Groeten uit Monte Gordo
Als ik de berichten uit Nederland hoor, kan ik jullie vast jaloers maken met de omstandigheden hier: zon, tegen de 20 graden, briesje, fietsen in korte broek en mouwen, het eerste bruin op de benen en om ons heen duidelijk zichtbare lente, met uitlopende wijnranken en bloeiende rozen, mimosa en ander klein grut – heerlijk! Ik ben sinds gisteren in Monte Gordo, aan de Portugese Algarve-kust vlakbij de Spaanse grens. Vandaag de eerste 70 km gefietst met 900 hoogtemeters!
Om hier te komen was gister nog wel even pittig. Ons vliegtuig vertrok om 7 uur zomertijd. Dat betekende, ondanks dat het vanaf Rotterdam was, om 3 uur wintertijd uit bed! We waren om half 10 plaatselijke tijd (weer een uur tijdsverschil) op het vliegveld van Faro en tegen 12 uur hier bij ons hotel in Monte Gordo. Maar dat was meteen niet verkeerd, want we hebben op een terrasje aan het strand, met blote voeten in het zand en uitzicht op zee, zitten lunchen. Wel de rest van de dag wat moeite met traag werkende hersenen, en voor 9 uur lagen we al in bed. Tussendoor was ik wel nog 10 minuten wezen hardlopen, ik blijf opbouwen, al was dit keer na die korte nacht niet zo heel dynamisch.
Vanochtend was best spannend, want toen zouden onze huurfietsen komen. Nou, die bleken geweldig. Ik rijd op een Specialized Roubaix,zo’n fiets met vering voor op de kasseien. Hij zit perfect, behalve dan dat ik iets ver naar voren moet reiken voor het stuur, maar dat is altijd op niet-mijn-eigen-fiets. Ik heb nu na het eerste ritje dan ook geen last van mijn benen, maar wel een beetje van mijn schouders/bovenrug.
Nou, en toen onderweg dus. Altijd even wennen aan het verkeer en hoe alles hier gaat, ojee, een stukje kasseien, een stukje een wel heel smal fietspad! Maar verder goed te doen. Dan de eerste klim. Even later bleken we ook nog behoorlijk te moeten puzzelen op de route omdat wat op de borden stond soms niet zo logisch was met onze kaart. Achteraf, met de GPS-gegevens erbij, blijkt onze kaart helemaal niet goed te zijn, oeps. Waar we er helemaal niets meer van snapten, bleken we te zitten op iets wat op de kaart een onverhard mini-weggetje was, terwijl het in het echt een grote weg was. We hebben dus niet precies gereden wat we van plan waren geweest, maar wel ongeveer – zie Movescount.
Met wat meer klimmen dan verwacht en vaak stoppen om op de kaart te kijken hebben we vandaag maar 70 km gefietst, maar die waren wel prima om mee te beginnen en dus erg lekker. Het klimmen heb ik voorzichtig gedaan: vorig jaar heb ik mezelf vroeg in het fietsseizoen uit elkaar getrokken (tenminste, dat denk ik, als oorzaak voor die vage blessure van toen), dus nu niet te veel op de macht. Morgen doen we een vlakkere rit: met de pont naar Spanje.
En dat jullie niet denken dat het alleen maar afzien is hier… dit stilleven zette ik gister op de foto:
Even snel
Even tussendoor maar weer: ik heb gister voor het eerst hardgelopen! Wel 1 hele minuut en 37 seconden, dat stelt geen ene drol voor, maar ik moest ergens beginnen. En geen pijn of napijn – jippie!
Verder ben ik een beetje druk maar dat heeft nu een goede reden: ik ben met werk aan het aftellen, afvinken en wegstrepen richting… vakantie! trainingsstage! Zondag vertrek ik naar Portugal om lekker veel te fietsen. Of ik voor die tijd nog aan dit weblog toekom, weet ik niet, maar anders daar wel, denk ik zo. Er moet nog van alles af, van werk tot een ingepakte tas plus aanwezigheid als vrijwilliger bij Zwemloop Het Lint van de Vrouwentriathlon. Drukdrukdruk, maar alles onder controle!
