Gister was ik op de Looptrainersdag van de Atletiekunie. Ik ben daar drie keer eerder geweest als deelnemer, altijd met veel plezier. Dit keer was ik er workshopleider. Dat maakte het deels heel anders, en ergens vond ik het wel jammer om zelf geen workshops te kunnen volgen. Ik gaf er zelf twee, in ronde 2 en 3, en had er dus een kunnen volgen in de eerste ronde, maar toen verkoos ik een rustig rondje wandelen, goed voor de energiebalans op een lange en drukke dag. Deels was het ook hetzelfde, want het bleef ook zo een levendig evenement met prettig contact met looptrainers uit alle hoeken van het land.
En met een fraai plenair verhaal als aftrapper: Patrick van Hees, geluksexpert. Die had een interessant verhaal over waar mensen blij en gelukkig van worden, waarbij hij de algemene onderzoeksresulaten vergeleek met die van de aanwezigen. Het riep veel vragen bij me op waar in een zaal met 1100 aanwezigen natuurlijk geen tijd voor is, en ik nam me voor om eens te kijken of ik in kleiner en interactiever verband ooit eens iets met hem kan doen – wie weet.
Ik zag namelijk een boel raakvlakken met wat ik zelf in mijn workshops ging vertellen, bijvoorbeeld over het belang van doelgerichtheid voor geluk, over dat de omstandigheden weliswaar heel sh*t kunnen zijn, maar je altijd nog je gedachten en je gedrag zelf kunt beïnvloeden, en over de rol van wijsheid en levenservaring. Van Hees wist dat er ene 83-jarige hardlooptrainer in de zaal zat, en hij zei dat hij die graag zou spreken omdat je van zo iemand veel kunt leren. Dat sluit aan bij wat ik vertel naar aanleiding van de uitspraak ‘de ouderdom komt met gebreken’, dat die alleen de nadelen van ouder worden belicht, terwijl ‘de ouderdom komt met wijsheid’ net zozeer geldig is, maar daar gaat het maar weinig over. Hier zie je trouwens mij op de foto precies terwijl ik dat vertel:
Want na plenair gedeelte, wandeling en de allerlaatste voorbereiding (vooral: beamer aan de praat krijgen, dat ging heerlijk probleemloos) begon ik aan mijn workshops. Ik vond het heel leuk om te doen. Kern ervan was het gedachtegoed van hoofdstuk 1 van mijn boek: dat je je vormt naar je eigen beelden van en gedachten over veroudering. Op deze slide zie je net de kern dus, met ook nog een citaat van Boeddha dat mijn boek net niet heeft gehaald (‘life is shaped by our mind, we become what we think’):
Ik had de deelnemers zeven vragen en stellingen voorgelegd, met steeds de keuze tussen twee antwoorden, A en B. A was steeds het negatievere, dus hoe meer A ze antwoordden, des te negatiever hun beeld van veroudering. In sommige gevallen zou ik ook A antwoorden (want ja, de ouderdom komt écht met gebreken), maar wel met een boel nuancering – zoals over die wijsheid. Die nuancering heb ik gegeven toen we de zeven vragen langsliepen, en ik kon ook aan de hand ervan illustreren hoe dat gaat, met dat je vormen naar je eigen beeld van veroudering. Dat ga ik nou hier niet doen, lees daarvoor maar mijn boek.
Daarna gingen de deelnemers in drie groepen uiteen om zich te buigen over de drie casussen die ik had gemaakt. De casussen zelf waren fictief maar gebaseerd op echte verhalen en ervaringen: van een loper van 59 voor wie de huidige groep bij de atletiekvereniging te snel is geworden door verjonging, maar voor wie ‘het niet meer hoeft’ als hij naar een langzamere groep moet, van een loopster van 50 die als het even tegenzit vindt dat ze te oud wordt voor ‘die gekkigheid’ en van een wandelaarster van 65 die nieuw is bij de groep en denkt dat buiten adem raken gevaarlijk is op haar leeftijd. Hoe ga je daar als trainer mee om – wat zeg je? Ik hoorde in de groepen goede overwegingen en ze kwamen allemaal met positieve maar realistische reacties en oplossingen.
Ik leerde er zelf ook nog wat van – dat had ik gehoopt, en dat pakte dus goed uit. Dat de oplossing voor dat het tegenzit soms zo simpel kan zijn als nieuwe schoenen kopen bijvoorbeeld, daar zou ik niet aan denken. Of dat zo’n opmerking als ‘buiten adem raken is gevaarlijk op mijn leeftijd’ misschien meer de hakken in het zand zetten is tegenover een horkerige groepsgenoot of omdat het allemaal te veel in één keer is dan een échte angst. En dat je aan die loper die niet naar een andere groep wil kan vragen: ‘wat heb je nodig om wel prettig bij de vereniging te blijven lopen?’ – daarmee zijn wijsheid optimaal aansprekend.
Sowieso pakte mijn werkvorm goed uit, al zeg ik het zelf, en dat is altijd erg leuk. Dit was nieuw voor mij om te doen, ik had mezelf aangeboden bij de Atletiekunie, en ik moest toen de uitwerking nog bedenken. Dat vind ik ook van mijn reguliere werk een van de leukste dingen: werkvormen bedenken en uitwerken, van de casussen en vragen schrijven tot handouts maken. Groepen van 35 (beide workshops zaten in no-time vol!) zijn wel groot en druk, dus dat vroeg een aardige inspanning, maar het zijn natuurlijk wel heel constructieve en welwillende deelnemers. In de eerste ronde had ik een daarvan gevraagd een paar actiefoto’s van me te maken, dus die zie je hier (veel dank!).
Ik kreeg leuke reacties, globaal (‘eindelijk eens een positiever verhaal over ouder worden!’) tot een specifiek detail: ‘wat goed dat je de overgang noemde’. Ik verkocht ook nog een paar boeken, dus ik ging dik tevreden naar huis. Heen en weer kon ik meerijden met Paul, de trainer van manlief, wat makkelijk en gezellig was. Half 8 van huis en om 6 uur terug – en daarna lekker op de bank uitpuffen!
Geef een reactie