In de NRC van afgelopen zaterdag staat een interessant interview met profwielrenner Wilco Kelderman. Zijn talent is duidelijk, maar vorig jaar heeft hij een slecht seizoen gehad. Roofbouw, zo noemt hij het zelf. Dat zat hem in te extreem bezig gaan met eten, waardoor hij te weinig energie had om goed te kunnen trainen. Hij is nu een kilo zwaarder maar veel fitter. Ook andere keuzes pakten verkeerd uit, en dan zegt hij:
Je hebt zoveel tegenwoordig: fietsen, fitness, een machientje voor de ademhaling. in al die dingen kun je verbeteren. Maar wat kies je? Dat heb ik niet helemaal juist aangepakt. Fitness heb ik verslonst, ik heb de verkeerde dingen getraind. Mijn rug was al niet heel sterk, dat werd er niet beter op.
Afgezien van dat de NRC de d’s en de t’s kennelijk ook verslonst, vind ik dit een interessante en herkenbare passage. Zelfs voor een prof is het veel dus. Ik volg een aantal triathlon-twitteracccounts en -websites en ik lees over sport, en als ik alles zou doen wat me aangeraden wordt, als ONMISBARE!!! workout voor een triatleet zelfs alleen maar, dan had ik aan 24 uur per dag niet genoeg.
Dus ik denk dan ook wel: ‘wat kies ik?’ Doe ik bijvoorbeeld wel genoeg voor mijn rug? Klopt mijn eten wel? Moet ik niet meer doen? Ik heb geen idee. Ik doe maar wat. Ja, wel beredeneerd, hoor, maar het blijft toch ook maar een greep uit al dat zoveel. Het kan altijd anders, en of het goed was, weet ik pas achteraf. Trainen is een experiment.
Een prof heeft daar goede begeleiding in, denk ik dan, en ook bij mij speelt trainingsbegeleiding daarin en rol. Maar dan nog gaat het wel eens fout, kennelijk, zeker bij een jong iemand die nog niet precies weet waar zijn grenzen liggen. Misschien is het niet zo gek om daar eens hard tegenaan te lopen – daar word je wijzer van. En dat is het interessante aan het interview: daar speekt een wijze sporter.
Geef een reactie