En oja: manlief blijft thuis; ik ga met fietsmaatje Jo.
Louises kwakkelweblog?
Met mijn voet gaat het echt heel goed. Ik heb inmiddels al een hele tijd geen pijn of napijn meer gehad, ook niet van afstanden lopen die ik wekenlang niet had gedaan, zoals in Utrecht naar mijn werkplek daar. Ik krijg er hooguit schuurplekken van, want mijn schoenen zitten allemaal anders door de nieuwe inlegzolen. Maar de sesambotjes houden zich prima.
Het gaat zelfs zo goed dat ik vandaag mijn eerste hardlooppoging had willen wagen. Maar daar dacht de voorzienigheid toch weer anders over, want ik ben verkouden. Het leek niet eens zo heel erg, behalve dan dat ik me gister een ongeluk nieste. Aan het eind van de middag gingen echter ineens de lettertjes van het nakijkwerk waar ik mee bezig was voor mijn ogen dansen. Even later snakte ik naar mijn bed. Tussendoor maar even getemperatuurd: 38,5. Jee, koorts, da’s lang geleden!
Enfin, dik 10 uur slapen later is de koorts ook meteen weer vertrokken. Ik ben nog wel moe en snotterig, maar ik hoop dat ik op de weg omhoog ben. Van trainen komt deze week zo niks. Daarom denk ik wel eens: ik had dit beter Louises kwakkelweblog kunnen noemen. Sinds ik ermee begonnen ben, heb ik al heel veel fysieke malheur gehad – voor mijn gevoel meer dan normaal voor mijn doen. Had ik niet minstens een aparte categorie moeten aanmaken: ‘blessures en andere ongein’?
Of toch maar niet? Eén onderliggende kwakkeloorzaak, de overgangshormonen, is structureel; de rest is toch echt volgens mij vooral een boel veel pech. Of zelfs niet eens dat, maar gewoon: fiks verkouden ben ik elke winter wel een paar keer. Het komt alleen nu niet zo goed. (Alhoewel – komt het dat ooit wél?)
Ik hoop dat er aan de pech nu toch echt een einde gaat komen. Als ik vanaf nu, nouja, vanaf over een paar dagen dan, als ik uitgesnotterd ben, lekker kan trainen, dan gaat het nog wel goedkomen met die Ironman. Maar met nog meer pech niet, en dat vind ik wel spannend. Want in dat geval moet ik dit weblog alsnog hernoemen!
Voet gaat goed
Snelle update weer even: het gaat hartstikke goed met mijn voet. Donderdag op gewone schoenen gelopen en ’s avonds een half uur spinning, vrijdag de hele werkdag op nette schoenen doorgebracht (met de nieuwe inlegzolen), en dat leidde allemaal hooguit tot moeie voeten, niet tot pijn.
Die vermoeidheid komt deels doordat ik het nog moeilijk vind om weer normaal te lopen. Ik ben erg naar de sesamoïditis gaan lopen, over de buitenkant van mijn voet en mijn voetboog met mijn tenen stijf houdend. Ik vind het duidelijk nog moeilijk om erop te vertrouwen dat die plek géén pijn meer doet en dus ontspannen te lopen – typisch geval van lijf is eerder beter dan hoofd. Vrijdag liep ik in Amsterdam terug van m’n werkplek daar naar de metro en toen liep ik te denken ‘kijk eens hoe normaal ik loop!’ Maar dat denken is er nou juist een teken van dat het nog helemaal niet normaal is!
Deels komt de vermoeidheid ook simpelweg doordat ik een deel van mijn voet wekenlang heb ontzien, en dat deel moet nou weer werken. Bij spinning heb ik vooral daar last van, volgens mij, daarbij werd donderdag mijn voet doodmoe.
Of de ontsteking echt helemaal over is, weet ik niet, maar in elk geval houdt hij zich koest. Voor de zekerheid ga ik nog even door met ijs en Voltaren enzo. Als het zo doorgaat, wil ik aan het eind van deze week de hardloopschoenen eens aantrekken! Voor een paar stappen hardlopen, hoor, ik ga daar heel voorzichtig mee zijn. Maar ik zou blij zijn als het begin er is!
