Categories: Loop|0 Comments

Het compressiekousen-experiment, deel 1

Een tijdje geleden werd ik benaderd door mensen van Stox compressiekousen: of ik een paar wilde proberen in ruil voor aandacht op mijn weblog. Hartstikke aardig vond ik dat, en ik wilde dat wel. Belofte maakt schuld, dus hier mijn eerste stukje; er volgt meer.

Ik had nooit eerder compressiesokken gedragen, deels omdat ik uit onafhankelijke bron had vernomen dat het effect ervan zich beperkt tot een klein beetje beter herstellen, mijn kuiten eerder mijn sterkste dan de zwakste schakel zijn (leuk als ze sneller herstellen, maar als de rest niet ook versnelt heb ik daar niet zo veel aan), en ook wel omdat ik nooit zo houd van heel strakke dingen om mijn benen. Laarzen, panties, vroeger maillots – brrr. Dus ik was enigszins sceptisch.

Nou, over dat laatste: de compressiesokken zitten erg lekker. Het is een aangenaam stevig en warm gevoel om mijn benen, zowel in het dagelijkse leven als bij het hardlopen (waar ze overigens eigenlijk niet voor zijn; het zijn recovery socks). Het voelt ook dynamisch: het is bijna alsof ik mijn bloed extra kan voelen stromen, zeg maar. Ik heb geen idee of ik daar harder van ga lopen of sneller van herstellen, maar een lekker gevoel is sowieso prettig.

Wel vraag ik me af of ze niet te strak zitten bij mijn kuiten. Ik voel ze namelijk daar, en ook een beetje om mijn voorvoet, strakker zitten dan rond hiel en enkels. Ik heb daar geen last van, maar ik neem aan dat ze dan niet optimaal werken (áls ze dat al doen).

Nou weet ik dat mijn voorvoet én mijn kuiten breder en dikker zijn dan normaal. Weliswaar zijn mijn kuiten niet zo dik als op onderstaande foto lijkt (da’s een perspectiefkwestie: het is een selfie), maar ze zijn toch wel echt dikker dan gemiddeld bij een vrouw met schoenmaat 41 (allemaal spier 😉 ). Toen ik de maat bepaalde, viel me al op dat je bij die schoenmaat sowieso op damesmaat L uitkomt, ongeacht je kuitomvang, en toen dacht ik al: als dat maar goed gaat met mijn kuiten.

Compressiesokken

Compressiekousen-selfie

Ik heb die twijfel nog even in de groep van het Triathlonforum gegooid, en ik blijf denken: ze zitten te strak rond mijn kuiten. Nu is manlief inmiddels ook in beeld van Stox, en als hij een paar krijgt, kan ik die wellicht ook eens proberen. Het mannenmodel zit ongetwijfeld om de kuiten wat ruimer. (Vergelijk: vanwege die brede voorvoet draag ik ook een mannenmodel hardloopschoenen.)

Ik ga het experiment ook op een andere manier nog vervolgen: volgende week ga ik één sok dragen, en kijken of ik dan verschil merk. Bovendien ga ik dan masseur Marcel laten raden welk been het was. Die vond net namelijk dat mijn kuiten bonkeriger voelden dan normaal, en dat terwijl ik niet bijzonder veel gedaan heb. Kan toeval zijn, maar ook dit vraagt om een voortzetting van het experiment!

 

 

11 december 2015|Categories: Loop, Triathlon algemeen|0 Comments

Dubbele overgang

De periode tussen een belangrijke wedstrijd en een nieuwe trainingsperiode heet in de trainingsleer wel een overgangsperiode. Daar zit ik nu in. Het betekent dat uitrusten met hoofd en lichaam prioriteit nummer 1 is, en dat er dus op gebied van sporten niets moet maar dat wel alles mag, zolang het die eerste prioriteit maar niet in de weg staat. Andere sporten bijvoorbeeld, of eens wat overslaan, of meer voor de gezelligheid, of prioriteit geven aan andere dingen. Het mag ongestructureerd.

