Blog2023-10-12T13:20:50+02:00

Eten

Ik heb laatst voor een ander doel op een rijtje gezet hoe mijn dagelijkse voeding eruit ziet, en laat ik dat maar eens doorplaatsen hier. Voeding is immers belangrijk bij intensief sporten. Ik vind voeding bovendien interessant, dus ik probeer geïnformeerd te zijn. In de loop van de tijd heb ik iets uitgedokterd waar ik het goed op doe, wat rekening houdt met de wereld om me heen, wat praktisch haalbaar is, en wat ook lekker en gezellig is. 

Dit is hoe mijn eet-dag eruit ziet, althans, als alles verder normaal is (er zijn nogal wat uitzonderingen op, al is het alleen maar omdat ik nogal eens buiten de deur eet):

Ontbijt: Grote cappuchino, een banaan en een bakje havermoutpap, aangevuld met een zaden/pittenmengsel en wat cranberry’s, aangemaakt met melk en soja-yoghurt, met scheutje diksap (of gezoete soja-yoghurt).

Lunch:

  • ±6 volkoren boterhammen met in elk geval één forse bron aan dierlijke eiwitten: gekookt of gebakken eitje, dik kaasbeleg en één keer per week vette vis (meestal 1 haring).  Ander beleg: pindakaas, notenpasta, vegetarische paté/smeersel, marmite, appelstroop, sambal.
  • Meestal wel iets van groente erbij, bijvoorbeeld wat tomaat, paprika, komkommer, sla.
  • Vaak soep erbij (cup-a-soup of miso), in elk geval graag iets warms.
  • Drinken: thee.

Avondeten:

  • Fikse berg van de koolhydratenbron: meestal rijst, pasta of iets broodachtigs (stokbrood, wraps), dat vaak (maar niet altijd) volkoren), daarnaast ook regelmatig aardappelen, soms ‘exotischer’ zoals boekweit of quinoa. De portie is meestal volgens de standaardhoeveelheden goed voor 2 personen (bv. 125 gram rijst).
  • Veel groente, vaak is dat 300 gram of (veel) meer, vaak is het ook een combi van meerdere groenten, met veel afwisseling dankzij het biologisch groentepakket. Vaak geroerbakt, ook wel eens gekookt of als roast, een enkele keer rauw.
  • Daarbij vaak peulvruchten, iets met noten/pinda’s, kaas, soja en/of vleesvervangers.
  • Op smaak gemaakt met kruiden (ook wel verse peper en gember), sauzen, diverse soorten olie, pesto e.d.
  • Drinken: water, bier of wijn.

Tussendoor:

  • Dagelijks: fruit, meestal citrus of kiwi (ik vergeet dat wel eens, maar doe het ook wel eens dubbel of een stuk vers en wat gedroogd fruit zoals vijgen).
  • Vaak: een handje noten (of twee, of drie)
  • Regelmatig: koek (zoals stroopkoek, in het weekend ook wel een bolus of eierkoek), klein zakje chips.
  • Heel af en toe: drop. De rest (ander snoep en snacks enzo) is heel zelden.
  • Drinken: soms ’s ochtends nog een keer koffie, verder thee (zwarte en groene, ’s avonds caffeïnevrij) en water. ’s Avonds een beker soja-chocolademelk (dat heb ik net ingevoerd omdat ik zwaarder ga trainen), en in het weekend nog wel eens een biertje of borreltje.

Bij het sporten:

  • Tijdens zware, lange trainingen, wedstrijden en om daarvoor te oefenen: winegums en sportvoeding: sportdrank, energierepen, gels (maar ook  ‘gewoon’ bananen, ontbijtkoek, krentenbollen, boterhammen).
  • Erna: zo gauw mogelijk ‘echt’ eten, en als dat niet lukt: eiwitreep. Soms bij thuiskomst een extra glas melk met diksap.

Klein dingetje uitleg: ik ben vegetariër (al 35 jaar) en daarom ambivalent over die wekelijkse vis: eigenlijk zou ik het graag helemaal zonder dode dieren doen, maar ik vind vis wel lekker en vooral heb ik een paar keer gemerkt dat als ik flink ziek geweest was, vis het eerste was waar ik trek in had. Anders dan vlees doet het me goed, volgens mij. Vandaar. Eentje dan, en als ik in het aquarium van Blijdorp ben ga ik altijd sorry zeggen tegen de prachtige school haringen daar. De soja-zuivel is deels ook een keuze voor minder dierlijke producten, maar ook een overblijfsel uit een periode dat ik niet goed tegen lactose kon.

