Jaararchieven: 2021

Prestaties in het tweede coronasportjaar

Ten opzichte van het eerste coronajaar waren in 2021 prestaties weer wat belangrijker. Net als vorig jaar stond plezier en gezondheid voorop en was het belang van wedstrijden relatief, maar ik presteerde een paar keer wel opvallend goed en dat was toch ook wel weer erg leuk.

Over die bijzondere prestaties (dikke PR’s eind augustus op de sprinttriathlon en de 5 kilometer) schreef ik hier al eerder, ook met wat het volgens mij verklaart. Ik schreef ook al dat de trend doorzette in de vakantie (waar ik met heel veel plezier op terugkijk) en dat doet-ie nog steeds: ook de laatste weken heb ik opvallend lekker hardgelopen.

Hier zijn de getallen van het jaar, in vergelijking met het eerste coronajaar:

(kilometers) 2021 2020
Zwemmen    75  132
Fietsen 4863 4686
Hardlopen 1003  780

Hardlopen is de ’topper’ van de drie sporten van dit jaar. Ik denk dat het in volume mijn tweede loopjaar ooit is: ik heb waarschijnlijk in 2015 meer kilometers gelopen, maar ik ben dat jaar pas in februari begonnen met registreren, dus ik weet dat niet precies. In kwaliteit was dit jaar sowieso beter dan toen: ik ben technisch vooruitgegaan, ik liep lekkerder, trainde gedoseerder – en ik ben nu veel frisser en fruitiger dan eind 2015.

Dus: 2021 was mijn beste loopjaar ooit. De foto van hieronder is van tijdens het PR op de 5 kilometer bij de Parkrun – de grootste sportieve verrassing van dit jaar.

IMG_2735 2

Ik zag de kaap van de 1000 kilometer aankomen dus ik heb er mijn best op gedaan om die daadwerkelijk te halen. Dat werd nog even spannend, want de booster van afgelopen maandag gaf me een aardige klap, harder dan de eerste twee vaccinaties: ik kon woensdag nog niet hardlopen na een koortsaanval op dinsdagavond. Maar het is gelukt, door bij uitzondering twee dagen achter elkaar te lopen. Gister geïntervald, vandaag gezellig met Nicole getraild in de duinen.

Qua zwemmen was het een mager jaar, zeker in de wetenschap dat 2020 ook al niet overhield. Alles bij elkaar heb ik in 2021 meer dan een half jaar niet gezwommen: 5 maanden in de twee lockdowns (t/m half mei en nu sinds twee weken weer) en dik 5 weken door vakantie en andere prioriteiten (september/oktober). Het koude voorjaar werkte ook niet mee. Helemaal terug op de snelheid die ik had net voor de eerste lockdown in maart 2020 ben ik niet gekomen, al kwam ik af en toe wel weer in de buurt. Verder heb ik ook niet veel bijzonders gedaan, behalve de leuke cursus slagfrequentie in open water bij TriExperience. Nouja, Zwemmen blijft fijn om te doen en als magertjes zwemmen de grootste coronaschade is, valt het allemaal nogal mee.

Fietsen heb ik meer gedaan dan in de voorgaande jaren, maar zonder de 1878 kilometer tijdens de vakantie in september was het juist minder. Er zaten wel weer mooie ritten bij: tijdens die vakantie was het elke dag raak, maar ook de 216 kilometer heen en weer naar Vlissingen en de goede tijdrit in oktober zijn mooie herinneringen. Kort na die tijdrit reed ik bij een veldtest mijn hoogste FTP in meer dan tien jaar. Kennelijk heb ik toch wel goed getraind – relatief wat intensiever.

Bij het wat mindere aantal kilometers speelt beslist een rol dat het zo’n beetje heel 2021, op september na, veel slecht weer is geweest. Dat koude voorjaar vooral, dat heeft me heel wat kilometers gescheeld.

Dan heb je ook nog ‘de rest’:

  • Dankzij alle yoga (bijna 100 uur!) is mijn core stability volgens mij beter dan ooit en ik heb er sowieso veel van geleerd en plezier door gehad. Sinds de zwembaden twee weken geleden dicht gingen, ben ik weer een ‘streak’ begonnen en yoga ik weer dagelijks, net als vorig jaar. Over wat yoga me brengt, schreef ik toen ook.

  • Wandelen is nog steeds een bron van plezier, gezelligheid en dagelijks daglicht. Wel minder dan vorig jaar: ik haalde nu 456 kilometer (vorig jaar 549). Ik weet niet precies waar dat ‘m in zit. De vakantie in elk geval, maar ik zou in september anders echt geen 100 kilometer gelopen hebben. Het is nog steeds wel meer dan in niet-corona-jaren, en dat mag ook wel, want op de stadsfiets rijd ik nog steeds veel minder. Met wandelen compenseer ik dat gebrek aan dagelijkse beweging.
  • Anders dan vorig jaar heb ik maar weinig gekajakt – ook daarbij speelde het vele slechte weer een rol, denk ik. En dat terwijl we een nieuw bootje kochten en ik m’n vaarbewijs haalde! Wel heb ik zowaar in februari een keer geschaatst!

Ondanks dit alles vind ik mijn grootste prestatie van 2021 dat het me, net als vorig jaar, is gelukt om mezelf uit het zwarte gat te houden dat ik af en toe wel zie liggen. Ik vind het bij vlagen nare en sombere tijden, door corona en door ontwikkelingen in de maatschappij en politiek. Desalniettemin gaat het mij nog steeds goed: ik voel me gezond, sterk en veerkrachtig. Daar helpt sporten bij.

