Het is de dag van het jaar om terug te blikken, in dit geval op mijn sportjaar 2014. Het is niet echt een duidelijk hoogtepunt, maar toch belangrijk het afgelopen jaar: mijn beslissing om inderdaad te gaan trainen voor die ene hele triathlon in 2016. Ik had dat al eerder bedacht, en de beslissing afhankelijk gemaakt van mijn progressie in het afgelopen jaar: ik wilde met hardlopen en zwemmen een stap vooruit zetten, zonder in te leveren bij het fietsen, en dus in totaal een betere triatleet worden.

Dat laatste: niet inleveren bij het fietsen en dus een betere triatleet worden, dat is gelukt. Na al dat hardlopen in de winter hoefde ik mijn fiets maar te zien of de fietsvorm was er, en in de eerste de beste triathlon, die van Ter Aar in mei, verraste ik mezelf met een dik PR op de kwart triathlon: maar liefst 20 minuten sneller, hét hoogtepunt van het jaar. Ik was met lage verwachtingen gestart: mijn PR op de kwart stond nog niet bepaald scherp, maar ik was verkouden geweest en had pas op vrijdag besloten dat ik toch wel kon starten. In het gunstigste geval had ik verwacht 10 minuten sneller te kunnen zijn dan dat PR, en ik kon dus de klok niet geloven toen ik over de finish kwam.

Het was zo’n dag waarop op de fiets alles lukt: ik reed 40 km lang rond mijn omslagpunt zonder een centje pijn. En zonder mijn benen zo uit te putten dat ik daarna niet meer kon lopen, en ook dat ging goed. Verder was het ook een prachtige dag, zelfs de autorit naar Ter Aar was al mooi, met de zon die door nog wat mistflarden kwam. Later op de dag werd het zelfs echt warm, maar gelukkig was de start vroeg. De zwem- en fietsfoto’s bovenaan dit weblog zijn van die dag, en hier is om het compleet te maken dan een loopfoto (manlief was mee als fotograaf):

lopen ter aar
Later volbracht ik ook nog een 1/3 triathlon en verbeterde ik op de 1/8 ook mijn PR. Dus, die ervaringen gaven de doorslag om te zeggen: ik ga voor die hele. Ondanks dat die gewenste progressie bij lopen en zwemmen een beetje ‘mwah’ was. Ik had daar tijden aan verbonden: een halve marathon lopen onder de 2 uur en een kilometer zwemmen onder de 20 minuten. Dat eerste is gelukt, in februari, en onlangs nog een keer, maar met hangen en wurgen. Dat tweede is niet gelukt. Al bijna een heel jaar geleden, bij de eerste keer zwemmen in het nieuwe jaar, zwom ik 20’34” en daarna werd ik helaas alleen maar langzamer. Die stagnatie of zelfs achteruitgang bij het zwemmen is mijn grootste bron van frustratie op sportief gebied in 2014. .

Die 34 seconden waren voor mij echter geen aanleiding om niet voor die hele triathlon te gaan. Op zo’n hele maakt dat welgeteld twee minuten uit, op een omvang van waarschijnlijk meer dan 13 uur. En het zwemmen ging afgelopen jaar op een ander vlak juist heel goed: voor het eerst had ik de smaak van borstcrawlen in open water echt te pakken. Dat heeft toch ook een paar zomers geduurd.

Afgelopen seizoen leidde het zelfs tot een heus Heintje-Davids-effect. In de tweede helft van september begon ik witte vingers en tenen te krijgen van mijn retourtje Doenbrug (2,3 km zwemmen bij ons achter), en besloot ik oktober te willen halen en er dan op de eerste een punt achter te zetten. Dus op 1 oktober met lichte pijn in het hart nog een laatste keer en toen afscheid genomen van het open water. Twee dagen later stond ik al klaar om naar het zwembad te gaan toen ik dacht: het is prachtig weer en het kan niet veel kouder zijn dan eergisteren, dus ik ga lekker nóg een keer voor de laatste keer dit seizoen. En dat was fantastisch, en beslist ook één van de sportieve hoogtepunten van dit jaar. Het was een stralend zonnige, windstille en warme herfstdag – en zo had ik nóg een keer die pijn in mijn hart van het afscheid.

Op de valreep van 2014 lijkt er dan toch ook weer verbetering te zitten in mijn zwemmen, dus er is hoop voor 2015. Dat is dan het mooie zo aan het eind van het jaar, want met hardlopen was deze maand juist niet veel soeps. Terugblikkend concludeer ik dat het lastig is om op meer dan één front tegelijk vooruitgang te boeken, en dat er bij zwemmen en hardlopen bij mij niet altijd uitkomt waar ik voor train.

Op de fiets kwam er dit jaar eerder meer uit dan minder: ik was met heel weinig training goed. Het is duidelijk: ik ben en blijf in de eerste plaats fietser. Dus mag ik nog even? Met triathlon en prestaties qua tijd had het niets te maken, maar het fietsen van de Tour Arctic was beslist ook een hoogtepunt van afgelopen jaar. Als ik dan één dag moet kiezen, was het die waarop we, vers vanaf de veerboot van de Inside Passage van Alaska, over de White Pass gingen als mooiste dag. Het landschap was schitterend, het fietsen ging lekker en ik vond het bijzonder om in de voetsporen van de goudzoekers te treden. Hier ga ik:
whitepass
(Dat rare dingetje bovenop mijn helm is een lampje, dat hadden we net daarvoor nodig gehad en ik was vergeten het eraf te halen.)