Zelf niet meedoen
Ik ben de laatste weken ook nog twee keer bij een triathlon geweest waaraan ik zelf niet meedeed. Dat was omdat ik door het zware trainen moet oppassen met m’n energie ‘vergooien’ aan korte wedstrijdjes en/of omdat ik een andere rol had.
Op 3 juli was ik bij de Vrouwentriathlon in Utrecht, als reporter. Hier interview ik één van de dames die hoog eindigden (foto John de Boer):
Dat soort werk resulteerde onder andere nog dezelfde dag in een persbericht, dat bijvoorbeeld hier integraal is overgenomen. Sportieve rustdag, maar wel hard werken ook!
Afgelopen zaterdag was ik bij Triathlon010, als chauffeur, supporter en soigneur van manlief, die meedeed aan de kwart. En als fotograaf. De twee best gelukte producten daarvan zie je hieronder:
Op die onderste foto begint hij net aan een fraaie prestatie: in de 40+-categorie had hij de derde looptijd. Niet gek voor een 59-jarige!
Die Triathlon010 is een erg leuke trouwens. Vorig jaar vond ik het al leuk om mee te doen, maar voor toeschouwers is hij ook vermakelijk. Je kunt het hele zwemparcours overzien, de eerste fietsers komen alweer voorbij na een ronde als de laatste nog moeten starten, dus er is de hele tijd wat te zien. Aanrader!
Waarom het soms goed gaat en soms kwakkelig
Vandaag heb ik et op-een-na-laatste trainingsblok afgerond (schema). Nu een rust-en-herstelweek en dan nog één stap zetten. De trainingsweken zijn zwaar. Het kraakt en piept af en toe maar ik herstel goed en ik voel mijn vorm groeien. Het gaat goed!
Dat was ook wel eens heel anders: het contrast met nog niet zo heel lang geleden is groot. Ik had het er hier toen nog over dat ik dit maar ‘Louises kwakkelweblog’ moest noemen. In de periode mei 2015 t/m maart 2016 ben ik van het ene probleem in het andere gesukkeld. De vage heup/bekken-blessure van het hele vorige seizoen en de sesamoïditis van dit vroege voorjaar waren de heftigste blessures. Daarnaast kampte ik met allerlei kleinere dingen en met chronisch slecht slapen dat verergerde.
Februari/maart. Nachten van maar twee uur slaap, en een dusdanig zere voet dat ik voor elke scheet een OV-fiets moet nemen omdat ik zelfs niet eens kan wandelen. Die Ironman, die kan ik wel schudden. Dacht ik. En nu gaat het hartstikke goed. Hoe komt dat? Waarom zit het soms mee en soms tegen? Drie dingen spelen volgens mij de hoofdrol:
- Toeval – pech versus geluk. Een niet te onderschatten factor, volgens mij. Die sesamoïditis, dat was gewoon pech, een suffe misstap. Niet alleen zei de orthopeed zoiets, maar ook was het volgens mij anders niet zo recht-toe-recht-aan overgegaan. Pech en geluk lijken soms in clusters te komen: je hebt van die tijden dat alles meezit en je hebt van die tijden dat er niks lukt.
- De belastingsbelans. Ik denk dat ik mezelf vorig jaar net een beetje over het randje heb geduwd: door de lange duurlopen die ik slecht verteer, door te eenzijdige krachttraining, door tijdens pittig trainen ook hard te werken en in een verbouwing te zitten. De balans is nu beter, zelfs al train ik harder: de lange duurlopen eruit, meer aandacht voor de core stability, het accent vooral op fietsen (wat ik juist wel goed verteer) en meer rust in mijn leven (meestal dan). In dit opzicht is het tobberige seizoen vorig jaar wel leerzaam geweest dus.
- De overgang. Hét kenmerk daar van is wel instabiliteit, dus die zorgt voor vlagen waarin het hormonale evenwicht meer en minder ver te zoeken is. In die kwakkelmaanden had ik een slechte vlaag, ik schreef daar ook over. Het slapen begon een serieus probleem te worden en daarom ben ik eind maart begonnen met hormoonsuppletie. Bingo! ik slaap sindsdien weer bijna zoals vroeger – wat een genot. Daar was het om te doen, dat was een gok en die heeft dus op dit punt goed uitgepakt. Verder voel ik me ook stabieler, al trekken de pillen niet alle hormonen recht. Enigszins ambivalent voel ik me er wel over, om medicijnen te slikken voor iets wat een natuurlijk proces is, geen ziekte. Maar het is minder hormonen dan de anticonceptiepil en het heeft iets opgelost wat mijn hele functioneren ondermijnde.
Een bijrol is volgens mij weggelegd voor:
- Voeding: Ik eet me een ongeluk op het ogenblik, om voldoende calorieën binnen te krijgen voor al dat trainen. Ik doe dat redelijk gezond en zo krijg ik meer van alles binnen dan anders, en dat is gunstig natuurlijk. Ik heb bovendien bij beide blessures wat aangepast aan de supplementen en slik nu vitamine D, calcium/magnesium en glucosamine. Ik ben juist gestopt met vitamine C, voor kalmere darmen. Het zijn wel verbeteringen, maar mij lijkt dit een kleinere rol te spelen dan de eerste drie punten, want ik had volgens mij geen gapende tekorten.