12 april 2016|Categories: Triathlon algemeen|0 Comments

Mijn jaarlijkse intervaltraining door de stad (2)

En dat was ‘m weer, net als vorig jaar: mijn jaarlijkse fiets-intervaltraining door de stad, om mijn Super Marathon Master te supporteren (en een paar andere bekenden, als het uitkomt), die vandaag voor de 28e keer is gefinisht in Rotterdam. Voor het stuk door de stad had ik 5 minuten langer dan vorig jaar, want manlief finishte nu in 3:13:53, en daar was hij dik tevreden mee, ook al had hij niet zo lekker gelopen.

Startnummer Henk 629 Super marathon master

Ik had wel lekker gefietst, nouja, het stuk door de stad is altijd heel druk, maar ik was vroeg vertrokken en heb er 14 extra kilometers aan vast geknoopt die wel rustig waren, door de Beneluxtunnel, heerlijk in de stralende zon. Deze week was voor mij rust- en herstelweek, na de intensieve fietsweek in Portugal, dus de 2u53 was genoeg. Daarin fiets ik dan een lullige 55 km, maarja, het was op de Afrikafiets én o, o, o wat is het dan druk in de stad!

De marathondagtraditie houdt verder in: Parijs-Roubaix kijken, pizza eten en bier drinken. En dan naar bed! Altijd een mooie dag, maar met het weer van vandaag helemaal.

10 april 2016|Categories: Fiets|0 Comments

Hoe houd ik mijn sokjes wit?

Ik ben niet zo’n perfectionistische huisvrouw. Ik pleur de meeste was klakkeloos bij elkaar, ongeacht de kleur. In de loop van de tijd worden witte handdoeken en onderbroeken dus grauw – kan me niet schelen. Er zijn maar een paar dingen die ik mooi wil houden, en die gaan in de aparte was of die doe ik met de hand.

Onlangs heb ik in één verpakking drie paar witte fietssokken gekocht, en die had ik mee naar Portugal. Lekkere sokjes, trouwens. Op mijn schoenen met Look-plaatjes eronder kwam ik in het hotel moeilijk de trap af en de gang door, dus dat deed ik op sokken. In het begin liep ik zelfs op sokken door de garage naar mijn fiets toe, totdat ik ontdekte dat die mooie, nieuwe, witte sokken daar wel heel goor van werden. Daarna waggelde ik op mijn plaatjes door de garage heen.

Net heb ik de sokken op de hand gewassen, met speciaal witwasmiddel. Twee paar zijn redelijk schoon geworden, het derde paar draagt de sporen van de garagevloer:

Zes witte sokjes aan de lijn

Het is de meest linker en de tweede van rechts. Nouja, is de onderkant, zie je toch niet.

Op de achtergrond hangen mijn twee mooiste fietsshirts te drogen. Ook die mogen op de hand, om de kleuren mooi te houden.

Zegt ze enigszins tandenknarsend, want het liefst pleurt ze alles in die ene wasmachine!

 

9 april 2016|Categories: Fiets|0 Comments

Beter, dus terug- en vooruitblik

Net als in augustus heb ik mezelf maar weer eens beter verklaard. De sesamoïditis is gewoon echt over. Dinsdag heb ik overdag twee keer twee kilometer gewandeld van het station naar een afspraak in Leiden en terug, en ’s avonds nog vier kilometer hardgelopen. Daar hield ik wat spierpijn aan over, maar verder niets. Het gaat gewoon goed!

Wat ik nu als belangrijkste les leer van deze blessure is (1) shit happens – het was toch echt heel suffe pech, die tot de ontsteking leidende misstap en (2) sommige dingen gaan gewoon echt normaal over.

