Ik heb de laatste maanden veel sport gekeken, misschien wel meer dan ooit eerder. Giro, EK voetbal, Tour, Olympische Spelen… De hoeveelheid tv-uren werd zeker door de corona-omstandigheden ingegeven. Er is nog steeds minder ander vermaak en we zijn nog steeds allebei veel meer thuis dan normaal, en dan is het makkelijk om de tv aan te zetten. Als de een het niet doet, doet de ander het wel, en er is weinig leuker dan samen mooie sport kijken.
Aan EK en Olympische Spelen raakte ik bovendien ook wel een beetje verslaafd, dus dat ik dan in de ban kom van zo’n toernooi. Bij de Tour kan ik dat soms ook wel hebben, maar dit jaar niet zo. Mogelijk was dat omdat de strijd om het klassement al vroeg beslist was en ik geen grote Pogacar-fan ben. Ik vond de Olympische Spelen het interessantst, dus daarover een beschouwing in deze blogpost.
Ik heb vooral gekeken naar het (baan-)wielrennen en hardlopen, en wat zwemmen – het tijdsverschil en de beperkte uitzendrechten maakten het lastig om te volgende wat ik wilde, en ik had ook nog wel eens wat anders te doen natuurlijk. Van de triathlon heb ik alleen de gemengde-team-estafette gezien, integraal teruggekeken, erg leuk, al is het alleen maar omdat mannen en vrouwen het dan samen doen. Ik heb één keer slaap opgeofferd, en dat was om de vrouwentijdrit te zien. Wekken om 5 uur, tussen hun finish en de mannen nog even geslapen.
Aan het begin gingen er enkele grote Olympische dromen in rook op, zoals die van Van der Poel met z’n plankje, van de Nederlands wegwielrensters en van alle positief getesten. Dat maakte me weer eens zeer bewust van het grote risico van doelen. In het bepalen van een doel zit een heel grote kans op teleurstelling ingebakken. Dat geldt helemaal voor prestatiedoelen, zoals: ik ga voor een medaille. Je hebt het bereiken daarvan sowieso niet in eigen hand. Dat wist ik al, maar aan het begin van de Spelen was het heel zichtbaar.
Daarna keerde dat ‘mislukken’ helemaal om (na een tenenkrommende persconferentie) en op dit moment is er in de Nederlandse sportmedia vooral een hosanna-stemming over het behaalde aantal medailles. Mij zegt de medaillespiegel en de totale hoeveelheid eerlijk gezegd helemaal niets, ik kan er zelfs wat cynisch over worden.
Zo van: en nu, land nummer 7 op de ranglijst? Zijn we nu ineens zo’n tof land met zo’n geweldige sportcultuur dan? Gaan we nu in de tussenliggende jaren wel aandacht geven aan, zeg, de handboogschieters? Wat is de prijs die we betalen voor die vracht medailles; wat hebben ‘we’ niet kunnen doen omdat er zo veel geld en aandacht naar de topsport ging? Wat als er helemaal geen effect is op de breedtesport? Waarom zijn medailles zo belangrijk?
Trots kan ik al helemaal niet voelen, daarvoor heb ik er te weinig mee te maken. We delen dezelfde nationaliteit, nou en? Ik ben sowieso niet zo nationalistisch in m’n sportbeleving. De overwinning van Roglic in de tijdrit, daar pinkte ik ook een traantje bij weg.
Wat ook wel laat zien: Roglic ‘ken’ ik, ik volg hem al jaren, en bekend maakt bemind. Dus ik leef wel mee met de sporters die ik ken, en dat zijn vaker landgenoten. Daar gaat sowieso de meeste media-aandacht naar uit, maar dit jaar al helemaal, bij deze media-bubbel-spelen.
Dus kan ik dan genieten van bijzondere prestaties van die ‘bekenden’, waarbij die van Hassan en van de 4X400 meter van gister erbovenuit steken. Ik kan me ook vergapen aan prestaties die op mij als buitenaards overkomen, zoals 75 km/u rijden op een baanfiets of de dingen die turners kunnen in ringen, aan stokken en op bruggen.
Nog meer indruk maakten de momenten van van sportiviteit en vriendschap, zoals tussen de twee hoogspringers die besloten het goud te verdelen en toen ongelofelijk blij waren en die tussen Nageeye en Abdi op de marathon. Maar ik kon ook medelijden voelen met Laurine van Riessen en Lotte Kopecky – vond sowieso dat er op de baan veel gevallen werd.
