Tot nu toe bevalt het uitstekend, 50 zijn. Ik had woensdag een leuke dag (zie foto: feestje in het Dutch Pinball Museum), donderdag was ik daar nog een beetje moe van maar verder geen probleem, en gister had ik een fikse opsteker waar ik blij mee ben: een goede maximaaltest.
Ik ga al bijna 15 jaar voor mijn maximaaltesten naar Topvorm, wat als groot voordeel heeft dat het vertrouwd is, dat de gegevens vergelijkbaar zijn en dat trainingsbegeleider Coen mij door en door kent. Ik wilde nu vooral gaan om mijn trainingszones te bepalen, zo aan het begin van opbouwen naar de Ironman. En ik wilde weten hoe ik ervoor stond. Ik wilde twee weken geleden al gaan, maar toen was ik nog net te verkouden. Gister was het dan toch zo ver.
Ik had verwacht er sowieso niet zo heel geweldig voor te staan: het is nog maar het begin van opbouwen, ik heb vorig jaar een beetje moeizaam jaar gehad met de blessure en ik heb vooral weinig gefietst, terwijl de maximaaltest op de fiets is. Mijn vorige test was bovendien al bijna twee jaar geleden; vanwege die blessure heb ik vorig jaar over moeten slaan. Allemaal redenen om te verwachten dat het minder zou zijn.
De laatste weken was daar nog bijgekomen dat ik me wat kwakkelig gevoeld heb: die verkoudheid, veel slecht slapen, de wiebelige hormonen, de steeds vastdraaiende rug, andere kleine pijntjes hier en daar en een schrikbarend laag looptempo. Ik voelde me dramatisch uit vorm, maakte me daar ook wel wat zorgen over, ook al was het de laatste twee weken allemaal net weer wat beter, op dat looptempo na. Maar toen zei afgelopen maandag de overgangsconsulente ook nog eens dat veel vrouwen ergens in deze levensfase een abrupte achteruitgang in hun prestaties ervaren. Oeps. Het had me niet verbaasd als ik een heel slechte maximaaltest af zou leggen.
Niets was minder waar. Tot mijn verrassing en vreugde waren de resultaten vergelijkbaar met de vorige twee testen: die van maart 2014 en oktober 2013. Een paar dingetjes waren een fractie minder, maar andere juist weer net wat beter en samen komt dat op hetzelfde neer. En dat aan het begin van een nieuwe trainingsperiode én twee jaar ouder, dus relatief sta ik er alleen maar beter voor dan toen.
Jippie – niksniet dramatisch vormverlies of abrupte achteruitgang! Kennelijk voelt dat zo, maar dat vond Coen van Topvorm niet bepaald een probleem: het zou pas erg zijn als ik me nu op m’n best zou voelen. Dat moet pas eind augustus namelijk.
Zo’n maximaaltest is trouwens zelf eigenlijk helemaal geen pretje. Het gaat volgens een vast protocol waarin ik eerst een hele tijd met 60 omwentelingen per minuut moet fietsen, wat heel raar voelt. Zo traag trap ik alleen bij zwaar klimmen, maar dan is mijn hartslag veel hoger. Nu hangt-ie dan steeds rond de 140, D2, maar het voelt veel zwaarder dan dat. Vervolgens mag ik naar 90 rpm en daar moet ik ‘m dan op zien te houden terwijl langzaam-maar-zeker het vermogen dat ik moet leveren wordt opgevoerd tot op afknap-niveau.
Vooral die laatste minuut, als Coen aangeeft dat ik het nog zo lang vol moet houden om dat vermogen mee te mogen rekenen als maximaal – dan verengt de wereld zich tot dat rottige wijzertje dat ik op 90 rpm moet zien te houden terwijl dat eigenlijk niet meer gaat; de rest verdwijnt in een zwart gat. Als het dan niet meer hoeft, blijk ik ook zeer amechtig adem te halen – de eerste tellen zijn nog helemaal geen opluchting. Die komt even later wel, natuurlijk, en nog iets later voelt het eigenlijk hartstikke lekker, want ja, pijn is fijn, hè?
En nóg wat later stond ik dus helemaal blij weer terug op straat. Dik tevreden, met veel zin in het komende seizoen. Coen gaf ook nog wat trainingstips en ik ga binnenkort mijn trainingsschema wat meer in detail uitwerken. Meer daarover volgt, en de precieze getallen van de test ook.
Geef een reactie