Gister heb ik mijn eerste triathlon van het seizoen gedaan: de sprint van TriRotterdam. Ik wist al een tijdje dat ik daarbij wilde zijn omdat twee van mijn coachees zouden starten in de rookie race, en toen het dichterbij kwam en zekerder werd dat het door zou gaan, kon ik de verleiding niet weerstaan. Het ging toen net weer wat beter met m’n rug, maar toch heb ik voor de korte afstand gekozen. Tien kilometer hardlopen leek me tricky, en bovendien: acht rondjes fietsen om die roeibaan leek me niet zo leuk.
Bij deze triathlon ben ik vaker gestart, ook toen het nog triathlon010 heette, en ook al is het eigenlijk in Zevenhuizen, het is toch een beetje een thuistriathlon natuurlijk. Van de organisatie, TriHard, had ik vorig jaar een positieve indruk gekregen over hoe ze met de corona-omstandigheden omgingen, onder andere omdat ze ‘against all odds‘ TriOuderkerk lieten doorgaan. Dat gaf vertrouwen.
Ik keek er wel van op dat vorige week uit de lucht viel dat je je moest laten testen voor toegang, nouja, ik niet dus, want ik ben al volledig gevaccineerd. Gelukkig maar. Maar het zou mijn eerste ervaring met de CoronaCheck-app worden – een systeem waar ik sowieso m’n bedenkingen bij heb, en net vorige week werd wel duidelijk dat het totaal faalt. Ik ben blij dat ik niet voor m’n triathlonnetje eindeloos in de rij heb hoeven staan tussen het meest besmettelijke volk van dit moment: het uitgaanspubliek. Dan lijkt me het getest moeten worden riskanter dan het doen van de triathlon zelf.
Ik heb de hele week netjes getaperd, dus kalm aan gedaan en een paar gerichte trainingen gedaan, naar de masseur geweest, het eten van zaterdagavond bepaald (overschotel met courgette en pasta), enzovoort. Dus ik was er wel klaar voor, sterker nog, ik zat me duidelijk in te houden en kreeg fikse beweegbehoefte.
Toen werd het toch nog even spannend vanwege de nieuwe maatregelen, maar uiteindelijk leidde dat er alleen toe dat er geen publiek welkom was. Jammer, manlief had meegewild voor foto’s en om dan de 18 km terug naar huis te lopen als eigen training. Het is sowieso door het compacte parcours een leuke kijk-triathlon. Het zag er nu, toen ik aankwam, vreemd rustig uit, maar alles heeft ook zo z’n voordelen: alle ruimte om te parkeren bijvoorbeeld.
Wel goed dat ik zelf meedeed, anders had ik m’n coachees niet eens kunnen zien dus. Nu kon ik ze zien starten:
Daarna had ik alle tijd om mezelf voor te bereiden, zoals het inrichten van het plekje in het parc fermé:
Op naar de start – met eigenlijk geen idee wat ik kon verwachten, maar wel met de hoop dat ik eens onder de 1,5 uur zou kunnen duiken, wat een PR op de sprint zou opleveren. Dat ik geen idee had, zat hem er vooral in dat ik mijn eigen trainen de afgelopen maanden als nogal rommelig heb ervaren, waardoor ik voor geen van de drie sporten echt helemaal op dreef ben. Dat kwam door een optelsom van omstandigheden:
- Corona. Ik ben nog niet terug op niveau na vijf maanden niet zwemmen, al begint het wel weer te komen. Ook ontbreekt het me aan een ambitieus triathlondoel: dat was ik had, is geannuleerd. Zonder zo’n doel sport ik weliswaar nog steeds graag en veel, maar er zit wat minder lijn in en ook wat minder druk achter. Tot slot heeft corona nog steeds ook wel grote invloed op mijn dagelijks leven, vooral door het thuiswerken. Het gaat bij vlagen, maar soms ben ik daar wel moe en zat van. De permanente onzekerheid knaagt soms ook, net als de frustratie om de ‘clusterfuck’ van het beleid.
- Het weer. Ik ervaar eigenlijk bijna heel 2020 al als lastig. Het voorjaar was extreem koud en nat, toen was het even heet, en nu is het al wekenlang soms nat en kil maar vooral instabiel en benauwd. Dat heeft vooral m’n fietsen wel gehinderd, zwemmen ook een beetje.
- Fysiek ongemak. Tussen december en mei had ik last van m’n schouder waardoor ik niet lang op de race- of triathlonfiets kon zitten. Dat is over: het is als sneeuw voor de zon verdwenen toen ik weer kon zwemmen. Mijn rechterschouder heeft het zwemmen kennelijk enorm gemist! Recentelijk heb ik een paar weken getobd met een rib en rug. Ook dat is over, maar ik heb daardoor al een tijdje weinig hardgelopen, terwijl dat net lekker ging en ik er fietsen voor op een zacht pitje had gezet (zie vorige post). Fietsen heb ik dus net juist wat meer gedaan, maar in totaal toch veel minder dan normaal.
- Drukte. Ik heb in juni knetterhard gewerkt (fijn voor m’n portemonnee!) en daarbij ook nog geprobeerd de Tour en het EK te volgen én te genieten van de dingen die sinds lang weer mogen, zoals film en theater. Dat was leuk, maar het is ook even schakelen en passen en meten qua tijd.
Dus ik heb lekker gesport, maar scherp – nee.