Over dat laatste punt: mijn schrikbeeld is dat dingen níet overgaan, eindeloos blijven doorzeuren bijvoorbeeld, of van kwaad tot erger gaan. Ik heb als kind mijn vader ooit ziek zien worden en dat ging inderdaad van kwaad tot erger, jarenlang – en toen ging hij dood. Nouja, in het echt zat er iets meer nuance in, maar in mijn kinderperspectief ging het zo, en daar heb ik natuurlijk een diepe escalatie-angst aan overgehouden. De scherpe kantjes zijn daar dankzij wat therapie echt wel vanaf, maar helemaal weg zal het nooit gaan.

Mijn vage blessure van vorig jaar leek ook zo’n doorzeurend gevalletje. Of lijkt, zelfs, want het is nog steeds niet helemaal over: om de paar dagen draait er iets vast in mijn rug of bekken dat gauw ook weer loskomt, maar waar ik in de tussentijd wel hinder van heb, onder andere in mijn schouder. En de fysiotherapeut heeft geen idee meer.

In het geval van de sesamoïditis was er aanzienlijke voedingsbodem voor die angst. De eerste, foute diagnose van een ingescheurde pees bijvoorbeeld – eenmaal gehavende pezen blijven vaak een zwakke plek, dat hoorde ik al heel gauw. Dat het om sesamoïditis ging, hoorde ik op een vrijdag om 3 uur, en ja, wat kun je dan anders dan je tot internet wenden? Nou, als je ergens bang van wordt… ik vond geen enkel voorbeeld van een normaal herstellende sesamoïditis, maar juist van jarenlang aanhoudende gevallen die zelfs na operaties nog niet over waren, of gevallen van drie maanden gips. Ik heb er een nacht slecht van geslapen. 

Dat googlen had ik niet moeten doen, natuurlijk, maarja, je moet wat. Ik kon pas anderhalve week daarna terecht bij de orthopeed. Achteraf was dat misschien niet eens nodig geweest, maar ik had grote behoefte aan deskundig advies. En geruststelling, maar die geloofde ik toen nog maar half.

Maar inderdaad: een paar weken ontstekingsremmers en acht weken rust en het was over. Het duurde me natuurlijk te lang, maar achteraf gezien denk ik: nouja, valt wel mee. Ik ga nu naar voren kijken: hoe ga ik het hardlopen opbouwen naar 28 augustus? Ik heb die vraag maar eens voorgelegd aan mijn trainingsbegeleider, en daarna ga ik puzzelen aan mijn trainingsschema. Dat had ik al, eind januari, maar dat moet nu anders en dat is best nog even ingewikkeld.

Ik ben in elk geval de blessureperiode goed doorgekomen: fietsen gaat voorspoedig, zwemmen gaat okee, en ik heb volgens mij een grote stap gezet met de core stability.

 

7 april 2016|Categories: Triathlon algemeen|0 Comments

Weer thuis!

Nog even terugblikken op de week in Portugal. Allereerst: het weblog werd in die week mede mogelijk gemaakt door:

  • Manlief, vanwege diens tablet, die wat meer kan dan de mijne, zoals de Movescount-gegevens uploaden, en hij heeft ook een beter toetsenbord, wat schrijven makkelijker maakt. Simpelweg het feit dat hij (manlief) thuis was maakte bloggen ook makkelijker, want anders zou ik niet zo nadrukkelijk ‘we zijn niet thuis’ op internet verkondigen.
  • Jo, in het algemeen natuurlijk, want zonder haar was de hele week er niet geweest of in elk geval heel anders, maar voor het weblog in het bijzonder door haar telefoon: de meeste foto’s van afgelopen week waren daarmee gemaakt. Zo ook deze, van één van de resultaten van de week: vormstrepen:

Wit-bruine benen

Jo zei op de heenweg nog dat ze hoopte met streepjes terug te komen, nou, ook bij haar zijn ze luid en duidelijk hoor! Bij het uitpakken net kwamen er een hoop warme spullen ongebruikt uit de tas. Ik had me van tevoren niet voor kunnen stellen dat het echt de hele week warm en mooi zou zijn, dus ik had een lange broek, een warme fietstrui, rainlegs en zelfs dunne handschoenen bij me. Hahaha! Een groter ‘probleem’ dan kou en regen was de enorme hoeveelheid zon voor de nog aan niets gewende Nederlandse huidjes!