Nou, lekker hoor! De eerste week na de marathon heb ik alleen maar door Istanbul gewandeld. Eenmaal thuis pikte ik de draad weer op, maar die eerste week nog niet zo enthousiast. De combinatie van nat en grauw novemberweer, een pittige werkweek, een paar keer slecht slapen en de post-Parijse-aanslagen-stemming viel me rauw op het dak. Ik heb wel wat gezwommen, gefietst en gebodybalancet, op een zacht pitje. Na het wandelen naar Nijmegen klaarde ik weer wat op.

Vorige week was dus al lekkerder, al merkte ik wel dat de druk echt even van de ketel is: voor het eerst in ik-weet-niet-meer-hoe-lang heb ik woensdagavond toen iets te veel gedronken. ’s Nachts last van gehad en zelfs de volgende ochtend even. Nouja, ook dat mag best wel eens een enkele keer. En het was gezellig, zal ik maar zeggen. Op dinsdagavond gaf ik nog prioriteit aan iets anders, namelijk een bijeenkomst van mijn vakbond, maar donderdag ben ik weer wezen lopen bij de club. Nouja, ik ben wezen lopend-ouwehoeren-bij-de-club. Bovendien was het een extreme stadsfietsweek, ik had nogal het heen-en-weer en kwam uit op meer dan 6 uur fietsen!

Zondag zou ik gaan zwemmen, maar ik twijfelde een beetje, want ik was iets moe en zou het zwembad weer zo druk zijn als de vorige keer op zondag? Maar ik had wel beweeg-zin. Halverwege realiseerde ik me echter dat ik mijn portemonnee vergeten was. Soms beslist de voorzienigheid: rustdag.

En  misschien was dat een kantelpunt, want ik heb nu drie dagen op rij weer echt lekker gesport en sinds maandag heb ik steeds zin om er weer tegenaan te gaan: maandag bij bodybalance, gister bij het lopen, vandaag bij het zwemmen. Ik was gister verrast hoe hoog mijn hartslag opliep bij het lopen, kennelijk ben ik inmiddels ook echt goed uitgerust.

Nouja, aangenaam rommelig, zo gaat dat dus, zo’n overgangsperiode. Wat een hilarische term is voor een vrouw van mijn leeftijd. Ik vertelde donderdag aan trainer Aad dat ik het rustig aan zou doen met lopen. ‘Ah,’ zei hij, ‘Je zit in de overgang’. Hij grijnsde erbij, en manlief zei er meteen achteraan: ‘Ja, dat weten we nou wel!’

9 december 2015|Categories: Triathlon algemeen, Vrouwensport|0 Comments

Straffe Hendrik doet een Tripel

Zoals ik hier al eerder verteld heb, heeft manlief afgelopen herfst binnen negen weken drie marathons gelopen. Hij heeft over deze Tripel nu een fraai verhaal geschreven http://henkvermaas.blogspot.nl/2015/11/tripel.html Respect, hoor! En ik ben ook wel een beetje trots… Het looptalent is ietsje ongelijk verdeeld bij ons thuis, zal ik maar zeggen. Alhoewel, het kan nog veel schever natuurlijk, want ik loop ook. Maar de manier waarop hij marathons uit z’n mouw schudt, daar kan ik nevernooitniet aan tippen. Wel leuk om ze vanaf de zijlijn mee te maken – daar gaat het in zijn blogpost ook over!

1 december 2015|Categories: Loop|0 Comments

Lieve rechtervoet,

Ik wil je bedanken voor je trouwe dienst, inclusief de verrassing van zaterdag, en mijn excuses aanbieden voor wat ik je vorige week heb aangedaan.

Je vond het lopen van een marathon en al het trainen dat eraan voorafging prima. Net zoals je al jaren zonder mekkeren doet wat ik je vraag, of het nu wandelen is of hardlopen. Het wandelen, nouja, slenteren, door Istanbul vond je wel wat te veel van het goede, en dat liet je anderhalve week geleden duidelijk merken met pijn aan je bovenkant. Ik kon pas thuis aandacht aan je geven, bijvoorbeeld in de vorm van een lekker koelelement voor extra doorbloeding, en toen knapte je gelukkig snel op. Vorige week woensdag was je alweer de oude.