En het was lekker fietsweer vandaag natuurlijk. 3 uur in het zonnetje gereden. Ben ik al bruin?
Stappen vooruit
Vandaag weer een stap vooruit met de sesamoïditis. Het gaat sowieso de laatste tijd goed: ik heb in het dagelijkse leven geen pijn meer. Maar ik vermeed lopen nog wel, en het hoognodige buitenshuis deed ik op dit charmante schoeisel:
Ja, ook naar de nettere opdrachtgevers! Nood breekt wet, zal ik maar zeggen.
Vandaag heb ik voor het eerst in weken mijn gewone schoenen weer aan, sinds vanochtend voorzien van orthopedische steunzolen:
Dat is nog heel gek, ik heb voor mijn gevoel onder elke voet een ei. De zolen geven veel meer steun onder mijn voeten dan ik gewend ben, ze geven tegendruk omhoog. Dat kost wel een week wennen, zei de schoenmaker. Daarbij zijn ze allebei ter hoogte van de sesambotjes extra zacht en heeft de linker daar ook nog een uitsparing.
Ik zou met deze zolen nu op alle soorten schoenen weer probleemloos moeten kunnen lopen. Ik ben net naar de drogist gelopen, en dat was een mijlpaal: voor het eerst in weken weer wandelend een boodschap doen. Een beetje spannend en eng vond ik het wel, en nog: het ging goed, nouja, op eieren lopend en afwikkelen met links vind ik ook nog heel wat. Maar de hamvraag is nu: morgen napijn of niet?
Mocht het nou goed gaan, en als die zolen dan ook gewend zijn, dan kan ik er ook mee hardlopen. Nog even geduld dus, maar met een beetje geluk is dat ook weer in het vizier.
Ik had verder een beetje moeizame sportweek. Spinning, waar ik het vorige week over had, ging niet, het deed meteen pijn onder mijn voet. Ik schrok ervan, maar gelukkig geen napijn. Ik ga het vanavond opnieuw proberen, met de zolen uit mijn fietsschoenen in mijn spinningschoenen, hopelijk gaat dat beter. Verder heb ik door een zeldzame samenloop van omstandigheden een te drukke (werk-)week (vroeg op en lange dagen naar Utrecht – Antwerpen – Utrecht – Amsterdam), in combinatie met een slechte slaapvlaag. Ik heb twee keer een training overgeslagen simpelweg omdat ik te moe was. Dat overkomt me toch niet vaak! Afgelopen nacht heb ik 9 uur geslapen, dus vandaag gaat het wel weer en hopelijk is de vlaag ook weer gauw ten einde.
Oja, en ik zit de hele dag met dat nummer van Paul Simon in mijn hoofd. Maar er zitten helemaal geen diamanten op!
Ergerlijk boek, maar wel wat van geleerd
De zin uit het boek Het duurloopmisverstand waar ik het het meest hartgrondig mee eens ben, staat op p. 155 en is niet afkomstig van schrijver Klaas Lok, maar van ene Rob Boot die reageert op een eerdere druk van het boek:
Het zou fijn wezen als je een tweede boek zou schrijven, iets losser van je eigen referentiekaders, in een nog meer aansprekende taal maar uiteraard wel gebaseerd op de Souplessemethode!
Die Boot doelt erop dat het boek wel heel erg alleen maar op de top gericht is. Misschien niet met zoveel woorden, maar bijna alle voorbeelden draaien om, bijvoorbeeld, tempo’s waarmee je Nederlands kampioen wordt. Lok schudt het hele boek lang allemaal voorbeelden uit zijn mouw waarin het gaat om, bijvoorbeeld, tempo-kilometers van 3′ (ter vergelijking: mijn snelste kilometer ooit was in ongeveer 4’50; 3′ per kilometer loopt in Nederland maar een handjevol). Bijna alle ervaringsverhalen zijn die van kampioenen, waaronder Klaas Lok zelf. Desalniettemin heeft hij het dan ergens toch nog apart over wereldtoppers met talent (p. 45) die anders trainen – kennelijk vindt hij zichzelf, 24-voudig Nederlands kampioen, niet zo getalenteerd. Zoiets staat zelfs in het voorwoord (een ‘verre van bovengemiddelde aanleg’, p. 7).
