Een enerverend middagje Amsterdam
Onderweg naar de Bosbaantriathlon van gister hielden me een aantal zaken al vooraf best wel bezig:
- De watertemperatuur. Was het vorige week in Alphen nog meegevallen, de eerste berichten voor de Bosbaan waren:
Brrr! Maar later kwam er dit:
Met mijn start om half 5 en een gunstig weerbericht hoopte ik dus op die 16,5. Toch maar weer een keer wezen afharden ook, woensdag in de Schie, en dat was weer fiks koud. Verder wel prachtig, in het zonnetje, en ik nam met weemoed afscheid van het Schie-zwemmen van dit seizoen.
Het verschil tussen 15,5 en 16,5 graden is trouwens nog heel significant bij de triathlon: 16 graden is de grens van wetsuitverplichting. Dat maakt dan voor mij niet uit, maar voor een heleboel andere deelnemers wel. - Het weer. Ineens stond er vrijdagochtend dit op de Buienradar:
Schrik! Onweer is goed voor afgelasting, dus dat werd spannend! - Mijn eigen vorm. De slechte dag van vorige week werd nog gevolgd door een dag met buikpijn. Sindsdien gaat het op zich wel beter, maar ik slaap nog steeds maar heel matigjes – voor het eerst in anderhalf jaar gaat dat weer niet helemaal goed. Met een beetje vorm zou ik een PR moeten kunnen halen, want ik realiseerde me deze week dat ik sinds 2013 geen sprint meer gedaan had. Toen finishte ik in 1:31:31, eigenlijk een te mooi getal om uit de boeken te lopen, maar dat zat er wel in, leek me.
- Werk – met een vrijdagse triathlon blijft het gek om ’s ochtends nog gewone dingen te doen en dan halverwege de dag om te schakelen naar het sporten – maar wel leuk ook!
- Of ik Edine zou treffen – ik zat donderdagavond de nieuwsbrief van de Vrouwentriathlon te plaatsen en toen zag ik dat de deelneemster van de maand een leeftijdsgenote van mij was die aan het eind zegt:
Het smaakt zeker naar meer. Ik heb er nog twee op mijn programma staan, dit jaar.
Het was me al opgevallen dat onze leeftijdscategorie goed vertegenwoordigd was vrijdag, en zo veel triathlons zijn er niet meer eind september. Dus gauw gekeken, en jahoor, ze stond erbij, startnummer dicht bij het mijne. Ik nam me voor haar de hand te schudden.
Nou, op naar Amsterdam dus, gistermiddag. Ruim voor de middagspits, maar parkeren was een zootje (tip voor de organisatie: geef dat beter aan, zet er een vrijwilliger bij). Desalniettemin ruim op tijd, en inderdaad Edine aangesproken en een tijdje met haar gepraat, erg leuk. Wat een kleine wereld, hè, die triathlon? Dus dat was punt 5 succesvol voltooid. Ander gevalletje van kleine wereld trouwens: ook René van de Feyenoordhanddoek (zie verslag Alphen) was er weer, dit keer als supporter.
Volgens de apps zou het ook voorlopig nog droog blijven en niet gaan onweren, dus punt 2 zag er goed uit. Watertemperatuur was officieel 16,2, niet verkeerd, dus met punt 1 kwam het ook wel goed. Er gingen inderdaad enkele echte helden zonder wetsuit het water in.
Op naar de start. Inderdaad was het water goed te doen, warmer dan de Schie woensdag, en ik heb geen last gehad van de kou. Daarmee heb ik mijn koudste-water-triathlon ooit volbracht, en sowieso de afgelopen weken in kouder water gezwommen dan ooit tevoren. Daar kan ik dan heel bij van worden: ik heb een grens verlegd. Dat ik dan met dik 16 minuten aan de trage kant was, vind ik geen probleem. Het was ook niet heel langzaam overigens.
Ik had een beetje moeizame wissel want ik kwam dizzy uit het water, onvaster op mijn benen dan anders, misschien is dat toch de kou. En toen kwam ik bij mijn fiets en toen lag er een gevallen fiets over mijn spullen, daar was ik niet zo happy mee. Gelukkig was er een scholier (er was ervoor een scholieren-run-bike-run geweest, ook wel grappig om te zien, die maken niet bepaald allemaal haast) die ‘m op heeft geraapt. Maar dat heeft iets tijd gekost.
Tijdens het fietsen viel er een enkel spatje, net genoeg om wat voorzichtig te moeten zijn in de bochten, zeker omdat daar herfstblaadjes lagen. Er zit ook nog een eng bruggetje in het fietsparcours waar in eerdere jaren deelnemers ernstig zijn gevallen, dus het was per ronde 5 keer in de remmen, met vier rondes was dat 20 keer, en daardoor is mijn gemiddelde achtergebleven bij hoe het voelde: 31,6 gemiddeld (zie Movescount). Met een hogere hartslag dan vorige week, maar net niet die macht van eind juni/half juli. Vorm dus wel weer okee maar niet super (punt 3).
Ik haalde veel in, werd volgens mij vooral ingehaald door de trio-fietsers uit de startserie erna, en in elk geval niet door andere vrouwen. Saillant detail: achter me kreeg iemand een blauwe kaart voor stayeren in mijn wiel, dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt. Ik begreep trouwens dat er geruchten waren dat je mocht stayeren, omdat dat bij het WK had gemogen en sommigen dachten dat de regel was veranderd en het dus altijd mocht bij een sprint. Nou, echt niet.
