Vandaag een jaar geleden zwom ik voor het eerst dat seizoen in het open water. Ik kan nu dus zeggen dat ik, voor het eerst ooit, het jaar rond buiten heb gezwommen. Ik heb sinds oktober maar een paar keer gemist, bij mijn wekelijkse duik: een keer was de Schie dichtgevroren, twee keer was na mijn beide vallen van februari/maart.

Afgelopen maandag was het water in de Schie zelfs al weer 15 graden. Ik moet maar eens van het neopreen (muts, handschoenen) gaan afkicken. De grote kick en bijzonderheid is eraf, maar het is nog steeds wel lekker.

 

Ook de laatste maanden vond ik het nog zeer de moeite waard. In maart en april stagneerde de watertemperatuur een paar weken lang rond de elf graden, en daar wende ik zo aan dat ik me er helemaal op mijn gemak in ging voelen. Wie had dat ooit gedacht?

Elf graden toen voelde heel anders dan elf graden in de herfst, al was het alleen maar omdat ik het toen spannend vond of ik het zou gaan trekken. Nu ben ik zelfs weer wat gaan uitbreiden. De laatste paar keer zwom ik ruim een kwartier, en voor wat betreft de temperatuur had het makkelijk langer gekund. Tussen de pulletjes en de broed-activiteiten – lente-zwemmen is heerlijk!

Alles bij elkaar was het winterzwemmen een tof experiment waardoor mijn relatie met kou echt is veranderd. Ik ben aan meer kou gewend geraakt (overigens ook door wat zuiniger stoken thuis), ik kan kou beter accepteren (gewoon voelen en het verder laten) en ik kan er – denk ik – echt beter tegen. Ik kan doorzwemmen van harte aanbevelen!