- Het seizoen: het gaat mij in de zomer altijd beter dan in de winter. Ik heb al mijn hele leven dat ik ’s winters een aantal keren fors verkouden ben, de laatste jaren is dat slechte slapen ’s winters beduidend erger dan ’s zomers, en in het algemeen voel ik me stukken energieker in de zonnige, warme, lichte tijd van het jaar. Dat verklaart niet het contrast met vorige zomer, maar wel deels dat tussen nu en de periode oktober-maart.
Deze dingen versterken elkaar, dus met wat hormonaal gerommel en een chronisch slaapgebrek was mijn belastbaarheid kleiner dan normaal, zeker ’s winters, en dan komt pech harder aan en het getob daarover levert nog meer stress op – enzovoort. En met net wat lekkerder kunnen trainen voel ik mijn vorm en fitheid toenemen, dat vergroot mijn belastbaarheid, het gaat lekker, ik krijg vertrouwen – ook enzovoort.
Wat ik er ook mee wil zeggen is dat je het niet helemaal in eigen hand hebt. Ik hoop dat punt 1 van hierboven (geluk) nog minstens zes weken wil blijven voortduren!
Leuke dingen op gekke plekken
Benadrukte ik hier vorige week nog dat Ironmantraining niet alleen maar bestaat uit leuke evenementen, ga ik er daar vandaag toch weer over schrijven – een van de mafste ooit. Ik had bedacht dat het goed was om nog wat open-water-zwem-robuustheid op te doen door lange afstanden ook eens elders dan in de vertrouwde Schie te zwemmen, vooral omdat ik nog altijd moet wennen aan de ‘wezenloosheid’ van niet weten waar je bent of hoe lang je bezig bent (kop in de groene soep en doorzwemmen maar). Nou, bij dit evenement wist ik vóór de start al amper meer waar ik was, want die was nogal in the middle of nowhere!
Via de NOWW had ik de zwemtocht Kattendijke-Wemeldinge gevonden, van 3,8 km. Nou kom ik weliswaar uit Zeeland, maar die dorpen moest ik toch echt even googlen – ah, in de Oosterschelde. Heb ik daar ooit eerder in gezwommen?
Het leek me wel wat, alleen had ik de tijden van vorig jaar gezien (op die Facebookpagina) en toen dacht ik: heb ik daar wel wat te zoeken? Totdat ik me realiseerde dat de winnaar zo snel was, sneller dan wereldrecordsnelheid, dat er ongetwijfeld met de stroming mee gezwommen was. Toch heb ik ook nog even gevraagd hoe dat zat, en of er kwallen waren, want daar ben ik panisch voor (jeugdtrauma). Nee, nouja, meer op de kant dan in het water, kreeg ik als antwoord, hihi! Toen heb ik de gok maar gewaagd. Nicole ging mee, die wilde dat wel eens zien en misschien de 1 km zwemmen.
We waren ruim op tijd, eerst in Wemeldinge, maar je moest je melden bij de start. Wij langs de dijk naar Kattendijke gereden. Ergens voor het dorp zag Nicole een paar auto’s staan en daar waren mensen bezig. In het niks. Daar schijnt de oude haven van Kattendijke te zijn, maar daar is niks meer van te zien. Er was daar gewoon echt niks, alleen een stuk beton, en daarop waren ze een kraampje aan het opbouwen. En ja, dat was de start. Nouja, ook nog een stukje de Oosterschelde in lopen eerst, want die begint daar heel ondiep (goed voor de oesters):
En ze moesten ook nog even bellen of het wel door mocht gaan van Rijkswaterstaat, met de wind en het wat instabiele weer – het had kennelijk in Vlissingen stevig geonweerd eerder op de dag. Maar dat bleek allemaal geen belemmering.
Wij hadden eerst nog een logistieke noot te kraken, want als ik de auto bij de start zette, hoe kwam ik dan na de finish weer terug (nat en koud), of omgekeerd? Uiteindelijk loste dat zich prima op en konden we meerijden van finish naar start, maar van zoiets kan ik altijd erg zenuwachtig worden, vooral omdat ik niet afhankelijk wil zijn van anderen. Dan krijg ik van die rampfantasieën over kleddernat en klappertandend 3,8 km terug moeten lopen op mijn blote voeten ofzoiets.
Nicole moest ook nog de knoop doorhakken of ze wel of niet mee zou durven doen, en ook de start van de 1 km was ergens in het niks langs de dijk tussen de oesters. Maar die heeft ze dus ook gehaald, en zij had haar spullen kunnen afgeven. Dat had ik ook kunnen doen, bleek achteraf, dus het had zich allemaal sowieso wel opgelost. Me weer eens druk gemaakt om niks.
