In het overwinnen van mijn kwallenangst kon ik gister merken hoe veel progressie ik heb geboekt. We hadden afgesproken met het groepje Kattendijke-Wemeldinge-zwemmers voor ’s avonds. Ik had het zelf niet gezien, maar ’s middags mailde Nicole mij dit bericht: Veel kwallen langs Nederlandse kust. Toen dacht ik: uh, zie ik dat zwemmen wel zitten? Ik wist alleen niet wat de invloed is van oostenwind in de Oosterschelde. Dus het er met licht knikkende knieën toch maar op gewaagd.
Er waren kwallen, ja, maar niet buitensporig veel – het is al meer geweest. Het waren wel vooral grote, gekleurde, ‘enge’. ‘Enge’ tussen aanhalingstekens, want ik vind ze niet meer zo eng. Ik ben nog één keer echt geschrokken toen ik er eentje raakte, maar verder kijk ik het allemaal redelijk onbewogen aan nu. Ze trekken vooral onderdoor en dan zijn ze eigenlijk best mooi. Ermee in aanraking komen doet niks, de bovenkant is hooguit gek hard (‘pok’). Soms zie ik ze zelfs van heel dichtbij, en ook dat doet me weinig.
Waar ik eerder soms snakte naar het eindpunt om af te zijn van de mentale inspanning om mezelf kalm te houden en door te blijven zwemmen, bleef ik nu eigenlijk heel relaxed en dus ook lekker zwemmen. Goh, als je me dit een paar maanden had verteld, had ik het niet kunnen geloven. Het werkt dus – kwallen-exposure-therapie! En dat maakt heerlijk zwemmen mogelijk. Met een gezellig groepje van vijf vrouwen en twee mannen (‘ladies night’) in bijzonder aangenaam water met een fikse vloedstroom mee. Daarna ook geen last meer van de hitte – prachtavond.
We waren zelfs in de buurt van een bruinvis, maar die hebben alleen onze toeschouwers gezien. Wat een beestenboel eigenlijk, in dat water!
Ik zou veel banger zijn voor die bruinvis dan de kwallen. Als ik die bruinvis zou zien is het exit open water zwemmen!
Ik denk dat die bruinvis gepaste afstand houdt. De kwallen daarentegen…