En dan gaat het ergens over prestatielopers, althans, dat lijkt zo, want het kopje luidt ‘Prestatielopers kunnen ook sneller’ (p. 40), maar dan gaat het na vier alinea’s alwéér over een voormalig wereldrecordhouder op de marathon.
Tsja. Het hele boek lang heb ik het gevoel gehad ‘dit boek gaat dus niet over mij’. Manlief zei gister: het lijkt Marco van Basten wel. Over hem gaat immers ook het verhaal dat hij mislukt is als trainer omdat hij niet om kan gaan met voetballers die minder getalenteerd zijn als hijzelf. Voor sommige toppers is het erg lastig om af te dalen naar het niveau van gewone stervelingen: al die honderdduizenden die óók hardlopen maar die nevernooitniet ook maar kunnen dromen van kampioenschappen
Daar komt nog bij dat het gericht is op afstanden van ongeveer 800 meter tot 10 kilometer. De halve marathon komt ook nog wel aan de orde, en ja, de marathon ook, maar daarvoor vallen ineens toch lange duurlopen uit de lucht en bovendien mag de hele marathon van Lok ‘afgeschaft’ worden of vervangen door iets van maximaal 30 kilometer lengte, want een mens is niet gebouwd voor het lopen van zulke afstanden en er knappen mensen door af Je hoort ‘m tandenknarsen als hij die alinea (p. 120) afsluit met de zin:
Overigens moet ik wel toegeven dat velen een fantastische bevrediging vinden in het volbrengen ervan.
Wat een contrast met het vorige ‘anti-lange-duurlopen-boek’ dat ik las! Geef mij dat Ik, hardloper maar; Het duurloopmisverstand irriteert me van de eerste tot de laatste pagina.
Nou heeft Het duurloopmisverstand wel één voordeel ten opzichte van Ik, hardloper, en dat is dat het wel meer diepgang heeft. Zodoende heb ik er één ding van geleerd: waarom je voor hardlopen en fietsen zo anders moet trainen. Bij hardlopen maak je gebruik van je elasticiteit, het is (als het goed is) een soort veren. Dat heet ok wel ‘reactief’ lopen. Dat doe je vanzelf als je pittige, maar niet idioot harde intervallen loopt – dat is de essentie van deze methode. Een rustige duurloop is eigenlijk te weinig verend, waardoor je gaat lopen sjokken en de vering als het waren tegenwerkt, kapotmaakt misschien wel (mijn woorden).
Ik herken dat: iets harder loop ik technisch veel beter dan dat moeizame gesjok in een duurloop. Zo had ik tijdens het lezen dus toch een vallend kwartje: is mijn duurlooptempo daardoor achteruit gegaan, dat ik mijn toch al gebrekkige vering de das om heb gedaan? Dat het iets looptechnisch was is wel door mijn hoofd gegaan.
Ik herken ook wat hij schrijft over dat je lichaam kan gaan protesteren en dat je dat dus ook traint, die proteststand. Hé, zou dat verklaren waarom ik m’n beste lange loop liep na nog relatief weinig (duur-)training en eigenlijk op het verkeerde moment?
Ik denk dat ik nu beter snap hoe ik niet moet trainen. Maar op basis van dit boek heb ik geen flauw idee hoe dan wel. Want zo’n slepende duurlooppas, zo geeft Lok toe, is wel ‘misschien economisch voor de marathon’ (p. 40). De intensiteit waarop ik op souplesse loop, kan ik niet lang volhouden. Inderdaad misschien net tot die 10 kilometer waar dit boek vooral over gaat. Dus hoe loop ik dan ooit een langere afstand? ‘Niet’, zou Lok zeggen, denk ik. Gelukkig heb ik ook andere informatiebronnen.
Ze kunnen niet tellen
Maandag kreeg ik een mail van Ironman.com met deze tekst:
Less than five months, schrik! Hè, ik had toch nog een half jaar? Jawel, de Ironman van Vichy is op 28 augustus en dat is nog een half jaar – six months. Op dit moment maakt zo’n maand veel uit, vooral voor het lopen. Of dat op tijd weer gaat lukken is sowieso spannend, maar een maand korter kan funest zijn. Pfoe, gelukkig, zíj hebben zich verteld. Of de mail een maand te vroeg verstuurd!