Nette schoenenMaar toen kwam donderdag. Ik had een lange werkdag met in totaal zes loopkilometers tussen de stations en mijn twee bestemmingen. Ik had nette schoenen aan waar jij het goed in kunt vinden (zie plaatje; ze moeten wel comfortabel zijn want ik loop en sta soms heel wat af op een werkdag), maar ik had ook nog een zware werktas op mijn schouders. En aan het eind van de dag moest je ook nog drie uur non-stop staan en dreutelen, want ik trainde toen een grote groep. Ai, dat was opnieuw te veel voor je, nu deed je onderkant pijn. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan: had ik maar een taxi genomen! Maarja, dat is ook weer zo wat, en de buitenlucht tussendoor was wel fijn.

Vrijdag zeurde je nog steeds. Ik twijfelde of ik je zaterdag wel aan mocht doen. Toen zou ik immers gaan wandelen, de volgende etappe van mijn meerjarenproject Grote Rivierenpad: lopen van huis naar Kleve, samen met vriendin Beatrijs. Ik had daar veel zin in,  zeker toen er voor de zaterdagmiddag zon werd voorspeld, zowaar, in deze sombere, grijze, natte, winderige tijd. Maar kon jij dat wel aan? We spraken af dat ik een bus op zou zoeken als jij het niet meer trok.

Eerst vond je het ook niet zo fijn, dat gewandel. Maar net toen ik dacht: hmm, gaat dit wel goed, voelde ik je niet meer tegensputteren. Het voelde ook niet alsof ik je volledig de mond had gesnoerd. Nee, het voelde alsof het beter met je ging. En dat bevestigde je ’s avonds en de volgende ochtend: je voelde je weer helemaal prima. Wat een verrassing: van het wandelen, nu natuurlijk op goede schoenen, was je beter geworden in plaats van slechter!  

En zo kon ik lekker wandelen, kan ik deze week het hardlopen wel weer gaan oppakken, en gaan we samen nog weer vele kilometers maken. Dank je wel daarvoor! Laten we afspreken dat je het tijdig meldt als het je niet bevalt. Dan zal ik naar je luisteren – een taxi kan echt wel!

Liefs,

Louise

GPS van wandeling richting Nijmegen

Onze route van zaterdag, al vergat ik de eerste 2 km te klokken (vanaf station Zetten-Andelst). Het uitzicht over de Waal was prachtig!

 

30 november 2015|Categories: Loop|1 Comment

Het marathonverhaal deel 3: erna

We waren nog tot vrijdag in Istanbul, en daar hebben we van genoten, ondanks de ontzettend zere benen. Ik was er eerder geweest, en de stad hield zich prima bij deze hernieuwde kennismaking.

Maar man-o-man, wat een spierpijn En sinds die een beetje wegtrekt, donderdag, heb ik last van een zere voet, want daarvoor was al het dreutelen, slenteren en wandelen door de stad, bovenop die 42 km, toch iets te veel kennelijk. Want gewandeld hebben we veel, daar is het de stad wel naar, we doen dat bovendien altijd, en nu diende het ook een hersteldoel: die moeie, zere benen een beetje in beweging houden. 

Wat daarnaast wel fijn was, was dat Istanbul allerlei soorten openbaar vervoer heeft. We gebruikten er zeven: gewone bus, snelbus (metrobus), tram, metro, veerboot en twee soorten kabelbaan, door een tunnel en door de lucht:

Tünel-kabelbaanKabelbaan Eyüp

Vooral die kabelbanen scheelden ook nogal wat hoogtemeters met de moeie benen die zeker niet wilden afdalen! Regelmatig kwamen we terug langs stukjes parcours, zoals bij de rondvaart op de Bosporus, daar was de brug weer, nu weer alleen maar toegankelijk voor auto’s, wat hij 364 dagen per jaar is:

Bosporus met brug
En we moesten voor ons herstel natuurlijk ook goed eten en drinken, iets wat in Istanbul ook wel lukt, bijvoorbeeld met thee en taart in een hotel waar Agatha Christie ook nog geweest is (let op: Henk draagt het marathon-t-shirt):