Net als vorig jaar gaf sporten vertier, gezelligheid en houvast in nog steeds onzekere en beperkte tijden. Net als vorig jaar vroeg dit jaar om sportkunstenaarschap. Net als vorig jaar heb ik, ondanks alles, met veel plezier gesport. Op naar 2022!

 

Door |2021-12-31T15:57:54+01:0031 december 2021|Fiets, Loop, Triathlon algemeen, Waarom, Zwem|0 Reacties

Aan de bloeddoping ????

Ik heb het hier vaker verteld: ik ben al lang bloeddonor, ik heb er dik 70 donaties op zitten. Altijd met liefde gedaan, blij om zo anderen te helpen met mijn gezondheid. Het was wel eens passen en meten met het sporten, want het effect van een donatie merkte ik tot zo’n twee weken. Daar moest ik rekening mee houden en de donaties zorgvuldig plannen rond zware trainingen en wedstrijden.

Ik wist al lang ook dat Sanquin graag wil dat je plasma gaat doneren. Je kunt dan per keer meer geven en veel vaker, dus alles bij elkaar levert je inzet veel meer waardevolle spullen op. Elke keer als ik bij de bloedbank kwam, dacht ik er even over na, maar ik vond het toch een te raar, kunstmatig idee dat je rode bloedcellen eruit gaan en er dan weer terug in.

Langzaam-maar-zeker ging het echter toch kriebelen. Een dik jaar geleden viel eigenlijk pas echt het kwartje dat ik als plasmadonor veel minder planningsproblemen zou hebben: je bent van plasmadonatie supersnel hersteld. Het enige is dat je de dag zelve beter wat kalmer aan kan doen, vanwege het wondje in je elleboog en het uitdrogingseffect.

Bij een donatie heb ik het me een keer allemaal laten uitleggen en gepraat met een plasmadonor die net bezig was. En toen dacht ik: ik waag het erop. Als ze het graag willen, waarom niet? Het kost wat meer tijd, maar het is wel beter planbaar en als ik zo meer kan helpen, is dat mooi.

Gister was mijn tweede plasmadonatie. Het gaat prima. Het blijft gek om je eigen rode bloedlichaampjes buiten je lichaam te zien en te weten dat die er terug in gaan om gewoon weer hun werk te doen:

Maar dat is natuurlijk ook een knap technisch hoogstandje! En inderdaad: ik merk er bijna niets van. Misschien ietsje moe meteen erna, door het vochtverlies, verder niets.

Bijna halverwege: ik mag 660 ml plasma doneren

Maar ik ben nu dus wel dopingzondaar. Schijnt het – ik had het gehoord via het Triathlonforum, ik vind er één bron voor. Volgens dat stuk vindt de WADA het terug-inbrengen van delen van je eigen bloed foute boel, en heeft het tijdelijk verhoogde Hb een prestatiebevorderend effect. Dat laatste is echt onzin: die verhoging is relatief en duurt totdat je vochtbalans hersteld is, en die uitdroging heft elke prestatiebevordering in de tussentijd op – en welke halve gare gaat meteen na de donatie een serieuze prestatie leveren? Het eerste is wel heel dogmatisch natuurlijk. Het speelt voor mij natuurlijk sowieso niet, want ik presteer echt niet op een niveau met dopingcontrole.

Het deed bij mij wel een kwartje vallen. Die aanvankelijke weerzin bij het idee van bloedcellen eruit en er weer terug in en tussendoor zichtbaar in beeld, misschien komt die bij mij wel door de associatie met de bloedzakken uit de Fuentes-jaren en de verhalen van Tyler Hamilton. Ik ben blij dat ik me daarvan heb weten los te maken!

(Foto’s gemaakt met toestemming van Sanquin, en alleen met m’n linkerhand, dat was een beetje behelpen)

 

Door |2021-12-21T09:41:27+01:0021 december 2021|Triathlon algemeen|2 Reacties

Update & spulletjes

Sinds mijn vorige blogpost was het enerzijds een zware tijd: ik moest even alle zeilen bijzetten qua werk, de donkere tijd van het jaar is nooit mijn favoriet en ik vind die onder corona nog naargeestiger en dit jaar zelfs nog erger dan vorig jaar. Ik wist wel dat we er nog niet vanaf waren, maar zoals het nu gaat, overtreft het toch weer mijn somberste verwachtingen. Van de avondsluitingen heb ik nauwelijks last: het is jammer van de culturele leuke dingen, en ik moet strak agendabeheer plegen om overdag te kunnen gaan zwemmen, maar daar is prima mee te leven. Het is de zo-goed-als-code-zwart, de oversterfte, de polarisatie, het totaal ondermijnde vertrouwen in het beleid – en dan moet omikron nog komen…

Anderzijds gaat het gewoon goed met mij. Ik voel me fit en ben lekker bezig met m’n sporten. Prioriteit heeft hardlopen. Ik ben gestaag aan het opbouwen voor een halve marathon in februari; ik hoop die net onder de 2 uur te lopen. Dat gaat lekker. Ik loop al lange duurlopen en het tempo komt vrij gemakkelijk. Ik houd het trainen relatief licht, om heel te blijven en mijn kruit niet te vroeg te verschieten.

Er werd weer veel afgelast, maar er waren ook wat leuke lopen die nog wél doorgingen, zoals de Hobbeldebobbelloop in Zoutelande die al jaren op m’n verlanglijstje stond: absurd zwaar parcours over de hoge, steile duinen daar en door het mulle zand, erg grappig. Ook de Parkrun is er elke week, ik ben een paar keer vrijwilliger geweest en heb ‘m afgelopen zaterdag weer eens gelopen, op halvemarathontempo.

