Een tijd geleden had ik me samen met manlief ingeschreven voor de halve marathon hier in de stad, morgen. Niet met torenhoge ambities, het leek me wel een leuk evenement: de eerste editie, ter gelegenheid van de World Police & Fire Games, mooi parcours. Met het trainen voor de 1/3e triathlon was het ook wel haalbaar. Ik was lekker op dreef.
Maar toen kwam de klad erin: tussen 7 juni en 6 juli heb ik amper hardgelopen. Die periode begon met een herstelweek na de triathlon van Delft. Vervolgens kwam covid, en in het herstel daarvan heb ik prioriteit gegeven aan het fietsen, met het ook op de SwimBike in Grevelingen. Daar moest ik ook weer van herstellen.
Toen was het dus ineens een maand later, en nog maar 3,5 week tot de halve marathon. Dat zijn maar drie trainingsweken, die laatste halve week is voor herstellen. (Wat je ook doet: altijd goed uitgerust aan de start staan).
Bij de kleine beetjes die ik wel had hardgelopen, had ik gemerkt dat die sport het meest onder de ziekte en de trainingsachterstand had geleden. Niet toevallig: bij andere vormdips heeft hardlopen bij mij ook het meest te lijden. Het is mijn ‘moeilijkste’ sport.
In drie weken kan ik tien keer trainen. Om met vertrouwen een halve marathon te lopen, al is het maar als duurloop, wil ik zeker al eens achttien kilometer gelopen hebben. Ik schatte in dat ik met een duurloop van tien kilometer kon beginnen met trainen. Met om en om een duurloop en intervallen gaf dat een duurloop-opbouw in vijf stappen: 10-12-14-16-18 kilometer.
Dat is voor mij vrij straf. Duurlopen boven de ongeveer anderhalf uur (= vanaf 14 kilometer) vind ik zwaar. Dat betekende dat ik de intervaltrainingen daartussenin relatief licht moest houden: 6 à 7 kilometer, met een intervalomvang van tussen de 2,5 en 3 kilometer, opbouwend in intensiteit (= steeds kortere intervallen). Op snelheid trainen hoefde niet eens per se voor morgen, maar ik kijk ook alweer verder vooruit natuurlijk, en enig intervalwerk is goed voor mijn techniek, bij al dat rustige lopen.
Toen ik dat zo op een rijtje had gezet, dacht ik: poe, dat is best wel heftig snel opbouwen en veel lopen, goed vinger aan de pols houden. Dat heb ik gedaan, en toen kwam er nog één complicatie bij: de hitte. Dat was passen en meten met de planning en af en toe stevig zweten, camelback mee.
Maar: het is gelukt, ik heb alles kunnen doen. De eerste duurloop voelde moeizaam, toen moest ik echt nog op gang komen. Ik had er spierpijn van op onvermoede plekken: in m’n billen en diepe buikspieren. Die van twaalf en veertien kilometer gingen lekker. Die van zestien was weer moeizaam en bij die en de laatste was ik traag, daar speelde de warmte een rol in. En wat vermoeidheid, maar verder ging het fysiek uitstekend. De intervaltrainingen gingen lekker en die waren inderdaad relatief licht.
Al met al heb ik dus in drie weken tijd veel en lekker gelopen. Het is dus precies gelukt om razendsnel m’n trainingsachterstand in te halen en zodoende hoop te hebben morgen de halve marathon uit te kunnen lopen, op duurlooptempo. Dat is mooi!
Enige nadeel van deze hardloop-snelkookpan was wel dat ik nou weer weinig aan fietsen ben toegekomen. Zo schuift de covid-trainingsachterstand maar door… Fietsen wordt dus de prioriteit voor augustus!
Veel plezier!
Dat is gelukt, Robin! Ik liep nog wel aan je te denken onderweg, zo van: nu Robin in de buurt zou wel gezellig zijn (;
Maar die muziekboxen is vreselijk.
Zeg dat wel. Als dat een trend wordt, oef…