Dit is de snelheidsgrafiek die mijn Suunto-horloge heeft gemaakt van mijn fietsritje van afgelopen zondag:
Huh? Grotendeels zo vlak als een streep, met een paar pieken en dalen, vooral aan het eind, en gemiddeld 12,5 km/uur gereden – wa’s da nou?
Nou, dat is meefietsen met manlief tijdens de In Flanders Fields marathon, vanaf Diksmuide op ongeveer 18,5 km tot aan de finish. En je kunt aan de grafiek zien dat hij goed liep: een vlakke lijn, en zelfs aan het eind wellicht ietsiepietsie harder – hij liep voor het eerst een negatieve split, inderdaad in zo’n 12 km/u, en kwam uit op 3u23 (zie ook zijn eigen Movescount).
Die pieken en dalen, die komen doordat de fietsers af en toe even om moeten rijden, bij de bruggen en sluizen vooral (het parcours loopt langs het water), en doordat ik twee keer ben gestopt om foto’s te maken, niet heel succesvol overigens. Maarja, moet-ie ook maar niet zo hard lopen, het was niet scherp te krijgen. Na de finish ging dat beter:
Als je heel goed kijkt, zie je onder de medaille niet Henk staan, maar Chavasse Noel, een Britse soldaat die in de Eerste Wereldoorlog is omgekomen. Want dat is wat deze marathon zo bijzonder maakt: het parcours loopt langs de frontlinie en langs diverse monumenten uit die Grote Oorlog, en de lopers dragen de naam van een gevallene. Henk ervaart dat ook wel zo: hij loopt dan toch een beetje voor de nagedachtenis aan deze Noel.
Vlak voor de finish loopt het parcours dan ook nog onder de Menenpoort door, met de namen van tienduizenden gesneuvelden erop. En de finish is op het plein van Ieper, dat eruit ziet alsof het middeleeuws is, maar geen gebouw is ouder dan uit de jaren twintig – de hele stad was plat immers. We waren nu voor de derde keer in Ieper en ik ben en blijf enorm onder de indruk van dit stukje wereld, waar de oorlog nog zo tastbaar is en zo respectvol wordt herdacht. Ik was zelf op zaterdag nog een uurtje wezen lopen in de stad, en dat voelde bij de Menenpoort en langs de begraafplaatsen bijna indiscreet: joggen door een museum.
Het andere bijzondere aan de marathon is dat elke loper een fietser mee mag nemen – dat kan omdat het een kleinschalige is, met dit keer maar een dikke 700 inschrijvingen. Ik was dus ’s ochtends uit Ieper op de fiets vertrokken, met een aparte Suunto-registratie, in een wat normaler tempo, maar wel met onderweg nog een stop om de Duitse begraafplaats van Langemark te bezoeken. Die was gesloten vanwege renovatie, maar ik kon wel wat zien over de omheining. Ik vond dit een ontroerend beeld: geallieerde poppy’s, neergelegd door een Brits legeronderdeel, bij de vijanden van toen:
Daarna door naar Diksmuide, naar de voet van de IJzertoren, waar ik veel te vroeg was, want ja, geen rust meer in mijn lijf, want ik moest op tijd zijn om ‘mijn’ loper te treffen. Grappig net als vorig jaar, dat moment waarop ik dan ineens zie: hé, allemaal mensen met hetzelfde t-shirt aan als ik! Begeleidende fietsers krijgen namelijk een t-shirt, zodat duidelijk is dat zij mee mogen fietsen.
Rond half 12, had-ie gezegd, altijd spannend, maar hij was keurig op tijd, om 11u29 ongeveer. En hij bleef dus netjes op tijd lopen, in een ietsje uitdunnend groepje met andere 50+-mannen, en nog één andere fietser, ook wel gezellig, grappig om dan ‘die Nederlanders’ te zijn tussen verder alleen maar Vlamingen.
En zo bereikten we voor half twee Ieper, na 42 (Henk) en 50 (ik) kilometer, met de hele tijd vrijwel ideale loop-omstandigheden (om zo langzaam te fietsen was het ietsje fris). Dat was mooi, en het was helemaal mooi omdat vanaf kwart over twee, 4u15 na de start, de hemelsluizen open gingen: het ging toen gieten, gieten, gieten. Niet fijn voor de achterhoede. Maar ‘mijn’ loper was toen zelfs al onder de douche vandaan!
Geef een reactie