Ik doe gewoonlijk net voor de ‘grote’ wedstrijd een procesevaluatie. Ik heb daar de laatste tijd wat over lopen mijmeren en krijg er niet echt een rode draad in. Of liever gezegd: één rode draad is helder: ik heb hartstikke goed kunnen trainen; mijn schema is goed uitgepakt. Daar schreef ik al eerder over: op de helft van het trainingsschema, op driekwart en aan het eind. De aanloop was al in oktober begonnen, en ik schreef ook al eerder over de zeldzaam goede wintertijd. Ik ben uitgerust, praktisch voorbereid, en ik heb deze week nog wat lekkere dingen kunnen doen zoals massage en sauna. Ik ben er klaar voor. Mijn tas is zelfs al gepakt!

Dat mijmeren was over van die vragen als:

  • Hoe sta ik ervoor in vergelijking met 2019 (mijn vorige halve triathlon) en 2015 (mijn eerste halve) en in hoeverre merk ik dat ik ouder word? Er is maar één ding achteruit gegaan ten opzichte van 2015, en dat is mijn looptempo op zo’n lange afstand. M’n theoretische looptempo, want waar ik die beide keren dacht 6’/km te kunnen lopen, maakte ik dat niet waar. Mijn verwachtingen zijn nu wat realistischer, hoop ik: 6’30/km. Maar aan mijn loopsnelheid merk ik in het algemeen wel dat ik een dagje ouder word: een losse halve marathon onder de 2 uur zit er niet meer in. Aan de andere kant zijn er dingen vooruit gegaan: de overgang zit erop waardoor ik stabieler en fitter ben, en ik ben nog een betere zwemmer en fietser geworden, deels ook door de toenemende wijsheid – ik weet steeds beter hoe ik moet trainen. Dat heb ik bovendien dus goed kunnen doen, waardoor ik beter voorbereid ben dan bij die eerdere twee. Eén ding is hetzelfde gebleven als in 2015, of nouja, soortgelijk: twijfels over bekken/heup als zwakke plek. Het heeft het trainen niet veel gehinderd en het gaat net de laatste paar dagen goed gelukkig, maar het voelt onzeker: ik moet nou nog 24 uur níet mijn heup verzwikken, please!
  • Heel praktisch: wat trek ik aan op de fiets? Ik had dat allemaal op een rijtje, maar nou wordt het best wel fris. Ik neem verschillende opties mee, morgen maar eens voelen hoe het is. (Aan het getwijfel daarover en het dwangmatige weerbericht-checken merk ik mijn wedstrijdspanning. Want die heb ik ook nog altijd, hoor! Ik heb er wel beter mee leren omgaan.
  • Waarom zoek ik toch altijd zo m’n grenzen op? Ik heb daar niet echt een antwoord op, behalve dan dat het bij mij hoort om de lat hoog te leggen. In een oude blogpost van me lees ik het citaat ‘if it doesn’t challenge you, it does not change you’ – ja, dat dus. Maar het maakt het ook spannend. De triathlon van morgen heeft tijdslimieten, waarbij door mijn matige lopen de totaaltijd van 6u15 de bottleneck is. Het is geen wereldramp als ik niet finish, maar mijn doel is het wel voor morgen: de limiet halen. Om mezelf meer looptijd te geven, moet ik daarvoor de eerste twee onderdelen goed doorkomen. Toen de weersverwachting veel wind en regen voorspelde, dacht ik wel: ‘nou, dat gaat ‘m niet worden’. Inmiddels ziet het iets beter uit, maar nog steeds kan het zijn dat ik buiten tijd ga finishen. Het kan zelfs ook nog zo zijn dat ik niet eens mag gaan lopen, want als de eerste finisher eraan komt, stopt de wedstrijd voor degenen die dan nog aan het fietsen zijn. Manlief en ik hebben daarvoor een plan-B in gedachten: dat we dan samen buiten mededinging 21 kilometer gaan lopen, over het fietsparcours bijvoorbeeld, hij als ‘soigneur’ voor mij, dus met water.
  • Heb ik wel genoeg genoten? Over de hele linie: ja. Ik had veel lol in het doelgerichte trainen en ik geniet nog steeds met volle teugen van het fietsen en lopen in Zeeland. De laatste weken, met de harde wind, de zere heup, zware trainingen, de teleurstelling over het parcours in Stein, de kapotte rem (die is weer gerepareerd, met veel dank aan manlief in samenwerking met De Kromme Spaak – heerlijk toch om daar schuin tegenover te wonen!), de wedstrijdspanning en een boel praktisch geneuzel was de lol echter af en toe een beetje weg. Af en toevorige week in de Dordtse Biesbosch was het er meteen weer helemaal. Dus daar ga ik voor: morgen vanaf 9:35 mag ik ‘los’, dan zijn alle voorbereidingen voorbij, en dan ben ik van plan gewoon weer te gaan genieten. Lekker zwemmen-fietsen-lopen op een prachtige plek!