Op dat punt was het dus een prima week en ook verder heb ik het goed naar mijn zin gehad. Het was gezellig en relaxed. Ik heb net iets minder uren gefietst (18) dan vooraf als maximum gedacht (20), maar dat is prima. In die uren hebben we wel veel minder kilometers gemaakt (405) dan ik had ingeschat (500), want het fietste allemaal vrij traag, mede door het klimmen, tegenwind, zoeken en soms de slechte weg. Alleen op die grote N125 kon je echt tempo rijden, en in Spanje af en toe. Maar aantal kilometers is al helemaal niet belangrijk. Volgens mij heb ik uitstekend aan mijn basisconditie gewerkt. Lijf deed het hartstikke goed, op dat kleine verkoudheidje na, maar daar had ik amper last van.

Het fietsen was af en toe ook heel mooi, vooral in de Portugese heuvels en met onze pontjestocht als hoogtepunt. Desalniettemin zou ik Monte Gordo niet direct als fietstrainingsbestemming aanraden en we vinden ‘m ook niet voor herhaling vatbaar. Het aantal mogelijke fietsrichtingen is wel erg beperkt. Eigenlijk is alleen naar het noorden, de heuvels in, goed te doen. In het zuiden kun je niet, want daar ligt de zee. Naar het westen heb je die rottige, drukke en slechte N125 en naar het oosten moet je met de pont naar Spanje – wat leuk is, maar ook tijdrovend en niks voor de serieuze doorfietsers natuurlijk.

Bovendien zijn de kaarten dus veel te slecht, waardoor je moeilijk tochten kunt plannen. Daar is nog wel een mouw aan te passen met GPS en/of betere voorbereiding – wij hadden ook nog naar routes kunnen zoeken op internet natuurlijk, maar ik vind het altijd leuk om zelf wat te puzzelen met de kaart en dat viel dus tegen.

Pluspunten zijn wel dat er veel gefietst wordt. In Monte Gordo barst het van de fietsen met boodschappenmandjes maar we kwamen ook andere racefietsers tegen. Gister zijn we zelfs ingehaald door een dame! Er zijn dus ook fietsenwinkels, gelukkig maar, want die hadden we wel nodig. Ik vond mijn fiets helemaal prima, maar die van Jo, tsja, daar hadden we toch wel twijfels over. Rijd je eerder lek als de band te strak om het wiel zit? Drie lekke banden in één week, da’s toch wel erg veel.

Ander voordeel van het vele fietsen is dat de automobilisten zich voor buitenlandse begrippen netjes gedragen. We hebben een enkele vreemde manoeuvre gezien en wel eens moeten remmen voor een auto die voorrang nam, maar het was nooit gevaarlijk, en ze gaan ook vaak met richting aan geven wijd om je heen.

Er zijn zelfs ook fietspaden, maar die liggen allemaal wel heel erg ongelukkig. Dat van Monte Gordo naar de veerboot is zo smal dat je er niet op kunt inhalen, dus voor zo’n boodschappenfiets voor je moet je eraf de weg op (boink). Langs het laatste stuk N125 ligt een fietspad dat om elke boom slingert en ook van elk huis de op- en afrit meeneemt, kedoeink-kedoeink, dat was echt geen porem, maar het lijkt okee om als racefietser dan toch op de weg te fietsen. Het verbaasde ons alleen wel dat ze enerzijds dus wel het benul hebben om een fietspad aan te leggen, maar dan niet voldoende sjoege om dat een beetje fatsoenlijk te doen.

Ook prettig was het assortiment aan lekkere koolhydraten bij de, ook al lekkere, koffie: elke dag probeerden we ander gebak uit, en dat leken allemaal plaatselijke specialiteiten. Water is er ook overal, de dorpen hebben pompen. ’s Avonds aten we vooral vis, met aardappelen of rijst. Afgezien van een gemengde salade is er weinig groente bij het eten, maar we hadden wel weer veel fruit bij het ontbijt in het hotel.

Een klein dingetje wat me nog opviel in vergelijking met 14 jaar geleden, toen ik westelijker in de Algarve heb gefietst, toen in mijn eentje: we hadden nu geen vervelende aandacht van mannen. Dat had ik toen wel, het is zelfs de enige keer geweest dat ik op de fiets handtastelijkheid heb ervaren. Een passerende kerel op een brommer legde toen even zijn hand op mijn kont. Zou het nu schelen dat we met zijn tweeën waren, of zijn het de 14 extra jaren?