Als het niet lukt met het lopen ga ik er trouwens toch heen om te zwemmen en te fietsen, hoor!
Voet
Toen ik vanochtend in het ziekenhuis was voor een bezoek aan de orthopedisch schoenmaker heb ik gevraagd of ik mijn röntgenfoto’s van 10 dagen terug kon krijgen, en dat mocht. Dit is mijn voet:
De twee sesambotjes zijn er goed op te zien: die twee erwtjes onder het meest rechter middenvoetsbeentje. Ertegenaan is nog een derde, kleinere en vagere ronde vorm te zien en dat is waarschijnlijk een spoor van de ontsteking, vocht ofzo.
Dit is ‘m nog een keer, van opzij:
Met die voet en ook met de andere is niks mis, zo zei ook die schoenmaker (erg aardige kerel trouwens). Zo van: jij hebt alleen maar tijdelijk een aangepaste zool nodig, na een gevalletje dikke pech. Die zool is-ie nu aan het maken, met meer steun onder mijn voet en een uitsparing onder de sesambotjes en erop gericht om het afwikkelen wat meer over mijn hele voet te spreiden en niet alleen richting mijn grote teen te doen. Daarmee krijgt de ontstekingsplek meer rust en is de voet eerder belastbaar. De zooltjes worden zo gemaakt dat ze ook voor hardlopen geschikt zijn. Klinkt veelbelovend.
Wel zei hij dat ik mogelijk die zooltjes graag wíl blijven dragen, omdat het lekkerder is. Hij vond bijvoorbeeld dat ik weinig ‘kussentje’ onder mijn voorvoet heb, alleen maar dunne huid, en dan is een dempend zooltje daar wellicht wel prettig. Mijn gebrek aan ‘kussentje’ ken ik wel: ik ben al door meerdere fysiotherapeuten tot ideale oefen- en demonstratiepatiënt verklaard omdat bijvoorbeeld mijn rugwervels zo dicht aan de oppervlakte liggen en dus heel goed zichtbaar zijn.
Ondertussen gaat de sesamoïdits wel vooruit, maar het gaat me te langzaam natuurlijk (typisch sportersongeduld). Wat ik lastig vind, is dat ik het pas een dag later merk als ik de voet te veel belast heb. Ik vermoedde dat vorige week al, en dat vermoeden is versterkt: ik merk te veel doen in de vorm van napijn. Vorige week was 2X15 minuten wandelen (naar mijn Utrechtse werkplek) al/nog te veel. Ik ben dus weer terug op een streng regime van rust (in Utrecht voor dat lullige afstandje toch maar de OV-fiets). Dan heb ik in het dagelijks leven nauwelijks nog pijn. Daarbij ijs, rekken, onbelast bewegen en Voltarengel. En vooral hopen dat het opschiet.
Maar dat van die napijn, daar baal ik van – dat maakt opbouwen echt lastig, ook straks met het hardlopen. Bewegen zelf voelt namelijk prima, ik krijg dan geen enkel signaal van te ver gaan, en een dag later kan ik daar niets meer aan doen natuurlijk. Hopelijk is het na nog een week rust en straks met die zooltjes makkelijker.
Ondertussen heb ik de slag van het alternatieve, looploze trainingsprogramma aardig te pakken. Vrijdag enorm genoten van mijn eerste wat langere rit op de triathlonfiets, en ik ben volgens mij goed bezig om twee zwakke plekken (schouders en core stability) aan te pakken. Vanavond ga ik voor het eerst dit seizoen weer eens spinnen. Vandaag lijkt het weer even niet zo, maar toch: ik voel de lente af en toe kriebelen!
En nu zelf verder
Daarnet heb ik voor de ontstoken sesambotjes de laatste diclofenac-pil genomen, na er twee weken lang eerst één en later twee per dag te hebben geslikt.
Ik vind het spannend hoe het nu verder gaat met mijn voet, op eigen kracht. Voordat ik met de pillen begon, verbeterde het amper – lukt het nu wel zonder chemicaliën?