Verder moesten we ook wel moed verzamelen, want er stond een straffe wind waardoor het helemaal niet warm was. Het water zou warmer zijn dan de lucht, uh, ja… En dan spreek je ook nog even iemand die zegt dat hij helemaal niet snel is: in het zwembad 4 km in een uur (ik haal de 3 niet). Ik vond het spannend.
Op die plek in het niks waren ondertussen wel heel veel mensen terechtgekomen die zich gereedmaakten om het water in te gaan, met supporters, en die leken allemaal heel relaxed. Tussen hen in maakte Nicole deze foto van me:
Enfin, zo gingen we het water in en waadden we naar de start. En toen TOET, het startschot, en zwemmen maar! Van schrik was ik eerst vergeten m’n brilletje op te zetten, maar gelukkig zaten allebei m’n contactlenzen nog op hun plek. Wel even wennen aan de golven, het eerste stuk was net een beetje schuin in de wind. Maar daarna draaide het parcours gunstiger en kregen we inderdaad wind en stroming mee. Bovendien zag ik dat ik niet de laatste was en haalde ik een paar zwemmers in. Altijd een lekker gevoel.
Even later passeerde me zelfs een drietal, ik haakte aan, en voor het eerst ooit kon ik heel lang draften: klem achter hen aan zwemmen. Dat zwemt lekker, maar bovendien was ik blij dat ik niet hoefde te navigeren, want dat was vrij lastig, met aan de walkant kleine boeien waar je wel echt buiten moest blijven omdat je anders tussen de oesters en de strekdammetjes kon belanden. De andere kant was makkelijker, want we mochten de vaargeul niet in en dat lag een boot van Rijkswaterstaat luid en duidelijk te bewaken. Veel zwemmers hadden, net als ik (zie foto boven), een saferswimmer mee, die zie je voor je uit beter dan alleen een badmuts, maar toch was dat in de golfjes best lastig te zien of te onderscheiden van de boeien.
Maar ik zwom dus gewoon achter die drie, later twee, aan, dat bleken twee dames te zijn ook trouwens, zwemmend had ik daar geen idee van gehad. Ik heb ze na aankomst bedankt en mijn excuses aangeboden voor het ‘knabbelen’ aan hun tenen – dat je die af en toe aanraakt is onvermijdelijk.
Toen ik eenmaal gewend was, zwom ik wel lekker eigenlijk, in het zoute water. Dat is voor mij oer-zwemmen, zeg maar, dat heb ik mijn hele jeugd gedaan. Maar zoals altijd geen idee weer van hoe hard en hoe ver en hoe lang. Af en toe kreeg ik een glimp mee van wat ondertussen een mooie zomeravond geworden was: witte wolkjes in een blauwe lucht, met dat felle, heldere licht dat ik ook uit Vlissingen ken waardoor je over het water heel ver kunt kijken. Dat was dus wel genieten, en dat bleef zo zelfs toen mijn vingers weer doodgingen – de kou viel mee, maar ik heb het water toch echt graag ietsje warmer.
Daar was het strandje van Wemeldinge, vol met mensen! Ik kom uit het water, druk mijn horloge af en zie dat ik er een uur over gedaan heb! Ik schiet spontaan in de lach: 3,8 kilometer in een uur, dat is scheuren! Knettersnel! Dat is tweederde van mijn gewone tijd! Geweldig zeg, het effect van de stroming en de wind! Een duurtraining was het zo niet, ik was zelfs niet eens moe, nouja, ik was aan het eind mijn armen net even beginnen te voelen. Maar wel een heel positieve openwaterzwemervaring!
Wel kreeg ik het meteen koud, dus snel naar de auto voor m’n kleren. Daar kwam Nicole ook aan, en zij had de 1 km volbracht! Wel aan de schelpen haar voeten opengehaald, maar dat bleek niet erg, en ze vond het een geweldige belevenis (zie hier voor haar eerdere zwemervaring). Zij had een medaille, ik een handdoek als trofee:
Nicole vond ook nog een geocache, de avond bleef schitterend, en zo reden we tevreden weer terug naar Rotterdam! Ik overpeinsde nog: misschien doe ik dit nooit meer, ik weet niet of ik m’n vorm kan blijven onderhouden om zo lang te zwemmen. Maar Ironmantraining maakt het mogelijk om op gekke plekken heel leuke dingen te doen. En dat is ook wel één van de redenen om het te doen.
De 2
Vandaag voor het eerst in heel lang meer dan 200 kilometer gefietst – 150 meter meer. Ik kwam eigenlijk op 199,5 uit en toen heb ik nog een heel klein ommetje gemaakt om die mooie 2 daar vooraan in beeld te zien verschijnen:
De laatste keer boven de 200 km die ik me herinner was nog in Afrika, de laatste dag in Botswana naar Buitepos, net over de grens met Namibië (april 2008; 207 km). Nou zijn kilometers op de fiets niet altijd een indicatie voor zwaarte, want vandaag was (ondanks best veel wind) veel minder zwaar dan de 156 kilometer die ik 2 jaar terug op Hemelvaartsdag fietste naar Buitenkunst: met bagage achterop voor een weekend kamperen, alles tegenwind, urenlang regen en de hele dag kou (het was toen de koudste 29 mei ooit ofzoiets).