De terugreis ging supervlot, de Ronde van Vlaanderen was mooi en manlief is op dit moment iets aan het koken met veel groente. Het is ook weer fijn om thuis te zijn!

 

3 april 2016|Categories: Fiets|0 Comments

Lekke band #3

Jawel hoor, vandaag stond er opnieuw een band van Jo lek:

Jo band aan het wisselen

We hebben nou toch wel een beetje twijfels aan haar materiaal. Haar trapas kraakt ook.

Heel ambitieuze fietsplannen hadden we niet voor vandaag, alleen maar koffie drinken in Tavira, 35 km verderop, over die drukke weg. Dachten we, het bleek nog geen 25 te zijn (die kaarten…). Wel een aardig stadje, en prima koffie!

Tegelhuisjes in Tavira

En als ik, met een beetje moeie benen en een hartslag onder D1 op een golvende weg met twee vingers in mijn neus en inclusief een sukkelrondje door het stadje op een heen-en-weertje 24 gemiddeld rijd, dan ben ik dik tevreden, en dan is er ook wel wat gebeurd met mijn vorm deze week. Mooi zo!

Zo is het terugblikken al een beetje begonnen, later meer. Onze fietsen worden zo opgehaald en  morgenochtend vroeg vertrekken we; we zijn vroeg genoeg in Nederland om de finale van de Ronde van Vlaanderen te zien!

 

 

 

2 april 2016|Categories: Fiets|0 Comments

Spaans-Portugese pontjesroute

Gisteren hebben we de tip van de lekkebandmannen opgevolgd en achteraf zijn we blij met de pech van toen want het bleek een prachtige tocht.

De eerste 20 kilometer naar het noorden waren al bekend van maandag, en opnieuw mooi in de heuvels, die overigens getuigen van betere tijden: veel verwilderde olijfboomgaarden die nu jachtgebied zijn. Wel hadden we een harde, koude wind tegen. Ik had het op de klimmetjes zwaar, want die koude wind veroorzaakte in combinatie met dat verkoudheidje dat ik al een paar dagen heb inspanningsastma zodra mijn hartslag een beetje opliep. Toen het warmer werd, werd het beter en mijn benen deden het de hele dag prima.

Daarna volgden we de Guadiana rivier, mooimooimooi, tot aan Alcoutim, een oud stadje aan de rivier (Movescount deel 1 – ik heb ‘m steeds gestopt bij de pontjes om de batterij te sparen). Ertegenover ligt het Spaanse Sanlúcar, met een grote vesting op een heuveltop: de twee landen zijn niet altijd vriendjes geweest, dat is sowieso goed zichtbaar. Maar nu pendelt er een vredig voetveer over de rivier waar net fietsen in passen:

Fietsen op bootje

Aan de Spaanse kant volgden eerst nog een paar pittige klimmetjes en daarna was het dalen met de wind in de rug. We hebben er nog wat extra slingertjes aan vast geknoopt onderweg naar de al bekende veerboot van Ayamonte (Movescount deel 2). Terug in Portugal hebben we zelfs nog een rondje gemaakt, waardoor we op dik 130 kilometer en bijna 6 uur fietsen uitkwamen (deel 3). Die uren aantikken, dat was mijn doel voor deze week, dus qua trainen was het zo ‘af’, maar het was bovendien landschappelijk een prachtige dag.

Ik fiets de heuvel op

En ja, de zon scheen ook weer de hele dag!

2 april 2016|Categories: Fiets|0 Comments

Kort verslag rustdag

En wat doet een mens op een rustdag? Nou, blog bijwerken dus eerst, vanochtend, en lekker lui lezen. Daarna een hapje eten, en ’s middag zijn we ieder ons weegs gegaan: Jo wandelen en ik heb een rondje door Monte Gordo gedaan voor een enkel boodschapje en rondkijkend.

Daarna heb ik een klein herstelloopje gedaan. Herstel in twee betekenissen: van de sesamoiditis (20 minuten, het schiet al lekker op met opbouwen) en van het fietsen van de afgelopen dagen. Door dat laatste was ik supersloom, typisch die stand waar het lijf in gaat op een rustdag. Ik dacht zelfs: als ik mijn linkervoet alleen uit lopen had kunnen sturen, had ik het gedaan. Het was ineens ook weer warm, terwijl het vandaag iets kouder was want winderiger.