Henk en ik aan thee en taart
Of met een spulletje van gefermenteerde bulgur, barstensvol met vitaminen en gek maar lekker, in een tentje in een achterafstraatje waar niet veel toeristen komen (daar zijn we sowieso deze dagen bijzonder goed in geslaagd, in wegkomen van de toeristenmenigtes):

Ik met dat drankje in grappig tentje

Of met bier uit een pul, dat dan weer wel in een toeristenrestaurant:

Ik met pul
En zo was het ook gewoon een lekker relaxte vakantie, veel gezien en gedaan, en zelfs een beetje bruin geworden, want de zon scheen bijna de hele tijd. De terugweg was ook een stuk makkelijker: alles ging vlot, en we vlogen dit keer op Rotterdam en dan zijn we in een kwartiertje lopen thuis.

En nu – nou, voorlopig even lekker rustig aan! Voet moet nog verder herstellen, ik heb wel zin in een beetje zwemmen en bodybalance enzo, en als het weer een beetje meezit in een stukkie fietsen. Maar oef, hier is het wel echt november nu, hè? Da’s even slikken!
 

21 november 2015|Categories: Loop|0 Comments

Het marathonverhaal deel 2: tijdens

Ik ben rustig begonnen met lopen, en dat ging eigenlijk prima. We gingen meteen de Bosporusbrug over, van Azië terug naar Europa:

Lopers op de Bosporusbrug

Idem, van boven

Vervolgens liepen we door de wijken Besiktas en Karaköy naar de Galatabrug, daarover en meteen langs de Gouden Hoorn heen en weer tot Eyüp, en toen omhoog en omlaag naar de andere oever. Die eerste helft gingen de kilometers snel voorbij, ik liep wat ik wilde lopen (6’30), hooguit was mijn hartslag vreemd hoog bij dat tempo, maar dat zal wel van de kick van het evenement geweest zijn. Ik keek mijn ogen uit, op de andere lopers (120 nationaliteiten!) en het parcours. Af en toe zei er iemand iets over Rotterdam of Feyenoord, en na kilometer 14 had ik een Duits sprekend Turks ‘maatje’ met wie ik samen opliep. Eten en drinken ging prima, en de temperatuur was voor mij ideaal.

So far, so good. Hier ga ik, als je goed kijkt, op 5 kilometer ongeveer:

Ik tussen andere lopers

Na de 21 kilometer, die ik aflegde in ongeveer 2 uur 20, ging ik mijn benen wel een beetje voelen. Mentaal was het even zwaar toen mijn horloge 400 meter eerder al dat halverwege-punt aangaf. Henk had precies hetzelfde gehad: ineens waren daar 400 meter extra.  Bovendien begon daar het saaie gedeelte van het parcours: tot een paar kilometer voor de finish was het heen en weer over een brede boulevard met vooral flats en schuttingen erlangs. Er viel niet veel te zien, alleen af en toe een glimp zee. Zo werden de kilometers toen vrij plotseling een stuk taaier.

En de pijn in mijn benen nam toe. Wel ‘gewone’ pijn: in de bovenbeenspieren die de klappen opvangen. Tegen de 30 hadden ze het echt totaal gehad, en moest ik gaan wandelen. Vanaf dat moment heb ik denk ik de helft nog een beetje hardgelopen, al was dat amper meer harder dan het wandelen van de andere helft. Wat me meeviel, was dat ik dus alleen maar die ‘gewone’ vermoeidheidspijn voelde, van benen die erdoorheen zaten, niks blessure-achtigs, niks kapot.