De tocht bestond vandaag trouwens uit 5 delen: (1) naar Krimpen, (2) rondje Krimpenerwaard van 75 km, georganiseerd door TC de Waardrenners, erg mooi, (3) terug naar huis, (4) een rondje Midden-Delfland/Westland van 50 km en tot slot (5) nog zoiets van 25. De eerste drie delen waren samen met Henk, en tussen deel 4 en 5 heb ik thuis gegeten – manlief moest vroeg weg. Kwam mooi uit, kon ik meteen het slot van de Tour-etappe meepikken.
En oja, 200 km fietsen hoeft niet, hè, als Ironmantraining. Maar een beetje overcapaciteit is goed en ik kan al bijna denken: het is straks maar 180 kilometer!
Prut
Een tijdje terug, met achter elkaar een boel evenementen (thuisloop, Ironman 70.3, thuiszwem), vond ik dat dit weblog begon te lijken op de fotoalbums van vroeger, toen mensen nog alleen foto’s maakten van bijzondere en leuke dingen (oma vertelt: dat was met zo’n rolletje erin met maar 36 foto’s erop die je dan daarna moest laten ontwikkelen en afdrukken, en daar ging je dus zuinig mee om). Uit mijn eigen albums van vroeger komt het beeld naar voren dat mijn jeugd één en al vakantie was. En zo zou je dus van dit weblog de indruk kunnen krijgen dat trainen voor een Ironman het aaneen rijgen van jofele evenementen is.
Nou, nee dus. Het grootste deel van de Ironmanvoorbereiding is de dagelijkse trainingsdiscipline. Nou gaat dat op het ogenblik in grote lijnen prima (daarover een andere keer meer), maar het is lang niet altijd even leuk en makkelijk. En soms is het gewoon ronduit prut. Al sinds ik zo regelmatig sport dat ik een logboek bijhoud is dat eens in de paar weken het geval: een training valt in het water. Zoals daarnet. Dus als tegenwicht tegen al die ‘leuke’ dingen een verhaal over hoe het soms gewoon niet wil.
Op mijn schema stond 80 minuten zwemmen, dus plan was 40 minuten heen, keren, en terug, bij mij achter in de Schie. Daar moest ik al een beetje moed voor verzamelen, want ik vind dat lange zwemmen mentaal zwaar (je ligt toch alleen maar een beetje in de groene soep te koekeloeren, zeg maar) en ik heb een beetje zere schouder overgehouden aan de onderhoudsfysiotherapie van gister (iets de verkeerde kant op geschoten met de manuele therapie?). Dus ik ging later dan ik had gedacht, maar goed, da’s geen probleem.
Op de heenweg moest ik een paar keer stilhouden, naar de kant en stukjes schoolslag zwemmen omdat het knetterdruk was met plezier- en binnenvaart. Dat is niet zo relaxed, al is het ook geen groot probleem. Behalve dan toen er net op mijn hoogte twee schepen elkaar passeerden, en ik ver de kant in moest. Daar is het ondiep met stenen, daar kwam ik tegenaan en zo haalde ik mijn voet open. Klein sneetje maar, maar toch: auw. En meteen het besef: straks in het sodawater daarmee. Want ik vertrouw het Schiewater niet helemaal.
Toen ik na 1 km (in bijna 25 minuten, want het schoot bepaald niet op) bij de Doenbrug kwam, zaten er aan alle kanten boten. Daar had ik allemaal op moeten wachten om zelf onder de brug door te zwemmen, dus besloot ik om te keren en terug te zwemmen, dan zou ik dus niet één grote heen-en-weer doen, maar kleinere stukjes. Okee dan.
Net op de terugweg kwam er een bootje voorbij van de provincie, en vanaf het dek werd ik toegeroepen dat ik daar niet mocht zwemmen, vanwege de scheepvaart. ‘O’, zei ik maar, terwijl ik het donders goed weet. Het bootje ging liggen manoevreren en even dacht ik dat het terugkwam om mij op te pikken dan wel te sommeren de kant op te gaan. Dat was niet zo, maar dat was dus weer een stuk schoolslag om het in de gaten te kunnen houden.
Daarna heb ik een tijdje wel lekker gezwommen, totdat tot me doordrong dat mijn vingers wit en gevoelloos aan het worden waren. Het is sodeju 7 juli en ik heb het koud. Mijn wetsuit houdt mijn lijf wel warm, maar langzaam-maar-zeker verloor ik het gevoel in mijn vingers, en dat zwemt niet zo lekker. De watertemperatuurkaart geeft voor verderop (Lekhaven) 19,8 graden, maar dat was het hier niet, hoor, dat kan ik me niet voorstellen.
En zo besloot ik om terug naar mijn schoenen en handdoek te zwemmen en het verder voor gezien te houden. Snee in mijn voet, witte vingers, niet-zo-lekkere schouder (al ging zwemmen wel), een standje van een vlijtige ambtenaar, veel te druk, a-relaxed… ik ben het zat, ik stop ermee. Natuurlijk, meteen die gedachte: straks is en blijft het 3,8 kilometer, zo stelt mijn training niks voor, ojee, ik bouw niet genoeg op in duur met dat zwemmen!