Ik pinkte ook een traantje weg bij het interview met Mieke Gorissen die haar 28e plek op de marathon amper kon geloven. Echt, het gaat niet alleen maar om medailles. Om maar iets te noemen: de 23 gouden medailles van Michael Phelps konden hem niet gelukkig maken.
Er waren ook nog wel interessante discussies met een bredere relevantie dan de sport: over de kleding van mannen versus vrouwen en de mentale druk op topsporters. Dat over die druk leek een beetje door te slaan: ja, natuurlijk is het goed om er open over te zijn, maar het is geen prestatie om eronder te bezwijken en je bent dan ook niet ‘zielig’. Stef Clement zei dat over Dumoulin, daar zijn veel mensen overheen gevallen, maar ik was het met hem eens. Als je van je hobby je beroep maakt, daar succes in hebt en dus veel geld mee verdient, en dan moeite krijgt met de druk, dan is daar van alles over te zeggen, onder andere dat het knap is hoe Dumoulin terug is gekomen. Maar zielig – nee. Ik vond Clement sowieso een geweldige commentator, mede omdat hij niet meeging in het medaille-hosanna-geroep.
Alles bij elkaar, wat heb ik hier nou aan voor mijn eigen leven, voor mijn eigen sporten? Nou, een boel plezier, ontroering en bewondering bij het kijken. Maar het gaat ook nog verder dan dat.
Als ik alles op een rijtje zet, kom ik tot één conclusie: dat je de balans niet te vroeg moet opmaken, dus dat je niet aan scorebord-journalistiek moet doen. Om te weten hoe het écht met je gaat (of met je ploeg of met je land of wat dan ook), houd dan de lange lijn in de gaten en het totaalplaatje. Net zoals het aan het begin van de Spelen niet allemaal pikzwart was (‘onheilspellend scenario’) is het nu niet allemaal alleen maar geweldig.
In relatie met het thema van dit weblog: die ene Ironman was geweldig, maar voor mijn leven is het belangrijker dat ik nu, vijf jaar later, nog steeds met veel plezier sport.
Over wat deze 36 Nederlandse medailles waard zijn voor ‘ons’ kan het oordeel pas later geveld worden.
Nou even een weekje niks, en dan begint de Vuelta alweer!
Wat een goed stuk! Inderdaad, het gaat zeker niet alleen maar om medailles. Het mooie van de Spelen is bijvoorbeeld dat je ook eens andere wat meer ongebruikelijke sporten ziet zoals handboogschieten of zevenkamp. Maar daar is dan weer weinig aandacht voor omdat er niet genoeg gescoord word. Zonde. De Spelen zijn een uitgelezen moment om een heel breed publiek heel breed kennis te laten maken met sport.
Wat ook nauwelijks onder de aandacht kwam zijn de omstandigheden waaronder, veel medailles ja…maar minstens zo indrukwekkend zijn alle prestaties, ook van niet winnaars, vanwege de coronamisere met al zijn beperkingen.
En dan zijn er nog de vele mooie persoonlijke verhalen. Sifan Hassan, van vluchteling naar Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Het statement van Simone Biles. Inderdaad, het gedoe rond de turn- en beachvolleybal pakjes van de vrouwen. Het gaat allemaal over veel meer dan alleen maar edelmetalen plakken. Het tragische verhaal van de skateboardster die haar droom op de eerste dag al in duigen zag vallen vanwege een positieve coronatest. Het doet er allemaal toe. Die domme medailletorentjes daarentegen zijn nauwelijks relevant. Je kunt landen zoals bijvoorbeeld Denemarken en China helemaal niet 1 op 1 op die manier met elkaar vergelijken. Dus een medaille scoreboard? Zegt bijna niks.
Ik vond het stuitend dat ongemerkt de dames er “bloter” bij lopen dan mannen. Ik zie op media (dumpert bijv.) steeds vaker filmpjes van vrouwelijke achterwerken. Uiteraard niet lelijk maar word ik dan langzaam een fuik ingetrokken dat bloot gewoon -genormaliseerd- is bij het sporten? Ik wil weleens zien wat er gebeurd als de mannen een zelfde outfit aandoen als vrouwen tijdens hoogspringen of beachvolleybal.
Ja – maar het was dus ongemerkt, bij jou? Dan is het helemaal goed dat er aandacht voor was. Mij vallen bij atletiek al jaren de blote vrouwenbuiken en de broekjes die zo kort zijn dat ze in de bilnaad trekken. Als dat voor de prestaties was, zouden mannen het ook wel doen…