In het midden sta ik klaar om de finish-tokens uit te delen

Zelf gefinisht, afgelopen zaterdag

Zelf net gefinisht, afgelopen zaterdag

Het is best even taai als ook op zaterdagochtend de wekker gaat als het nog helemaal donker is. Manlief en ik fietsen weg van huis bij het eerste ochtendgloren om de start van 9 uur te halen. We hadden telkens geluk met het weer, en eenmaal thuis, net na tien uur, voelt het dan als een hartstikke goed begin van het weekend.

Zwemmen doe ik regelmatig, maar zonder veel focus. Ik had eigenlijk een techniekcursus willen doen maar er kwam niks goed uit en ik voorzag al dat het zwemmen weer beperkt zou worden. Achteraf maar goed dat ik geen avond-cursus ben gaan doen, en ik denk dat het er straks helemaal op gaat zitten voor een tijdje, verplicht of vrijwillig. Dus ik doe waar ik lol in heb: wat techniek, duur, kracht, een paar sprintjes. Als het niet te druk is in het zwembad, vind ik het wel heel lekker en een aangename onderbreking van de thuiswerkdag.

‘De rest’ is ook okee: yoga doe ik wel nog steeds toegewijd, met meer afwisseling en extra aandacht voor de core stability dan in de zomer. Ik wandel regelmatig en draag zorg voor  #projectdaglicht, wat me helpt om door die donkere thuiswerkdagen heen te komen.

Fietsen staat in standje winter-onderhoud en dat gaat gewoon goed. Vanochtend heb ik een zeer geslaagd ritje gemaakt bijvoorbeeld. Werk kon wel even wachten en ik wilde wat vervangingsaankopen doen, vooral fietsspulletjes, en eens een kijkje nemen bij de Mantel, een nog vrij nieuwe, grote fietsenzaak (‘superstore’) vlak bij de Kuip. Prachtige winkel, vriendelijk en deskundig geholpen, en naar buiten gekomen met een nieuwe helm, winterhandschoenen en ons favoriete merk smeermiddel; twee paar gewone handschoentjes worden nog nagestuurd.

Grappig detail: het lijkt wel een helm speciaal voor taalkundigen: het model heet syntax:

Ik zocht ook nog een vervanger voor de langlaufbroek die ik in 2010 in Canada had gekocht. Daar wóónde ik in, bijna 12 jaar: ik gebruikte hem om de hele winter in te fietsen, bij heftige kou ook om in hard te lopen, bij eventuele andere winterse bezigheden en als slobberbroek ’s avonds op de camping. Warm maar niet te, ademend, supersoepel, beetje wijd (van een strakke tight krijg ik op de fiets soms zere knieën), ietsje water-afstotend. En dan ook nog geschikt voor mijn relatief lange benen. Zonder zeem, voor de multifunctionaliteit, maar ook omdat ik op race- en triathlonfiets verschillende zemen nodig heb, dus dat wordt wel heel erg ingewikkeld dan. De juiste fietsbroek trek ik er wel onder aan.

Mantel had zoiets niet, de Bever er vlakbij ook niet (die keken een beetje vies bij het woord langlaufen, viel me op), en dus ben ik doorgefietst naar de Outdoor XL in Barendrecht. Daar was ik één keer eerder geweest en toen zeer goed geslaagd. Ook nu overtrof hun aanbod mijn verwachtingen: meerdere broeken voldeden aan mijn eisen, dus ik kon kiezen. De nieuwe is inderdaad ook een langlaufbroek, van Maier.

Erg blij mee! Hopelijk valt het afscheid van die oude nu niet meer al te zwaar – er zit een gat in, de stof is hartstikke dun geworden, ’t is echt over.

Ik had er toen al een uur fietsen op zitten, maar het was goed fietsweer en ik had wel zin in een beetje zwerven, dus ik ben via Rhoon, Pernis en de Beneluxtunnel rustig terug naar huis gereden, bijna 50 kilometer in dik 2,5 uur (stadsfiets gaat niet zo hard). Lekker ochtendje!

 

Door |2021-12-15T17:33:51+01:0015 december 2021|Fiets, Loop, Zwem|0 Reacties

Legendarisch!

Strava deelt lauwerkransjes uit voor de sporters die het vaakst op een stukje route (‘segment‘) lopen of fietsen:

Je bent dan de local legend op zo’n segment. Die heb je in twee soorten: overall en speciaal voor vrouwen. Strava meet het over 90 dagen, dus het gaat om de meeste ‘segment-pogingen’ in die tijd.

Gister viel mij weer zo’n eer ten deel: ik werd de vrouwen-local-legend op een hardloopsegment op de Industrieweg. Ik vond dat een twijfelachtige eer. Sowieso ging het welgeteld om twee hele pogingen. Dat laat alleen maar zien dat daar weinig Strava-vrouwen lopen. En dat snap ik wel, want het is bepaald niet de gezelligste plek van Rotterdam. Het is door een industriegebied met een bedenkelijke reputatie – denk louche garagebedrijven en drugsdeakers.

De Industrieweg is de kortste route van hier naar het zwembad, en zo af en toe loop ik daarnaartoe, voor een ‘run-swim-run’. Overdag, in principe. Ik zou het in het donker wel durven, maar prettig is het niet. Ik fiets er in het donker wel doorheen, maar ik rijd er sowieso altijd defensief. Ik ben er wel eens gesneden door bestelbusjes enzo, bijna geramd door een linksrijdende brommer en er scheurt ook wel eens wat vér boven de 50 km/u doorheen. Enzovoort

Nou goed, op die straat ben ik nu dus local legend bij de vrouwen! Ik ging eens na waar ik dat nu verder ben. De rest is allemaal op de fiets. Ik heb 30 lauwerkransjes bij de vrouwen, en één overall. Die is grappig: op onze graveltocht over de Brabantse Wal reden we even fout een steil klimmetje op dat boven doodliep op privé-terrein. Het segment heet dan ook ‘Per ongeluk bultje op‘. Die ene keer was genoeg om local legend te worden, en ik reed er ook de tweede tijd ooit – van twee dames. Dat is makkelijk scoren!

