Lieve rechtervoet,
Ik wil je bedanken voor je trouwe dienst, inclusief de verrassing van zaterdag, en mijn excuses aanbieden voor wat ik je vorige week heb aangedaan.
Je vond het lopen van een marathon en al het trainen dat eraan voorafging prima. Net zoals je al jaren zonder mekkeren doet wat ik je vraag, of het nu wandelen is of hardlopen. Het wandelen, nouja, slenteren, door Istanbul vond je wel wat te veel van het goede, en dat liet je anderhalve week geleden duidelijk merken met pijn aan je bovenkant. Ik kon pas thuis aandacht aan je geven, bijvoorbeeld in de vorm van een lekker koelelement voor extra doorbloeding, en toen knapte je gelukkig snel op. Vorige week woensdag was je alweer de oude.
Maar toen kwam donderdag. Ik had een lange werkdag met in totaal zes loopkilometers tussen de stations en mijn twee bestemmingen. Ik had nette schoenen aan waar jij het goed in kunt vinden (zie plaatje; ze moeten wel comfortabel zijn want ik loop en sta soms heel wat af op een werkdag), maar ik had ook nog een zware werktas op mijn schouders. En aan het eind van de dag moest je ook nog drie uur non-stop staan en dreutelen, want ik trainde toen een grote groep. Ai, dat was opnieuw te veel voor je, nu deed je onderkant pijn. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan: had ik maar een taxi genomen! Maarja, dat is ook weer zo wat, en de buitenlucht tussendoor was wel fijn.
Vrijdag zeurde je nog steeds. Ik twijfelde of ik je zaterdag wel aan mocht doen. Toen zou ik immers gaan wandelen, de volgende etappe van mijn meerjarenproject Grote Rivierenpad: lopen van huis naar Kleve, samen met vriendin Beatrijs. Ik had daar veel zin in, zeker toen er voor de zaterdagmiddag zon werd voorspeld, zowaar, in deze sombere, grijze, natte, winderige tijd. Maar kon jij dat wel aan? We spraken af dat ik een bus op zou zoeken als jij het niet meer trok.
Eerst vond je het ook niet zo fijn, dat gewandel. Maar net toen ik dacht: hmm, gaat dit wel goed, voelde ik je niet meer tegensputteren. Het voelde ook niet alsof ik je volledig de mond had gesnoerd. Nee, het voelde alsof het beter met je ging. En dat bevestigde je ’s avonds en de volgende ochtend: je voelde je weer helemaal prima. Wat een verrassing: van het wandelen, nu natuurlijk op goede schoenen, was je beter geworden in plaats van slechter!
En zo kon ik lekker wandelen, kan ik deze week het hardlopen wel weer gaan oppakken, en gaan we samen nog weer vele kilometers maken. Dank je wel daarvoor! Laten we afspreken dat je het tijdig meldt als het je niet bevalt. Dan zal ik naar je luisteren – een taxi kan echt wel!
Liefs,
Louise