Enfin, wij van start. Zonder wetsuit: tot mijn verrassing was de watertemperatuur in het zonnetje opgelopen tot boven de 22 graden. Ik had nog even ruzie met de knopjes van m’n nieuwe horloge en dat is ook niet helemaal goed gegaan helaas. Ondertussen zag ik zo’n beetje het hele zwemveld voor me uit speren, althans, zo voelde het. Een groot deel daarvan heb ik daarna weer ingehaald. Mijn zwemtijd, 17:42, valt wat tegen, ik denk dat het langer was dan 750 meter en mijn zwemmen is gewoon ook nog niet stabiel. Het voelde wel goed.
Eerste wissel ging vlekkeloos, en altijd fijn om te gaan fietsen. Toen ontdekte ik dat van de knopjes, dus weer even wat horloge-gepiel, en daarna: knallen. Vier rondjes rond de roeibaan is een intervaltraining van 8 rechte stukken hard (boven FTP) en in de bochten van de kopse einden steeds even herstellen. Dat pakte hartstikke goed uit: ondanks toenemende wind reed ik 33,2 gemiddeld – één van m’n snelste bikesplits ooit, en net wat sneller dan in 2018, toen ik in de winter ervoor 5000 kilometer had gefietst Down Under. Wauw, waar komt dat vandaan?! Ik had het op de fiets al in de gaten en dat was een grote kick.
De tweede wissel was even lastig: er hing een fiets in de weg op mijn plek, die viel van het rek toen ik ‘m opzij duwde, toch maar even netjes geweest en ‘m opgeraapt. Ik vond het sowieso iets rommelig in het parc fermé, er liepen ook wat mensen in de weg en sommigen namen met hun spulletjes wel erg veel ruimte in. Toen ik inpakte om weg te gaan, trof ik bovendien een vreemde helm tussen m’n spullen aan. Aan het nummer erop kon ik zien dat de bijbehorende fiets al weg was, dus ik heb ‘m maar afgegeven als gevonden voorwerp.
Het lopen begon daarna zeer moeizaam: het eerste stuk van 1,25 km recht tegen de wind in was ik voor mijn gevoel niet vooruit te branden. Gelukkig was het op dat moment wel zwaar bewolkt en niet zonnig, want dit was al warm en benauwd genoeg. Langzaam-maar-zeker kwam er iets meer schot in, zeker toen ik als mikpunt een bekende voor me zag: een man van de Veenendaalse triathlonvereniging met wie ik voor de start even had staan praten. Nu haalde ik hem (70+) in en kon ik bij het passeren even hallo zeggen.
Volgens de officiële meting heb ik zo toch m’n streeftempo van 5’30/km gehaald – ik had zelf wat trager geklokt. Wel kon ik aardig uitsprinten, en dat zette Esther op de foto:
Zo kwam ik in 1uur29-nogwat over de finish, zag ik, dus hoera, voor het eerst onder de 1u30 inderdaad! De nogwat bleek later wel 59 seconden te zijn, hahaha! Ik snoep al jaren bij elke sprint die ik doe een paar seconden van m’n PR af.
De medailles waren op, helaas, ik ben benieuwd of ik die nog nagestuurd krijg. Ze waren bij de serie ervoor al op, beetje suf – Esther was de eerste finisher geweest die het zonder moest doen.
Hier de officiële uitslag, die lang op zich deed wachten overigens:
Als ik 3e word van 9 50+-vrouwen en 29e van alle vrouwen, dan was D50+ dus relatief sterk, dat is af en toe zo. De vorige keer won ik bij de D50+, met een langzamere tijd. Mijn age group is zo klein dat het qua klassering alle kanten op kan gaan. Wel veel vrouwen, 94 van de 250 – dat was me niet zo opgevallen eigenlijk. Wel had ik al horen omroepen dat een bekende van me de lange afstand had gewonnen: Jelte, m’n hardlooptrainersopleidingsgenoot. Ik wist niet dat die ook zo hard kon zwemmen en fietsen.
Na de finish nog even staan praten met Ivo en Esther, gezellig, en zij hadden het ook goed gedaan. Toen huiswaarts, zoals de bedoeling was qua coronamaatregelen. Dik tevreden op de bank, Tour en EK kijken. Nu een beetje moeie rug, dat is op dit moment duidelijk m’n zwakste plek.
Het smaakt naar meer, zo’n middagje buitenspelen. Er staan nog twee triathlons en een zwemloop op de planning – maar opnieuw is alles ontzettend onzeker. Laten we hopen dat het meevalt, met het oog op veel meer dan alleen een paar triathlons.
Oef, wat kun je er toch aanstekelijk over schrijven! Ik had het traithlonnen afgeschreven voor mezelf, maar zoals je het hier beschrijft, inclusief alle tegenslagen, lijkt het me heerlijk om te doen. Eerst maar eens op gang komen met hardlopen, daarna zwemmen en dan zien we wel weer.
Haha, dank je wel, Marcel! Zo’n wedstrijd als TriRotterdam is bij uitstek geschikt om een keer aan een triathlon te snuffelen. Er waren een boel debutanten, niet alleen bij de Rookie Race. Dus wie weet, volgend jaar…. ???
En ja, tegenslagen horen er in zekere in bij, of in elk geval: ik denk dat ik bij elke triathlon wel iets tegenkom wat niet gaat volgens het ideaalplaatje. Al is het maar een overstekende gans – dat zag ik zondag voor me uit gebeuren, er moest een fietser in de remmen. Daarmee omgaan is een deel van de lol!