Daarna planken, buikspieren, rekken en het beneden in het hotel het stoombad in. Nou, dat is het dan wel weer zo’n beetje, zo’n rustdag: zometeen is het etenstijd!

31 maart 2016|Categories: Fiets, Loop|0 Comments

Elk nadeel hep z’n voordeel

Gister wilden we niet te lang en niet te ver fietsen. We begonnen met het verkennen van de Ecovia Litoral, de fietsroute langs de Algarve-kust, vooral met het oog op plannen om een keer lang naar het westen te rijden en dan met de trein terug. Maar die fietsroute is voor een racefiets niet zo fijn, want meteen Monte Gordo uit was al maar halfverhard. Daarmee kwamen die plannen meteen op losse schroeven te staan, want de enige andere oost-west-verbinding is de N125 en dat is een drukke weg. Het voelt niet gevaarlijk, er wordt ook veel gefietst en de automobilisten gedragen zich keurig, maar fietsen in de uitlaatgassen van langsronkend verkeer is toch niet echt fijn en het wegdek is ook slecht. Nou goed, nog even over nadenken dus (wordt vervolgd).

We hadden op de kaart een doodlopend weggetje gezien naar een dorpje in de heuvels, Estorninhos, dat leek ons wel een aardige bestemming, zo’n einde van de wereld. Na 50 minuten fietsen reed Jo echter lek, dit keer haar achterband. Je zou denken: slechte banden op haar Jorbi Evolution. Maar dit was pure pech want ze haalde er een doornachtig stuk metaal uit.

En je gelooft het niet, maar deze band zat dus nog veel strakker dan de voorband. Echt niet normaal – ik heb wel vaker moeite met zo’n strak racebandje eraf krijgen, maar het lukt altijd maar dit dus écht niet. En Jo heeft van het klimmen veel sterkere handen dan ik. Met de Portugese huurbandenlichters ging het al helemaal niet, maar gelukkig had Jo haar eigen bij zich – die had ze de dag ervoor ook al nodig gehad.

Als de nood hoog is, is de redding echter nabij, en die zag er dit keer uit als twee Nederlandse kerels op mountainbikes die niet zozeer die brute mannelijke kracht hadden alswel een zakmes dat wél onder de band te krijgen was. Toen bleek echter ook nog het ventiel van Jo’s eigen Nederlandse binnenband stuk en (en dat is wel een blunder) een van onze twee huurpompjes doet het ook niet, dat is voor een ander type ventiel. Al met al waren we dus een uur bezig! 

Maar, om die net overleden grootheid te citeren, elk nadeel hep z’n voordeel, want die kerels hadden nog wel een goede tip voor onze lange tocht: 50 km naar het noorden is nog een bootje over de grensrivier en dan terug door Spanje is een mooi rondje.

Ons eerste fietsdoel was een fietsenwinkel, want we waren in één klap door onze reservebanden heen. Die winkel vonden we in Altura. En een zonovergoten terrasje met koffie van 70 cent ook. Overigens alleen maar Nederlanders op dat terrasje – het barst ervan, hier in de buurt. De toeristen op dit moment zijn oudere Nederlanders, deels overwinteraars, of atleten – er wordt hier heel wat afgerend, en hard ook, vooral door strakke, jonge Scandinaviërs.

Al met al waren we toen dus al heel lang bezig voor 16 slome kilometers. Ook de tweede poging schoot niet erg op, dit keer vanwege die hopeloze Portugese kaarten. Wegen zijn er in het echt maar die staan niet op de kaart en omgekeerd, ze staan als onverhard op de kaart maar blijken asfalt en omgekeerd, enzovoort. We liepen een paar keer dood, hebben zelfs even moeten lopen – en uiteindelijk bleek wat we bedacht hadden niet te kunnen.