Nou, dat ligt natuurlijk nooit aan één training, en de dingen die tegenzaten, daar ga ik als het goed is in Vichy geen last van hebben. Hoe dan ook, het wilde gewoon niet vandaag. Punt erachter. Volgende keer beter.
Eenmaal onder de douche thuis kan ik er dan ook wel weer om lachen. Mijn vingers kwamen tintelend weer tot leven, hmm, nou, daarvoor was doorzwemmen echt niet goed geweest.
Nou, en van zoiets heb ik dus geen toffe actiefoto’s ofzoiets. Alleen een stilleven van hoe mijn spullen op het dakterras hangen te drogen na afloop en een voet-selfie in sodawater:
Alleen?
Jaren geleden kampeerde ik in Frankrijk, alleen. Ik hoorde mijn buren op een gegeven moment meewarig zeggen ‘elle est seule, la pauvre’. Pauvre voelde ik me helemaal niet, maar zo gezien worden ervoer ik wel als ongemakkelijk.
Ik ervaar datzelfde ongemak op het ogenblik ook weer af en toe, want ik krijg de laatste tijd vaak als vraag of ik al dat trainen alleen doe. Dus als ik vertel over hoe ik bezig ben voor de Ironman (schema), dan vraagt iemand “en doe je dan al die trainingen alleen?”
Het eerlijke antwoord is dat ik inderdaad het grootste deel van de trainingen alleen doe, maar dat lijkt het foute antwoord: ik vind dat klinken alsof ik pauvre ben: geen vrienden heb, niemand mij leuk genoeg vindt om samen mee te trainen. Dus dat ik asociaal, een nerd of einzelgänger ben en niet van contact met andere mensen houd, en indirect dus ook de vragensteller afwijs.
Zo.
Er zit voor mij kennelijk veel lading op ‘alleen’. Nou ben ik graag alleen, en ik zit totaal niet met alleen trainen. Sterker nog, ik kan er enorm van genieten en ik heb vrij veel ‘alleen’ nodig. De fietstraining van dik zeven uur in mijn uppie op 24 juni was balsem voor mijn ziel en stofzuigde een boel spinrag uit mijn hoofd. Het hoeft niet altijd zo lang te zijn, maar sporten houdt me psychisch gezond en dat zit ‘m vooral daarin.
Daarnaast is veel alleen trainen op dit moment ook gewoon een noodzaak. Ik heb een boel trainingsmaatjes, maar maar weinig die het zien zitten om 200 km in duurtempo te fietsen, of minstens 3 kilometer te gaan zwemmen – zwemmen is sowieso geen gezellige sport trouwens, weinig gelegenheid tot kletsen als je borstcrawlt.
In een variant vroeg laatst iemand ook of manlief met me meetraint. Nee zeg. Niet alleen heeft hij geen belang bij lange fiets- en zwemtrainingen (hij gaat naar Vichy mee als coach, chauffeur, kok, mental trainer en soigneur, niet als deelnemer), maar ik zou grote planningsproblemen krijgen als ik ook nog met zijn agenda rekening zou moeten houden.
Want dat is het ook: ik heb al moeite genoeg om al dat trainen in mijn eigen agenda ingepast te krijgen, het moeten coördineren met die van iemand anders is op dit moment gewoon te ingewikkeld. Mijn trainen is op dit moment ook niet-onderhandelbaar. 200 kilometer is 200 kilometer, en als er dan niemand meegaat, pech.
Wat ik nog het meest niet-alleen doe, is hardlopen, want dat doe ik bij een vereniging, één keer per week. En dat grotendeels voor de gezelligheid, maar ook wel om eens wat anders te doen, vooral afwisselende intervallen. Bij het zwemmen tref ik regelmatig zwembadmaatjes, in de sportschool maak ik wel eens een praatje, en ik fiets soms ook wel met een aantal fietsmaatjes, al is het maar voor een deel van de training, als het zo uitkomt. Want ik waardeer gezelschap zeker!
Ik waardeer gezelschap zeker, maar wat ook helder voor me is: ik sport niet voor de gezelligheid en ik heb geen andere mensen nodig om gemotiveerd te raken of te blijven. Ik kan het dus prima alleen. Het eenzame is zelfs waar ik van houd bij de triathlon: je mág daar zelfs geen gezelschap zoeken, althans niet op de fiets (stayerverbod).
In mijn eentje fietsen scheelt ook een boel gedoe: het eindeloze gehannes over hoe ver en hoe hard en hoe georganiseerd van de fietsverenigingen waar ik lid van ben geweest. Want soms is dingen samen doen knap ingewikkeld ook.