Eén keer was ook genoeg om local legend te worden bij de vrouwen in een aantal ‘buitengewesten’ dankzij ons rondje langs de randjes van Nederland in september: bij de Eemshaven en van daar naar Delfzijl, op een onverharde weg onder Simpelveld (toen we ook verkeerd gereden waren), net over de grens van Zeeuws-Vlaanderen (‘Hontseinde’) en in het hoge Noorden van Friesland (‘Wijnaldum tot Jacobipolder’).

Iets serieuzer is mijn grote collectie vrouwen-lauwerkransjes allemaal langs de A13 tussen hier en Delft. Daar doe ik standaard mijn intervaltrainingen, dan rijd ik heen en weer, dus één training is goed voor twee keer de hele trits segmenten in beide richtingen. Daarvan heb ik er nogal wat gedaan in de afgelopen 90 dagen, of liever gezegd: in de twee weken dat ik snelheid aan het kweken was. Op het segment met de meeste pogingen zijn dat er nu 13 (in totaal boven de 70).

Ook daar zitten er tussen waarvan ik denk: mjah, die laten ook zien dat dit niet bepaald de meest idyllische omgeving is, pal langs de snelweg. Zo heet er eentje ‘Gas happen en gas geven‘ (11 pogingen).

Local legend op de Industrieweg, een doodlopend klimmetje, uithoeken waar kennelijk bijna nooit iemand fietst, de parallelweg langs de snelweg… je zou zeggen: wat dóet ze daar? Ik ben er niet voor de lauwerkransjes, hoor, dat zegt me weinig. Maar het is wel duidelijk dat ik voor lekker sporten niet per se een fraaie omgeving nodig heb….

 

Door |2021-11-09T17:01:51+01:009 november 2021|Fiets, Loop, Vrouwensport|0 Reacties

Hardlooptrainersdag: boel ambivalentie en toch tevreden

Eindelijk was ik gister weer eens naar de Looptrainersdag van de Atletiekunie. Ik was daar in 2017, toen vond ik het erg leuk. In 2018 was ik ziek, in 2019 te laat met inschrijven (ik was op vakantie en daarna was het vol) en vorig jaar ging het niet door. Dus eindelijk weer!

Althans, als ik van tevoren had geweten dat het weer zo uit de hand zou lopen met corona, had ik het misschien niet gedaan. Eigenlijk kon het niet, vond ik, ook niet met QR-code: honderden mensen uit het hele land die binnen door elkaar krioelden en op elkaar gepakt in rijen stonden voor koffie, op een dag met bijna een record aantal besmettingen. Met wat aanpassingen aan de logistiek had dat krioelen en hutje-mutje rond de koffie-automaten volgens mij best wel voorkomen kunnen worden, maarja, de QR-code lijkt wel een vrijbrief voor ‘alles kan’. 

Ik ben er zo goed en zo kwaad als het ging doorheen gelaveerd, erg ambivalent: ik was er zelf immers ook. Ik heb dat de laatste tijd vaker, dat ‘eigenlijk kan dit niet’-gevoel. Als ik uit de drukte vluchtte, trof ik op de rustigere plekken steeds mensen die daar ook mee worstelden, het was wel fijn om het er dan over te hebben.

Gister waren er drie workshoprondes, in 2017 vier plus een plenaire spreker. Ik vond het programma gister eigenlijk magertjes, voor wat ik ervoor betaal en de reis die ik onderneem naar Papendal. Ik was om 5 uur alweer thuis, wat op zich fijn is natuurlijk, maar mijn kennishonger was nog niet helemaal gestild.

Over twee van de drie workshops was ik niet direct superenthousiast, al vond ik ze wel aardig, en ik realiseerde me in de loop van de dag dat ze me wel aan het denken zetten, en dan zijn ze dus wel de moeite waard geweest. Ook ambivalentie dus eigenlijk – dat was kennelijk het thema gister.

Bij de praktijkworkshop van Oldstars Running deden we hele leuke dingen en het was heerlijk om buiten te spelen en met elkaar te lachen, maar ik snapte steeds maar niet wat hardlopers van 55+ enerzijds gemeenschappelijk hebben (behalve die willekeurige leeftijdsgrens) en anderzijds scheidt van jongeren. Er is nogal een verschil tussen een 55-jarige die voor het eerst wat gaat lopen omdat hij of zij meer moet bewegen en, zeg, een 55-jarige die recentelijk een PR op de 5 km heeft gelopen (dan wel haar 64-jarige echtgenoot die onlangs z’n 32e Rotterdamse marathon heeft gelopen). Toch vallen die allemaal onder Oldstars, althans, dat zeiden de organisatoren, maar deze 55-jarige met het recente PR vond het eerlijk gezegd toch een beetje bejaardengymnastiek.

Het punt van die gymnastiek was: beweeg gevarieerd. Dat lijkt me voor elke leeftijdsgroep relevant. En ik blijf moeite houden met het framen van ouderen als in principe krakkemikkig en het ‘wegmoffelen’ van prestatiegerichte ouderen. 

