Zoals gebruikelijk: net voor het evenement waar ik voor getraind heb, schrijf ik de procesevaluatie. Je weet immers maar nooit wat er morgen gebeurt. Hoe dan ook: ik ben hartstikke tevreden over mijn training van de afgelopen maanden. Het had sinds mei eigenlijk nauwelijks beter, leuker, fijner gekund. Ik schreef er eerder al over, in het kader van onze sportieve inburgeringscursus en de frappante getalsmatige overeenkomt met vorig jaar. Beide lijnen hebben zich voortgezet:

  • Ik heb ook sinds eind juni genoten van het sporten in m’n nieuwe woonomgeving. Het werd ein-de-lijk zomer, en ik heb vooral heerlijk gefietst. Prachtige tochten waren een winderige rit ter herinnering aan Pa op diens verjaardag, een stralend zonnig rondje Westerschelde met manlief (1e foto hieronder), de zwerftocht op de terugweg van een ritje naar Vlissingen (heen regende het) en een bezoekje aan m’n belastingmevrouw op Schouwen. Het was iets minder ‘sociaal’ dan ervoor, want het werd vakantie, maar ik heb toch weer gezwommen met de Kattendijke-Wemeldinge-groep en met Marc en onze buurvrouw (in het Goese Sas, 2e foto hieronder).
  • Ik ben uitgekomen op ongeveer hetzelfde FTP als vorig jaar: ik kan 4X8′ op 240 Watt op goede dagen volhouden, op slechte net niet – mijn FTP zit er denk ik net onder, zo voelt het wel. Ik bedoel: 240 Watt voelt als net erboven, maar dat zou ik in een tijdrit van 20 kilometer vol moeten kunnen houden, althans, op het vlakke; bij de Radweltpokal gaat er vanwege de dik 700 meter hoogte wat van af. Wel is volgens mij mijn conditionele ‘bouwwerk’ anders dan vorig jaar: relatief beter in het VO2-max en anaerobe en kracht-bereik. Ik doe bijvoorbeeld krachttraining met hetzelfde aantal herhalingen van de squats en de lunges maar met meer dan 2X zo veel gewicht op mijn rug, op de korte intervallen haal ik een hoger vermogen dan vorig jaar, naar schatting zo’n 10 procent, en in de 20 omwentelingen maximaal die ik in het inrijden doe, haal ik 500 Watt, vorig jaar 400. Relatief gezien ben ik dus veel beter geworden in het korte werk, maar blijft m’n basis wat achter (anders zou ik ook een hoger FTP moeten hebben immers). Dat vind ik sowieso interessant. Het ligt – denk ik – aan de korte duur van het seizoen. Voor mijn gevoel heb ik helemaal niet zo heel veel gefietst zelfs, niet veel lange tochten. Dat komt doordat mijn seizoen pas in mei begon en dat het toen ook nog beperkt werd door het vele slechte weer. Ik schreef het al eerder: het maakt nieuwsgierig waar ik uit zou kunnen komen met een langere opbouwperiode. Mogelijk zit er na morgen nog wat rek in, maar ik zal dan ook weer meer gaan hardlopen met het oog op de kwart triathlon eind september. Hardlopen heb ik trouwens netjes onderhouden, maar traag.

Ik heb getaperd, me goed voorbereid, veel rust, een yoga-streak sinds vorige week zondag, ik heb een maand droog gedaan (goede aanleiding voor die jaarlijkse gewoonte), ik heb de eerste dagen in Oostenrijk nog lekker gefietst, waaronder een herverkenning van het parcours, en gezellig met manlief, want die heeft dit jaar ook een fiets bij zich.


Ik had er alles bij elkaar niet meer uit kunnen halen, denk ik:

  • Sinds mei niet, want ik heb optimaal getraind, met vrijwel elke week ‘netjes’ een duurrit en twee kortere trainingen: met die 4X8′ rond FTP en met korte, felle intervallen. Dat werkt dus kennelijk als een trein. Met nog één keer per week rustig een uur hardlopen erbij, en yoga, zwemmen en wandelen. Voor dat intensieve fietswerk is ook vrij veel rust nodig, en ik heb die dusdanig in een normale week ingebouwd dat ik geen herstelweken hoefde in te bouwen.
    Ik voelde me duidelijk ook fitter en sterker worden, daarbij geholpen door een enorme bak post-verhuis-ontspanning. Met nog steeds wel wat fysieke ups en downs, maar lang niet zo gek als vorig jaar – al werd ik net deze laatste week wel wat geplaagd door buikpijn en matige nachten. Op de betere dagen dacht ik: ik heb me in geen jaren zo goed gevoeld. De zomer was ook in geen jaren zo ontspannen. Wel was dat helaas nog steeds zonder geur. Volgens de KNO-arts komt het goed, maar dat kan nog wel een half jaar duren.
  • Daarvoor niet. Als ik terugdenk aan de periode tussen februari vorig jaar en april dit jaar, dan kan ik alleen maar blij zijn dat ik m’n basisconditie zo goed overeind heb weten te houden, in een tijd van achtereenvolgens rouw, twee keer vallen, gekneusde ribben, verkouden, darminfectie, weer verkouden, nieuw huis zoeken, nieuw huis kopen, beladen zienswijze op een vergunning schrijven, oude huis verkopen, buikpijn, lang verkouden, verhuizen en heel zwaar verkouden… oja, en ook nog gewoon werken. Het was een onstuimige periode, zal ik maar zeggen. Dat ik ondanks alles een goede basis heb behouden en daarop zo ver ben gekomen, daar ben ik het meest trots op.

Dus: ik ben hartstikke benieuwd wat er morgen uit wil komen! Welk vermogen, en hoe hard rijd ik dan? Het wordt vast weer leuk, want dat is de Radweltpokal!