Het gaat bovendien sowieso nogal op en neer. Sinds halverwege vorige week heb ik dagen gehad dat ik vrijwel normaal kon lopen en amper nog pijn had. Gister bijvoorbeeld nog, ik vond toen een mijlpaal dat ik in Utrecht naar mijn tijdelijke werkplek kon lopen en geen OV-fiets meer nodig had, voor 5 minuten fietsen cq. 15 minuten wandelen.
Maar er zitten ook dagen tussen, vandaag nog, dat elke stap gevoelig is. Geen idee hoe dat komt – ik heb vandaag veel stilgezeten, ik had een echte rustdag en was thuis met een tekst aan de slag. Verstijft het dan? Maar dat is niet het hele verhaal: het was meteen uit bed al gevoeliger dan gister. Napijn van het lopen van gister? Dat zou wel heel lullig zijn dan. Maar wel even in de gaten houden dus.
Mijn vertrouwen in een goede afloop schommelt mee heen en weer. Of eigenlijk: ik neem aan dat het wel goed gaat aflopen, wat fluctueert is vooral mijn inschatting van hoe lang het nog gaat duren, en daarmee van de kans dat er nog wat terecht gaat komen van het triathlonseizoen.
Dit is weer een stevige les in het nemen zoals het komt en vooral geduldig en stoïcijns blijven. Wat ik wel vaker heb gehoord: geblesseerd zijn is stevige mentale training!
Ik lijk wel een zwemmert!
Als ik naar mijn Movescount-logboek van februari kijk, lijk ik ineens wel een zwemmer geworden:
Dat is echt een raar overzicht, voor mijn doen, met zwemmen als veruit de grootste sport, qua tijd. Hardlopen is helemaal weg – de voetblessure. Het sterretje is trouwens bodybalance/krachttraining.
De weinige fietsuren is op zich niet zo heel gek voor deze tijd van het jaar. Het is nog steeds wat hangen-en-wurgen qua weer om echt lange duurtrainingen op de fiets af te werken – dit hele weekend waait het te hard. Maar ik zit veel meer op de fiets dan uit deze getallen blijkt, want ik fiets erg veel, maar dat vooral op de stadsfiets. Week na week zit ik minstens vijf uur op de stadsfiets, deze week kom ik over de zes zelfs. Dat zijn weliswaar kleine stukjes (tot maximaal 35 minuten, als ik naar Bergschenhoek, Vlaardingen of de Erasmus Universiteit ga), maar ik werk zo wel aan mijn fietsbasis.
Op Movescount registreer ik alleen de sportieve fietsritten, al is die streep niet helemaal goed te trekken. Ergens boven die 35 minuten houdt vervoer op en begint trainen. Afgelopen dinsdag ben ik bijvoorbeeld (in stralende zon!) woon-werk naar Den Haag gefietst, en dat log ik dan wel. Dat is enkele reis een uur, dat is ver genoeg voor een andere, betere fiets en ik kleed me ervoor om. Ik kom deze week dus uit op in totaal meer dan 8 uur fietsen!
Dat ik zo veel op de stadsfiets zit, ligt deels aan hoe mijn dagelijks leven er op dit moment uitziet, maar het heeft ook wel met de blessure te maken. Ik moet op het ogenblik twee keer per week naar Utrecht voor werk, en dat is op normale loopafstand van het station, maar nu neem ik daar de OV-fiets voor. Deze week moest ik naar de orthopeed: het ziekenhuis is dik 10′ fietsen. Ik ga extra naar zwembad en sportschool, ook allebei op ruim 10′. Alles bij elkaar is dat goed voor minstens een uur extra fietsen in de week.
Ik heb mijn draai redelijk gevonden in hardlooploos trainen, met extra zwemmen en de crosstrainer, maar ik mis nu wel de lange buitentrainingen. Het kan me niet snel genoeg lente worden nu! Als ik naar de combinatie van Weeronline en mijn agenda kijk, moet het ergens verderop in de week weer een keer lukken (vrijdag?):
Enne, die t uit de titel, da’s Rotterdams, hè?!