Enfin, na het uurtje buitenspelen ging mijn eerste theorieworkshop over Mystical Miles, door Hans Koeleman: hardlopen op basis van betekenisgevende verhalen. Dat was vermakelijk, maar ik vond het wat structuurloos waardoor ik nu niet kan zeggen wat de boodschap precies was. Koeleman vertelde zelf graag zijn verhalen, vooral dat over de nachtelijke duurlopen in de duinen die hij organiseert, maar voor de lopers is dat meer de ervaring dan het verhaal, lijkt me. Wel realiseerde ik me een boel over mezelf, onder andere:

  • Dat wielrennen/fietsen sporten zijn met veel meer verhaal dan hardlopen, dat ik misschien wel daarom wel wielerhelden heb maar geen hardloophelden, en dat dat misschien wel een factor is waardoor fietsen zo veel meer voor mij betekent dan hardlopen. Dat een sport van verhalen aan elkaar hangt, dat is voor mij vanzelfsprekend – ik dacht meteen aan wat Maarten Ducrot zo vaak zegt: 190 renners in koers, over de streep kun je 190 verschillende verhalen horen. Maar hardlopen heeft dat minder. Hardlopen is ook gewoon saaier in de zin van dat de sterkste (bijna) altijd wint. Wielrennen is veel meer een metafoor voor het echte leven.
  • Dat ikzelf praat over hardlopen en mijn sport in het algemeen als ontdekkingsreis, avontuur, zoektocht, en dat dat niet per se het frame is dat andere mensen aanspreekt.  Zo’n nachtelijke duurloop, daarbij denk ik: laat mij dan maar wandelen. In het spoor van helden, zoals Ellen van Langen, daar heb ik niks mee. Strijd en oorlog – noppes. Trots? Mwah. Maar anderen kan dat natuurlijk wel degelijk drijven. Als trainer moet je volgens mij op zoek naar het frame van je lopers, om ze te motiveren en bij te sturen niet zozeer je eigen verhaal ‘erin duwen’. Volgens mij was dat niet de boodschap van de workshop, maar ik had er wel wat aan! 

De derde workshop, door Luc Schout, ging over peesblessures en die was gewoon wel okee: helder verhaal, duidelijke structuur, goed afgestemde boodschap. Ik leerde daar vooral over het belang van een gefaseerde aanpak tijdens het herstel: de acute, herstel- en terug-naar-de-sport-fasen vragen om andere oefeningen. Dus niet bij achillespeesproblemen klakkeloos alleen maar de trap-oefening doen. Die is alleen op z’n plek in de middenfase, niet in de acute en ook niet in de terug-naar-het-sporten-fase.

Tussen de bedrijven door heb ik me aangenaam verpoosd met andere drukte-ontvluchters en ik ben heen en weer gereden met Paul van RA. Ik vond het wel lekker om weer eens een dag in het trainersvak ondergedompeld te zijn. Zo hoor je nog eens wat – ik praatte bijvoorbeeld maar heel even met iemand uit Brabant waardoor ik nu maar wel mooi bekend ben met de canicross.

Ondanks de ambivalentie is precies dat zo ontzettend lekker aan elkaar in het echt zien, dat ik heel erg hoop dat we nou eindelijk eens een goeie draai gaan geven aan die hele corona-ellende.

Om 5 uur thuis dus, daar bleek de sporttrui perfect te passen en ik heb ook nog een herbruikbare mok aan de dag overgehouden (wonderbaarlijk genoeg kregen we ter plekke toch nog koffie in kartonnen bekertjes, ook dat was nog een kleine ambivalentie – maar goed):

 

Door |2021-11-07T15:48:40+01:007 november 2021|Loop, Trainer|0 Reacties

Project daglicht, seizoen 2, week 1 √

Net als vorig jaar heb ik het voornemen om de hele wintertijd lang elke dag in het daglicht naar buiten te gaan, in totaal elke week minstens 7 uur. Deze eerste week was dat makkelijker dan vorig jaar, want ik ‘mocht’ onder andere op de stadsfiets naar een opdrachtgever hier in de stad om daar ‘live’ aan echte mensen rond een tafel een training te geven. Dat is sowieso supergaaf, en het zorgde voor 45 minuten daglicht.

Desalniettemin zit ik nog steeds veel naar mijn eigen beeldscherm te koekeloeren voor mijn werk, en ik denk niet dat dat gauw zal veranderen. Overdag naar buiten is dan broodnodig, vooral tegen de wintersomberheid en -futloosheid. Met het vroege donker moet ik er dan bijvoorbeeld voor kiezen om eerst te gaan hardlopen en daarna mijn werk af te maken. Daarbij was project daglicht vorig jaar een uitgelezen stok achter de deur, vandaar dit tweede seizoen.

De eerste week is prima geslaagd en er was zelfs een flinke dot zon bij dat daglicht – helemaal mooi! De foto is van de stiltewandeling van vanochtend. Met heen en weer vanaf huis goed voor 2 uur buiten, en daarmee ging ik royaal over de zeven uur deze week.

Door |2021-11-07T14:47:34+01:007 november 2021|Loop, Trainer, Waarom|0 Reacties

Grapjas, dat horloge

Ik heb sinds april een sporthorloge dat meer doet dan voor mij nodig is. Die overbodige informatie, daar kijk ik toch wel eens naar, en dat is best wel grappig. Grappig, ja, want het is niet iets om serieus te nemen.

Het eerste grappige extraatje is het meten van mijn totale dagelijkse activiteit. Nogal logisch gezien de plek van het horloge overschat het hoe actief ik ben bij dingen die ik met mijn handen doe, en onderschat het andere activiteiten. De twee grootste slachtoffers van de onderschatting zijn stadsfietsen en yoga. Opvallende voorbeelden van overschatting zijn douchen en applaudiseren.