En toen waren we eenmaal een keer op gang en stonden we alwéér stil, dit keer om een geinige reden: een overstekende kudde geiten die ook nog eens een heuse file veroorzaakte:

Geiten op de weg

Maar goed, ik (de kaartlezer – vind dat altijd erg leuk om te doen) moest me dus wel gewonnen geven (***frustratie***). Ook Jo zat niet heel relaxed want de nieuwe band hobbelde een beetje en na al dat lekkebandengeweld was ze haar vertrouwen wel kwijt natuurlijk. We zijn uiteindelijk over die drukke N125 teruggereden. In totaal hebben we toch nog dik 2 uur gefietst, maar daarin géén afstand afgelegd. Nou goed, zo gaat het dus wel eens.

Wat leren we  hiervan? De volgende keer fietsen in Portugal niet zonder (1) een goede eigen reparatieset (2) betrouwbare GPS-routes (ook die twee reddende engelen hadden alleen maar slechte kaart-ervaringen) en eventueel (3) toch maar liever met een mountainbike.

En ook dit nadeel had z’n voordeel: ik had nog puf genoeg om weer een stukje opbouw-hardlopen te doen. Qua sesamoïditis gaat dat prima, ik zak alleen met m’n andere voet langs de nieuwe inlegzool en dat schuurt. Daarna zelfs ook nog netjes geplankt en buikspieroefeningen gedaan en als beloning de hotel-sauna in. Lijf vond dat best zo, ik ben sowieso zeer tevreden over hoe mijn benen het doen. Schouders lijken al een stuk gewend aan de andere fiets dus ook dat gaat goed. Ik ben heel licht snotterig, maar verder voel ik me fit. Slapen kan nog steeds beter maar is zeker ruim voldoende. En ik heb het verbranden weten te beperken tot mijn onderlip. 

En het fietsen was tussen de bedrijven door ook weer heel mooi. Ja, zon-zon-zon weer. De heuvels in het achterland hier zijn schitterend, af en toe keken we ineens ver terug naar de kust, en we kwamen ook nog door een beeldig dorpje, Santa Rita, met dit kerkje:

Kerkje

 

31 maart 2016|Categories: Fiets|0 Comments

Dagje Spanje

Het is inmiddels donderdag=rustdag dus tijd om te bloggen en ik blik nog even terug. Dinsdag hebben we een dagje Spanje gedaan. De veerboot over de grensrivier Guadiana is 5 km hiervandaan. Desalniettemin haalden we niet de beoogde pont van half 10, want Jo’s fiets stond met een platte voorband en de buitenband bleek ongehoord strak om het wiel te zitten, echt niet normaal, dus dat kostte even tijd. Geen probleem, om half 11 het volgende pontje:

Onze fietsen op het pontje

Op de kaart ziet de kust van West-Andalusië eruit als natuurgebied van zoute wetlands, maar daar hebben ze dan wel vrij recentelijk heel veel toeristisch beton voor gezet, dus daar zagen we maar af en toe een glimp van. Meer landinwaarts vond ik het landschap typisch agrarisch Andalusië, met veel sinaasappelboomgaarden:

Sinaasappelboomgaard

Landschappelijk was het dus wat minder fraai dan de dag ervoor, maar verder was het wel aangenaam: de kaart klopte precies, de wegen waren goed (op de bandas sonoras na, de talloze verkeersdrempels, dat Spaanse woord kende ik nog en dat is veelzeggend) en vlak zodat we lekker konden rouleren (dat was de bedoeling van deze trainingsweek: lang maar extensief fietsen), ze hadden van die heerlijke Spaanse cafe con leche met lekkers voor heel erg weinig geld, en het was de hele dag stralend weer. Zo stralend zelfs dat ik met mouwstukken heb gereden om verbranden te voorkomen! 

Dik 100 Spaanse kilometers later waren we terug bij de pont, en ach wat vervelend nou, toen moesten we een uur wachten en tsja, dan móet je wel aan het bier, hè, met deze selfie als gevolg:

bier-selfie

De overtocht terug was ook nog bijzonder fraai vanwege het mooie avondlicht. Het was een lange dag, die we terug in Monte Gordo hebben afgerond met een lekkere pizza! Komisch trouwens hoe gauw zo’n stadje ’thuis’ wordt – waar we nu dus ‘uit het buitenland’ naar terugkeerden.  

 

31 maart 2016|Categories: Fiets|0 Comments

Recente berichten

Archief

Ga naar de bovenkant