Ik had voor gisteren of vandaag een blogpost in gedachten waarin ik zou aankondigen dat ik vanaf nu weer ga opbouwen: de vijf ‘overgangsweken‘ zitten erop en ik ga weer wat gestructureerder trainen. Maar mijn eerste loopje gisteren was dusdanig sloom dat ‘opbouwen’ nogal pretentieus klinkt.

Dat zit zo: het kwam praktisch het handigste uit als ik lopend naar de bloedbank zou gaan. Ik was speciaal voor de 21e opgeroepen, ze leggen een voorraadje aan voor de feestdagen. Zo gezegd, zo gedaan. Heen was ik gewoon sloom, wat stijfjes, misschien van een heel weekend niet sporten (een zeldzaamheid!). Bovendien had ik de wind tegen. Mijn twee als snel bedoelde kilometers waren daardoor heel traag – oef.

Op de terugweg had ik de wind mee, maar een heleboel stoplichten tegen. Bovendien had ik natuurlijk net bloed gegeven, en liep ik bewust superrustig. Maar ik had ook nog eens een pelikaan onder mijn arm! Het bleek gisteren namelijk mijn zestigste donatie te zijn, en dus mocht ik een cadeautje uitzoeken. De knuffelpelikanen vond ik al langer erg schattig, als ik het me goed herinner was ik tien donaties geleden teleurgesteld dat ze er tijdelijk niet waren (ofzoiets). Dus ik wist wel wat ik wilde, ook al moest ik hem dan 6 kilometer lang onder een arm dragen.

We zijn prima thuisgekomen. Gelukkig zat de pelikaan in plastic ingepakt, want het regende nogal. Dit is ‘m:

Knuffelpelikaan

Zo werd het dus een loopje van al met al meer dan 7’/km gemiddeld, supersloom. En dan zat er ook nog een lange pauze in. Toch: de opbouw-kop is eraf!

En oja, bloed geven en veel sporten gaat dus prima samen. Ik merk het een paar dagen, dan ben ik wat kortademiger dan normaal, maar dat geeft nu helemaal niet. Vlak voor een wedstrijd zou ik het alleen niet doen. Ik was vlak voor de marathon opgeroepen, en dan stel ik een donatie rustig uit. Na een verblijf in Turkije moet je bovendien vier weken wachten. Gister dan toch, ik ben blij dat ik op deze manier een beetje gezondheid door kan geven.