Zo kan het gebeuren dat het douchen na de yoga volgens mijn horloge meer activiteit is dan de yoga zelf. Tsja, bij een loodzware plank beweeg ik mijn handen niet. Toch kan ik douchen een stuk langer volhouden dan dit:

Stadsfiets (ongeregistreerd) tikt minder aan dan wandelen. Als ik fietsen als training registreer, telt de rit als activiteit zwaarder mee. Ik weet niet precies hoe dat werkt, misschien laat mijn horloge dan hartslag meetellen. 

De onderschatting van de stadsfiets doet mij wel eens mijmeren: deze vorm van activiteit meten is vast ontwikkeld in een land zonder stadsfietscultuur. Als er een Nederlandse vinding was voor het meten van activiteit, zou die dan om je been zitten? Zou de focus van sommige gezondheidsvoorlichting dan ook niet liggen op 10.000 stappen, maar op 10.000 omwentelingen?

Het tweede dat ik maar niet serieus neem is wat mijn horloge vertelt over mijn belasting. Het is duidelijk dat het daarin veel te veel alleen maar uitgaat van pure tijdsduur: het vergelijkt het recente aantal uren met een gemiddeld aantal uren in een voorafgaande, vrij korte periode.

In het begin van onze fietsvakantie sloeg het zodoende door naar het uiterste puntje van ‘overbelasting’, diep in het rood (maar ik voelde me kiplekker). Later trok dat bij, door het verschuiven van de referentieperiode. Kort na de vakantie, toen ik alleen maar kort en hard trainde, zakte het naar ‘ondertraining’. Op dit moment neigt het ook weer steeds naar de overbelasting omdat ik weer wat meer opbouw.

Dat zijn sowieso veel te grote uitslagen natuurlijk. Als je in september bijna 2000 kilometer hebt gefietst, raak je een maand later echt niet overbelast van 4,5 uurtjes gravelen, zoals afgelopen vrijdag op de Brabantse Wal (foto gemaakt door Jo):

Ik moet af en toe wel grinniken hoe ik door een miniem dingetje volgens mijn horloge ineens in het rood (overbelasting!) ga. In het weekend zakte ik weer naar ‘productief’ maar maandag werd het weer rood, na een ommetje rond de Kralingse Plas, keuvelend met een vriend:

Als ik van 5 bijpraatkilometers wandelen al overbelast raak… Hij zakte daarna gauw terug naar ‘productief’, ook weer gek – daar zou toch iets van ‘herstellend’ tussen moeten zitten. Maar daar doet mijn horloge niet aan.

Bij manlief was het helemaal komisch: ook hij had in de fietsvakantie eerst overbelasting, daarna deed hij te weinig. De app bij zijn horloge gaat dan dingen roepen als ‘ga vaker of langer trainen’, terwijl we dagelijks urenlang fietsten. Dat je dan denkt: nóg langer, nóg vaker – hoe dan?

Eenmaal terug was het helemáál te weinig, zelfs toen hij vorige week een marathon had gelopen (zijn 32e finish in Rotterdam!). Net daarvoor zei de app ‘hersteld’ – die doet dat wel. Dat was mooi en dat kon ook wel kloppen. Maar na de marathon zei de app dat nog steeds! Dus hij zat lekker op de bank uit te puffen van 42 kilometer hardlopen en dan is de melding:  ‘dit is precies de goede vorm voor als je vandaag of morgen een wedstrijd hebt’. Wat, nog een?

Heel kort daarna kreeg ook hij dreigender berichten:

Bij hem is ook gek dat die app ergens in juni is begonnen met zijn conditie bijhouden op een hoog punt en sindsdien gaat het alleen maar bergafwaarts, ondanks een goede sportzomer, een fietsvakantie en een marathon:

Het gaat echt goed met Henk, hoor! 

Mij leert dit vooral dat de algoritmes te beperkt zijn. Wij zijn gelukkig oud en wijs genoeg om ons er niks van aan te trekken, sterker nog, we lachen erom. Maar je zal het maar serieus nemen…

 

 

Door |2021-11-03T18:06:19+01:003 november 2021|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties

Ritme

Na de tijdrit van een paar weken geleden heb ik het roer omgegooid: fietsen in de onderhoudsstand, en heel rustig lopen en zwemmen gaan opbouwen. Die beide andere sporten gaan in het begin best moeizaam. Dat zit hem voor een groot deel in de specifieke eisen die ze stellen aan m’n spieren (hamstrings! vooral de rechter sputterde fiks tegen bij het eerste hardlopen), gewrichten (heupen! hun hoek bij lopen is net anders dan bij fietsen) en coördinatie (hoge elleboog! heel rare beweging eigenlijk, als je ‘m niet regelmatig doet).

Na een paar keer ging het beter en dat zit ‘m natuurlijk in de gewenning van die andere beweging en het ont-wennen van meer dan 2000 kilometer fietsen.

Het ging niet alleen beter, het ging vooral ook lekkerder, met de twee sporten vrijwel tegelijk: eind vorige week, begin deze week. Voor mijn gevoel zat dat nog in iets anders: ritme.

Alledrie de sporten zijn ritmisch, maar net op een andere manier. Het gevoel van ‘lekker’ ontstaat vooral als dat ritme weer klopt. Net alsof ik daarvoor bijna moet nadenken: ene been, andere been. Of ene arm, andere arm. Als het weer ritmisch is, gaat dat vanzelf. Maar dus net op een andere frequentie dan bij fietsen. Dat fietsritme moet er een beetje uit, of althans: het moet minder domineren.