Dus – ben ik nou een nerd of een einzelgänger en zo ja, nou en? Nouja, wat er volgens mij soms in doorklinkt bij de vragenstellers is dat ik op dit moment dus ook heel veel tijd voor mijzelf claim. Al die uren dat ik train, ben ik niet bezig voor mijn opdrachtgevers, man of vrienden. In dat opzicht kun je zo’n Ironman-voorbereiding wel egocentrisch noemen: het is een dikke keuze voor mijzelf. En mijn indruk is dat dat zeker voor sommige vrouwen best wel beladen is, als het ‘zorgen voor’ stevig zit ingebakken. Of als ze het stiekem misschien zelf ook best wel zouden willen, máár… (nouja, met kinderen lijkt het me ook echt knap ingewikkeld).
Ik voel het zelf ook wel eens trekken: gaat manlief op dinsdag- en donderdagavond trainen, en ik net op maandag en woensdag. Hmm. Maar dat moet dus nu maar een tijdje. Mijn langste trainingen probeer ik te plannen onder zijn werktijd, zodat ik niet ook nog het halve weekend opgehoepeld ben. Maarja, hij merkt het wel natuurlijk, dat vele trainen van mij. Vindt-ie geen probleem, overigens.
Tot slot: dat oordeel van egocentrisme, daarvan weet ik wel waar het vandaan komt. Dat lag namelijk op mijn moeders lippen bestorven. Dat is voor mij natuurlijk ook de lading. Ironmantraining, soms is het heel therapeutisch.
Oogstwaslijst
Op mijn zakelijke weblog schrijf ik met enige regelmaat een post die alleen bestaat uit verwijzingen naar interessante, leuke en nuttige links (voorbeeld). Dat noem ik dan de ‘oogst’ uit wat me via Twitter, weblogs en andere bronnen bereikt heeft. Al een hele tijd spaar ik ook links naar interessante pagina’s die te maken hebben met dit weblog, dus over triathlon, vrouwensport en dergelijke. Het kwam er steeds niet van om ze te posten, dus inmiddels is het een behoorlijke waslijst geworden. Hier komt-ie eindelijjk; het is van alles en nog wat, dus voor elk wat wils:
- Een herkenbare en interessante blogpost van Ultralala die mij op het spoor zette van de aapfactor: de verhouding tussen je lengte en je spanwijdte, nogal bepalend voor zwemmen. De mijne is ook sterk negatief (zie mijn commentaar onder de post), maar ik zwem nog steeds wel glijslag. Sneller word ik maar niet, maar daar ben ik nu ook niet zo mee bezig. Die glijslag is wel energiebesparend voor de lange afstand, en daar gaat het mij nu om.
- Op Ironman.com staan artikelen die soms wat filosofischer zijn dan de vele praktische trainingstips. Ik vond bijvoorbeeld dit wel een aardige: een beschouwing over hoe de vele ‘perfecte’ beelden die ons via Internet bereiken het zelfvertrouwen in ons lichaam ondermijnen. Alle foto’s op dit weblog zijn ‘honest’, hoor, al besef ik dat mijn lijf ook al intimiderend kan zijn voor vrouwen die worstelen met hun gewicht – dat merk ik soms wel.
- Mooi verhaal van Sheila Gemin (die ik een keer heb meegemaakt bij een proefles van de Cycling Academy – les zat goed in elkaar toen, vond ik) over hoe een groep drukbezette moeders met overgewicht 10 kilometer gaan trainen voor een 10 kilometer (al is dat misschien ook wel weer intimiderend: dan houd je als moeder al zo veel ballen in de lucht, moet sporten ook nog).
- Interessante data over vrouwelijke fietsters voor en op de website van de ‘cycling industry’. Aan het eind veranderde wel heel erg mijn perspectief. Het gaat om de UK en daar fietsen vrouwen denk ik minder dan bij ons. Althans: ’the average speed per ride of UK female cyclists on Strava in 2015 was 19.8 km/h (12.3 mph), while the average distance per ride of UK female cyclists was 34 km (21.1 miles).’ Dat zijn voor mij stadsfietsgrootheden, zal ik maar zeggen, daar trek ik geen wielerkleding voor aan, pak ik de racefiets niet voor, en ik log ze ook niet op mijn Strava-equivalent (Movescount).
- Een interview met Rannveig Guicharnaud op de site van de NTB, over vrouwen en triathlon en de oprichting van Tri4her. Interessant initiatief, mij lijkt de Vrouwentriathlon echter meer te doen om vrouwen kennis te laten maken met de sport. 50 euro voor een conferentie, hmm. Voor minder geld kun je in Beesd starten en een triathlon zelf meemaken. Die conferentie is trouwens al verzet en ingekrompen – het initiatief lijkt het moeilijk te hebben. Maar ik houd het wel in de gaten.
- Een inspirerend verhaal op de site ‘Sportspinsels’ van een 63-jarige vrouw die halve triathlons doet, onder de titel ‘age is just a number’.
- En over ‘age is just a number’ nog eentje, gewoon van het nieuws: je kunt als 49-jarige vrouw nationaal kampioen worden op de fiets!