Maar wat ik meteen onder ogen moest zien, was dat ik die lange hardloopkilometers bijna per kilometer moet bevechten. In de duurlopen van de afgelopen maanden ging ik eerst na 21 kilometer dood, toen na 23. toen na 26, en tijdens de marathon dus na 30. Dat past in het plaatje: mijn benen vinden lang lopen moeilijk. Maar stiekem had ik toch een beetje gehoopt dat ik op de adrenaline van het evenement mezelf had kunnen overtreffen en wel 42 km had kunnen hardlopen. Niet dus. Geen idee wat ik had gekund met voldoende slaap, een rustiger aanloop en stabielere hormonen (ik werd tijdens de marathon ongesteld, hoe krijgt de overgang het toch voor elkaar, dat gerommel, ik had het dagen eerder verwacht), maar ik denk dat het realistisch is om me niet rijk te rekenen: dat had hooguit een paar kilometer gescheeld, maar geen 12.

Bovendien weet ik nu ook waar  ik aan toe ben voor wat betreft de Ironman: dat gaat ‘m niet worden zonder wandelen. Ik zal me er eens in gaan verdiepen wat een goede tactiek is, ervan uitgaande dat ik ongeveer tweederde zal hardlopen en de rest, zo’n 14 km, wandelen. De enige manier waarop ik namelijk wél denk 42 km te kunnen hardlopen, zou te veel trainen vergen: vanaf nu duurlopen tot aan 40 km. Dat is niet alleen voor mijn lijf te belastend, zal ik maar zeggen… misschien zit het er wel nooit in, de hele marathon hardlopen, voor mijn lijf.

Enfin, dat soort dingen liep ik dus te denken, die laatste 12 kilometers. En ook: dat het niet zien zitten van tevoren ook wel bij mij past – iets te veel wedstrijdspanning, of liever gezegd: wedstrijddoem. Dat mag ik nog wel wat leren te relativeren.

Desalniettemin vermaakte ik me ook die 12 kilometers nog goed. Op kilometer 32 liet mijn maatje me in de steek: hij kon meer blijven hardlopen dan ik. ik liep nog een tijdje op met een enthousiaste Fenerbahce-fan, die me denk ik heeft proberen uit te leggen hoe veel doelpunten Pierre van Hooijdonk in één jaar had gescoord, maar hij sprak alleen maar Turks. Desalniettemin wel leuk.

Om me heen werd verder ook veel gewandeld, en ook nog wel wat uitgestapt. Hier en daar waren ze zelfs ook al een beetje aan het opruimen, want ja, het einde naderde. Ik besefte dat ik niet helemaal moest gaan lopen sloffen, want de limiettijd was 5,5 uur. Dat moest wel kunnen lukken, zeker toen ik in de laatste kilometers kwam, toen het parcours weer interessanter werd: van die ‘snelweg’ af, met een klimmetje door een park naast de Haga Sofia over het Sultanahmetplein naar de Blauwe Moskee, de finish was op het Hippodroom. Mensen die Istanbul kennen, kunnen zich daar vast wel enig kippenvel bij voorstellen. Dat werd nog versterkt door de toejuichingen van het publiek daar. Langs die snelweg was het stilletjes geweest, maar hier stonden mensen óók enthousiast voor deze achterhoede.

Zo haalde ik de finish, na 5 uur en 16 minuten (zie mijn Movescount). Ik vind dat géén tijd voor een marathon, laat ik daar eerlijk over zijn; als je me dat van tevoren had verteld, had ik misschien ‘laat maar’ gedacht. Alhoewel…. want dit was een trainingsloop voor de Ironman, ja toch? Maar heb ik nou een marathon ‘gelopen’ of niet? Ik had al eerder 42 km gewandeld, en ook nu heb ik moeten wandelen. Dat voelt niet helemaal ‘echt’. Maar ik sta wel degelijk in de uitslag, en de medaille die ik kreeg, is heus echt!

IMG

Meteen over de finish trof ik manlief, die daar 1 uur en drie kwartier had staan wachten – want hij was na 3 uur 31 gefinisht en daar dik tevreden mee. Zo kon het post-marathon-gedeelte van ons bezoek aan Istanbul beginnen.

Ik moet zeggen: ik was óók blij dat het allemaal goed was verlopen. Want het nieuws uit Parijs had ons ook bereikt, en als kwetsbaar ervoer ik het toch wel, die grote menigte lopers. Maar gelukkig, voor zover ik heb gezien was alles alleen maar positief en vreedzaam.