Ik had het ‘lekker’ eerder die week nog een beetje ondermijnd, doelbewust, door bloed te geven. De eerste dagen daarna voelt sporten dan amechtig: duidelijk probleem met de zuurstoftoevoer. Als het zwaar is, is het ritme ver te zoeken. Maar na drie dagen was het er wel.

De goede vorm van eerder is ook weg. Door het bloedgeven, maar die was al aan het wegtrekken. Door druk met werk en andere dingen, door een paar keer te laat naar bed – zo gaat dat ook in deze tijd van het seizoen.

Bovendien had ik die goede vorm doelbewust niet voortgezet. Ik weet: zonder dalen geen pieken, en het was tijd voor het dal. Aan voortzetting van m’n fietspiek had ik niks; m’n eerstvolgende piek mag hardlopen betreffen, gezien het seizoen. Maar ik kan niet in één keer kogelhard door-hardlopen na al dat fietsen. Die vorm moet ik opbouwen, vooralsnog allemaal lekker rustig en weinig belastend. Voor lopen dus rustige duur; bij zwemmen veel aandacht voor techniek.

Die manier van trainen is precies omgekeerd aan wat ik deed toen ik onlangs op zoek was naar snelheid. Het contrast is groot. Ik had die tijdritpiek best nog wel voort kunnen zetten, qua lichamelijke gesteldheid. Normaliter zijn dit soort dalen op de overgang van de ene naar de andere trainingscyclus (‘overgangsperiode’) ook bedoeld om de vermoeidheid en eventuele pijntjes van een zwaar seizoen weg te laten trekken, maar daar had ik eigenlijk geen last van. Gelukkig maar, trouwens.

Ik was zelfs nog best gretig eigenlijk, en ik had daarom vorige week het gevoel niet genoeg te sporten om aan mijn beweeg- en buitenluchtbehoefte te voldoen. Gelukkig is mijn stadsfiets-omvang weer op niveau van voor corona, want ik ga weer veel meer de deur uit (voor zo lang als het duurt…). Nu de loop-omvang alweer toeneemt en de beide sporten lekker voelen, kom ik helemaal aan mijn trekken. Zeker op zo’n dag als vandaag, met al die zon!

En ik weet: deze wat slome overgangsperiode is voor een goed doel. Plan is om in de winter 21,1 kilometer lekker ritmisch te lopen. Een goeie halve marathon dus. Daarover te zijner tijd meer! 

 

Door |2021-10-28T13:33:15+02:0028 oktober 2021|Fiets, Loop, Zwem|1 Reactie

Het is niet stom, het is een strijd

Ik had vorige week een gek voorval op de fiets. Ik reed – op de stadsfiets in m’n gewone kloffie – vanuit een klein zijstraatje naar een voorrangsweg met aan mijn kant een vrijliggend fietspad. Dat fietspad had ook voorrang, duidelijk aangegeven met haaientanden. Op dat fietspad kwam een fietser aan, dus ik minderde vaart om hem voorrang te geven en dan achter hem de weg over te steken.

Het viel me op dat die fietser nogal nadrukkelijk naar me keek. Ik dacht even: kent hij mij?

Toen minderde ook hij vaart. Dat hoefde niet en ik vond het alleen maar onhandig, want ik moest nóg langzamer rijden, ik ging ervan wiebelen. In het voorbijgaan riep die fietser me iets toe als:

Ja, nou kan dat eens niet, hè, voor me langs schieten!

Ik was verbouwereerd. Ik was helemaal niet bezig met voor hem langs schieten. Ik was hem doodgewoon voorrang aan het geven. Ik realiseerde me: het was een provocatie. Hij probeerde me (vrouw met grijs haar op stadsfietsje!) tot een machtsstrijd uit te dagen en vond het kennelijk jammer dat ik daar niet in meeging.

Het is maar een voorval natuurlijk, een incident, misschien een zot. Maar het past wel bij eerdere ervaringen van machtsstrijden op het fietspad.

Bovendien kwam het op een moment dat ik de wereld toch al niet zo prettig vond. Waar er aan het begin van de coronacrisis hoop was op bezinning en verandering, lijkt de narigheid van ervoor versterkt terug te keren. Dat zit hem voor een groot deel in dingen die buiten het thema van dit weblog vallen, zoals de politiek en de polarisatie. Wel in lijn met dit blog vind ik het auto- en scooterverkeer schokkend: het is al knetterdruk terwijl nog lang niet iedereen weer naar kantoor gaat. Ook sportgerelateerd: vorig weekend was het voetbal in de eredivisie niet te harden (door het gedrag van supporters maar ook de spelers), meerdere wielrenners nemen afscheid omdat de sport niet leuk meer is, m’n eigen triathlonsport was negatief in het nieuws.

Ik denk dan wel eens: we zijn met z’n allen door aan het draaien, lijkt het wel. Waar gaat dit heen?

In die sfeer viel vorige week zaterdag mijn oog op een commentaar in de NRC over de populariteit (niet bij mij!) van Squid Game. Daarin schrijft de hoofdredactie:

Zo heeft, alles bij elkaar, de ongekende populariteit van de Koreaanse serie alles in zich om later, met terugwerkende kracht, te worden gezien als een keerpunt. De oudere generaties zijn, als kinderen van de jaren zestig en zeventig, opgegroeid in een idealistische samenleving, waar het goede in de mens voorop staat. De jongere generaties blijken zich anno 2021 meer te herkennen in een Hobbesiaanse ‘oorlog van allen tegen allen’.

Dat moet te denken geven. Over de concurrentie die jongere generaties kennelijk voelen, de ongelijkheid en de strijd om een steeds hogere opleiding nu zelfs een master-titel geen garantie meer lijkt voor maatschappelijk succes. En over de kille samenleving waarin een deel van de jeugd meent op te groeien, en waarin een serie als Squid Game bij hen kennelijk zo’n snaar raakt.