- Deze zou ook op mijn zakelijke weblog niet misstaan: een bericht op Runner’s World over hoe je van lopen creatiever wordt. Geloof ik zelf heel erg in, het is één van de redenen voor mij enerzijds om te sporten en anderzijds ook om eigen baas te zijn, zodat ik onder werktijd mijn creativiteit naar eigen inzicht kan bevorderen. Fietsen werkt ook, zwemmen bij mij minder.
- De post op TrainingPeaks die mij op het spoor heeft gezet van mental coach Carrie Cheadle van wie ik ook net het boek heb gelezen, maar daarover later meer. Alleen al de titel ’the psychology of suffering’ triggert mijn interesse, want over precies dat thema gaat eigenlijk mijn eigen boek Afzien voor beginners. Dat over ‘risk averse’ zijn, dat speelt mij inderdaad parten. Ik herinner me dat ik bij mijn PR op de 10 kilometer me na 7 kilometer realiseerde dat ik gas moest gaan geven om dat PR te halen. De laatste drie kilometer liep ik onder de 5’/km, ik kwam uit op 52’30. En ik dacht: als ik nou eens vanaf het begin zo ‘los’ durf te gaan, dan zit een tijd van onder de 50′ erin (ben ik trouwens nu helemaal niet mee bezig, in het post-blessure en pre-Ironman-tijdperk, maar toch).
- Nuttige en leuk geschreven post op de Facebookpagina van Zwemanalyse, over doelen stellen voor de triathlon. Ik ben van nature duidelijk een B, heb mezel wel tot een C moeten ontwikkelen om een hele aan te durven!
- Als ik mijn online detectivewerk goed heb gedaan, is dit het verslag van de man met wie ik in Luxemburg voor de start en bij het lopen leuk en voor mij heel bemoedigend heb gepraat over zijn volbrengen van de Ironman Maastricht. Ik vond het al heel grappig om te ontdekken dat hij ook een Rotterdammert is! Afzien, er lang over doen, en dan Ironman worden, petje-af!
O, en dan staat er tussen mijn links iets over ‘borgingsmethodes’, maar da’s echt voor m’n andere blog. Nog even verder, hier komen twee vooral vermakelijke berichten:
- Altijd lachen, zulke berichten: ‘Vrouwen vinden snelle wielrenners aantrekkelijk’. Nou vind ik inderdaad Fabian Cancellara en Marcel Kittel bijzonder aantrekkelijk. Maar als ik het zo lees, is het een mirakel dat ik op Henk ben gevallen toen we samen in de achterhoede van een peloton verzeild raakten. Zo hebben we elkaar leren kennen namelijk!
- Vorige week was er een triathlon in Amsterdam waar een heleboel is misgegaan, ik heb er diverse verhalen over gelezen, waarvan dit van Runhedwigrun het grappigste is. Titel: ‘Murphy’s triathlon’. Nou, dan weet je het wel!
Ik weet niet meer van alles de bron, veel krijg ik via Twitter en het Triathlonforum (een link die hier niet mag ontbreken!) – dank voor de (re-)tweets en andere hints allemaal!
Terugblik op zondag
Hier nog wat foto’s van zondag: een kudde zwemmers op weg naar ons huis, Henk die als laatste door een SUP’er begeleid wordt en ik, althans, dat denk ik – misschien was er nog iemand anders met een wit Suunto-horloge en dunne polsjes.
Bronnen: https://www.facebook.com/Overschie010/ en de (besloten) Facebookpagina ‘Overschie In Zicht’ (Dirk Erdtsieck).
De uitslagen staan nu ook online, maar opgelet: om de een of andere reden ben ik daar Louise Vermaas geworden, een achternaam waar ik gewoonlijk alleen in mijn schoonfamilie naar luister (; Leuk: dat een vrouw overall winnaar kan worden in deze sport! Er komt ook wel eens een vrouw als eerste uit het water bij de triathlon.
En deze is ook nog wel grappig – we waren immers naast deelnemers ook omwonenden, dus hadden we eerder daarvoor een keurige brief gekregen met dit voor op de koelkast:
Heftig trainingsblok
Vandaag is mijn rust- en herstelweek aangebroken, en dat is wel nodig ook. Niet alleen heb ik spierpijn van gisteren, sowieso was het afgelopen trainingsblokje van twee weken heftig. Ik schreef gister al over de records: mijn eerste en meteen een heel lange run-bike-run, mijn langste zwem in het zwembad en vervolgens hetzelfde in open water. Daarnaast gingen ook mijn gewone trainingen door (zie schema).
In totaal zwom ik bijvoorbeeld in twee weken 10,8 kilometer, ik fietste vrijdag een kleine 180 kilometer (lekker rondje eilanden om het Brexit-chagrijn kwijt te raken), ik reed dik 7 uur op de stadsfiets, waarvan 4,5 vorige week in drie dagen, onder andere heen en weer naar Den Haag waar ik urenlang heb gestaan. Dan heb ik ook nog 16 km gewandeld op de 50e verjaardag van een vriendin en vorige week bij een spinning- en hardlooptraining ongelofelijk gezweten in het vochtig-warme weer. En dat is nog niet eens alles.