21 november 2015|Categories: Loop|0 Comments

Het marathonverhaal deel 1: ervoor

We zijn weer terug uit Istanbul. Hoogste tijd om het hele marathonverhaal te vertellen, in drie delen, met foto’s: ervoor, tijdens en erna. Hier deel 1.

Ik schreef meteen vorige week dat ik tussen hoop en vrees had geleefd. De vrees om de marathon niet uit te kunnen lopen was deels gebaseerd op de moeizame lange duurlopen en de pijntjes hier en daar (vooral tussen rug en lies), maar deels ook op de moeizame aanloop die ervoor zorgde dat ik niet op mijn fitst aan de marathon begon.

De maandag voor de marathon schreef ik hier over het taperen: rust nemen en goed voor mezelf zorgen, zodat ik in optimale vorm aan de start zou verschijnen. Nou, dat was meteen de laatste dag dat dat goed lukte. Op dinsdag had ik het gevoel dat ik verkouden aan het worden was, wat gelukkig met een sisser afliep. Wel volgde er een ‘mislukte’ nacht met maar een uur of 5 slaap (zie mijn eerdere post over slaap).

Op donderdag moest ik ’s ochtends  nog gewoon werken, en daar kwam onverwacht nog wat ‘gedoe’ bij, waardoor ik niet eens zo heel veel tijd om in te pakken. Ik kon nog wel even gaan ‘luchten’: heel rustig lopend naar het zwembad. Wat ik precies heb gedaan toen, weet ik niet, maar ik had er in elk geval vrijdag spierpijn van en een stijve rug.

Zo begon de reisdag, en die hakte er aardig in, door het gebruikelijke hangen naar en op Schiphol, maar onder andere ook door een veel te warm vliegtuig met krijsende kinderen, en het duurde maar liefst 2 uur tussen touchdown en het vliegveld kunnen verlaten. We taxi’den met het vliegtuig een heel eind de ene kant op, en moesten daarna in een bus weer helemaal terug. Daarna nog de rij voor de douane – en zo werd het nog bijna krap om ons startnummer op te gaan halen. Want dat waren we van plan, dat was namelijk vlakbij het vliegveld en zo zouden we op zaterdag niets meer ‘moeten’. Gelukkig lukte dat toch nog wel en het ging heel vlot. Maar al met al was het een lange dag en was ik aardig afgedraaid tegen de tijd dat we in het hotel waren.

In het hotelbed volgde een moeizame nacht: kamer te warm, bed te hard, muggen, beetje wedstrijdspanning en dwars zittende hormonen. Op zaterdag deden we het vooral rustig aan. We gingen onder andere kijken op de plek van de finish, waar ze aan het opbouwen waren:

Finishboog

Voor mij was het een hernieuwde kennismaking met de stad – hé, kijk, de Haga Sophia, prachtig bouwwerk toch:

Ik met Haga Sophia op de achtergrond
Daarbij het noodzakelijke gereedmaken voor de dag van morgen, zoals het opspelden van het startnummer. Manlief maakte deze foto van me, ik had en een zo-zo-gevoel over op dat moment:

Ik doe in loopshirt zo-zo
De nacht van zaterdag op zondag heb ik opnieuw weinig geslapen, maar dat had ik wel een beetje ingecalculeerd, al was het alleen maar omdat we om half 6 op moesten (half 5 Nederlandse tijd!) Gelukkig konden we in het hotel vroeg ontbijten, en daarna gingen we naar de bussen die ons naar de start zouden brengen – samen met nog een hele meute andere lopers. De bus was dus vol, warm en benauwd en de chauffeur kon de hellingproef niet zo goed, dus ik zat tegen wagenziek worden aan. Wel waren we dik op tijd bij de start, aan de Bosporusbrug, samen met tienduizenden andere lopers: zo’n 5000 voor de marathon, de rest voor de 10 en 15 kilometer:

Veel lopers voor de startbogen
En zo gingen we van start!

21 november 2015|Categories: Loop|0 Comments

Recente berichten

Archief

Ga naar de bovenkant