Een keerpunt van idealisme naar oorlog, nouja, laat ik strijd zeggen. Ergens besef ik het al langer, maar ineens dacht ik: het ís gewoon zo, het heeft geen zin om te hopen dat het anders is. Zo’n provocerende kerel is daarin z’n tijd vooruit en ik heb moeite met de verandering.

Het is niet fijn, maar ergens past het wel. Ik kom net terug van twee uurtjes fietsen en als ik dan om me heen kijk met het idee van strijd, dan valt het ineens reuze mee allemaal.

Bovendien helpt het me anders te denken. Voorbeeld om dat te illustreren. Ik heb deze zomer een aantal keren gezien dat op onze Delftweg fietsers aan de linkerkant van de weg rijden. Dit is ‘m, deze foto nam ik ongeveer vanaf de plek op de eerste verdieping waar ik nu zit te schrijven:

Er is geen enkele reden om links te rijden: zoals je ziet is het een smalle weg met aan beide kanten een asfaltstrookje waar je op kunt fietsen. Als je naar links wilt afslaan, steek je hem heel makkelijk ter plekke over. Meestal is het ook niet heel druk.

Dus waarom zou je op het linkerstrookje rijden? Het is tegen de regels, je schiet er niks mee op en je hindert de rechtsrijders. Ik vind het stom.

Maar als ik uitga van strijd, snap ik het wel: waarom zou je niet? Als je iemand tegemoet komt, vecht je het wel uit: een van de twee moet uitwijken. Zo zit de wereld in elkaar nu.

Linksrijders zijn niet stom, ze zijn verder in die verandering dan ik. En ik heb die verandering te accepteren. Ik hoef hem niet fijn of goed te vinden en ik hoef er ook niet aan mee te doen, maar ik moet wel onder ogen zien dat het zo is.

Ik ben benieuwd of dat inzicht me ook anders gaat doen reageren – wordt vervolgd dus. 

 

Door |2021-10-23T17:30:00+02:0023 oktober 2021|Fiets|0 Reacties

De nameting

Op het moment dat mijn zoektocht naar snelheid richting de tijdrit van zaterdag begon, deed ik een ‘nulmeting’: een FTP-veldtest. Ik was benieuwd wat het effect van de vijf intensieve trainingen daarna en de tijdrit zou zijn op dat FTP (= vermogen bij omslagpunt, dus het maximale vermogen dat je een uur vast kunt houden, een belangrijke conditie-maat). Dat is een andere vorm van het evalueren van het experiment ‘op zoek naar snelheid’.

Vanochtend was het zo ver. Ik had een beetje aarzelingen want het vergt diepgaan en ik had matig geslapen, het regende een beetje en voor mijn hoofd was het wel heel anders dan voor de tijdrit: dit was echt een meting alleen maar voor het doel daarvan. Het fiets- en triathlonseizoen zit er nu op namelijk, fietsen gaat hierna voor de winter in de onderhoudstand. Ik had afgelopen week ook voor het eerst weer hardgelopen en gezwommen en dat was allebei toch ook wel erg leuk weer.

Toch gegaan, en ik kwam uit op een FTP van 226. Dat is 6 Watt hoger dan aan het begin van het experiment, twee weken geleden; 11 Watt (5 %) meer dan in april en mogelijk mijn hoogste FTP sinds 2011 (als de aannames die ik doe kloppen: ik ben veranderd van fiets, meetmethode en meetmomenten sinds ik zelf een vermogensmeter heb en dus deze veldtesten kan doen). 

Wat betekent dat? Dat ik inderdaad met die paar felle trainingen behoorlijk de puntjes op de i van een toch al goede basisvorm gezet heb. Dat het beeld van ‘beste vorm in jaren‘ ook op de fiets bevestigd wordt. En dat ik vorige week inderdaad naar behoren heb gepresteerd op die tijdrit.

En dat er meer in zit. Want eerst 3,5 week fietsvakantie en dan in twee weken topvorm kweken is niet de ideale trainingsopbouw natuurlijk. Met een gebalanceerder aanpak zou ik verder kunnen komen.

Aan de andere kant: ik ben wel zes weken alleen fietser geweest, in plaats van triatleet.  Ik ben soms wel benieuwd wat er nog in zou zitten als ik weer alles op het fietsen zou zetten. Maar hardlopen en zwemmen vind ik toch te leuk eigenlijk, en ik kon ook wel merken dat het beter voor mijn lichaam is om die twee sporten ook te doen.

* * *

Nu ik toch nog over de tijdrit bezig ben nog een paar dingetjes daarover.

Harry van ’t Veld maakte er prachtige foto’s bij en die kreeg ik van hem, erg leuk – het zijn de foto’s in dit bericht, met dank!

Ik begreep dat ik nog in aanmerking was gekomen voor een prijs ook, als tweede in mijn leeftijdscategorie, oeps, daar had ik geen erg in, ik zat al ergens op een zonnig terrasje.

Het is wel een week van spierpijn geworden zo. Zondag voelde ik van de tijdrit m’n hele rug en van het weer oppakken van hardlopen en zwemmen sloten onder andere m’n hamstrings, schouders en bovenarmen daar later naadloos op aan. Beetje kalm aan doen de komende tijd, want daar is dit het moment in het jaar voor. Daarna ga ik vooruit kijken naar volgend seizoen!

Door |2021-10-15T17:00:53+02:0015 oktober 2021|Fiets, Triathlon algemeen|0 Reacties
Ga naar de bovenkant