Nou, en wat houdt het lijf daar dan aan over? Ietsje zere schouders en bovenarmen dus, een klein blaartje op een teen, verbrande lippen (het ging vrijdag ineens nogal hard met de zon – oeps) en aan mijn rechterhand enkele parafernalia van de twee evenementen :
Startnummer en polsbandje zijn er nu af trouwens.
Maar dat valt nogal mee: alles doet het nog, het gaat hartstikke goed, het trainingsblok was een grote stap vooruit. Desalniettemin is de rustweek nodig én welkom! Daarna volgen nog maar twee blokken – het gaat hard nu!
Ik val in herhaling
Ik val op twee manieren in herhaling:
- Twee weken geleden postte ik over de bijna-thuiswedstrijd van de Overschiese Bruggenloop; vandaag zwom ik een bijna-thuiswedstrijd: de Overschiese Bruggenzwem. De start was op dezelfde plek als twee weken geleden, maar dan in het water. Om een idee te geven van hoe dichtbij dat is, ook nu weer een foto van het parcours, genomen vanaf de startplek (je ziet links nog een stukje van één van de ladders om in en uit het water te komen), en met ons huis zichtbaar: een wit driehoekje van de achtergevel en ons dak, met dat kleine gele pijltje erbij:
Op ongeveer 250 meter zwom je dus langs ons huis, nouja, vooral langs onze buren achter (het glas) en naast ons: de kerk.
Dat was dus een thuiszwem, en het was erg leuk om eens in de Schie te zwemmen zonder op te hoeven letten op de boten! Dat zwom heerlijk relaxed in het vertrouwde water. Voor het eerst dit seizoen voelde ik me weer helemaal op mijn gemak in het open water, miste ik de muurtjes van het zwembad niet maar had ik juist een lekker continu ritme. De omstandigheden werkten ook prima mee: de watertemperatuur en weer waren goed.
2. Ik vestigde weer eens een record: ik had nog nooit langer dan 3,5 km gezwommen (met landgang), en dit waren er 4 (zonder landgang). Nou rijg ik op dit moment de records aaneen, zo onderweg naar de Ironman. Eerder deze week had ik met 3,05 km in 1u05′ een zwembadrecord in afstand (met pullbuoy) en tijd gevestigd, vorige week deed ik mijn eerste run-bike-run en had ik dus ook nog nooit eerder zo lang gefietst + gelopen op één dag. Om maar iets te noemen. 4 km zwemmen is onderweg naar de hele triathlon ook een mijlpaal natuurlijk. Ik heb het goed verteerd, ik vond het wel lang duren, langer nog dan de 1u36′ die ik erover gedaan heb. Met die tijd ben ik redelijk tevreden.
Er waren twee momenten waarop ik het eindeloos vond duren. Eenmaal onder de Doenbrug door was het nog 800 meter tot het keerpunt. Dat zou een rode boei zijn, had ik begrepen uit de wedstrijdinformatie. Het was het lastigste stuk want alleen daar merkte ik dat er een aardig briesje stond. Op een gegeven moment ik steeds maar kijken – geen rode boei in zicht. Waar blijft die pleuris-boei nou toch? Wel ligt er een pokke-bootje in m’n uitzicht én in de weg. Nou, hopelijk is de boei daar vlak achter. Rode boei, ik wil een rode boei! Zwem ik langs dat bootje, wordt me toegeroepen dat dat het keerpunt is. Ah, gelukkig!
Het andere moment was terug onder de Doenbrug door. 200 meter verder lag de gele boei van het keerpunt van de 2 km, en daar zou ik dus aan mijn laatste kilometer beginnen. Mooi, daar is de gele boei. Zwemmerdezwemzwem. Verdorie, zeg, het lijkt wel alsof die boei helemaal niet dichterbij komt. Zwem-zwem-zwem. Noumoe, ben ik zo aan het instorten? Zwem-zwem, weer kijken: verrek, het lijkt wel alsof ze die boei voor me uit schuiven! Nee, dat kan niet, ik ben kennelijk heel moe. Nog iets verder: nee, het is echt, ze verplaatsen net die boei! Ik kon het bijna niet geloven, maar inderdaad: ze waren net die boei aan het weghalen! Ik ben zelfs nog een tijdje gelijkop met ‘m gezwommen.
En zo was ik meteen een eind die laatste kilometer binnen gezwommen. Een stuk waar ik elk ‘landmark’ op de oever uit kan tekenen, dat is lekker. Het laatste stukje leek dus ineens weer op te schieten. Ik haalde net voor de bebouwde kom, op ongeveer 600 meter, zelfs nog iemand in. Dat was wel een opsteker. Direct daarna zwom ik langer dan ooit eerder, en ook dat is altijd wel leuk. Mijn armen werden wel moe, maar bleven het goed doen.
Uiteindelijk had ik die zwemmer en nog twee andere mannen achter me. Daaronder manlief, die laatste werd (met veel applaus!) en blij er voor de limiet te zijn. Voor de start had hij dan ook zijn gevoel erover tot uitdrukking gebracht op zijn t-shirt (en bloeien onze stokrozen niet mooi?):