De tweede wissel ging vlot en zo ging ik lopen, vijf rondjes van een kilometer. Ik vond het tellen, eerst vier fietsrondes en daarna vijf looprondes, nog een hele uitdaging en ik hoorde omroepen dat het bij anderen mis ging, die werden dan na de finish teruggestuurd voor nog een rondje. Maar mij lukte het om tot 5 te tellen. Het lopen ging zo-zo: veel beter dan vorige week, maar het was benauwd, met een torenhoge luchtvochtigheid, en ik had daar af en toe last van.
Wel leuk om ondertussen aangemoedigd te worden door hardlooptrainersopleidingsgenote Sandra. We waren op bekend terrein want een deel van die opleiding was ook bij de Bosbaan. Sowieso heb ik daar wel sporen liggen, ook nog uit de tijd dat ik in Amsterdam woonde. Ik heb er ook op geroeid, bij gewandeld, langs gefietst, en nu dus ook in gezwommen en rond getriathlond. Misschien eens vaker een Amsterdamse triathlon doen, qua sentimental journey.
Ik was benieuwd hoe ik lag in het veld, hoorde omroepen dat de eerste dames aan het finishen waren, maar ik zat daar niet heel ver achter. In het laatste rondje alles gegeven, ook omdat ik geen idee had hoe ik bezig was ten opzichte van dat PR.
Nou, dat PR ging de boeken uit: ik finishte in 1:30:33. Dat viel me op dat moment eerlijk gezegd nog ietsje tegen ten opzichte van de tijden die ik dit seizoen op 1/8en heb gerealiseerd, maar het fietsen was niet heel snel en wel meer dan 20 kilometer, en daarbij het koude water en de trage eerste wissel en dan snap ik het wel. En toch wel leuk ook. Ook om zo dit seizoen bij de eerste en bij de laatste triathlon een PR te halen.
Nog leuker werd het toen ik thuis de uitslag zag, want ik bleek (1) de V50+-categorie gewonnen te hebben, in een veld van zeven finishers en (2) van alle vrouwen de 2e fietstijd gereden te hebben. En die snelste heeft zo te zien niet alle looprondjes gedaan, dus mogelijk heb ik de snelste fietstijd van alle officieel gefinishte vrouwen.
Nou is dat wel enigszins geflatteerd. Want niet alleen had ik meteen al gezien dat je het niet eens echt een ‘breedte-triathlon’ kon noemen: zo op het oog was het denk ik het minst competitieve veld waar ik ooit in ben gestart. Ik zag bijvoorbeeld amper andere triathlonfietsen. Dat betekende trouwens ook dat het weer heel relaxed en gezellig was in het parc fermé – het zijn toch echt de leukste triathlons.
Maar de wedstrijd is bovendien gehalveerd geraakt door wat er naderhand gebeurde: een paar minuten na mijn finish ging het regenen, en dat ging steeds harder en harder, mét onweer – ja, dus toch (punt 2). Op het moment dat ik door een complete hoosbui naar de auto liep, verbaasde het me dat de volgende startserie nog door mocht blijven gaan; eenmaal thuis begreep ik dat hij heel kort daarna inderdaad is stilgelegd. Dus een deel van de uitslagen zijn de ‘DNF’s van die startgolf, en zelfs als hij niet was stilgelegd kun je bij die omstandigheden amper fietsen en kun je die tijden dus niet vergelijken. En enorme pech voor die deelnemers, ook nog van een speciale start voor een goed doel.
‘Eenmaal thuis’ schrijf ik, maar dat had ook nog wat voeten in de aarde want ik heb in de auto even afgewacht totdat het iets minder hard ging regenen. De straat was toen een rivier en ik zat in onderbroek in de auto omdat ik compleet doorweekt was – en al m’n spullen ook. Ik reed om zeven uur weg en wat ik niet meer had verwacht: lange file op de A4. Het contrast tussen ’s middags in de warmte lekker met sporten bezig zijn (associaties: zomer, weekend/vakantie, ontspannen) en in het donker in de regen in de file staan (associaties: winter, werk, stress, zie ook punt 4) was heel groot. Ik kwam dan ook niet helemaal ontspannen thuis.
Daar alle zooi, ook die ik niet aan had gehad, hups de wasmachine in, en zelf onder de douche. Eten en toen was het ineens al kwart voor 10 – ook gek, na een triathlon ineens al bijna bedtijd.
Nu zit ik nog wel met een klein probleempje. Die Amsterdammers, die zijn zo chauvinistisch dat ze overal hun wapen en kleuren op hebben. De zwemboeien waren drijvende amsterdammertjes, en ik moet de stickers echt wel van m’n fiets en helm af halen om me er hier in de omgeving mee te kunnen vertonen:
En die badmuts, daar heb je dubbel niks aan hier: zwart is de minst geschikte kleur voor openwaterzwemmen, en met zo’n opdruk kun je je er in een Rotterdams zwembad echt niet mee vertonen:
Maar ik heb wél een zwikje Amsterdamsen achter me gelaten in de uitslag, en ik woon inmiddels lang genoeg in Rotterdam om dat leuk te vinden – Rotterdam boven in 020!